88, Warschau, 7
januari, natuurlijke dood
In het huidige Litouwen geboren Pools schrijver en regisseur.
Ex-partizaan werd filmjournalist en later romanschrijver. Zijn twee bekendste romans
waren Kompleks polski/Het Poolse complex (1977)
en Mala apokalipsa/De kleine apocalyps (1979);
de laatste werd in Frankrijk verfilmd als La
petite apocalypse (Costa-Gavras, 1993). Eind jaren 50 werd Konwicki het
hoofd van de filmgroep Kadr en een vertegenwoordiger van de nieuwe Poolse
filmbeweging. Zijn werk was bitterder dan dat van Andrzej Wajda, Roman Polanski
en Jerzy Skolimowski, en hij viel langzaam uit de gratie bij het communistische
regime. In 1958 maakte Konwicki zijn regiedebuut met het in Venetië bekroonde Ostatni dien lata/The Last Day of Summer, een
formeel experiment in de trant van de Franse nouvelle vague. Daarna schreef en
regisseerde Konwicki Zaduszki/Allerzielen
(1961), Salto (met Zbigniew
Cybulski; 1965),
het segment Matura/Abitur
in Les rideaux blancs (1965), Jak daleko stad, jak blisko/How Far, How
Near (1972), Dolina Issy/Issa Valley (naar
de Litouwse jeugdherinneringen van Nobelprijswinnaar Czeslaw Milosz; 1982) en Lawa. Opowiesc o ‘Dziadach’ Adama
Mickiewicza/Forefathers (1990). Behalve zijn eigen films schreef Konwicki
onder meer scenario’s voor Kariera/Career
(Jan Koecher, 1955), Zimowy
zmierzch/Winter Twilight (Stanislaw Lenartowicz, 1957), Matka Joannna od aniolow/Moeder Johanna van
de Engelen (naar roman van Jaroslaw Iwaszkiewicz; Jerzy Kawalerowicz,
1961), Faraon/Pharaoh (naar Boleslaw
Prus; Kawalerowicz, 1966), Jowita (naar
Stanislaw Dygat; Janusz Morgenstern, 1967), Austeria
(Kawalerowicz, 1982) en Kronika
wypadkow milosnych/Chronicle of Amorous Accidents (naar zijn eigen roman;
Wajda, 1986). Weduwnaar van de zuster van animatieregisseur Jan Lenica.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten