81,
Londen, 14 december, na een lange ziekte
Iers-Brits acteur, die zei zelf niet te weten
of hij in het Ierse Connemara of het Engelse Leeds geboren was. Recordhouder in
aantal Oscarnominaties voor mannelijke hoofdrol (acht in totaal) zonder er ooit
een te winnen, behalve een speciale oeuvre-Oscar in 2003. De nominaties hadden
betrekking op zijn eerste grote succes, als de blauwogige Britse spion in het
romantische woestijndrama Lawrence of
Arabia (David Lean, 1962), de rol van koning Hendrik II in de verfilming
van Jean Anouilhs toneelstuk Becket (Peter
Glenville, 1964), hetzelfde personage in The
Lion in Winter (top-billed; Anthony Harvey, 1967), de titelrol van een
leraar in de tweede filmversie van Terence Rattigans Goodbye, Mr. Chips (top-billed; Herbert Ross, 1969), misschien wel
zijn beste rol als flippende aristocraat met messiasneigingen in The Ruling Class (top-billed; Peter
Medak, 1972), The Stunt Man (top-billed;
Richard Rush, 1980), als alcoholistische actieheld in My Favorite Year (top-billed; Richard Benjamin, 1982) en ten slotte
als bejaard acteur in Venus (Roger
Michell, 2006).
Zijn acceptatie van de hoofdrol van een net overleden
steracteur in de Nederlandse film
Wings
of Fame (Otakar Votocek, 1990) was cruciaal voor de financiering. De zoon
van een Ierse bookmaker en een Schotse moeder groeide op in Leeds. Aanvankelijk
wilde hij journalist worden, maar na een korte loopbaan bij de marine belandde
hij op de Royal Academy of Dramatic Arts, als klasgenoot van Richard Harris,
Albert Finney en Alan Bates. Speelde enige tijd toneel, vooral in Bristol, en maakte
zijn onopvallende filmdebuut in de Disneyproductie
Kidnapped (Robert Stevenson, 1960). Na een rol tegenover Anthony
Quinn in de Eskimofilm
The Savage
Innocents (Nicholas Ray, 1960) en tegenover Aldo Ray in
The Day They Robbed the Bank of England (John
Guillermin, 1960), kreeg hij onverwachts als vrijwel onbekende de hoofdrol van
T.E. Lawrence in Leans prestigeproductie, die Marlon Brando en Finney hadden
afgewezen. Sindsdien kleeft aan O’Toole een zekere legendevorming, nog
versterkt door zijn neiging tot overmatig alcoholgebruik. Hij trad op in films
als Joseph Conrads
Lord Jim (top-billed
in titelrol; Richard Brooks, 1965), tegenover Peter Sellers in de door Woody
Allen geschreven komedie
What’s New
Pussycat (Clive Donner, 1965), tegenover Audrey Hepburn in
How to Steal a Million (William Wyler,
1966),
als de Drie Engelen in Dino De Laurentiis’ superproductie
La
Bibbia/The Bible: In the Beginning… (John Huston, 1966), naast Omar Sharif
in
The Night of the Generals (Anatole
Litvak, 1967),
Great Catherine (top-billed;
Gordon Flemyng, 1968), als alcoholist in
Country
Dance (top-billed; J. Lee Thompson, 1970), tegenover zijn toenmalige
echtgenote Sian Phillips in de titelrol van
Murphy’s
War (Peter Yates, 1971), tegenover Elizabeth Taylor en Richard Burton in
Dylan Thomas’
Under Milk Wood (Andrew
Sinclair, 1972), als Don Quixote tegenover Sophia Lorens Dulcinea in de musical
Man of La Mancha (top-billed; Arthur
Hiller, 1972),
Rosebud (top-billed;
Otto Preminger, 1975), als Robinson Crusoe in
Man Friday (top-billed; Jack Gold, 1975), als Roemeense graaf in
het Mexicaanse
Foxtrot (top-billed
tegenover Charlotte Rampling en Max Von Sydow; Arturo Ripstein, 1976),
Power Play (Martyn Burke, 1978),
Zulu Dawn (Douglas Hickox, 1979), als
Tiberius in de edelporno
Caligola/Caligula
(Tinto Brass. 1979),
Supergirl (Jeannot
Szwarc, 1984),
Creator (top-billed;
Ivan Passer, 1985), tegenover Robin Williams in
Club Paradise (Harold Ramis, 1986),
The Last Emperor (Bernardo Bertolucci, 1987),
High Spirits (top-billed; Neil Jordan, 1988),
tegenover Rutger
Hauer en Nastassia Kinski in
In una notte
di chiaro di luna/Up to Date (Lina Wertmüller, 1989), tegenover Sharif en
Christopher Lee in
The Rainbow Thief (top-billed;
Alejandro Jodorowsky, 1990),
King Ralph (David
S. Ward, 1991),
Isabelle Eberhardt (Ian
Pringle, 1991),
Rebecca’s Daughters (Karl
Francis, 1992), als Sir Arthur Conan Doyle in
FairyTale: A True Story (Charles Sturridge, 1997), top-billed
tegenover Ben Affleck en Liev Schreiber in
Phantoms
(Joe Chappelle, 1998), het Belgisch-Nederlands-Australische
Molokai: The Story of Father Damien/Damiaan (Paul
Cox, 1999), het Canadese
Global
Heresy/Rock My World (top-billed; Sidney J. Furie, 2002),
Bright Young Things (Stephen Fry, 2003),
als Priamus in
Troy (Wolfgang
Petersen, 2004), een remake van
Lassie (top-billed;
Sturridge, 2005), als profeet in
One
Night with the King (Michael O. Sajbel, 2006),
Stardust (Matthew Vaughn, 2007),
Dean Spanley (Toa Fraser, 2008),
Christmas Cottage (Michael Campus, 2008) en het nog uit te brengen
Katherine of Alexandria (Michael
Redwood, 2014).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten