Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans Broadway-producent en -regisseur, geboren als Harold Smith. Zijn werk in het theater, vooral aan musicals, bezorgde hem tussen 1955 en 2006 een en twintig Tony Awards. Is in die hoedanigheid te zien in de documentaire Original Cast Album: Company (D.A. Pennebaker, 1970). Prince zou model hebben gestaan voor het door John Lithgow gespeelde personage van Lucas Sergeant in All That Jazz (Bob Fosse, 1979). Zijn bijdrage aan de cinema was bescheiden: hij regisseerde twee films, de komedie Something for Everyone (met Angela Lansbury en Michael York; 1970) en de weinig succesvolle filmversie van Stephen Sondheims musical A Little Night Music (met Elizabeth Taylor en Diana Rigg; 1977), die weer werd geïnspireerd door de film Glimlach van een zomernacht/Sommernattens leende (Ingmar Bergman, 1955).
Uruguayaans acteur, pseudoniem van Jorge Hill Acosta y Lara. Aanvankelijk acteur van radio en fotoromans, die zijn filmdebuut maakte in het Argentijnse Los tallos amargos (Fernando Ayala, 1985). Na nog enkele Zuid-Amerikaanse producties naar Italië waar hij zijn naam verengelste en bekend zou worden als slechterik in B-films, vooral spaghettiwesterns. Europees debuut in Uomo mascherato (Ventunnio De Angelis, 1964). Onder veel meer Tempo di massacro/The Brute and the Beast (Lucio Fulci, 1966), Il tempo degli avvoltoi/Geen tranen voor een moordenaar(Nando Cicero, 1967), L’harem (Marco Ferreri, 1967), Vado, l’ammazzo e torno/Today It’s Me, Tomorrow It’s You (Enzo G. Castellari, 1967), La piu’ grande rapina del West/Halleluja for Django (Maurizio Lucidi, 1967), Professionisti per un massacro/Beroepsspelers voor een bloedbad (Cicero, 1967), Il momento di uccidere (Giuliano Carnimeo alias Anthony Ascott, 1968), Los desesperados/Gringo tegen El Diablo (Julio Buchs, 1969), C’è Sartana…vendi la pistola e comprati la bara!/Sartana regelt je begrafenis (Carnimeo, 1970), Lo strano vizio della signora Wardh/Blade of the Ripper (Sergio Martino, 1971), Mi chiamano Alleluja (Carnimeo, 1971), La coda dello scorpione/The Case of the Scorpion’s Tail (Martino, 1971), Tutti i colori del buio (Martino, 1972), Perché quelle strane gocce di sangue sul corpo di Jennifer?/Erotic Blue (Carnimeo, 1972), Fuori uno…sotto un altro, arriva il Passatore/Het bloed van Jennifer (Carnimeo, 1973), Lo chiamavano Tresette…giocava sempre col morto/Een schot hagel…Amen!(Carnimeo, 1973), Sette ore di violenza per una soluzione imprevista/Een schietgebed voor kung fu duivels (Michele Massimo Tarantini, 1974), I predatori di Atlantide (Ruggero Deodato, 1983).
Italiaans actrice. Kleindochter van schrijver Giovanni Papini, die uitgebreid over Ilaria als kind schreef. Debuteerde onder het pseudoniem Isabella Redi in Terza liceo (Luciano Emmer, 1954). Ook veel theater, bij voorbeeld onder regie van Luchino Visconti. Onder meer in Il medico e lo stregone (Mario Monicelli, 1957), als Kriemhilde in Sigfrido (Giacomo Gentilomo, 1957), Pia de’ Tolomei (Sergio Grieco, 1958), Il mantenuto/Profiteur tegen wil en dank (Ugo Tognazzi, 1961), Il tiranno di Siracusa/Damon and Pythias (Curtis Bernhardt, 1962), als de non van Monza in I promessi sposi (Mario Maffei, 1964), I complessi (episode Dino Risi, 1965), L’uomo che ride/De duivel met de rapier (Sergio Corbucci, 1966), Brigade antigangs (Bernard Borderie, 1966), Un uomo a metà (Vittorio de Seta, 1966), Les feux de la chandeleur (Serge Korber, 1972), Deux hommes dans la ville (José Giovanni, 1973), Benvenuti in casa Gori (Alessandro Benvenuti, 1990), Pizza Colonia (Klaus Enmerich, 1991), Domani (Francesca Archibugi, 2001), Mar nero (Federico Bondi, 2008), Mine vaganti/Loose Cannons (Ferzan Özpetek, 2010), Una famiglia perfetta (Paolo Genovese, 2012). Politiek actief, onder meer in de Radicale Partij. Getrouwd met (scenario)schrijver Raffaele la Capria.
