16 oktober 2016

Ted V. Mikels


87, Las Vegas, 16 oktober, natuurlijke dood

Amerikaans producent en regisseur, geboren als Theodore Mikacevich. Zeer onafhankelijk filmmaker in het low-budget exploitation genre. Onder meer The Astro-Zombies (1968), The Corpse Grinders (1971), The Doll Squad (1973) en Ten Violent Women (1982).

10 oktober 2016

Marnix Kappers


73, Amsterdam, 10 oktober, zelfdoding na lange ziekte


Nederlands cabaretier en acteur. Won de persoonlijkheidsprijs van Cameretten 1967. Prins Roelof in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer? (1972-76). Kabaret Ivo de Wijs (1978-80). Meerdere personages en verteller in tv-comedy De Familie Knots (1980-84). Presentator op tv van Knoop in je zakdoek (1991-2001). Enkele filmrollen: Knokken voor twee (Karst van der Meulen, 1982), Caught (James F. Collier, 1987), Wilde harten (Jindra Markus, 1989), De vlinder tilt de kat op (Willeke van Ammelrooy, 1994) en Sinterklaas en het geheim van het grote boek (Martijn van Nellestijn, 2008). Tot diens overlijden in 2013 partner van danser en choreograaf John Kuipers.

03 juni 2016

Muhammad Ali


74, Phoenix AZ, 3 juni, septische shock na ademhalingsproblemen bij ziekte van Parkinson

Amerikaans profbokser en showman, geboren als Cassius Clay. Legendarisch wereldkampioen zwaargewicht (1964-80, met onderbrekingen nadat de titel hem ontnomen was wegens dienstweigering voor de Vietnamoorlog en een nederlaag tegen uitdager Joe Frazier in 1971). Rolmodel voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap en voor de maatschappelijke onrust in de jaren 60 en 70. Veranderde zijn “slavennaam” Cassius Clay in 1964, na een bekering tot de islam. Voor die tijd had hij onder zijn oorspronkelijke naam als soulzanger een album opgenomen met producent Sam Cooke, I Am the Greatest. Die zelfgekozen bijnaam was ook de titel van de biografische speelfilm The Greatest (Tom Gries, 1977), waarin Ali zichzelf speelde. Ook was hij als acteur te zien in de tv-film Freedom Road (Ján Kadár, 1979), in de rol van de ex-slaaf Gideon Jackson, die later senator wordt. In Europa kwam een bewerkte versie van de film in de bioscoop.

Ali trad in meer speelfilms op, als zichzelf: Requiem for a Heavyweight (Ralph Nelson, 1962), The Super Fight (in een fictieve match met Rocky Marciano; Murray Woroner, 1970), Body and Soul (George Bowers, 1981) en Doin’ Time (George Mendeluk, 1985). Voor de titelrol in de biografische speelfilm Ali (Michael Mann, 2001) kreeg Will Smith een Oscarnominatie. Over de mythische titelmatch Rumble in the Jungle in Kinshasa, 1974, waar Ali zijn titel heroverde op George Foreman, maakte Leon Gast de documentaire When We Were Kings (1996), die ook een Oscar won. Er waren veel meer documentaires over Clay/Ali, te beginnen met het korte Cassius le Grand (William Klein, 1964) en het lange Muhammad Ali, The Greatest (Klein, 1969).

Voorts onder meer in de non-fictiefilms Something’s Happening (Edgar Beatty, 1967), A.k.a. Cassius Clay (Jim Jacobs, 1970), Black Rodeo (Jeff Kanew, 1972), Money Talks (met verborgen camera; Allen Funt, 1972), The Fighters (Rick Baxter en Allen Greaves, 1974), het korte Muhammad and Larry (Albert en David Maysles, 1980), Champions Forever (Dimitri Logothetis, 1989), Muhammad Ali: The Whole Story (Joseph en Sandra Consentino, 1996), Fidel (Estela Bravo, 2001), Norman Mailer: The American (Joseph Mantegna, 2010), I Am Ali (Clare Lewins, 2014) en The Three Hikers (Natalie Avital, 2015).


31 mei 2016

Corry Brokken


83, Laren (NH), 31 mei, doodsoorzaak onbekend

Nederlands zangeres en juriste. Was in 1957 de tweede winnares van het Eurovisie songfestival, met het door Guus Jansen en Willy van Hemert geschreven Net als toen. Deed opnieuw mee in 1958 (Heel de wereld) en scoorde in de jaren 60 hits met Nederlandstalige covers van onder meer Edith Piaf, Charles Aznavour en Frank Sinatra. Begon op 42-jarige leeftijd aan een rechtenstudie, werd advocaat in Breda en later rechter in ’s-Hertogenbosch. Trad op in de eerste Nederlandse speelfilm in kleur, Jenny (Van Hemert, 1958). Gescheiden van drummer Cees See en revueproducent René Sleeswijk.

11 mei 2016

Adrian Brine


80, Amsterdam, 11 mei, hartfalen

Engels acteur en regisseur. Kwam na een opleiding in Oxford en ruime ervaring als theater- en televisieregisseur in 1965 naar België en Nederland, waar hij onder meer stukken regisseerde voor het Brusselse Théâtre de Poche en Théâtre National de Belqique en toneelgroep Globe in Eindhoven. Speelde ook in talloze Nederlandse en internationale filmproducties, te beginnen met de korte film Festival of Love (Wim Verstappen, 1966). Daarna in de thriller Obsessions/Bezeten – Het gat in de muur (Pim de la Parra, 1969), Rubia’s Jungle (De la Parra, 1970), Lifespan (Alexander Whitelaw, 1975), Max Havelaar (Fons Rademakers, 1976), Barocco (André Téchiné, 1976), Het debuut (Nouchka van Brakel, 1977), Une page d’amour (Maurice Rabinowicz, 1978), als aborteur in De mantel der liefde (Adriaan Ditvoorst, 1978), Mysteries (Paul de Lussanet, 1978), Les sœurs Brontë (Téchiné, 1979), Twee vrouwen/Twice a Woman (George Sluizer, 1979),

La mémoire courte (Eduardo de Gregorio, 1979), Een vrouw tussen hond en wolf (André Delvaux, 1979), Gossamer (top-billed; Anton Kothuis, 1980), Een vlucht regenwulpen (Ate de Jong, 1981), Het meisje met het rode haar (Ben Verbong, 1981), De schorpioen (Verbong, 1984), De Dream (Pieter Verhoeff, 1985), Pervola, sporen in de sneeuw (Orlow Seunke, 1985), Blonde Dolly (Gerrit van Elst, 1987), Zoeken naar Eileen (Rudolf van den Berg, 1987), de gespeelde documentaire Victim of the Brain (Piet Hoenderdos, 1988), De kassière (Verbong, 1989), Vincent & Theo (Robert Altman, 1990), Luba (Alejandro Agresti, 1990), Everybody Wants to Help Ernest (Agresti, 1991), Modern Crimes (Agresti, 1992), De drie beste dingen in het leven (Ger Poppelaars, 1992), Hoffman’s honger (Leon de Winter, 1993), Between the Devil and the Deep Blue Sea (Marion Hänsel, 1995), The Commissioner (Sluizer, 1998), Het 14e kippetje (Hany Abu-Assad, 1998), Madelief: Krassen in het tafelblad (Ineke Houtman, 1998),
Farewell Pavel (top-billed; Rosemarie Blank, 1999), An Amsterdam Tale (Dorna van Rouveroy, 1999), het tv-drama De zeven deugden: Wodan (Norbert ter Hall, 1999), de telefilm De ordening (Pieter Kuijpers, 2003), de Italiaanse korte film Lukas (top-billed; Alessandro Nico Savino, 2005), Oorlogsrust (Doesjka van Hoogdalem, 2006), Dennis P. (Kuijpers, 2007) en de korte films X-Ray Eyes (trailer voor IDFA; Mike van Diem, 2005), The Old Windmill Shop (top-billed; Pieter-Rim de Kroon, 2006), La tristesse riche (Erwin Olaf, 2010) en de eindexamenfilm The Space between Us (Marc S. Nollkaemper, 2015). Vertaalde twee originele scenario’s van Wim T. Schippers in het Engels, Cross Now (Andrew Wilson, 1977) en Ramp Ahead (Schippers, 1980). Levenspartner van casting director Hans Kemna.

