Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans filmacteur. Speelde veelal slechteriken, bijvoorbeeld als de ‘vreemdeling op de snelweg’ in
Easy Rider (Dennis Hopper, 1969) of
als de vervaarlijke Automatic Slim in Rolling
Thunder (John Flynn, 1977). Wordt wel beschouwd als een van de eerste Hollywoodacteurs met lang haar. Debuut in Hurry
Sundown (Otto Preminger, 1967). Onder veel meer in The Happening (Elliot Silverstein, 1967), Cool Hand Luke (Stuart Rosenberg, 1967), Will Penny (Tom Gries, 1968), The
Devil’s Brigade (Andrew V. McLaglen, 1968), The Green Berets (Ray Kellogg en John Wayne, 1968), top-billed in La notte dei serpenti/Nest of Vipers (Giulio Petroni,
1969),
als hippieleider in Angel
Unchained (Lee Madden, 1970), The
Culpepper Cattle Co. (Dick Richards, 1972), als Jim Younger in The Great Northfield Minnesota Raid (Phil
Kaufman, 1972), The Magnificent Seven
Ride! (George McGowan, 1972), Pat
Garrett and Billy the Kid (Sam Peckinpah, 1973), Posse (Kirk Douglas, 1975), Walking
Tall Part II (Earl Bellamy, 1975), Wanda
Nevada (Peter Fonda, 1979), Bulletproof
(Steve Carver, 1988), The Newton Boys
(Richard Linklater, 1998), de tv-film Vendetta
(Nicholas Meyer, 1999), Frailty (Bill
Paxton, 2001), The Greatest Game Ever
Played (Paxton, 2005) en als de perfide polygamist Hollis Greene in de
tv-serie Big Love (2007-10).
Amerikaans
editor. Won een Oscar voor de montage van Dances
with Wolves (Kevin Costner, 1990), die hij terug sneed van een ruwe versie
van ruim vijf uur naar 181 minuten. Emmy voor de miniserie Roots (1977).
Na verschillende assistentschappen, bijvoorbeeld van
Thomas Stanford bij Hell in the Pacific (John
Boorman, 1968), zelfstandig montagedebuut met The Traveling Executioner (Jack Smight, 1970). Voorts onder meer The Cowboys (Mark Rydell, 1972), Jaws 2 (Jeannot Szwarc, 1978), Hot Stuff (Dom DeLuise, 1979), The Idolmaker (Taylor Hackford, 1980), Cujo (Lewis Teague, 1983), The Philadelphia Experiment (Stewart
Raffill, 1984), Marie (Roger
Donaldson, 1985), No Way Out (Donaldson,
1987), Cocktail (Donaldson, 1988), Deceived (Damian Harris, 1991), Patriot Games (Phillip Noyce, 1992), Bopha! (Morgan Freeman, 1993), Clear and Present Danger (Noyce, 1994), Outbreak (Wolfgang Petersen, 1995), The Edge (Lee Tamahori, 1997), Stepmom (Chris Columbus, 1998), Bicentennial Man (Columbus, 1999). Along Came a Spider (Tamahori, 2001), The Sum of All Fears (Phil Alden
Robinson, 2002), Terminator 3: Rise of
the Machines (Jonathan Mostow, 2003) en Premonition
(Mennan Yapo, 2007). Werkte opvallend vaak met Nieuw-Zeelandse en
Australische regisseurs en aan films waarin zijn goede vriend Morgan Freeman
speelde.
Amerikaans acteur. Vooral in
sciencefiction, bijvoorbeeld als een arts in Forbidden Planet (Fred M. Wilcox, 1956), ook veel televisie.
Officieel filmdebuut onder contract bij 20th Century-Fox in The Frogmen (Lloyd Bacon, 1951), gevolgd
door onder meer in Mr. Belvedere Rings
the Bell (Henry Koster, 1951), Red
Skies of Montana (Joseph M. Newman, 1952), Phone Call from a Stranger (Jean Negulesco, 1952), Deadline – U.S.A. (Samuel Fuller,
1952) en The I Don’t Care Girl (Bacon,
1953). Eerste grotere rol in een onafhankelijke productie: Shark River (John Rawlins, 1953). Voorts in Gorilla at Large (Harmon Jones, 1954), The Barefoot Contessa (Joseph L. Mankiewicz, 1954), Black Tuesday (Hugo Fregonese, 1954), Women’s Prison (Lewis Seiler, 1955), The Man from Bitter Ridge (Jack Arnold,
1955), Robbers’ Roost (Sidney Salkow,
1955), Duel on the Mississippi (William
Castle, 1955), The Price of Fear (Abner
Biberman, 1956), On the Threshold of
Space (Robert D. Webb, 1956), Accused
of Murder (Joseph Kane, 1956), Man or
Gun (Albert C. Gannaway, 1958), Hot
Spell (Daniel Mann, 1958), The Case
against Brooklyn (Paul Wendkos, 1958), Intent
to Kill (Jack Cardiff, 1958), No Name
on the Bullet (Arnold, 1959), eindelijk top-billed in Stagecoach to Dancers’ Rock (Earl Bellamy, 1962), 40 Pounds of Trouble (Norman Jewison,
1962), Cyborg 2087 (Franklin Adreon,
1966), Madame X (David Lowell Rich,
1966), Gunpoint (Bellamy, 1966), An American Dream (Robert Gist, 1966), Madigan (Don Siegel, 1968), The Sweet Ride (Harvey Hart, 1968), The Student Body (top-billed; Gus
Trikonis, 1976), Stroker Ace (Hal
Needham, 1983) en Carts (Chris
Cashman, 2007). Goede vriend van Gregory Peck.
92, Santarcangelo di Romagna (prov. Rimini), 21 maart, natuurlijke dood
Italiaans
(scenario)schrijver. Een van de grote schrijvers voor de naoorlogse Europese
auteurscinema. Wie denkt dat Amarcord(FedericoFellini, 1973) geheel is
opgebouwd uit persoonlijke herinneringen van de regisseur aan zijn jeugd in
Rimini, rekent buiten diens coscenarist Tonino
Guerra, die een paar kilometer verderop werd geboren, in Santarcangelo
di Romagna. Guerra kreeg er de laatste van drie
Oscarnominaties voor, na Casanova ’70 (Mario
Monicelli, 1965) en Blowup(Michelangelo Antononi, 1966).
Het was
de eerste samenwerking met Guerra’s oude vriend Fellini,
maar ook in hun latere films E la nave va (1983) en Ginger e Fred (1986) zit veel nostalgie naar de Romagna
in de fascistische periode. Guerra schreef zijn eerste gedichten in dialect,
toen hij in een Duits kamp voor politieke gevangenen zat. Na de oorlog werd hij
onderwijzer en trok in 1952 naar Rome, waar hij bevriend raakte met de latere
regisseur Elio Petri. Ze kregen de opdracht om
research te doen naar wolven in de Abruzzen, hetgeen
resulteerde in Guerra’s eerste geproduceerd script, Uomini e lupi(met SilvanaMangano en Yves Montand;
Giuseppe de Santis en LeopoldoSavona, 1957). Er zouden ruim honderd films volgen,
waarvan de bekendste wellicht die van Antonioni
zouden worden: de trilogie L’avventura(1960),
La notte(1961)
en L’eclisse(1962),
gevolgd door Ildesertorosso(1964), Zabriskie Point (1970),
Ilmistero di Oberwald(1981), Identificazione di una donna (1982),
Al di làdellenuvole/Beyond the Clouds(1995) en een episode van Eros (2004). Behalve met Fellini en Antonioni had Guerra ook een trouwe relatie met Theo Angelopoulos, die hem “mijn psychoanalyticus gedurende
twintig jaar” noemde. Hun eerste film TaxidistiKythira/Voyage
en Cythère(1984) won de scenarioprijs in Cannes,
daarna schreef Guerra voor de iets eerder overleden Griekse meester O melissokomos/The
Beekeeper(1986), Topio stin omichli/Landscape in the Mist (1988),
Tometeoravimatoupelargou/The
Suspended Step of the Stork (1991), TovlemmatouOdyssea/Ulysses’
Gaze(1995), Gouden Palmwinnaar Mia ainiotitakaimiamera/L’éternité et un jour (1998),
Trilogia: tolivadipoudakryzei/The
WeepingMeadow(2001)
en Trilogia II: I skonitouchronou/The Dust of Time (2008).
