31 december 2014

Edward Herrmann


71,  New York, 31 december, hersentumor

Amerikaans acteur. Met een Tony onderscheiden Broadway-acteur was ook zeer actief op televisie (met name als de vader in de serie Gilmore Girls, 2000-07) en in film. Speelde drie keer president Franklin D. Roosevelt, in de tv-film Eleanor and Franklin (Daniel Petrie, 1976), het vervolg Eleanor and Franklin: The White House Years (Petrie, 1977) en in de film Annie (John Huston, 1982). Debuteerde zonder credit als politieman in La mortadella/Lady Liberty (Mario Monicelli, 1971) en officieel in The Paper Chase (James Bridges, 1973). Voorts onder meer in The Day of the Dolphin (Mike Nichols, 1973), als Klippspringer in The Great Gatsby (Jack Clayton, 1974), The Great Waldo Pepper (George Roy Hill, 1975), The Betsy (Petrie, 1978), Brass Target (John Hough, 1978), top-billed als worstelcoach in Take Down (Keith Merrill, 1979),
de Disney-komedie The North Avenue Irregulars (top-billed; Bruce Bilson, 1979), tegenover Muhammad Ali in de tv-film Freedom Road (Ján Kadár, 1979), Harry’s War (top-billed; Merrill, 1981), als Max Eastman in Oscarwinnaar Reds (Warren Beatty, 1981, Death Valley (Dick Richards, 1982), A Little Seks (Bruce Paltrow, 1982), als de man van Diane Keaton in Mrs. Soffel (Gillian Armstrong, 1984), als ster van de film in de film in The Purple Rose of Cairo (Woody Allen, 1985), The Man with One Red Shoe (Stan Dragoti, 1985), tegenover Susan Sarandon in Compromising Positions (Frank Perry, 1985), The Lost Boys (Joel Schumacher, 1987),
Overboard (Garry Marshall, 1987), tegenover Bette Midler en Lily Tomlin in Big Business (Jim Abrahams, 1988), Hero (Stephen Frears, 1992), Born Yesterday (Luis Mandoki, 1993), My Boyfriend’s Back (Bob Balaban, 1993), de tv-film Don’t Drink the Water (Allen, 1994), als de vader van Macaulay Culkin in Richie Rich (Donald Petrie, 1994), als Nelson Rockefeller in Nixon (Oliver Stone, 1995), Critical Care (Sidney Lumet, 1997), als dominee in Walking across Egypt (Arthur Allan Seidelman, 1999), Double Take (George Gallo, 2001), de Engelstalige remake Down (Dick Maas, 2001), als William Randolph Hearst in The Cat’s Meow (Peter Bogdanovich, 2001),
Trailer for The Cat's Meow on TrailerAddict.
als tegenspeler Raymond Massey in de tv-film James Dean (Mark Rydell, 2001), The Emperor’s Club (Michael Hoffman, 2002), Intolerable Cruelty (Joel Coen, 2003), The Aviator (Martin Scorsese, 2004), Relative Strangers (Greg Glienna, 2006), The Pleasure of Your Company (Michael Ian Black, 2006), Factory Girl (George Hickenlooper, 2006), I Think I Love My Wife (Chris Rock, 2007), The Skeptic (Tennyson Bardwell, 2009), The Six Wifes of Henry Lefay (Howard Michael Gould, 2009), Bucky Larson: Born to Be a Star (Tom Brady, 2011), For Robbing the Dead (top-billed; Thomas Russell, 2011), Price Check (Michael Walker, 2012), Christmas Oranges (top-billed; John Lyde, 2012), Are You Here (Matthew Weiner, 2013), The Town That Dreaded Sundown (Alfonso Gomez-Rejon, 2014) en het nog uit te brengen Coach of the Year (David Stott, 2015). Ook veelgevraagd stemacteur, met name door The History Channel. Te horen in commercial voor Stratton Oakmont in The Wolf of Wall Street (Scorsese, 2013).