Engels acteur, eigenlijk Edmund Jeremy James Walker. Veel televisie, bij voorbeeld in Z Cars (1962-78), Colditz (1974), The Winds of War (Dan Curtis, 1983), Peter the Great (1986) en War and Remembrance (1988-89). Filmdebuut in The Battle of the River Plate/De ondergang van de Graf Spee (Michael Powell en Emeric Pressburger, 1956). Voorts onder meer Cleopatra (Joseph L. Mankiewicz, 1963), Face of a Stranger (John Moxey, 1964),Dr. Terror’s House of Horrors (Freddie Francis, 1965), Operation Crossbow (Michael Anderson, 1965), Cast a Giant Shadow/De ongelooflijke overwinning (Melville Shavelson, 1966), The Blue Max/De adelaar van het eskader (John Guillermin, 1966), Assignment K (Val Guest, 1968), The Strange Affair (David Greene, 1968), A Twist of Sand/Het geheim van Skeleton Coast (Don Chaffey, 1968), Darling Lili (Blake Edwards, 1970), Eyewitness (John Hough, 1970), The Games (Michael Winner, 1970), Pope Joan (Anderson, 1972), The Blockhouse (Clive Rees, 1973), The Seven-Per-Cent Solution (Herbert Ross, 1976), A Bridge Too Far (Richard Attenborough, 1977), Caravans (James Fargo, 1978), The Prisoner of Zenda (Richard Quine, 1979), The Return of the Soldier (Alan Bridges, 1982), Uncommon Valor (Ted Kotcheff, 1983), Top Secret! (Jim Abrahams en David & Jerry Zucker, 1984), When the Whales Came (Rees, 1989), Four Weddings and a Funeral (Mike Newell, 1994), Angels and Insects (Philip Haas, 1995).
Nederlands acteur. Was met de mogelijke uitzondering van Sylvia Kristel internationaal de bekendste Nederlandse filmacteur aller tijden. Zoon van acteursechtpaar Arend en Teunke Hauer. Werd door scenarioschrijver Gerard Soeteman ontdekt voor de titelrol in de televisieserie Floris (Paul Verhoeven, 1969). Speelde daarna sleutelrollen onder regie van Verhoeven, die Hauer zijn “alter ego” noemde: Turks fruit (1973), Keetje Tippel (1975),Soldaat van Oranje (1977), Spetters (gastrol; 1980) en Flesh + Blood (1985). Won twee speciale Gouden Kalveren: een oeuvreprijs in 1981 en de Cultuurprijs in 2008. Een van de eerste echte sterren in de Nederlandse film: Het jaar van de kreeft (Herbert Curiël, 1975), Max Havelaar (Fons Rademakers, 1976), Pastorale 1943 (Wim Verstappen, 1978), Mysteries (tegenover Kristel; Paul de Lussanet, 1978), het Belgisch-Nederlandse Een vrouw tussen hond en wolf (André Delvaux, 1979), Grijpstra en De Gier (Verstappen, 1979). Na vroege buitenlandse rollen in Pusteblume/De blonde Love-machine (Adrian Hoven, 1974), The Wilby Conspiracy/The Wind of Violence (Ralph Nelson, 1975) en Das Amulett des Todes/Cold Blood (Ralf Gregan en Günter Vaessen, 1975), gaf het internationale succes van Soldier of Orange Hauer een vliegende start in Hollywood, met als eerste film Nighthawks (tegenover Sylvester Stallone; Bruce Malmuth, 1981). Hoogtepunten waren daar zijn rol als ‘replicant’ in Blade Runner (Ridley Scott, 1982) en de met een Golden Globe onderscheiden hoofdrol van Russische opstandleider in de tv-film Escape from Sobibor (Jack Gold, 1987). Hauer bleef ook in Europese producties spelen, zoals Chanel solitaire (George Kaczender, 1981), Eurekq (Nicolas Roeg, 1983), het met een Gouden Leeuw onderscheidenLa leggenda del santo bevitore/The Legend of the Holy Drinker (Ermanno Olmi, 1988), In una notte di chiaro di luna/On a Moonlit Night (Lina Wertmüller, 1989), Beyond Justice (Duccio Tessari, 1992), Nostradamus(Roger Christian, 1994), het Duitse Knockin’ on Heaven’s Door (Thomas Jahn, 1997), Deathline (Tibor Takács, 1997), Simon Magus (Ben Hopkins, 1999), New World Disorder (Richard Spence, 1999), I banchieri di Dio (Giuseppe Ferrara, 2002), Tempesta/The Venice Conspiracy(Tim Disney, 2004), het Roemeense Camera ascunsa/Never Enough (Bogdan Dumitrescu, 2004), Zerkalnje vojny. Otrazjenije pervoje/Mirror Wars: Reflection One (Vassili Tsjiginski, 2005), Minotaur (Jonathan English, 2006), het Spaanse Gol 2/Goal II: Living the Dream (Jaume Collet-Serra, 2007), Barbarossa (Renzo Martinelli, 2009), als schilder Pieter Bruegel in het Poolse Mlyn I krzyz/The Mill and the Cross (Lech Majewski, 2011), het Deense Alle for én/All for One (Rasmus Heide, 2011), Kljoech salamandry/The 5thExecution (Aleksandr Jakimtsjoek en Jelena Kovaleva, 2011), Il villaggio di cartone (Olmi, 2011), The Reverend (Neil Jones, 2011), het Zuid-Afrikaanse Spoon (Sharito Copley en Simon Hansen, 2011), Dracula 3D (Dario Argento, 2012), het Duitse Agent Ranjid rettet die Welt (Michael Karen, 2012), Il futuro (Alicia Scherson, 2013), het Portugese Real Playing Game (Tino Navarro en David Rebordão, 2013), 2047: Sights of Death/Death Squad (Alessandro Capone, 2014), de tv-film Francesco (Liliana Cavani, 2014), WAX: We Are the X (Lorenzo Corvino, 2015), het Franse Gangsterdam(Romain Lévy, 2017) en Valérian/Valerian and the City of a Thousand Planets(Luc Besson, 2017), het Zuid-Afrikaanse 24 Hours to Live (Brian Smrz, 2017) en Samson (Bruce Macdonald, 2018), het Italiaanse The Broken Key (Louis Nero, 2017), Corbin Nash (Ben Jagger, 2018), Les frères Sisters/The Sisters Brothers (Jacques Audiard, 2018) en The Sonata(Andrew Desmond, 2018). Het meest speelde hij toch in grote en minder grote Noord-Amerikaanse producties: als Albert Speer in de tv-film Inside the Third Reich (Marvin J. Chomsky, 1982), The Osterman Weekend (Sam Peckinpah, 1983), A Breed Apart (Philippe Mora, 1984), Ladyhawke (Richard Donner, 1985), culthit The Hitcher (Robert Harmon, 1986), Wanted: Dead or Alive (Gary Sherman, 1986), Bloodhounds of Broadway (Howard Brookner, 1989), Blind Fury (Phillip Noyce, 1989), The Blood of Heroes/The Salute of the Jugger (David Peoples, 1989), Wedlock (Lewis Teague, 1991), Past Midnight (Jan Eliasberg, 1991), Split Second (Tony Maylam, 1992), Blind Side (Geoff Murphy, 1993), Buffy the Vampire Slayer (Fran Rubel Kuzui, 1992), Arctic Blue (Peter Masterson, 1993), Surviving the Game (Ernest Dickerson, 1994), The Beans of Egypt, Maine (Jennifer Warren, 1994), de tv-film Fatherland(Christopher Menaul, 1994), Blood of the Innocent/Beyond Forgiveness (Bob Misiorowski, 1994), Precious Find (Mora, 1996), Omega Doom (Albert Pyun, 1996), Mariette in Ecstasy (John