Tot de bekendste overige films die Guerra schreef behoren L’assassino(Petri, 1961),
La noia(naar AlbertoMoravia; Damiano Damiani, 1963), Matrimonioall’Italiana/Marriage
Italian Style (Vittorio
de Sica, 1964), Le
fate(episode van Monicelli,
1966), C’erauna
volta…/Cinderella Italian Style (FrancescoRosi, 1967), I girasoli/Sunflower(De Sica, 1970), Uominicontro(Rosi, 1970), Gouden Palmwinnaar IlcasoMattei(Rosi, 1972), Lucky Luciano(Rosi, 1973), Cadaverieccellenti(Rosi, 1976), Caro
Michele (Monicelli, 1976), Unpapillonsurl’épaule(Jacques Deray, 1978),
Cristo si è fermato a Eboli(naar Carlo Levi; Rosi,
1979), Trefratelli(Rosi, 1981), Nostalghia(AndreiTarkovski, 1983),
Carmen (Rosi,
1984), Kaos(naar Luigi Pirandello;
Paolo en VittorioTaviani,
1984), Cronaca di unamorteannunciata/Kroniek van een
aangekondigde dood (naar Gabriel GarcíaMárquez; Rosi, 1987), GoodMorningBabilonia(Taviani’s, 1987), Ilfrullo del passero(Gianfranco Mingozzi,
1988), Dimenticare Palermo (Rosi,
1990), Ilsoleanche di notte(naar Leo
Tolstoj; Taviani’s, 1990), Stanno tutti bene (Giuseppe Tornatore, 1990), Golem, lejardinpétrifié(Amos Gitaj, 1993) en La tregua/The Truce(naar Primo
Levi; Rosi, 1997). Hoofdpersoon van de documentaire Tonino Guerra: A Poet in the Movies (Nicola Tranquillino, 2008).
70, Amsterdam?, 22 maart,
ziekte van Alzheimer (?)
Nederlands
sportjournalist, marketeer en filmmaker. Redacteur van dagblad De Tijd schreef in 1971, in de
hoogtijdagen van Ajax, het succesvolle non-fictieboek De Ajacieden. Vervolgens was De Vos de regisseur en
scenarioschrijver van het documentaire portret Nummer 14 Johan Cruijff, geproduceerd door Cruijffs zaakwaarnemer
en schoonvader Cor Coster. De aandacht was zo overweldigend dat de film in 1973
zelfs in de bioscoop belandde. In wezen was het niet meer dan een lang
interview en veel actiebeelden van Cruijff in slow motion, begeleid door
hemelse muziek van Tonny Eyk (Une chanson
pour Milan). Korte tijd later richtte De Vos met Coster Inter Football op,
een bureau dat pionier was op het gebied van sportmarketing en ondermeer de uitvinding van de skybox kon
claimen.
Engels regisseur,
scenarioschrijver en art director. Aanvankelijk art director en copywriter.
Zijn ontwerpen leverden een belangrijke bijdrage aan het succes van de
televisieserie The Avengers/De
wrekers (1961-69), waarvan Fuest ook een aantal
afleveringen regisseerde. Na een onopvallend bioscoopdebuut als regisseur van
de lowbudget sixties komedie Just Like a Woman(tevens
scenario; 1967), waren het de producenten van The Avengers, Brian Clemens en Albert Fennell, die Fuest de regie
toevertrouwden van hun eerste film voor het grote doek, de thriller AndSoon the Darkness(1970) over twee belaagde vrouwelijke
fietstoeristen in Frankrijk. Datzelfde jaar maakte Fuest
voor American International Pictures een grote kostuumfilm, Wuthering Heights (1970) met Timothy Dalton als Heathcliff.
Het succes van
die film leidde tot twee horrorfilms voor AIP met Vincent Price, The Abominable Dr.
Phibes(1971) en Dr. PhibesRisesAgain(tevens scenario; 1972). Daarna regisseerde FuestThe FinalProgramme(tevens
scenario; 1973), het satanistischeThe Devil’sRain(1975), de televisiefilm Revenge of the StepfordWives(1980) en een vrije, erotische bewerking van Pierre Louys’
roman Aphrodite (1982).
Oorspronkelijk Belgisch
theater- en filmregisseur, eigenlijk IsraelGrosbard. Zoon van een diamantslijper in Antwerpen,
vluchtte in 1943 met zijn ouders via Spanje en Cuba naar de Verenigde Staten
(1948). Studeerde kunst aan de universiteit van Chicago en drama op Yale. Vanaf
1957 Broadwayregisseur. Regisseerde ook enkele films,
die zich onderscheidden door de kwaliteit van het acteren en een geraffineerde,
bijna Europese toon. Aanvankelijk assistent-regisseur bij West Side Story (Robert Wise en Jerome
Robbins, 1960), Splendor in the Grass (Elia Kazan, 1961), The Hustler(Robert
Rossen, 1961) en The MiracleWorker(Arthur Penn,
1962). Zelfstandig regiedebuut met de verfilming van Frank D. Gilroys toneelstuk The
Subject Was Roses(1968), waarvoor bijrolacteur
Jack Albertson een Oscar won. Ook Patricia Neal en Martin Sheen
waren te bewonderen in dit verhaal over de familieproblemen van een
oorlogsveteraan. Daarna regisseerde GrosbardDustin Hoffman in Who Is Harry Kellerman
andWhy Is He SayingThose Terrible Thingsabout Me? (tevens
productie; 1971), weer Hoffman in het reclasseringsdrama Straight Time (1978), Robert De Niro en
Robert Duvall in de religieuze thriller True
Confessions(1981),
De Niro
en Meryl Streep als liefdespaar in Falling in Love (1984), Jennifer Jason Leigh en de voor een Oscar genomineerde Mare Winningham in het mooie verhaal over twee zusters Georgia (tevens productie; 1995) en
Michelle Pfeiffer, Treat Williams en Whoopi Goldberg in The
Deep End of the Ocean (1999).