30 december 2014

Luise Rainer


104, Londen, 30 december, longontsteking

In Düsseldorf geboren Amerikaans-Duits actrice, dochter van een Amerikaanse vader, die in Wenen opgroeide. Direct nadat ze in 1935 naar Hollywood was vertrokken, won ze twee jaar achter elkaar de Oscar voor beste actrice, in The Great Ziegfeld (Robert Z. Leonard, 1936) en The Good Earth (Sidney Franklin, 1937). Vooral de door Jean Cocteau’s toneelmonoloog La voix humaine (1930) geïnspireerde telefoonscène in The Great Ziegfeld werd gezien als het summum van acteerkunst in films en bij de interne opleiding van MGM voor filmacteurs aan jong talent ten voorbeeld gesteld. Nu doet het echter een beetje precieus en te theatraal aan.
Rainer was in 1928 ontdekt door de grote Weense toneelregisseur Max Reinhardt, die haar snel hoofdrollen bezorgde. Ze maakte haar filmdebuut in de muzikale komedie Sehnsucht 202 (Max Neufeld, 1932), tegenover Magda Schneider, een paar jaar later Romy’s moeder. Er volgden Madame hat Besuch (Carl Boese, 1932) en het als verloren beschouwde Heut’ kommt’s drauf an (tegenover Hans Albers; Kurt Gerron, 1933). Tijdens de opnamen voor haar Amerikaanse debuutfilm Escapade (Leonard, 1935) ontmoette Rainer de linkse toneelschrijver Clifford Odets, een van de oprichters van het Group Theatre en daarmee grondleggers van ‘Method acting’. Ze werden verliefd en trouwden in 1937. Het betekende ook een verdere verwijdering van de opvattingen van studio MGM, die door Rainer “materialisme” verweten werd. Na de plotselinge dood van de meer artistiek ingestelde producent Irving Thalberg in 1936 escaleerde het conflict met tycoon Louis B. Mayer snel en Hollywood zou slechts kort plezier beleven aan de dubbele Oscarwinnares. Ze speelde nog in The Emperor’s Candlesticks (George Fitzmaurice, 1937), Big City/Wereldstad (tegenover Spencer Tracy; Frank Borzage, 1937), The Toy Wife (top-billed; Richard Thorpe, 1938), de Strauss-biopic The Great Waltz (top-billed; Julien Duvivier, 1938) en Dramatic School (top-billed; Robert B. Sinclair, 1938).
Pas vijf jaar later speelde ze in haar voorlopig laatste film, voor Paramount: Hostages (Frank Tuttle, 1943). Het huwelijk met Odets was in 1940 ontbonden en in 1944 keerde Rainer terug naar Europa, waar ze afwisselend in Zwitserland en Londen ging wonen. Federico Fellini bood haar een rol aan in La dolce vita (1960), maar ook zij konden het niet eens worden en de hele rol werd geschrapt. Behalve een cameo in Der erste Kuß (Erik Ode, 1964) en enkele tv-producties was ze alleen nog te zien in de Nederlands-Hongaars-Britse coproductie The Gambler (naar Dostojewski; Karóly Makk, 1997).


Patrick Gowers


78, Londen, 30 december, doodsoorzaak onbekend

Engels (film)componist. Studeerde musicologie aan de universiteit van Cambridge, waar hij afstudeerde op het werk van Erik Satie. Zeer productief componist in alle denkbare genres,  van kerkmuziek tot the New Swingle Singers, maar werd vooral bekend door zijn soundtracks voor film en televisie. Eerste titelmuziek voor de filmversie van Marat/Sade (Peter Brook, 1967). Daarna onder meer het Deense Balladen om Carl-Henning (Lene en Sven Grønlykke, 1969), Hamlet (Tony Richardson, 1969), Giv Gud en chance om søndagen/Give God a Chance on Sunday (Henrik Stangerup, 1970), The Virgin and the Gypsy (Christopher Miles, 1970), The Boy Who Turned Yellow (Michael Powell, 1972), Farlige kys/Dangerous Kisses (Stangerup,. 1972), de documentaire over David Hockney A Bigger Splash (Jack Hazan, 1973),
Children of Rage (Arthur Allan Seidelman, 1975), de korte documentaire The Shetland Experience (Derek Williams, 1977), Stevie (Robert Enders, 1978), Black Island (Ben Bolt, 1979), Whoops Apocalypse (Tom Bussmann, 1988) en Comic Act (Hazan, 1998). Voor tv onder meer de series Smiley's People (Simon Langton, 1982), The Spanish Civil War (John Blake en David Hart, 1983) en The Adventures of Sherlock Holmes (1984-85). Te zien in de korte documentaire How to Score….a Movie (over het componeren van de soundtrack voor Stevie; Enders, 1978). Directeur van de Performing Right Society.  

