23 februari 2016

Johnny Murphy


72, Dublin, 23 februari, longfalen na korte ziekte

Iers acteur, soms vermeld als John Murphy. In eigen land bekend theateracteur, die internationale faam verwierf door zijn rol van de trompettist Joey ‘The Lips’ Fagan in de door Roddy Doyle geschreven muzikale komedie over een Ierse soulband The Commitments (Alan Parker, 1991). Voor de rol van de oudere muzikant die alle zangeressen het bed in weet te praten had Parker aanvankelijk Van Morrison of Rory Gallagher op het oog, maar het werd een acteur die geen noot kon spelen. Filmdebuut in On Paving Stone Mounded Thaddeus O’ Sullivan, 1978). Overwegend bijrollen in de IRA-thriller The Outsider (Tony Luraschi, 1979), Les années lumière/Lightyears Away (Alain Tanner, 1981), Pigs (Cathal Black, 1984), Da (Matt Clark, 1988), Fools of Fortune (Pat O’Connor, 1990), het met een Gouden Kalf voor beste Europese film onderscheiden Into the West (Mike Newell, 1992), War of the Buttons (John Roberts, 1994), An Awfully Big Adventure (Newell, 1995), I Went Down (Paddy Breathnach, 1997), Angela’s Ashes (Parker, 1999) en als Estragon in de versie van Waiting for Godot (Michael Lindsay-Hogg, 2001) voor het grote Beckett-project. Niet te verwarren met de gelijknamige Engelse componist.

17 februari 2016

Andrzej Zuławski


75, Warschau, 17 februari, kanker

In het huidige Oekraïne (Lwów/Lviv) geboren Pools regisseur en scenarioschrijver. Maakte de meeste en belangrijkste films in Frankrijk. Origineel auteur van visueel barokke cinema, met een expressionistische obsessie voor erotiek, geweld, vernedering en hysterische heldinnen. Ging in Parijse ballingschap nadat de Poolse autoriteiten zijn tweede lange speelfilm Diabel/The Devil (1972) in de ban hadden gedaan. De film had als ster Żuławski’s eerste muze, actrice Małgorzata Braunek, net als in zijn debuut Trzecia częśc nocy/Third Part of the Night (1971), gebaseerd op een boek van zijn vader, journalist en diplomaat Mirosław Żuławski.

Groeide op in Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, Studeerde vanaf 1957 twee jaar aan de filmschool IDHEC in Parijs. Bewonderaar van Andrzej Wajda, die hij later bij enkele films als regieassistent terzijde zou staan. Regisseerde enkele middellange films voor tv. Eerste Franse film was het intense L’important c’est d’aimer (met Romy Schneider; 1975), een film over filmopnamen naar Christopher Franks roman La nuit américaine (die weer niets te maken had met de gelijknamige film over een film van François Truffaut uit 1972). De goede ontvangst van deze film bezorgde de regisseur een uitnodiging om naar Polen terug te keren voor een project naar eigen keuze. Het werd de sciencefictionproductie Na srebrnym globie/On the Silver Globe, gebaseerd op een roman van zijn oudoom Jerzy Żuławski. Opnieuw botste het resultaat met de censuur en al het materiaal werd in een kluis gestopt. Pas in 1988 ging een reconstructie (met commentaar in plaats van de ontbrekende delen) in première in Cannes (Un certain regard).
Zulawski's ON THE SILVER GLOBE (trailer) from Cinefamily on Vimeo.

Vanaf 1980 werkte hij vooral in Frankrijk. Het extreme Possession (1981), waarin Isabelle Adjani onder meer erotisch worstelt met een inktvisachtig monster uit haar eigen verbeelding, bezorgde de actrice een César en de prijs voor beste actrice in Cannes. Daarna La femme publique (competitie Cannes 1984), een vrije bewerking van Dostojewski’s De idioot onder de titel L’amour braque (met Sophie Marceau; 1985), Mes nuits sont plus belles que vos jours (naar de bestseller van Raphaële Billetdoux, met Marceau; 1989) en de operafilm Boris Godounov (1989). Veel minder aandacht kreeg Zuławski’s latere werk: La note bleue (over de laatste dagen van Chopin, met Marceau als Solange Sand; 1991), het Poolse Szamanka/De sjamane (1996), La fidélité (met Marceau; 2000) en de recente Gombrowicz-verfilming Cosmos (regieprijs Locarno; 2015). Behalve voor zijn eigen films schreef Zuławski het scenario van Maladie d’amour (Jacques Deray, 1989). Regisseerde ook theater en schreef verschillende romans, waaronder twee over zijn breuk met Marceau. Vader van twee zonen, met Braunek en met Marceau.
The Unbelievable Genius of Andrzej Zulawski (trailer) from Cinefamily on Vimeo.

