86, Hollywood Hills,
31 juli, complicaties van longontsteking
Amerikaans (scenario)schrijver, politicus, cultfiguur en gelegenheidsacteur, voluit Eugene Luther Gore Vidal. Kleinzoon van de Democratische senator voor Oklahoma T. P. Gore en volle neef van voormalig vice-president Al Gore, nauw gelieerd aan de Kennedy-familie, ambieerde zelf ook een politieke loopbaan, maar zijn poging om in 1960 Democratisch afgevaardigde te worden voor New York mislukte evenzeer als de kandidatuur voor gouverneur van Californië in 1982. Misschien was zijn decadent-progressieve universum ook wel iets te wild voor Amerikaanse begrippen. Dat komt wellicht het best tot zijn recht in de op een van zijn romans gebaseerde cultfilms, Myra Breckinridge (Michael Sarne, 1970) met Raquel Welch als transseksueel en Mae West als excentrieke Hollywood-scout.
Zoals meerdere op zijn stukken of romans gebaseerde films, schreef Vidal niet zelf het scenario. The Left Handed Gun (Arthur Penn, 1958) was een bewerking van zijn televisiefilm The Death of Billy the Kid (Robert Mulligan, 1955), de Jerry Lewis-film Visit to a Small Planet (Norman Taurog, 1960) gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk. Wel bewerkte Vidal zelf zijn stuk over een verkiezingscampagne tot scenario voor The Best Man (Franklin J, Schaffner, 1964). Ook bewerkte hij Paddy Chayefsky’s tv-film tot The Catered Affair (Richard Brooks, 1956), een boek over de Dreyfus-affaire tot I Accuse! (José Ferrer, 1958), een roman van Daphne Du Maurier tot The Scapegoat (Robert Hamer, 1959), leverde hij officieuze bijdragen aan Ben Hur (William Wyler, 1959), bewerkte Tennessee Williams’ stukken Suddenly Last Summer (Joseph L. Mankiewicz, 1959) en Last of the Mobile Hot Shots (Sidney Lumet, 1970), schreef samen met Francis Ford Coppola Is Paris Burning?/Paris brûle-t-il? (René Clément, 1966) en solo het originele scenario voor de soft-porno-extravaganza Caligola/Caligula (Tinto Brass, 1979).
Zijn laatste geproduceerde scenariobewerking, samen met de regisseur en Tonino Guerra, was Dimenticare Palermo (Francesco Rosi, 1990). Als acteur was Vidal onder meer te zien in Ritual in Transfigured Time (Maya Deren, 1946), Roma (Federico Fellini, 1972), Bob Roberts (Tim Robbins, 1992), With Honors (Alek Keshishian, 1994), Shadow Conspiracy (George P. Cosmatos, 1997), Gattaca (Andrew Niccol, 1997) en Shrink (Joseph Pate, 2009). Hij werd als personage vertolkt door Michael Panes in Infamous (Douglas McGrath, 2006) William Cuddy in Amelia (Mira Nair, 2009), Als sprekend hoofd te zien in documentaires als The Celluloid Closet (Rob Epstein en Jeffrey Friedman, 1995), Inside Deep Throat (Fenton Bailey en Randy Barbato, 2005), Why We Fight (Eugene Jarecki, 2005) en Garbo (Christopher Bird en Kevin Brownlow, 2005). Over Vidal zijn vele documentaires gemaakt, zoals Gore Vidal: The Man Who Said No (Gary Conklin, 1984), Gore Vidal’s Gore Vidal (1995), Gore Vidal’s American Presidency (Richard Curson Smith, 1996), Gore Vidal: My Life (Gero von Boehm, 2002) en het nog uit te brengen Gore Vidal’s America (Nicholas D. Wrathall, 2010).