01 mei 2016

Madeleine Lebeau


92, Estepona (Málaga), 1 mei, na een dijbeenbreuk

Frans actrice, van wie in Hollywood de naam werd gespeld als LeBeau. Laatst overlevende acteur uit de Hollywoodklassieker Casablanca (Michael Curtiz, 1942), waarin ze Yvonne, de Franse maîtresse van Humphrey Bogart, speelde en de Marseillaise zong - in close-up en met echte tranen. In werkelijkheid was ze op 16-jarige leeftijd (1939) getrouwd met de 24 jaar oudere Joodse acteur Marcel Dalio (de croupier in Casablanca) met wie ze op een vervalst Chileens paspoort via Portugal, Mexico en Canada de VS had weten te bereiken.

Vooroorlogs filmdebuut als edelfigurante in Jeunes filles en détresse/De heilige wet (G.W. Pabst, 1939). Eerste Hollywoodrolletje in Hold Back the Dawn (Mitchell Leisen, 1941). Vervolgens tegenover Errol Flynn in de boksfilm Gentleman Jim (Raoul Walsh, 1942), in Paris after Dark (Léonide Moguy, 1943) en Music for Millions (Henry Koster, 1944). Het huwelijk met Dalio strandde in 1942 en Lebeau keerde terug naar Europa, waar ze onder meer te zien was in Les chouans (Henri Calef, 1947), Le secret de Monte-Cristo (Albert Valentin, 1948), het Engelse Cage of Gold (Basil Dearden, 1950), Et moi j’te dis qu’elle t’a fait d’l’œil (hoofdrol; Maurice Gleize, 1950), als prostituee in Dupont Barbès (top-billed; Henri Lepage, 1951), Paris chante toujours! (Pierre Montazel, 1951), Fortuné de Marseille (Lepage en Pierre Méré, 1952), L’étrange amazone (top-billed; Jean Vallée, 1953), Mandat d’amener (Pierre-Louis, 1953), Légère et court vêtue (top-billed,tegenover Louis de Funès; Jean Laviron, 1953),
Cadet Rousselle (André Hunebelle, 1954), Napoléon (Sacha Guitry, 1955), het Spaanse La pícara molinera (Léon Klimovsky, 1955), Le pays d’où je viens (Marcel Carné, 1956), tegenover Brigitte Bardot in Une parisienne (Michel Boisrond, 1957), in de allstar-cast van La vie à deux (Clément Duhour, 1958), Vous n’avez rien à déclarer? (Duhour, 1959) en Le chemin des écoliers (Boisrond, 1959). In 8 ½ (Federico Fellini, 1963), mede geschreven door haar latere echtgenoot Tullio Pinelli, speelde Lebeau ‘de Franse actrice Madeleine’. Daarna in de paellawestern Desafío en Río Bravo/Duel at Rio Bravo (Tulio Demicheli, 1964), als ‘la grande demoiselle’ in Angélique Marquise des Anges/Angelique, keizerin der engelen (Bernard Borderie, 1964) en La vuelta (José Luis Madrid, 1965).


16 april 2016

Rod Daniel


73, Chicago, 16 april, ziekte van Parkinson

Amerikaans regisseur en fotograaf, voluit Rollin Augustus Daniel III. Vanaf 1979 regisseur van afleveringen van tv-series. Drie Emmy-nominaties voor de serie WKRP in  Cincinnati (1978). Bioscoopdebuut met de succesvolle low-budget genrefilm Teenwolf (1985), met Michael J. Fox als een basketballende weerwolf. Daarna maakte Daniel de bovennatuurlijke komedie Like Father, Like Son (met Dudley Moore; 1987), K-9 (over een politiehond; 1989), de komedie The Super (met Joe Pesci; 1991) en de vervolgfilm Beethoven’s 2d (weer met honden; 1993). Daarna weer uitsluitend televisie, bij voorbeeld Home Alone 4 (2002). Vietnamveteraan met een grote passie voor fotografie had geen hoge pet op van zijn eigen werk in Hollywood. Hij zei eens in een interview dat hij er zelf nooit een kaartje voor zou kopen.