83, Clamart (dep. Hauts-de-Seine), 14 maart, gevolgen van een chirurgische
ingreep
Frans regisseur, cameraman,
scenarist en producent. Hoewel zijn films niet of nauwelijks in Nederland te
zien zijn geweest, was Schoendoerffer in eigen land
een held, in zekere zin letterlijk, door zijn oorlogsverleden, waar hij in de tweede
helft van zijn carrière ook nadrukkelijk in films aan refereerde. Na een
loopbaan als matroos op een vrachtschip en bij de infanterie nam hij in 1952
dienst als cameraman van de legerfilmdienst in Indochina. Werd gevangen genomen
door wat toen nog ‘de nationalisten’ heette, bij de slag om Dien BienPhu en in 1955
gedemobiliseerd, maar bleef in Vietnam werken als oorlogscorrespondent. Een
jaar later regisseert hij in Afghanistan zijn eerste speelfilm La passe du diable(samen met Jacques Dupont, 1958), naar een scenario van verzetsauteur Joseph
Kessel. Het zou ook de eerste worden van een reeks samenwerkingen met producent
Georges de Beauregard en cameraman Raoul Coutard, zoals de twee verfilmingen van boeken van Pierre Loti, Ramuntcho(1959)
en Pêcheurd’Islande(1959).
Met het toenemen van de Amerikaanse betrokkenheid bij Vietnam ging Schoendoerffer weer meer tijd besteden aan journalistiek
werk. Zijn documentaire La section Anderson/The Anderson Platoon(1967) volgde een Amerikaans peloton gedurende zes weken en won de Oscar
voor beste lange documentaire.
In 1965 won Schoendoerffer
de scenarioprijs in Cannes voor de verfilming van zijn eigen roman La 317ème section(Schoendoerffer, 1965), over een Frans peloton, vernederd
bij Dien BienPhu.
Zijn
film over een andere militaire episode, Le
crabe-tambour(1977), werd voor twee Césars genomineerd: beste film en regie. Voorts maakte hij
het veteranendrama Objectif: 500 millions(1966),
L’honneurd’uncapitaine(1982) over marteldilemma’s in de Algerijnse
oorlog en het concluderende epos DiênBiênPhú(1992). Laatste film: Là-haut, unroi au-dessus des nuages(2003). Zijn
boek L’adieu au roiover
een Amerikaanse krijgsgevangene op Borneo werd een Hollywoodfilm met Nick Nolte: Farewellto the King (John Milius,
1989). Hoofdpersoon van de documentaire Pierre
Schoendoerffer, la sentinelle
de la mémoire(RapahëlMillet, 2011). Vader van regisseur Frédéric en acteur LudovicSchoendoerffer.
Frans acteur. Bewonderd en
bekroond acteur van de ComédieFrançaise
speelde in film vaak ondersteunende rollen. Opmerkelijk als de vader op zoek
naar de man die zijn kind doodreed in Que
la bête meure(top-billed; Claude Chabrol, 1969). Césarnominatie
voor beste mannelijke bijrol in Milou en mai(Louis Malle, 1990).
Figureerde in The Longest Day (Ken
Annakin, Andrew Marton en
Bernhard Wicki, 1962), officieel filmdebuut in Jeu de massacre (Alain Jessua, 1967). Verder onder meer in La femme infidèle(als de politieman; Chabrol, 1969), Bye bye, Barbara (Michel Deville,
1969), La rupture(Chabrol, 1970), Ils(top-billed; Jean-Daniel Simon, 1970), Aussiloin que l’amour(top-billed; Frédéric
Rossif, 1971), Le
grand blond avecunechaussurenoire(Yves Robert,
1972),Traitement de choc(Jessua, 1973), Nada(Chabrol, 1974), La jeunefilleassassinée(Roger Vadim, 1974), Femmesfemmes(Paul Vecchiali,
1974), Le retour du grand blond (Robert,
1974), L’hommepressé(ÉdouardMolinaro, 1977), Unoursin dans la poche(Pascal Thomas, 1977), Je te tiens, tu me tiens
par la barbichette(Jean Yanne,
1979), Fort Saganne(Alain Corneau, 1984), Le môme(Corneau, 1986), als keizer Napoleon III in Bernadette(Jean Delannoy,
1988), La vie
et riend’autre(Bertrand
Tavernier, 1989), Cache
cash (top-billed; Claude Pinoteau,
1994), als de gevangenisdirecteur in La veuve de Saint-Pierre (PatriceLeconte, 2000), Amen.
(Costa-Gavras, 2002), Confidencestropintimes(Leconte, 2004), Le
cadeau d’Elena(top-billed;
Frédéric Graziani, 2004), La demoiselled’honneur(als clochard; Chabrol, 2004), L’instinct de mort/Mesrine:
Killer Instinct (als de vader van Mesrine;
Jean-François Richet, 2008) en het vervolg L’ennemi public n(Richet,
2008), Mères et filles(Julie
Lopes-Curval, 2009), Persécution(PatriceChéreau,
2009), Elle s’appelait
Sarah/Sarah’sKey/Haar naam
was Sarah (Gilles Paquet-Brenner, 2010) en als het
dorpshoofd Abraracourcix in het nog uit te brengen Astérix et Obélix: Au
service de sa majesté(Laurent Tirard, 2012). Dubde de stem van MarlonBrando in de Frans nagesynchroniseerde versie van The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972). Gescheiden van actrice Isabelle de Funès, een nichtje van Louis.
Engels actrice, dochter van
het acteursechtpaar Clive Brook en Mildred Evelyn.
Aan de Royal Academy of Dramatic Arts (RADA)
opgeleid, overwegend theateractrice. Maakte als 19-jarige jaar filmdebuut met
een klein rolletje in Suspicion(Alfred Hitchcock,
1941). Ook in films als Jungle Book(ZoltanKorda, 1942), UneasyTerms(VernonSewell, 1948), Wicked As TheyCome(Ken Hughes, 1956), The IntimateStranger(Alec C. Snowden en Joseph Losey alias
Joseph Walton, 1956), Across the Bridge (Ken Annakin, 1957), Man in the Shadow(Montgomery
Tully, 1957), Chase
a CrookedShadow(Michael
Anderson, 1958), de eerste remake van The
39 Steps (Ralph Thomas, 1959), The Heroes of Telemark(Anthony Mann, 1965), To Sir, with Love (James Clavell,
1967), als de minister-president in ffolkes/North Sea Hijack(Andrew V. McLaglen,
1979), The Sea Wolves(McLaglen, 1980), Eye of the Needle(Richard Marquand, 1981), The Razor’sEdge(John Byrum, 1984), Mrs. Dalloway(Marleen Gorris,
1997) en AKA (Duncan Roy, 2002).
Frans striptekenaar,
ontwerper en scenarioschrijver. Publiceerde ook vaak onder zijn echte naam,
Jean Giraud of als Gir. Toonaangevend auteur van fantasy-strips in het Franse blad MétalHurlanten de Amerikaanse evenknie Heavy Metal. Werd nog beroemder door
zijn ontwerpen voor de monsters in Alien(Ridley Scott, 1979). Had ook veel invloed op het werk van
regisseur-producent Luc Besson, het meest expliciet
in Le cinquièmeélément/The Fifth Element (Besson, 1997).
Ontwierp ook voor de animatiefilm Les maîtres
du temps/Masters of Time (tevens scenario; René Laloux,
1982), de Disneyproductie TRON (Steven
Lisberger, 1982), Masters
of the Universe(met DolphLundgren als He-Man; Gary Goddard, 1987), Willow(Ron Howard,
1988), Little Nemo:
Adventures in Slumberland(tevens scenario; MasamiHata en William T. Hurtz, 1989), The Abyss(James Cameron, 1989)
en Space Jam (Joe Pytka,
1996). Ook schreef hij een segment van de animatiefilm Heavy Metal (Gerald Potterton, 1989). Zijn bekendste strip werd
verfilmd als Blueberry(Jan Kounen,
2004). Ook vormden zijn strips de inspiratie voor de
Chinees-Amerikaanse animatiefilm Thru the Moebius Strip (tevens coproductie en production design; Glenn Chaika,
2005). Regisseerde en schreef de tv-serie ArzakRhapsody(2003) en de korte film La planèteencore(samen met GeoffreyNiquet, 2010).
In het huidige Kroatië
geboren Italiaans cameraman, eigenlijk Eric Meczer.