16 februari 2016

Diana Gangaram Panday


67, Paramaribo, 16 februari, na een ziekte

Surinaams actrice. geboren als Tulawati Devie. Speelde de hoofdrol van Rubia in de ter gelegenheid van de Surinaamse onafhankelijkheid geproduceerde speelfilm Wan Pipel (Pim de la Parra, 1976). Haar hele verdere leven zou in het teken komen te staan van die ene filmrol. De Hindostaanse bevolkingsgroep, die om te beginnen al geen voorstander was van de Surinaamse onafhankelijkheid, nam het haar kwalijk dat ze in deze symbolische film had gespeeld. Bovendien zou ze hebben bijgedragen aan negatieve beeldvorming over de Hindostanen. Ze moest met haar familie breken en vertrok na enige tijd naar Nederland. De la Parra zei  op de website van De Ware Tijd dat de film nooit zo goed had kunnen worden zonder Diana Gangaram Panday, die zich later in het echt ook Rubia is gaan noemen. De la Parra: ,, Er is heel veel over haar te vertellen, maar het lot heeft haar pijn en verdriet gebracht. Zij heeft ook geen ondersteuning kunnen vinden bij anderen ook omdat zij een moeilijk mens was."

Arman Manarian


86, Jerevan, 16 februari, doodsoorzaak onbekend

In Iran geboren Armeens regisseur en scenarioschrijver. Vooral bekend door zijn korte film Tjvjik (1961), genoemd naar een gerecht van lever en uien. Kwam in 1946 naar de Armeense sovjetrepubliek en studeerde in 1962 af aan de Moskouse filmschool VGIK. Zijn handvol lange speelfilms voor de studio Armenfilm loste de belofte van zijn debuut nooit in. Maakte ook animatiefilms en documentaires. Broer van acteur Jervand Manarian.

09 februari 2016

André van den Heuvel


88, Amsterdam, 9 februari, doodsoorzaak onbekend

Nederlands acteur en regisseur, voluit Andreas Petrus Gerardus van den Heuvel. Bekend theater- en televisieacteur, met ook een groot aantal filmrollen. Won als toneelspeler de Arlecchino in 1965 (De gedachte) en tweemaal de Louis d’Or: in 1973, voor de rol van George in een reprise van Wie is er bang voor Virginia Woolf? (tegenover zijn echtgenote Kitty Janssen) en in 1992 voor Heldenplatz. Had een hit in de top-40 met het duet (met Leen Jongewaard) Op een mooie Pinksterdag uit de musical Heerlijk duurt het langst (van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink; 1967). Debuteerde in 1946 in de Passiespelen in zijn geboortedorp Tegelen, daarna als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië, waar hij ernstig gewond raakte. De periode zou zijn hele verdere leven beïnvloeden, vertelde hij in 2007 aan NRC Handelsblad. Eindexamen Toneelschool Amsterdam (1954) en een aanstelling bij de Nederlandse Comedie (1953-59).

Filmdebuut in Dorp aan de rivier (Fons Rademakers, 1958). Ook in Kermis in de regen (Kees Brusse, 1962), De overval (Paul Rotha, 1962), Als twee druppels water (Rademakers, 1963), Amsterdam Affair (Gerry O’Hara, 1968), Wat zien ik? (Paul Verhoeven, 1971), Daniël (Erik Terpstra, 1971), Mira (Rademakers, 1971), Louisa/Een woord van liefde (Paul Collet en Pierre Drouot, 1972), de korte film Kapsalon (Frans Rasker, 1973), Lifespan (Alexander Whitelaw, 1975), als Caravaggio in Rubens, schilder en diplomaat (Roland Verhavert, 1977), Dag dokter (tegenover Janssen; Ate de Jong, 1978), Mijn vriend of: Het verborgen leven van Jules Depraeter (Rademakers, 1979), Absurd (Zaev Nirnberg, 1979), de tv-film Voorbij, voorbij (Verhoeven, 1979), De bende van hiernaast (Karst van der Meulen, 1980), Ik ben Joep Meloen (Guus Verstraete jr., 1981), het korte De stenen vriendin (Jindra Markus, 1983), de stem van Bul Super in de animatiefilm Als je begrijpt wat ik bedoel (Harrie Geelen, Bjørn Frank Jensen en Bert Kroon, 1983), Kunst en Vliegwerk (Van der Meulen, 1989), de bekroonde korte voorlichtingsfilm over euthanasie Klaar met leven (Willem Ouwerkerk, 1989) en De rode zwaan (Martin Lagestee, 1999).
Heel veel televisie, in commercials (NMB, Jamin)
en in series als Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mjnheer? (als prins Guurt van Grasp; 1972-75), Waaldrecht (1973), Merijntje Gijzens jeugd (als de vader, tegenover Janssen; Kees van Iersel, 1974), Oorlogswinter (Aart Staartjes, 1975), Ieder zijn deel (tegenover Janssen; Nico Knapper, 1977-78), De weg (Willy van Hemert, 1983), als aartshertog Alva in Willem van Oranje (Walter van der Kamp, 1984), in de titelrol van Recht voor z’n Raab (1992-93), in de in Tegelen gesitueerde, op ware gebeurtenissen gebaseerde miniserie De partizanen (Theu Boermans, 1995), In naam der koningin (Bram van Erkel, 1996), Baantjer (1996-98), Oud geld (Willem van de Sande Bakhuyzen, 1998-99) en als minister De Geer in Wilhelmina (Olga Madsen, 2001), alsmede de tv-film Gebroken rood (Eric Oosthoek, 2004). Exposeerde in 2007 sculpturen, keramiek en aquarellen in het Haagse Pulchri. Sinds 2012 weduwnaar van Kitty Janssen.