02 april 2016

Gato Barbieri


83, New York, 2 april, longontsteking

Argentijns alt- en tenorsaxofonist, klarinettist, bandleader en jazzcomponist, eigenlijk Leandro José Barbieri. Speelde in de jaren 50 samen met de eveneens Argentijnse pianist en latere filmcomponist Lalo Schifrin, daarna onder meer in Rome met trompettist Don Cherry. Zijn muziek was onder meer te horen in Prima della rivoluzione (Bernardo Bertolucci, 1964) en als componist van de soundtrack van de Argentijnse producties Dar la cara (José A. Martínez Suárez, 1962) en El perseguidor (naar Julio Cortázar; Osias Wilenski, 1965). Werd een wereldster door zijn zwoele, meeslepende soundtrack voor de controversiële, in veel landen verboden film Ultimo tango a Parigi/Last Tango in Paris (met Marlon Brando en Maria Schneider; Bertolucci, 1972), onder meer hergebruikt in Je, tu, il, elle (Chantal Akerman, 1974) en Eat Pray Love (Ryan Murphy, 2010).

Het succes leverde Barbieri ook een platencontract op bij A&M Records. Hij schreef voor nog enkele films de soundtrack: de documentaire Appunti per un’ orestiade africana (Pier Paolo Pasolini,1970), het Braziliaanse O rei dos milagres (Joel Barcellos, 1971) en Na boca da noite (Walter Lima Jr, 1971), het Argentijnse La guerra del cerdo/Diary of a Pig War (Leopoldo Torre Nilsson, 1975), de internationale actiefilm Firepower (met Sophia Loren; Michael Winner, 1979), Strangers Kiss (een speelfilm over de totstandkoming van Stanley Kubricks Killer’s Kiss; Matthew Chapman, 1983),
Manhattan by Numbers (Amir Naderi, 1993) en de Duitse productie Seven Servants (met Anthony Quinn; Daryush Shokof, 1996), die op het festival van Locarno in première ging. Speelde saxofoonsolo in L’harem (Marco Ferreri, 1967) en Diario di un vizio (Ferreri, 1994). Gastrol in La patota (Daniel Tinayre, 1960), een van de hoofdpersonen in de muziekdocumentaire over latin jazz Calle 54 (Fernando Trueba, 2000).

31 maart 2016

Martha De Wachter


96, Beveren, 31 maart, doodsoorzaak onbekend

Belgisch actrice, soms als Martha Dewachter. Maakte deel uit van het gezelschap van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS) in Antwerpen en speelde veel televisierollen, bij voorbeeld als Rozelien in Wij, Heren van Zichem (Maurits Balfoort, 1969) en als pastoorsmeid in Merijntje Gijzens jeugd (Bram van Erkel, 1973). Drie speelfilms: Het meisje en de madonna (Edith Kiel, 1958), als boerin in Louisa, een woord van liefde (Paul Collet en Pierre Drouot, 1972) en De Witte van Sichem/De Witte (opnieuw als Rozelien; Robbe de Hert, 1980).  

14 maart 2016

Sir Peter Maxwell Davies


81, Hoy (Orkneyeilanden), 14 maart, leukemie

Engels componist en dirigent. Schreef talrijke opera’s, symfonieën, koorwerken, concerten, kamermuziek enz. Stond aanvankelijk sterk onder invloed van Schönberg. Twee originele soundtracks voor films van Ken Russell: The Devils (1971) en The Boyfriend (samen met Peter Greenwell; 1971); de laatste soundtrack bezorgde Maxwell Davies en Greenwell een Oscarnominatie.

Zijn opera Miss Donnithorne’s Maggot werd bewerkt tot een gelijknamige korte film (Peter Richardson, 2012). Zijn ecologisch geïnspireerde pianowerk Farewell to Stromness (1980) maakte deel uit van de soundtracks van Forever Young (David Drury, 1983) en I’m Still Here (Casey Affleck, 2010). Trok zich terug op de Orkneys. In 1987 tot ridder geslagen.

10 maart 2016

Sir Ken Adam


95, Londen, 10 maart, na een korte ziekte

In Duitsland geboren Engels production designer, eigenlijk Klaus Hugo Adam. Geridderd in 2003. Werd vooral bekend door zijn werk voor veel van de eerste James Bond-films, Won een Oscar voor de art direction van de kostuumfilms Barry Lyndon (Stanley Kubrick, 1975) en The Madness of King George (Nicholas Hytner, 1994). Daarnaast Oscarnominaties voor Around the World in Eighty Days (Michael Anderson, 1956), The Spy Who Loved Me (Lewis Gilbert, 1977) en Addams Family Values (Barry Sonnenfeld, 1993). Vluchtte met zijn Joodse familie in 1934 naar Engeland, waar hij later de Britse nationaliteit verwierf. Een van de drie oorspronkelijk Duitse RAF-piloten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Begon na de oorlog als schetstekenaar in de filmindustrie. Eerste zelfstandige credit als art director voor Soho Incident (Vernon Sewell, 1956) en als production designer voor Night of the Demon (Jacques Tourneur, 1957).