Bailey, 1996), Blast (Pyun, 1997), Bleeders (Peter Svatek, 1997), Bone Daddy (Mario Azzopardi, 1998), Partners in Crime (Warren, 2000), Wilder (Rodney Gibbons, 2000), Lying in Wait (D. Shone Kirkpatrick, 2001), Flying Virus/Killer Buzz (Jeff Hare, 2001), Scorcher (James Seale, 2002), Warrior Angels (Byron W. Thompson, 2002), Confessions of a Dangerous Mind (George Clooney, 2002), In the Shadow of the Cobra (Ted Nicolaou, 2004), Sin City (Frank Miller en Robert Rodriguez, 2005), Batman Begins (Christopher Nolan, 2005), Mentor (David Langlitz, 2006), 7enty 5ive (Brian Hooks en Deon Taylor, 2007), Moving McAllister (Andrew Black, 2007), Magic Flute Diaries (Kevin Sullivan, 2008), Happiness Runs (Adam Sherman, 2010),Hobo with a Shotgun (Jason Eisener, 2011), The Rite (Mikael Håfström, 2011), Life’s a Beach/Bachelor Trip (Tony Vitale, 2012), The Letters (William Riead, 2014), de tv-serie True Blood (2013-14), Beyond Valkyrie: Dawn of the Fourth Reich (Claudio Fäh, 2016) en Drawing Home (Markus Rupprecht, 2016). Aan het eind van zijn carrière keerde Hauer ook incidenteel terug in Nederlandse films, zoals de korte films van zijn eigen Rotterdam Film Factory Sweet Betty (Ad Bol, 2007) en 3 (Dorota Zglobicka, 2009), maar ook Brideflight (Ben Sombogaart, 2008), Oogverblindend (Cyrus Frisch, 2009), Black Butterflies (Paula van der Oest, 2011), Portable Life (Fleur Boonman, 2011), als Freddy Heineken in De Heineken ontvoering (Maarten Treurniet, 2011) en als Maarten Tromp in Michiel de Ruyter (Roel Reiné, 2015). Postuum worden mogelijk nog uitgebracht Tonight at Noon (Michael Almereyda, 2019), Viy 2/The Mystery of Dragon Seal: The Journey to China (Oleg Steptsjenko, 2019), Emperor (Lee Tamahori, 2019) en Break (Michael Elkin, 2019). Hauer regisseerde enkele korte films: naar Harry Mulisch The Room (samen met Erik Lieshout, 2001), het Italiaanse Starfish Tango (2006) en het Deense Requiem 2019 (met Sil van der Woerd, 2011). Hoofdpersoon van het documentaire portret Blond, Blue Eyes(Simone de Vries, 2006). Richtte in 2006 de Rutger Hauer Film Factory op, om jonge regisseurs en scenaristen op te leiden.
Amerikaans acteur van Armeense afkomst, aanvankelijk onder de naam Al Hedison. Speelde twee keer CIA-agent Felix Leiter, in de James Bondfilms Live and Let Die (Guy Hamilton, 1973) en Licence to Kill (John Glen, 1989). Vooral theater en televisie, bij voorbeeld in de series Five Fingers (1959) en Voyage to the Bottom of the Sea (1964-68). Tekende in 1957 contract bij Fox en debuteerde in de oorlogsfilm The Enemy Below (Dick Powell, 1957), gevolgd door de hoofdrol in horrorklassieker The Fly (Kurt Neumann, 1958). Ook in The Son of Robin Hood (George Sherman, 1958), The Lost World (Irwin Allen, 1960), Marines, Let’s Go! (Raoul Walsh, 1961), The Greatest Story Ever Told (George Stevens, 1965), North Sea Hijack/ffolkes (Andrew V. McLaglen, 1980), Sheng zhan feng yun/Undeclared War (Ringo Lam, 1990) en Spectres (Phil Leirness, 2004). Vader van actrice Alexandra Hedison, die getrouwd is met actrice en regisseur Jodie Foster.