Kwam in 1945 naar Italië en werd assistent van cameraman Gianni di Venanzo. Operateur van verschillende films van Michelangelo
Antonioni. Draaide de documentaire Piccolo cabotaggiopittorico(AglaucoCasadio, 1952), die een Gouden Leeuw won in Venetië. Debuut
als DoP met Il federale (LucianoSalce, 1961). In totaal
verantwoordelijk voor het beeld van meer dan honderd films, waaronder L’oro di Roma (Carlo Lizzani,
1961), Le oredell’amore(Salce, 1963), I
fuorilegge del matrimonio/Outlaws
of Marriage (Valentino Orsini, Paolo en VittorioTaviani, 1963), La vita agra(Lizzani, 1964), Operazione San Pietro (LucioFulci, 1967), Machine Gun McCain/Gliintoccabili(GiulianoMontaldo, 1969),
Vedonudo(Dino Risi, 1969), Beatrice Cenci/Perversion Story (Fulci,
1969), The Cat O’NineTails/Ilgatto a nove code (Dario
Argento, 1971), Het monster staat op de
voorpagina/Sbattiilmostro in prima pagina (Marco Bellocchio,
1972), White Fang/Zannabianca(Fulci, 1973), Fantozzi(Salce, 1975) en Holocaust
2000 (Alberto de Martino,
1977).
82, Rambouillet (dep.
Yvelines), 7 maart, gevolgen van een val
Frans komisch bijrolacteur,
pseudoniem van Pierre Tournadre. Opmerkelijke
verschijning met grote snor en accent van het departement Corrèze.
Was de vaste stem van Obelix, bekend ook door
tv-series als Thierry la Fronde/Thierry
de slingeraar (1964-66) en Nestor
Burma (1991-98). Ook in films als (zeer kleine selectie) Les truands(met
Eddie Constantine; Carlo Rim,
1957), Nina (Jean Boyer,
1959), Allez France! (Robert Dhéry
en Pierre Tchernia, 1964), tegenover Louis de Funès in Le grand
restaurant (Jacques Besnard, 1966), Tendrevoyou(Jean
Becker, 1966), Le plus vieux métier du
monde/Het oudste beroep ter wereld (episode Philippe de Broca,
1967), als vuurtorenwachter in Le petit baigneur(met De Funès; Dhéry, 1968), Le tatoué(met De Funès; Denys de la Patellière, 1968), Le diable par la
queue (De Broca, 1969), Mais oùestdoncpassée la 7ème compagnie? (Robert
Lamoureux, 1973), als de vader van Isabelle Huppert in Dupont Lajoie(Yves Boisset, 1975), Opération Lady Marlène (Lamoureux,
1975), Adieu, poulet (Pierre Granier-Deferre, 1975), On
a retrouvé la 7ème compagnie! (Lamoureux, 1975), Arrête ton char…bidasse! (Michel Gérard, 1977), als de vader van Gérard Depardieu in Fort Saganne(Alain Corneau,
1984), het Franse avontuur van DieterHallervordenDidi auf vollen Touren(WigbertWicker, 1986) en Les Gauloises blondes(top-billed; Jean Jabely,
1988).
Indiaas componist, voluit RaviShankarSharma,
ook wel bekend als Bombay Ravi. Won twee keer de Filmfare Award voor beste muzikale leiding: Gharana(S. S. Vasan,
1961) en Khandan(A. Bhimsingh,
1965). Nog twee nominaties in dezelfde categorie, voor Full Moon/Chaudhvin ka chand(M. Sadiq, 1961) en TwoBodies/Do badan(RajKhosla, 1966). Zijn laatste
film was het Malayalam gesproken Mayookham(T. Hariharan, 2005). Een liedje dat hij
schreef voor een van zijn eerste films, Narsibhagat(DevendraGoel, 1957), komt voor in SlumdogMillionaire(Danny Boyle,
2008). Niet te verwarren met de sitarspeler en componist Pandit RaviShankar.
Oorspronkelijk Belgisch (toneel)schrijver
en scenarist, pseudoniem van Louis Carette. Verkreeg
in 1960 de Franse nationaliteit, na in zijn geboorteland te zijn veroordeeld
wegens (rexistische) collaboratie met de Duitse
bezetter. Trad in 1975 toe tot de Académie Française.