Tekende onder veel meer voor de vormgeving van The Angry Hills (Robert Aldrich, 1959), The Rough and the Smooth (Robert Siodmak, 1959), The Trials of Oscar Wilde (Ken Hughes, 1960), Sodom and Gomorrah (Aldrich, 1962), Dr. No (Terence Young, 1962), In the Cool of the Day (Robert Stevens, 1963), Dr. Strangelove, or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb (Kubrick, 1964), Woman of Straw (Basil Dearden, 1964), Goldfinger (Guy Hamilton, 1964), The Ipcress File (Sidney J. Furie, 1965) en het vervolg Funeral in Berlin (Hamilton, 1966), Thunderball (Young, 1965), You Only Live Twice (Gilbert, 1967),
Chitty Chitty Bang Bang (Hughes, 1969), Goodbye, Mr. Chips (Herbert Ross, 1969), The Owl and the Pussycat (als visual supervisor; Ross, 1970), het deels in Amsterdam opgenomen Diamonds Are Forever (Hamilton, 1971), Sleuth (Joseph L. Mankiewicz, 1972), The Last of Sheila (Ross, 1973), de edelporno Salon Kitty (Tinto Brass, 1976), The Seven-Per-Cent Solution (Ross, 1976), Moonraker (Gilbert, 1979), Pennies from Heaven (als visual consultant; Ross, 1981), King David (Bruce Beresford, 1985), Agnes of God (Norman Jewison, 1985), Crimes of the Heart (Beresford, 1986), The Deceivers (Nicholas Meyer,1988), Dead Bang (John Frankenheimer, 1989), The Freshman (Andrew Bergman, 1990), The Doctor (Randa Haines, 1991), Company Business (Meyer, 1991), Undercover Blues (Ross, 1993), Boys on the Side (Ross, 1995), Bogus (Jewison, 1996), In & Out (Frank Oz, 1997), The Out-of-Towners (Sam Weisman, 1999) en Taking Sides (István Szabó, 2001). Lid van de jury van de festivals in Cannes (1980) en Berlijn (1999). Schonk zijn enorme archief in 2012 aan de Deutsche Kinemathek in Berlijn.


Keith Emerson



71, Santa Monica, 10 maart, zelfdoding door vuurwapen

Engels toetsenist en componist. Medeoprichter van de legendarische rockgroepen The Nice en Emerson, Lake & Palmer. Pionier in het gebruik van de Moog-synthesizer. Schreef ook soundtracks voor film en televisie: Inferno (Dario Argento, 1980), Nighthawks (Bruce Malmuth, 1981), Murderock – Uccide a passo di danza (Lucio Fulci, 1984), Best Revenge (John Trent, 1984), La chiesa (Michele Soavi, 1989) en Gojira: fainaru uozu/Godzilla: Final Wars (als Kisu Emason; Ryuhei Kitamura, 2004). Postuum zal uitkomen de documentaire Emerson: Pictures of an Exhibitionist (Jason Woodford, 2016).

23 februari 2016

Johnny Murphy


72, Dublin, 23 februari, longfalen na korte ziekte

Iers acteur, soms vermeld als John Murphy. In eigen land bekend theateracteur, die internationale faam verwierf door zijn rol van de trompettist Joey ‘The Lips’ Fagan in de door Roddy Doyle geschreven muzikale komedie over een Ierse soulband The Commitments (Alan Parker, 1991). Voor de rol van de oudere muzikant die alle zangeressen het bed in weet te praten had Parker aanvankelijk Van Morrison of Rory Gallagher op het oog, maar het werd een acteur die geen noot kon spelen. Filmdebuut in On Paving Stone Mounded Thaddeus O’ Sullivan, 1978). Overwegend bijrollen in de IRA-thriller The Outsider (Tony Luraschi, 1979), Les années lumière/Lightyears Away (Alain Tanner, 1981), Pigs (Cathal Black, 1984), Da (Matt Clark, 1988), Fools of Fortune (Pat O’Connor, 1990), het met een Gouden Kalf voor beste Europese film onderscheiden Into the West (Mike Newell, 1992), War of the Buttons (John Roberts, 1994), An Awfully Big Adventure (Newell, 1995), I Went Down (Paddy Breathnach, 1997), Angela’s Ashes (Parker, 1999) en als Estragon in de versie van Waiting for Godot (Michael Lindsay-Hogg, 2001) voor het grote Beckett-project. Niet te verwarren met de gelijknamige Engelse componist.

17 februari 2016

Andrzej Zuławski


75, Warschau, 17 februari, kanker

In het huidige Oekraïne (Lwów/Lviv) geboren Pools regisseur en scenarioschrijver. Maakte de meeste en belangrijkste films in Frankrijk. Origineel auteur van visueel barokke cinema, met een expressionistische obsessie voor erotiek, geweld, vernedering en hysterische heldinnen. Ging in Parijse ballingschap nadat de Poolse autoriteiten zijn tweede lange speelfilm Diabel/The Devil (1972) in de ban hadden gedaan. De film had als ster Żuławski’s eerste muze, actrice Małgorzata Braunek, net als in zijn debuut Trzecia częśc nocy/Third Part of the Night (1971), gebaseerd op een boek van zijn vader, journalist en diplomaat Mirosław Żuławski.

Groeide op in Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, Studeerde vanaf 1957 twee jaar aan de filmschool IDHEC in Parijs. Bewonderaar van Andrzej Wajda, die hij later bij enkele films als regieassistent terzijde zou staan. Regisseerde enkele middellange films voor tv. Eerste Franse film was het intense L’important c’est d’aimer (met Romy Schneider; 1975), een film over filmopnamen naar Christopher Franks roman La nuit américaine (die weer niets te maken had met de gelijknamige film over een film van François Truffaut uit 1972). De goede ontvangst van deze film bezorgde de regisseur een uitnodiging om naar Polen terug te keren voor een project naar eigen keuze. Het werd de sciencefictionproductie Na srebrnym globie/On the Silver Globe, gebaseerd op een roman van zijn oudoom Jerzy Żuławski. Opnieuw botste het resultaat met de censuur en al het materiaal werd in een kluis gestopt. Pas in 1988 ging een reconstructie (met commentaar in plaats van de ontbrekende delen) in première in Cannes (Un certain regard).
Zulawski's ON THE SILVER GLOBE (trailer) from Cinefamily on Vimeo.

Vanaf 1980 werkte hij vooral in Frankrijk. Het extreme Possession (1981), waarin Isabelle Adjani onder meer erotisch worstelt met een inktvisachtig monster uit haar eigen verbeelding, bezorgde de actrice een César en de prijs voor beste actrice in Cannes. Daarna La femme publique (competitie Cannes 1984), een vrije bewerking van Dostojewski’s De idioot onder de titel L’amour braque (met Sophie Marceau; 1985), Mes nuits sont plus belles que vos jours (naar de bestseller van Raphaële Billetdoux, met Marceau; 1989) en de operafilm Boris Godounov (1989). Veel minder aandacht kreeg Zuławski’s latere werk: La note bleue (over de laatste dagen van Chopin, met Marceau als Solange Sand; 1991), het Poolse Szamanka/De sjamane (1996), La fidélité (met Marceau; 2000) en de recente Gombrowicz-verfilming Cosmos (regieprijs Locarno; 2015). Behalve voor zijn eigen films schreef Zuławski het scenario van Maladie d’amour (Jacques Deray, 1989). Regisseerde ook theater en schreef verschillende romans, waaronder twee over zijn breuk met Marceau. Vader van twee zonen, met Braunek en met Marceau.
The Unbelievable Genius of Andrzej Zulawski (trailer) from Cinefamily on Vimeo.