25 december 2014

David Ryall


79, Engeland, 25 december, doodsoorzaak onbekend

Engels bijrolacteur. Klassiek opgeleid acteur (RADA), die acht jaar onder leiding van Laurence Olivier bij de Old Vic speelde (1965-73), zal vooral herinnerd worden als hartpatiënt Mr Hall in Dennis Potters tv-serie The Singing Detective (Jon Amiel, 1986) en als Elphias Doge in Harry Potter and the Deathly Hallows: Part 1 (David Yates, 2010). Speelde ook drie keer Winston Churchill, in Two Men Went to War (John Henderson, 2002) en de tv-series Bertie and Elizabeth (Giles Foster, 2002) en Le grand Charles (over De Gaulle; Bernard Stora, 2006). Filmdebuut als schildwacht in The Dance of Death/Dodendans (naar Strindberg; David Giles, 1969). Ook in The Elephant Man (David Lynch, 1980), Wilt (Michael Tuchner, 1990), Truly Madly Deeply (Anthony Minghella, 1990), The Russia House (Fred Schepisi, 1990), Justiz (naar Dürrenmatt; Hans W. Geissendörfer, 1993), Black Beauty (Caroline Thompson, 1994), de tv-film Fatherland (met Rutger Hauer; Christopher Menaul, 1994), als burgemeester in Carrington (Christopher Hampton, 1995), Restoration (Michael Hoffman, 1995), Unconditional Love (P.J. Hogan, 2002), Blackball (Mel Smith, 2003), Around the World in 80 Days (Frank Coraci, 2004), The League of Gentlemen’s Apocalypse (Steve Bendelack, 2005), City of Ember (Gil Kenan. 2008), Hysteria (Tanya Wexler, 2011), Quartet (Dustin Hoffman, 2012), als bediende in Mr. Turner (Mike Leigh, 2014) en Autómata (Gabe Ibañez, 2014).

24 december 2014

Krzysztof Krauze


61, Warschau, 24 december, prostaatkanker

Pools regisseur en scenarioschrijver. Zoon van actrice Krystyna Karkowska. Studeerde cameraregie aan de Nationale Filmschool in Lodz (eindexamen 1976). Maakte enkele korte films, vooral voor de innovatieve studio SE-MA-FOR en bracht tijdens de Staat van Beleg een paar jaar in het buitenland door (1980-83). Lange documentaire Jest/It Is (1984). Speelfilmdebuut voor de TOR-studio van Kieslowski en Zanussi: Nowy York, czwarta rano/New York, 4 A.M. (1988), dat zich overigens in een Pools stadje afspeelde. Daarna lange bezinning en acht jaar later Gry uliczne/Street Games (1996), dat een ster maakte van de Nederlands-Poolse acteur Redbad Klijnstra. De thriller Dlug/The Debt (1999) was een hit in Polen en op verschillende festivals, won 5 Adelaars (nationale Poolse filmprijzen). Mój Nikifor (1999), een biografie van de naïeve schilderes Nikifor, schreef Krauze samen met zijn vrouw Joanna Kos. Samen regisseerden ze Plac Zbawiciela/Saviour Square (2006) en Papusza (2013). Meer informatie over afzonderlijke films op het Engelstalige Culture.PL.


23 december 2014

Jeremy Lloyd


84, Londen, 23 december, longontsteking

Engels acteur en scenarioschrijver. Voormalige verkoper van herenmode in een warenhuis, schreef samen met David Croft de successeries Are You Being Served? (1972-85) en ‘Allo ‘ Allo (1982-92). Enkele films: het idee voor What a Whopper (Gilbert Gunn, 1961),  de scenario’s van Vampira/Old Dracula (Clive Donner, 1974) en The Bawdy Adventures of Tom Jones (ook acteur; Cliff Owen, 1976),
alsmede de bioscoopversie van Are You Being Served?/Wordt u al geholpen? (Bob Kellett, 1977). Acteur in talloze tv-producties en films als School for Scoundrels (Robert Hamer, 1960), Man in the Moon (Basil Dearden, 1960), Seven Keys (Pat Jackson, 1961), Very Important Person (Ken Annakin, 1961), Operation Snatch (Robert Day, 1962), Crooks Anonymous (Annakin, 1962), Two and Two Make Six/The Girl Swappers (Freddie Francis, 1962), We Joined the Navy (Wendy Toye, 1962), Just for Fun (Gordon Flemyng, 1963), Death Drums Along the River (Lawrence Huntington, 1963), figuratie in de Beatlesfilms A Hard Day’s Night (als dansende lange man in disco; Richard Lester, 1964) en Help! (als klant in restaurant; Lester, 1965), Those Magnificent Men in Their Flying Machines/Die knotsgekke kerels in hun vliegende kratten (Annakin, 1965), The Liquidator/Code nummer L (Jack Cardiff, 1965), Doctor in Clover (Ralph Thomas, 1966), The Wrong Box (Bryan Forbes, 1966), The Sandwich Man (Robert Hartford-Davis, 1966), Three Hats for Lisa (Sidney Hayers, 1966), The Long Duel (Annakin, 1967), Smashing Time (Desmond Davis, 1967), Salt and Pepper (Richard Donner, 1968), The Assassination Bureau (Dearden, 1969), Goodbye, Mr. Chips (Herbert Ross, 1969), The Magic Christian (Joseph McGrath, 1969), Murder on the Orient Express (Sidney Lumet, 1974) en het docudrama Benjamin Britten: Peace and Conflict (Tony Britten, 2013). Kort getrouwd geweest met comédienne Joanna Lumley, tegenover wie hij speelde in de pikanterie Games That Lovers Play (Malcolm Leigh, 1971). Autobiografie: Listen Very Carefully, I Shall Say This Only Once (1993).