Zijn bekendste toneelstuk, L’oeuf, werd twee
keer verfilmd: voor de bioscoop met Guy Bedos in de
hoofdrol (Jean Herman, 1973) en voor televisie met Michel Duchaussoy
(Yves-André Hubert, 1980). Op de planken was het ook een hit in Nederland als Het ei (Nederlandse Comedie;
1968), met Guus Oster. Andere verfilmde werken waren de
roman Trois de perduesals
het Deense Trepiger i Paris (Gabriel
Axel, 1963), het toneelstuk La bonnesoupe(met Annie Girardot; Robert Thomas, 1964), de roman Creezyals La
race des ‘seigneurs’ (met Alain Delon; Pierre Granier-Deferre, 1974) en het met de Prix Goncourt bekroonde Le
corps de monennemi(met
Jean-Paul Belmondo; Henri Verneuil,
1976). Zelf schreef Marceau dialogen voor I treladri(met Totò; Lionello de Felice, 1955) en
scenario’s voor La française
et l’amour(episode L’enfance, Henri Decoin, 1960), Une blonde comme ça(naar James Hadley Chase;
Jean Jabely, 1962) en Les sept péchéscapitaux/De
zeven hoofdzonden (episoden van Claude Chabrol en
Roger Vadim, 1962). Jurylid in Cannes (1970). Getrouwd
met actrice Bianca della Corte.
Amerikaans songwriter. Zoon
van Tin Pan Alleycomponist Al Sherman. Vormde met
zijn jongere broer Richard M. Sherman een duo dat gezamenlijk zowel de muziek
als de tekst schreef voor een groot aantal liedjes, in het bijzonder voor
Disney-films. Ze wonnen twee Oscars, voor ChimChimChereeen
de hele songscore van de musical Mary Poppins(Robert Stevenson, 1964), die voorts onder meer
bestaat uit klassiekers als Supercalifragilisticexpialidociousen A Spoonful of
Sugar.
Het duo zou daarna nog zeven keer genomineerd worden voor een Oscar:
het liedje The Age of NotBelievingen de hele songscore van Bedknobsand
Broomsticks/Heksen en bezemstelen (Stevenson, 1971) plus bijdragen aan
niet-Disneyfilms, te weten de titelsong van ChittyChitty Bang Bang(Ken
Hughes, 1968), de songscore van Tom Sawyer(tevens scenario; Don Taylor,
1973), de song The Slipper and the Rose Waltzen de
songscore van The Slipper and the Rose (tevens scenario; Bryan Forbes, 1976) en de song WhenYou’reLoveduit
The Magic of Lassie(tevens scenario; Don Chaffey, 1978). Tot hun
bekendste werk voor Disney behoort het liedje It’s a Small World AfterAll, dat oorspronkelijk geschreven werd voor de
wereldtentoonstelling van New York (1964), maar nog steeds prominent te horen
valt in alle Disney-attractieparken. Ook schreven ze een nieuwe score voor The Jungle Book(Wolfgang
Reitherman, 1967), nadat de originele songs van Terry
Gilkyson waren afgekeurd wegens een te sombere toon,
met uitzondering van The Bare Necessities.
Voorts voor Disney de liedjes in The Parent Trap (David Swift,
1961),MedfieldFight Song in The AbsentMinded Professor/Flubber(Stevenson, 1961), Summer Magic (James Neilson, 1963), alle
liedjes in The Sword
in the Stone/Merlijn de tovenaar (Reitherman,
1964), de titelsong van ThatDarn Cat! (Stevenson,
1965) en The Gnome-Mobile (Stevenson,
1967), alle liedjes van The HappiestMillionaire(Norman Tokar, 1967), de meeste liedjes van The AristoCats(Reitherman,
1970) en The Many
Adventures of Winnie the Pooh(Reitherman en John Lounsbery,
1977), The Tigger
Movie/Teigetjes film (Jun Falkenstein,
2000) en Piglet’s Big Movie/Knorretjes grote film (Francis
Glebas, 2003).
Buiten Disney om schreef het duo onder
meer songs voor Hound-Dog Man (met popidool Fabian; Don Siegel, 1959), SnoopyCome Home (BillMelendez, 1972), Charlotte’s Web (Charles A. Nichols en IwaoTakamoto, 1973), Huckleberry Finn (tevens
scenario; J. Lee Thompson, 1974) en Little
Nemo: Adventures in Slumberland(MasamiHata en William
T. Hurtz, 1989). Hun hit You’reSixteenmaakte in 1960 korte tijd een
ster van zanger Johnny Burnette en zou later in vele
films terugkeren, bijvoorbeeld American
Graffiti (George Lucas, 1973) en Smile(Michael Ritchie, 1975). Robert Bernard Sherman en Richard Morton Sherman waren de hoofdpersonen van de documentaire The Boys: The Sherman Brothers’
Story (2009), geregisseerd door Roberts zoon Jeff
en Richards zoon Gregory V. Sherman. Woonde sinds
2002 in Engeland.
Amerikaans ontwerper. Won een
Oscar voor de visualeffects
in Cocoon(Ron Howard,
1985), waar hij op de credits stond als ‘conceptual artist’ en vooral verantwoordelijk was voor het
uiterlijk van de aliens.