16 februari 2016

Diana Gangaram Panday


67, Paramaribo, 16 februari, na een ziekte

Surinaams actrice. geboren als Tulawati Devie. Speelde de hoofdrol van Rubia in de ter gelegenheid van de Surinaamse onafhankelijkheid geproduceerde speelfilm Wan Pipel (Pim de la Parra, 1976). Haar hele verdere leven zou in het teken komen te staan van die ene filmrol. De Hindostaanse bevolkingsgroep, die om te beginnen al geen voorstander was van de Surinaamse onafhankelijkheid, nam het haar kwalijk dat ze in deze symbolische film had gespeeld. Bovendien zou ze hebben bijgedragen aan negatieve beeldvorming over de Hindostanen. Ze moest met haar familie breken en vertrok na enige tijd naar Nederland. De la Parra zei  op de website van De Ware Tijd dat de film nooit zo goed had kunnen worden zonder Diana Gangaram Panday, die zich later in het echt ook Rubia is gaan noemen. De la Parra: ,, Er is heel veel over haar te vertellen, maar het lot heeft haar pijn en verdriet gebracht. Zij heeft ook geen ondersteuning kunnen vinden bij anderen ook omdat zij een moeilijk mens was."

Arman Manarian


86, Jerevan, 16 februari, doodsoorzaak onbekend

In Iran geboren Armeens regisseur en scenarioschrijver. Vooral bekend door zijn korte film Tjvjik (1961), genoemd naar een gerecht van lever en uien. Kwam in 1946 naar de Armeense sovjetrepubliek en studeerde in 1962 af aan de Moskouse filmschool VGIK. Zijn handvol lange speelfilms voor de studio Armenfilm loste de belofte van zijn debuut nooit in. Maakte ook animatiefilms en documentaires. Broer van acteur Jervand Manarian.

09 februari 2016

André van den Heuvel


88, Amsterdam, 9 februari, doodsoorzaak onbekend

Nederlands acteur en regisseur, voluit Andreas Petrus Gerardus van den Heuvel. Bekend theater- en televisieacteur, met ook een groot aantal filmrollen. Won als toneelspeler de Arlecchino in 1965 (De gedachte) en tweemaal de Louis d’Or: in 1973, voor de rol van George in een reprise van Wie is er bang voor Virginia Woolf? (tegenover zijn echtgenote Kitty Janssen) en in 1992 voor Heldenplatz. Had een hit in de top-40 met het duet (met Leen Jongewaard) Op een mooie Pinksterdag uit de musical Heerlijk duurt het langst (van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink; 1967). Debuteerde in 1946 in de Passiespelen in zijn geboortedorp Tegelen, daarna als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië, waar hij ernstig gewond raakte. De periode zou zijn hele verdere leven beïnvloeden, vertelde hij in 2007 aan NRC Handelsblad. Eindexamen Toneelschool Amsterdam (1954) en een aanstelling bij de Nederlandse Comedie (1953-59).

Filmdebuut in Dorp aan de rivier (Fons Rademakers, 1958). Ook in Kermis in de regen (Kees Brusse, 1962), De overval (Paul Rotha, 1962), Als twee druppels water (Rademakers, 1963), Amsterdam Affair (Gerry O’Hara, 1968), Wat zien ik? (Paul Verhoeven, 1971), Daniël (Erik Terpstra, 1971), Mira (Rademakers, 1971), Louisa/Een woord van liefde (Paul Collet en Pierre Drouot, 1972), de korte film Kapsalon (Frans Rasker, 1973), Lifespan (Alexander Whitelaw, 1975), als Caravaggio in Rubens, schilder en diplomaat (Roland Verhavert, 1977), Dag dokter (tegenover Janssen; Ate de Jong, 1978), Mijn vriend of: Het verborgen leven van Jules Depraeter (Rademakers, 1979), Absurd (Zaev Nirnberg, 1979), de tv-film Voorbij, voorbij (Verhoeven, 1979), De bende van hiernaast (Karst van der Meulen, 1980), Ik ben Joep Meloen (Guus Verstraete jr., 1981), het korte De stenen vriendin (Jindra Markus, 1983), de stem van Bul Super in de animatiefilm Als je begrijpt wat ik bedoel (Harrie Geelen, Bjørn Frank Jensen en Bert Kroon, 1983), Kunst en Vliegwerk (Van der Meulen, 1989), de bekroonde korte voorlichtingsfilm over euthanasie Klaar met leven (Willem Ouwerkerk, 1989) en De rode zwaan (Martin Lagestee, 1999).
Heel veel televisie, in commercials (NMB, Jamin)
en in series als Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mjnheer? (als prins Guurt van Grasp; 1972-75), Waaldrecht (1973), Merijntje Gijzens jeugd (als de vader, tegenover Janssen; Kees van Iersel, 1974), Oorlogswinter (Aart Staartjes, 1975), Ieder zijn deel (tegenover Janssen; Nico Knapper, 1977-78), De weg (Willy van Hemert, 1983), als aartshertog Alva in Willem van Oranje (Walter van der Kamp, 1984), in de titelrol van Recht voor z’n Raab (1992-93), in de in Tegelen gesitueerde, op ware gebeurtenissen gebaseerde miniserie De partizanen (Theu Boermans, 1995), In naam der koningin (Bram van Erkel, 1996), Baantjer (1996-98), Oud geld (Willem van de Sande Bakhuyzen, 1998-99) en als minister De Geer in Wilhelmina (Olga Madsen, 2001), alsmede de tv-film Gebroken rood (Eric Oosthoek, 2004). Exposeerde in 2007 sculpturen, keramiek en aquarellen in het Haagse Pulchri. Sinds 2012 weduwnaar van Kitty Janssen.