22 december 2014

Christine Cavanaugh


51, Cedar City UT, 22 december, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans (stem)actrice, geboren als Christine Sandberg. Vooral bekend door haar vele stemmetjes: ze vertolkte het biggetje Babe (Chris Noonan, 1995) en was Chuckie Finster in de animatieserie van Klasky-Csupo Rugrats (1991-2006) en de films The Rugrats Movie/Ratjetoe, de Rugrats Film (Igor Kovalyov en Norton Virgien, 1998) en Rugrats in Paris: The Movie – Rugrats II/Ratjetoe in Parijs (Stig Bergqvist en Paul Demeyer, 2000). Zeldzame gewone rollen in Mixed Nuts (als politievrouw; Nora Ephron, 1994), Aaron Gillespie Will Make You a Star (Massimo Mazzucco, 1996), als Mrs. Remo in Jerry Maguire (Cameron Crowe, 1996), Soulmates (Duane Clark, 1997), Delivery (Eric Burdett, 1997) en Fashionably L.A. (Tamara Olson, 1999).

Joseph Sargent


89, Malibu CA, 22 december, COPD

Amerikaans regisseur en acteur, pseudoniem van Giuseppe Sorgente. Productief televisieregisseur, die vier keer een Emmy won: voor een aflevering van Kojak (The Marcus-Nelson Murders, 1973) en de televisiefilms Love Is Never Silent (1985),  Caroline? (1990) en Miss Rose White (1992). Maakte ook enkele opmerkelijke bioscoopfilms, zoals de invloedrijke kapingsfilm The Taking of Pelham One Two Three (1974) en de biografie MacArthur (met Gregory Peck als de gelijknamige generaal; 1977).
Kind van arme Italiaanse immigranten uit New Jersey begon als 11-jarige filmpjes te maken op 8mm. Opgeleid bij de Actor’s Studio, speelde enige tijd op Broadway. Figurant in From Here to Eternity (Fred Zinnemann, 1953) en verschillende tv-series, substantiëler rol alleen in de speelfilm Kathy O’ (Jack Sher, 1958). Regiedebuut met de lowbudgetfilm Street Fighter (1959). Na 14 afleveringen van Lassie (1961-64) en 8 van Gunsmoke (1962-65) twee bioscoopfilms, One Spy Too Many (1966) en The Spy in the Green Hat (1967), die feitelijk beide bestonden uit twee aan elkaar gemonteerde afleveringen van de serie The Man from UNCLE. Vervolgens voor Universal The Hell with Heroes (met Rod Taylor en Claudia Cardinale; 1968). Ook Colossus: The Forbin Project (1970). The Man (met James Earl Jones als de eerste zwarte president; 1972),
White Lightning (met Burt Reynolds; 1973), Goldengirl (1979), Coast to Coast (1980), Nightmares (1983) en Jaws: the Revenge/Jaws 4 (1987). De laatste film leverde Sargent een nominatie op voor een Razzie als slechtste regisseur. Daarna alleen nog televisie, onder veel meer de biopic  The Karen Carpenter Story (1989) en Mandela and De Klerk (met Poitier en Michael Caine; 1997). Ontslagen als regisseur van Buck and the Preacher (1972) en vervangen door de als regisseur debuterende hoofdrolspeler Sidney Poitier. Hetzelfde gebeurde bij de verfilming voor tv van Fania Fénelons Auschwitzmemoires Playing for Time (met Vanessa Redgrave; Daniel Mann, 1980). Gescheiden van actrice Mary Carver, getrouwd met actrice Carolyn Nelson.



Joseph Sargent Tribute from Avaryl Halley on Vimeo.