Amerikaans regisseur, scenarioschrijver en producent. Oscarnominatie voor de korte film The Rehearsal (1969). Regisseerde, schreef en produceerde daarna de lange film The Lords of Flatbush (samen met Martin Davidson, 1974), met een vroege hoofdrol voor Sylvester Stallone. Daarna minder succesvol met Pipe Dreams (hoofdrol voor soulzangeres Gladys Knight; 1976), Boardwalk (met Ruth Gordon en Lee Strasberg; 1979) en het ranzige Talking Walls (1987).
Australisch bijrolacteur. Vooral bekend als The Bullet Farmer in Mad Max: Fury Road (George Miller, 2015). Soms onder de naam Ric Carter. Onder meer in Howling III (Philippe Mora, 1987), Grievous Bodily Harm (Mark Joffe, 1988), The Punisher (Mark Goldblatt, 1989), Reckless Kelly (Yahoo Serious, 1993), No Escape (Martin Campbell, 1994), Muriel’s Wedding (P.J. Hogan, 1994), Babe: Pig in the City (Miller, 1994), Two Hands (Gregor Jordan, 1999), Dogwatch(Laurie MacInnes, 1999), Our Lips Are Sealed (Craig Shapiro, 2000), The Man Who Sued God (Joffe, 2001), Rabbit-Proof Fence (Philip Noyce, 2002), Hating Alison Ashley (Geoff Bennett, 2005), Happy Feet (Miller, 2006) en The Great Gatsby (Baz Luhrmann, 2013). Ook veel tv-werk.
Amerikaans (kinder)actrice. Speelde Violet Beauregarde in Willy Wonka and the Chocolate Factory/Sjakie en de chocoladefabriek (Mel Stuart, 1971). Ook in Smile (Michael Ritchie, 1975) en Zero to Sixty (Don Weis, 1978).
Italiaans actrice, pseudoniem van Valentina Rossi Coenzo. Oscarnominatie voor beste vrouwelijke bijrol als de alcoholistische diva in La nuit américaine/Day for Night (Francois Truffaut, 1973). Ook opvallend in Le amiche (Michelangelo Antonioni, 1955) en Giulietta degli spiriti/Giulietta van de geesten (Federico Fellini, 1965). Ook veel in het theater, met name onder regie van Giorgio Strehler. Debuteerde als 17-jarige in Orizzonte dipinto (Guido Salvini, 1941). Speelde redelijk anonieme rolletjes in de fascistische periode, bij voorbeeld in Il bravo di Venezia (Carlo Campogalliani, 1941), Primo amore (Carmine Gallone, 1941), Una signora dell’ovest (Carlo Koch, 1942), La cena delle beffe (Alessandro Blasetti, 1942) en een eerste hoofdrol in Soltanto un bacio (Giorgio Simonelli, 1942). Haar reputatie werd pas goed gevestigd in naoorlogse films als Nessuno torna indietro (Blasetti, 1945), het door Fellini geschreven Chi l’ha visto? (Goffrredo Alessandrini, 1945), Roma città libera (Marcello Pagliero, 1946), Un americano in vacanza (Luigi Zampa, 1946), Caccia all’uomo (Riccardo Freda, 1948) en vooral in Tempesta su Parigi (naar Les misérables; Freda, 1948). Het leidde tot een internationale carrière, ook in Hollywood: The Glass Mountain (Henry Cass, 1949), Black Magic/Cagliostro (tegenover Orson Welles; Gregory Ratoff, 1949), Thieves’ Highway (Jules Dassin, 1949), Malaya (tegenover James Stewart en Spencer Tracy; Richard Thorpe, 1949), The House on Telegraph Hill (Robert Wise, 1951), Secret People (Thorold Dickinson, 1952) en The Barefoot Contessa (Joseph L. Mankiewicz, 1954). Ook in Donne proibite/Verboden vrouwen (Giuseppe Amato, 1954), Avanzi di galera (Vittorio Cottafavi, 1954), Adriana Lecouvreur (Salvini, 1955), de Wagner-biopic Magic fire (William Dieterle, 1956), Square of Violence (Leonardo Bercovici, 1961), Barabbas (Richard Fleischer, 1961), The Visit (Bernhard Wicki, 1964), The Legend of Lylah Clare (Robert Aldrich, 1968), The Secret of Santa Vittoria (Stanley Kramer, 1969), Les caprices de Marie (Philippe de Broca, 1970), Erste Liebe (Maximilian Schell, 1970), Fratello sole, sorella luna/Brother Sun, Sister Moon (Franco Zeffirelli, 1972), The Assassination of Trotsky (Joseph Losey, 1972),Le grand escogriffe (Claude Pinoteau, 1976), als Herodias in Jesus of Nazareth (Zeffirelli, 1977), When Time Ran Out… (James Goldstone, 1980), The Adventures of Baron Munchausen (Terry Gilliam, 1988), Buster’s Bedroom (Rebecca Horn, 1991) en als moeder-overste in Storia di una capinera (Zeffirelli, 1993). In de verfilmin van haar memoires Diva! (Francesco Patierno, 2017) werd Cortese gespeeld door acht verschillende actrices. Getrouwdgeweest met acteur Richard Basehart.
Engels acteur, voluit Frederick Charles Jones. Lange loopbaan in theater (vaak bij regisseur Peter Brook), tv en film. Misschien het bekendst als de spreekstalmeester in The Elephant Man (David Lynch, 1980). Filmdebuut in Accident (Joseph Losey, 1967), gevolgd door filmversie van zijn theaterrol in Marat/Sade (Brook, 1967). Ook in Far from the Madding Crowd (John Schlesinger, 1967), The Bliss of Mrs. Blossom (Joseph McGrath, 1968), Otley(Dick Clement, 1969), Frankenstein Must Be Destroyed (Terence Fisher, 1969), Doctor in Trouble (Ralph Thomas, 1970), The Man Who Haunted Himself/De duivelse dubbelganger (Basil Dearden, 1970), als Pompeius in Antony and Cleopatra (Charlton Heston, 1972), Sitting Target (Douglas Hickox, 1972), Son of Dracula (Freddie Francis, 1973), The Satanic Rites of Dracula (Alan Gibson, 1973), Juggernaut (Richard Lester, 1974), Vampira (Clive Donner, 1974), Never Too Young to Rock (Dennis Abey, 1976), Zulu Dawn (Hickox, 1979), Firefox (Clint Eastwood, 1982), Krull (Peter Yates, 1983), E la nave va (Federico Fellini, 1983), Firestarter (Mark L. Lester, 1984), Dune (Lynch, 1984), Young Sherlock Holmes (Barry Levinson, 1984), Comrades (Bill Douglas, 1986), Erik the Viking (Terry Jones, 1988), Wild at Heart (Lynch, 1990), The NeverEnding Story III (Peter MacDonald, 1994), Cold Comfort Farm (Schlesinger, 1995), The Count of Monte Cristo (Kevin Reynolds, 2002), Ladies in Lavender (Charles Dance, 2004), The Libertine (Laurence Dunmore, 2004). Vader van acteur Toby Jones.