19 januari 2016

Sieto Hoving


91, Amsterdam, 19 januari, doodsoorzaak onbekend

Nederlands cabaretier en acteur. Richtte in 1957 met zijn vrouw Marijke Hoving-Tauber de cabaretgroep Tingel Tangel op, die opereerde vanuit het gelijknamige theater aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam (het huidige Betty Asfalt Complex). Speelde ook af en toe kleine rollen in speelfilms: als butler in AfFair Play (Roeland Kerbosch, 1995), burgemeester in Advocaat van de hanen (Gerrit van Elst, 1996) en directeur in Somberman’s aktie (Casper Verbrugge, 2000), alsmede de korte jeugdfilm Emmy (Ruud Schuitemaker, 1989). Nog meer te zien op televisie, bij voorbeeld in het tv-drama Het stille land (Jan Keja, 1993), de serie Achter het scherm (Joram Lürsen, 1995), als koning Willem I in Wij Alexander (Rimko Haanstra, 1998) en in verschillende commercials.

14 januari 2016

Franco Citti


80, Rome, 14 januari, doodsoorzaak onbekend

Italiaans filmacteur, broer van scenarioschrijver en regisseur Sergio Citti. Een van de zogeheten ragazzi di vita, de volksjongens uit Romeinse achterbuurten die regisseur en dichter Pier Paolo Pasolini tot zijn vrienden rekende. Franco kreeg de hoofdrol in Pasolini’s debuutfilm Accattone (1961) en zou samen met Ninetto Davoli een vaste aanwezigheid gaan vormen in de meeste van Pasolini’s films: Mamma Roma (1962), het door Pasolini geschreven Una vita violenta (top-billed; Paolo Heusch en Brunello Rondi, 1962), en na een paar jaar afwezigheid uit de openbaarheid, als Oidipous in Edipo Re (top-billed; 1967), als kannibaal in Porcile/Zwijnestal (1969), Il Decameron/Decamerone (top-billed; 1971), I racconti di Canterbury/The Canterbury Tales (1972) en als de demon in Il fiore delle mille e una notte/1001 nacht (1974).

Speelde ook in de meeste films van zijn broer Sergio Citti: Ostia (1970), Storie scellerate/Bawdy Tales (1973), Casotto (1977), Il minestrone (1981). Daarnaast onder meer in de pastiche Il giorno piu’ corto/The Shortest Day (Sergio Corbucci, 1963), Du mouron pour les petits oiseaux (Marcel Carné, 1963), de spaghettiwesterns Requiescant (tegenover Pasolini; Carlo Lizzani, 1967) en Amazzali tutti e torna solo/Kill Them All and Come Back Alone (Enzo G. Castellari, 1968), Seduto alla sua destra/Black Jesus (Valerio Zurlini, 1968), de Siciliaanse scènes van The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972), Uomini si nasce, poliziotti si muore/Het recht in eigenhand (Ruggero Deodato, 1976), als de chauffeur in Todo Modo (Elio Petri, 1976), een cameo in La luna (Bernardo Bertolucci, 1979), The Black Stallion Returns (Robert Dalva, 1983), Il segreto (tegenover Nastassia Kinski; Francesco Maselli, 1990) en The Godfather: Part III (Coppola, 1990). Samen met Sergio Citti regisseerde hij Cartoni animati (tevens top-billed; 1997). Beiden zij n te zien in de documentaire Pier Paolo Pasolini e la ragione di un sogno (Laura Betti en Paolo Costella, 2002).