Joe Cocker


70, Crawford CO, 22 december, longkanker

Engels rockzanger, geboren als John Robert Cocker. Uit Sheffield afkomstige zanger met karakteristieke raspende stem en spastisch aandoende motoriek. Werd een wereldster door zijn vertolking van het Beatles-nummer With a Little Help from My Friends, ook in de festivaldocumentaire Woodstock (Michael Wadleigh, 1970). Zijn gelijknamige tournee vormde de aanleiding tot de muziekdocumentaire Mad Dogs & Englishmen (Pierre Adidge, 1971), gedraaid tijdens een concert in Berlijn.
Ook zong Cocker als dakloze, pooier en hippie Come Together de door Beatles-songs geïnspireerde musical Across the Universe (Julie Taymor, 2007).
Samen met Jennifer Warren zong Cocker het met een Oscar bekroonde duet Up Where We Belong uit de film An Officer and a Gentleman (Taylor Hackford, 1982). Cockers songs doken ook vaak als niet-originele nummers in soundtracks op, bij voorbeeld de klassieker voor stripteases You Can Leave Your Hat On in 9 ½ Weeks (Adrian Lyne, 1986), de cover van When a Man Loves a Woman in Bull Durham (Ron Shelton, 1988) en You Are So Beautiful in Carlito’s Way (Brian De Palma, 1993). Woonde op een ranch in Colorado.



21 december 2014

Billie Whitelaw


82, Londen-Northwood, 21 december, natuurlijke dood

Engels actrice. In het theater vooral bekend als vertolker van het werk van Samuel Beckett, die haar “de volmaakte actrice’ noemde en de enige rol liet spelen in zijn korte film Not I (1973). Door een breder publiek herinnerd als de duivelse gouvernante in The Omen (Richard Donner, 1976) en tal van andere, ook minder angstaanjagende filmrollen. BAFTA voor beste bijrolactrice in twee films, Charlie Bubbles (Albert Finney, 1967) en Twisted Nerve (Roy Boulting, 1968).
Vanaf haar elfde op de radio te horen, filmdebuut in The Fake (Godfrey Grayson, 1953). Voorts onder meer The Sleeping Tiger (Joseph Losey, 1954), Miracle in Soho (Julian Amyes, 1957), Small Hotel (David MacDonald, 1957), Carve Her Name with Pride (Lewis Gilbert, 1958), Breakout (Peter Graham Scott, 1959), Bobbikins (Robert Day, 1959), The Flesh and the Fiends (John Gilling, 1960), Hell Is a City (Val Guest, 1960), Make Mine Mink (Robert Asher, 1960), Payroll (Sidney Hayers, 1961), No Love for Johnnie (Ralph Thomas, 1961), Mr. Topaze (Peter Sellers, 1961), The Devil’s Agent (John Paddy Carstairs, 1962), The Comedy Man (Alvin Rakoff, 1964), The Adding Machine (Jerome Epstein, 1969), als koningin Marie Antoinette in Start the Revolution without Me (Bud Yorkin, 1970),
tegenover Marcello Mastroianni in Leo the Last (John Boorman, 1970), Gumshoe (Stephen Frears, 1971), Eagle in a Cage (Fielder Cook, 1972), Frenzy (Alfred Hitchcock, 1972), tegenover Elizabeth Taylor in Night Watch (Brian G. Hutton, 1973), Leopard in the Snow (Gerry O’Hara, 1978), top-billed in An Unsuitable Job for a Woman (Christopher Petit, 1982), Slayground (Terry Bedford, 1983), The Chain (Jack Gold, 1984), Murder Elite (Claude Whatham, 1985), Maurice (James Ivory, 1987), The Dressmaker (Jim O’Brien, 1988), The Krays (Peter Medak, 1990), Deadly Advice (Mandie Fletcher, 1994), Jane Eyre (Franco Zeffirelli, 1996), The Lost Son (Chris Menges, 1999), Quills (Philip Kaufman, 2000) en Hot Fuzz (Edgar Wright, 2007). Leende haar stem onder meer aan The Water Babies (Lionel Jeffries, 1978) en Aughra in The Dark Crystal (Jim Henson en Frank Oz, 1982). Jurylid in Berlijn (1970). Gescheiden van acteur Peter Vaughan, weduwe van schrijver en toneelcriticus Robert Muller.