Leverde ook essentiële bijdragen aan de eerste Star Wars-trilogie: Episode
IV: A New Hope (George Lucas, 1977), Episode
V: The Empire Strikes Back (IrvinKershner, 1980) en Episode
VI: Return of the Jedi(Christian Marquand, 1983). Ontwierp voor Star Wars onder meer de Dark Star, de planeet Hoth
en het uiterlijk van Darth Vader, Chewbacca,
R2-D2 en C-3PO. Werkte oorspronkelijk als ontwerper voor vliegtuigfabriek
Boeing. Verantwoordelijk voor het moederschip in Close Encounters of the Third
Kind (Steven Spielberg, 1977). Werkte voorts onder meer aan het uiterlijk
van films als Raiders of the Lost Ark (Spielberg,
1981), het ruimteschip in E.T. –
The Extra-Terrestrial(Spielberg, 1982), Star Trek IV: The Voyage
Home (Leonard Nimoy, 1986), *batteriesnotincluded(Matthew Robbins,
1987) en Nightbreed(Clive Barker, 1990), alsmede de
tv-serie Battlestar Galactica(1978-79).
Frans rockmuzikant, komiek en
(stem)acteur. Oorspronkelijk klarinettist en saxofonist, lid van popgroepen als
Les Rebelles en Les Problèmes
(de begeleidingsgroep van rockster Antoine). Die laatste groep zou evolueren
tot les Charlots, een muzikaal gezelschap dat zich steeds meer ging toeleggen
op het maken van filmkluchten, die in eigen land immens succesvol waren. Charlot
is de naam waaronder CharlieChaplin
in het Frans bekendstaat. Ze debuteerden als vijf rugbyspelers in La Grande Java (Philippe Clair, 1970).
Cameraman Claude Zidi regisseerde de meeste volgende
films van les Charlots, totdat hij zelf met nog beroemder komieken (Belmondo, Richard) aan de slag kon: Les bidasses en folie (Zidi, 1971), Les fous du stade(Zidi, 1972), Les
Charlots font l’Espagne(Jean Girault,
1972), Le Grand Bazar(Zidi, 1973), Les
quatre Charlots mousquetaires(André Hunebelle, 1973), Les bidasses s’en vont en guerre(Zidi, 1974), Bons baisers de Hong Kong (YvanChiffre, 1975), Et vive la liberté! (Serge Korber, 1978), Les
Charlots en délire(Alain Basnier,
1979), Les Charlots contreDracula(Jean-Pierre Desagnat,
1980), Le retour des bidasses
en folie (Michel Vocoret, 1982) en Charlots connection(Jean Couturier, 1983). Rinaldi had minder succes
als soloacteur, in films als La viedissolue de Gérard Floque(Georges Lautner,
1986), Descente auxenfers(Francis Girod,
1986), de historische voetbalsupportersfilm Forza Roma/Al centrodell’area
di rigore(Bruno Garbuglia
en Roberto IvanOrano,
1996) en Quelqu’un de bien(Patrick
Timsit, 2002). Wel zeer actief gebleven op televisie
en als stemacteur. Zo sprak hij verschillende personages in van The Simpsons en in bioscoopfilms
meermalen John Malkovich en Jeroen Krabbé in The Fugitive(Andrew
Davis, 1993).
Amerikaans bijrolacteur. Vaak
te zien als sluwe maffioso, arts of als geestelijke, maar ook meerdere malen
als Joodse overlevende van de concentratiekampen. In zijn jeugd ook als danser
actief. Filmdebuut als 43-jarige in Mad
Dog Coll (Burt Balaban, 1961). Onder meer in CottonComestoHarlem(Ossie Davis, 1970), The
Man in the GlassBooth(Arthur
Hiller, 1975), Hide in PlainSight(James
Caan, 1980), als de psychiater in Stardust Memories (Woody Allen, 1980), Amityville II: The Possession(Damiano Damiani, 1982), als de paus in Monsignor(Frank Perry, 1982), Dune(David Lynch, 1984), als ‘enge Duitse
kerel’ in The Monster Squad (Fred
Dekker, 1987), Moonstruck(Norman Jewison,
1987), Q & A (Sidney Lumet, 1990), The Freshman(Andrew Bergman,
1990), als kardinaal in Hudson Hawk (Michael
Lehmann, 1991), Household Saints(Nancy Savoca, 1993), Waterworld(Kevin Reynolds,
1995), Cradle Will Rock (Tim Robbins, 1999), Made (Jon Favreau,
2001) en Before the DevilKnowsYou’re Dead (Lumet, 2007). Voor zover bekend geen familie van regisseur
Michael Cimino.