Udo Jürgens


80, Münsterlingen (kanton Thurgau), 21 december, hartaanval
Oostenrijks zanger, pianist, liedjesschrijver, componist en acteur, pseudoniem van Udo Jürgen Bockelmann. Vanaf 2007 ook Zwitserse nationaliteit. Neef van dadaïst Jean Arp. Eerste winnaar voor Oostenrijk van het Eurovisie Songfestival, in 1966 met het door hemzelf (samen met Thomas Hörbiger) geschreven Merci, Chérie. Een van de meest succesvolle Duitstalige zangers, wiens werk ook veel werd vertaald en gezongen door onder meer Matt Monro (Walk Away), Sammy Davis Jr. (If I Never Sing Another Song), Shirley Bassey (Reach for the Stars) en André Hazes (Geef mij je angst).
Schreef samen met Michaela Moritz een autobiografische bestseller over de familie van zijn vader, Der Mann mit dem Fagott, en speelde zichzelf in de gelijknamige televisiefilm (Miguel Alexandre, 2011).
Ook schreef hij de soundtrack, net als eerder voor onder meer La battaglia dei Mods/Siebzehn Jahr, blondes Haar (tevens acteur; Franco Montemurro, 1966), de documentaire Verliebt in Österreich (tevens zanger in beeld; Wolfgang Müller-Sehn, 1967) en de western Potato Fritz (Peter Schamoni, 1976). Filmdebuut als zanger in Die Beine von Dolores (Géza von Cziffra, 1957). Onder meer te zien in Schlagerfilms en komedies als  ..und du, mein Schatz, bleibst hier (tegenover Vivi Bach; Franz Antel, 1961), Unsere tollen Tanten (Rolf Olsen, 1961), Drei Liebesbriefe aus Tirol (Werner Jacobs, 1962), Tanze mit mir in den Morgen (Peter Dörre, 1962), Unsere tollen Nichten (Olsen, 1963), Hochzeit am Neusiedler See (Olsen, 1963), Unsere tollen Tanten in der Südsee (Olsen, 1964) en Spukschloß im Salzkammergut (Olsen en Hans Billian, 1966).

18 december 2014

Mandy Rice-Davies


70, Londen, 18 december, kanker

In Engeland geboren Welsh model en actrice. Showgirl (19) uit een cabaret in Soho veroorzaakte met haar vriendin Christine Keeler in 1963 een schandaal, toen uitkwam dat ze zich in ruil voor fysieke dienstverlening lieten onderhouden door machtige mannen, onder wie de Tory-minister John Profumo. In de film Scandal (Michael Caton-Jones, 1989) werd de rol van Mandy Rice-Davies (MRD) vertolkt door Bridget Fonda. De mediaroem, ook in haar tweede vaderland Israël, leidde voor de echte MRD tot diverse filmrollen: The Christine Keeler Story/The Keeler Affair (Robert B. Spafford, 1963), Hide and Seek (Cy Endfield, 1964), het Israëlische Iris (Adam Greenberg, 1968), Kuni Leml b’Tel Aviv (Joel Silberg, 1976)., Hershele (tegenover Mike Burstyn; Silberg, 1977), Millioner betzarot/Millionaire in Trouble (Silberg, 1978), I sette magnifici gladiatori/De zeven gladiatoren (Claudio Fragasso en Bruno Mattei, 1983), Black Venus (Claude Mulot, 1983), Nana (Dan Wolman, 1983), Kuni Leml b’Kahir (Silberg, 1983) en Absolute Beginners (Julien Temple, 1986).

Virna Lisi


78, Rome, 18 december, longkanker

Italiaans actrice, eigenlijk Virna Pieralisi. Internationale ster, die van sekssymbool in muziekfilms en komedies via toneelrollen onder regie van Giorgio Strehler in Milaan en oponthoud in Parijs en Hollywood uiteindelijk in zeer serieuze films belandde. Laat hoogtepunt was de rol van Catherine de Medici in de op de Bloedbruiloft (Sint-Bartholomeüsnacht 1572)  gebaseerde kostuumfilm La reine Margot (Patrice Chéreau, 1994). De vertolking van de aartsintrigante bezorgde Lisi een César en de prijs voor beste actrice in Cannes.
Ze werd ontdekt in Parijs door twee Napolitaanse producenten en debuteerde in …e Napoli canta! (Armando Grottini, 1953). Onder meer in Lettera napoletana (Giorgio Pastina, 1954), Piccola santa (voor het eerst top-billed; Roberto Bianchi Montero, 1954), Il cardinale Lambertini (Pastina, 1954), als bakvis in Le diciottenni (Mario Mattoli, 1955), La rossa (Luigi Capuano, 1955),  Les hussards (internationaal debuut; Alex Joffé, 1955), La donna del giorno (top-billed; Francesco Maselli, 1957), Il padrone delle ferriere (Anton Giulio Majano, 1959), Il mondo dei miracoli (top-billed; Capuano, 1959), Un militare e mezzo (Steno, 1960), Totò, Peppino e le fanatiche (Mattoli, 1960), 5 marines per 100 ragazze (top-billed; Mattoli, 1961), als blonde Sabijnse prinses in Romolo e Remo/Duel of the Titans (Sergio Corbucci, 1961),
tegenover Totò en Ugo Tognazzi in Sua Eccellenza si fermò a mangiare (Mattoli, 1961), tegenover Jeanne Moreau in Eva (Joseph Losey, 1962), Les bonnes causes (Christian-Jaque, 1963), tegenover Alain Delon in La Tulipe Noire (Christian-Jaque, 1964), tegenover Jack Lemmon in How to Murder Your Wife (Hollywooddebuut; Richard Quine, 1965), het segment La telefonata in de episodenfilm Le bambole (Dino Risi, 1965), tegenover Marcello Mastroianni in Casanova ‘70/Een man met zes vrouwen (Mario Monicelli, 1965), Made in Italy (Nanni Loy, 1965),
het segment L’ora di punta in Oggi, domani, dopodomani (Eduardo de Filippo, 1965), Gouden Palmwinnaar Signore & Signori (top-billed; Pietro Germi, 1966), Una vergine per il principe (Pasquale Festa Campanile, 1966), tegenover Frank Sinatra in Assault on a Queen (Jack Donohue, 1966), tegenover Tony Curtis en George C. Scott in Not with My Wife, You Don’t! (Norman Panama, 1966), tegenover Anthony Quinn in La vingt-cinquième heure (Henri Verneuil, 1966), tegenover Rod Steiger in La ragazza e il generale (Festa Campanile, 1967), top-billed in Arabella (Mauro Bolognini, 1967),
tegenover Ursula Andress in Le dolci signore (Luigi Zampa, 1968), Tenderly (top-billed; Franco Brusati, 1968), Meglio vedova/Was ik maar weduwe (top-billed; Duccio Tessari, 1968), If It’s Tuesday, This Must Be Belgium (Mel Stuart, 1969), tegenover William Holden in L’arbre de Noël (Terence Young, 1969), tegenover Quinn en Anna Magnani in The Secret of Santa Vittoria (Stanley Kramer, 1969), Le temps des loups/De wraak der wolven (tegenover Charles Aznavour; Sergio Gobbi, 1970), tegenover Mastroianni en Timothy Dalton in Giochi particolari (Franco Indovina, 1970), tegenover David Niven in The Statue (Rod Amateau, 1971), Un beau monstre/Love Me Strangely (top-billed tegenover Aznavour en Helmut Berger; Gobbi, 1971),
Les galets d’Étretat (top-billed; Gobbi, 1972), als de zangeres in Bluebeard (tegenover Richard Burton; Edward Dmytryk, 1972), Le serpent (Verneuil, 1973), Zanna Bianca/White Fang (Lucio Fulci, 1973), Il ritorno di Zanna Bianca (Fulci, 1974), tegenover Erland Josephson als Elisabeth Nietzsche in Al di là del bene e del male/Beyond Good and Evil (Liliana Cavani, 1977), Ernesto (top-billed; Salvatore Samperi, 1979), La cicala (Alberto Lattuada, 1980), Sapore di mare (Carlo Vanzina, 1983), I ragazzi di Via Panisperna (Gianni Amelio, 1988), Buon Natale…buon anno (top-billed; Luigi Comencini, 1989), Va’ dove ti porta il cuore (top-billed; Cristina Comencini, 1996), Il più bel giorno della mia vita (top-billed; C. Comencini, 2002) en Latin Lover (C. Comencini, 2015). Ook zeer veel televisierollen.




17 december 2014

Mohamed Bastaoui


60, Rabat, 17 december, natuurlijke dood

Marokkaans acteur, vaak in bedoeïnenrollen. Speelde veel in het theater en werkte ook een tijdje in Italië. Internationaal bekendste filmrol als de broer in Mille mois (Faouzi Bensaïdi, 2003). Filmdebuut in Les trésors de l’Atlas (top-billed; Mohamed Abbazi, 1997). Ook in Adieu Fourain/Bye-Bye Souirty (Daoud Aoulad-Syad, 1998), het Spaanse Kasbah (Mariano Barroso, 2000), Tarfaya (Aoulad-Syad, 2004), WWW: What a Wonderful World (Bensaïdi, 2006),  Fi intidar Pasolini/En attendant Pasolini (Aoulad-Syad, 2007), de Franse komedie Envoyés très spéciaux (Frédéric Auburtin, 2009), Ayadin Khachina/Les mains rudes (top-billed; Mohamed Asli, 2010), het Canadese Taza (Daniel Gervais, 2011) en het Franse Paris à tout prix (Reem Kherici, 2013). Speelde laatste filmrol in het nog niet uitgebrachte L’orchestre des aveugles (Mohamed Mouftakir, 2015).

11 december 2014

Robert Taylor


70, Woodland Hills CA, 11 december, COPD

Amerikaans animatieregisseur. Begon in 1967 als animator bij de Terrytoons, korte films van Ralph Bakshi. Werkte lang samen met Bakshi, onder meer als ontwerper en storyboarder. Regisseur van de lange films The Nine Lives of Fritz the Cat (competitie Cannes; 1974) en Heidi’s Song (voor Hanna-Barbera; 1982).

Tom Adams


76, Slough, 11 december, prostaatkanker

Engels acteur, voluit Anthony Frederick Charles Adams. Rijzige en charmante verschijning, bekend gezicht uit televisieseries als The Avengers/De wrekers (1961-69),  Spy Trap (1973-75), General Hospital (1975-79), The Onedin Line (1977-80), The Enigma Files (1980) en Doctor Who (1984). In de bioscoop voor het eerst opvallend in The Great Escape (John Sturges, 1963) en in een reeks rond zijn personage Charles Vine, een pastiche van James Bond ('The Second Best Secret Agent in the Whole Wide World'): Licensed to Kill (Lindsay Shonteff, 1965), Where the Bullets Fly (John Gilling, 1966) en het Spaanse O.K. Yevtushenko/Somebody’s Stolen Our Russian Spy (José Luis Madrid, 1968). Officieel filmdebuut in A Prize of Arms (Cliff Owen, 1962). Ook in This Is My Street/Spel met eenzame vrouwen (Sidney Hayers, 1964), The Fighting Prince of Donegal (Michael O’Herlihy, 1966), Fathom (Leslie H. Martinson, 1967), Subterfuge (Peter Graham Scott, 1968), Journey to Midnight (episode Alan Gibson, 1968), The House That Dripped Blood (Peter Duffell, 1971), Von Richthofen and Brown (Roger Corman, 1971), The Fast Kill (Shonteff, 1972) en Day of the Sirens (Ray Brady, 2002). Enthousiast golfspeler en schrijver van een bundel korte verhalen, getiteld Shakespeare Was A Golfer: A Collection of Golfing Shorts (1996).

09 december 2014

Robert Kinoshita


100, Torrance CA, 9 december, natuurlijke dood

Amerikaans production designer, decorontwerper en art director. Afgestudeerd architect werd vooral bekend als ontwerper van drie vermaarde filmrobots: Tobor in de Republic-productie Tobor the Great (Lee Sholem, 1954); Robby the Robot in Forbidden Planet (Fred M. Wilcox, 1956) en The Invisible Boy (Herman Hoffman, 1957) en de robot B9 in de tv-serie Lost In Space (Irwin Allen, 1965-68).
Na het voltooien van zijn studie (1940) werden Kinoshita en zijn vrouw wegens Japanse voorouders tijdens de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd. Ontwierp decors of artwork voor films als The Broken Star (Lesley Selander, 1956), The Black Sleep (Reginald LeBorg, 1956), Rebel in Town (Alfred L. Werker, 1956), Pharaoh’s Curse (Sholem, 1957), The Saga of the Viking Women and Their Voyage to the Waters of the Great Sea Serpent (Roger Corman, 1957), Rock All Night (Corman, 1957), Teenage Doll (Corman, 1957), Bop Girl Goes Calypso (Howard W. Koch, 1957), Carnival Rock (Corman, 1957), Gun Fever (Mark Stevens, 1958), Macabre (William Castle, 1958), Tokyo after Dark (Norman T. Herman, 1959), The Phantom Planet (William Marshall, 1961), The Nun and the Sergeant (Franklin Adreon, 1962), The Private Navy of Sgt. O’Farrell (Frank Tashlin, 1968), Rabbit Test (Joan Rivers, 1978), The Man with Bogart’s Face (Robert Day, 1980), Going Ape! (Jeremy Joe Kronsberg, 1981) en Lovelines (Rod Amateau, 1984).

Mary Ann Mobley


77, Beverly Hills, 9 december, borstkanker

Amerikaans schoonheidskoningin en film- en televisieactrice. Eerste Miss America uit Mississippi (1959). Tekende een contract bij MGM, dat haar vooral liet optreden in tv-series, Filmdebuut als ster (tegenover Nancy Sinatra) van de beach party film Get Yourself a College Girl (Sidney Miller, 1964). Daarna in twee Elvis-vehikels, met een kleinere rol in Girl Happy (Boris Sagal, 1965) en als belangrijkste tegenspeelster in Harum Scarum (Gene Nelson, 1965).
Daarna in de gangsterfilm Young Dillinger (Terry Morse, 1965), tegenover Jerry Lewis en Janet Leigh in Three on a Couch (Lewis, 1965), The King’s Pirate (Don Weis, 1967) en in de komedie For Singles Only (Arthur Dreifuss, 1968). Heel veel tv-werk. Getuige in de documentaire The Definitive Elvis: The Hollywood Years Part II 1962-1969 (Eduardo Eguia Dibildox, 2002). Weduwe van acteur Gary Collins.