Amerikaans acteur, voluit Elmore Rual Torn. Volle neef van actrice Sissy Spacek. Zeer actief, ook in theater en op tv. Oscarnominatie voor bijrol in Cross Creek (Martin Ritt, 1983), grootste bekendheid als Zed in Men in Black (Barry Sonnenfeld, 1997) en het vervolg Men in Black II (Sonnenfeld, 2002). Eerste rollen zonder naamsvermelding in Baby Doll (Elia Kazan, 1956) en A Face in the Crowd (Kazan, 1957). Officieel debuut in Time Limit (Karl Malden, 1957). Onder meer in Pork Chop Hill (Lewis Milestone, 1959), als Judas Iskariot in King of Kings (Nicholas Ray, 1961), Sweet Bird of Youth (Richard Brooks, 1962), Critic’s Choice (Don Weis, 1963), The Cincinnati Kid (Norman Jewison, 1965), You’re a Big Boy Now (Francis Ford Coppola, 1966), Beach Red (Cornel Wilde, 1967), Sol Madrid (Brian G. Hutton, 1968), Lions Love (Agnès Varda, 1969), Maidstone (Norman Mailer, 1970), Tropic of Cancer (Joseph Strick, 1970), Slaughter (Jack Starrett, 1972), Payday (Daryl Duke, 1972), Crazy Joe (Carlo Lizzani, 1974), The Man Who Fell to Earth (Nicolas Roeg, 1976), The Private Files of J. Edgar Hoover (Larry Cohen, 1977), Coma (Michael Crichton, 1978), The Seduction of Joe Tynan (Jerry Schatzberg, 1979), Heartland (Richard Pearce, 1979), One Trick Pony (Robert M. Young, 1980), A Stranger Is Watching (Sean S. Cunningham, 1982), The Beastmaster (Don Coscarelli, 1982), Jinxed! (Don Siegel, 1982), Airplane II: The Sequel (Ken Finkleman, 1982), City Heat (Blake Edwards, 1984),Misunderstood (Schatzberg, 1984), Songwriter (Alan Rudolph, 1984), Extreme Prejudice (Walter Hill, 1987), Nadine (Robert Benton, 1987), Defending your Life (Albert Brooks, 1991), Beyond the Law (Larry Ferguson, 1993), Canadian Bacon (Michael Moore, 1995), How to Make an American Quilt (Jocelyn Moorhouse, 1995), The Insider (Michael Mann, 1999), Wonder Boys (Curtis Hanson, 2000), Dodgeball: A True Underdog Story (Rawson Marshall Thurber, 2004), Marie Antoinette (als Lodewijk XV; Sofia Coppola, 2006), Happy Tears (Mitchell Lichtenstein, 2009). Stem van Zeus in Hercules (Ron Clements en John Musker, 1997). Regisseerde de door Harry Nilsson en Terry Southern geschreven komedie The Telephone (met Whoopi Goldberg; 1988). Genoot enige faam wegens soms onverwacht agressief gedrag, ook op filmsets. Zou om die reden ontslagen zijn als de advocaat in Easy Rider (Dennis Hopper, 1969), voor welke rol vervanger Jack Nicholson een Oscarnominatie kreeg. Torn en Hopper beschuldigden elkaar over en weer van bedreiging met een mes, rechter oordeelde in voordeel van Torn. Getrouwd geweest met actrices Ann Wedgeworth, Geraldine Page en Amy Wright.
Nederlands filmtechnicus. Uitvinder eind jaren 80 van de zogeheten 16mm-looper, waarmee een smalfilm eindeloos herhaald kan worden. Richtte met zijn in 2010 overleden vrouw Roos Molleman-De Vries in 1974 het bedrijf Studio 2M op, dat filmmakers die met celluloid werken met raad en daad bijstaat. Aanvankelijk werkzaam bij filmmaker Han van Gelder, onder andere als assistent-cameraman van de voor een Oscar genomineerde korte documentaire Met het oog op avontuur/M. C. Escher, Adventures in Perception (Van Gelder, 1972). Werkte ook als technicus en adviseur van de Gerrit Rietveldacademie in Amsterdam. Molleman is een van de geportretteerden in het boek van Barend de Voogd Tot de laatste akte! (2017), een hommage aan de helden van de analoge film.
In Polen geboren Duits producent, eigenlijk Abraham Brauner. Tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Sovjet-Unie ondergedoken Holocaustoverlever maakte onder meer Charlotte (Frans Weisz, 1980) mogelijk en coproduceerde ook The Rose Garden (Fons Rademakers, 1989). Nam met zijn in 1946 in de Amerikaanse sector van Berlijn opgerichte maatschappij CCC Films een sleutelpositie in bij de wederopbouw van de Duitse filmindustrie. Eerste (co)productie: de komedie Sag’ die Wahrheit (Helmut Weiss, 1946). Belangrijkste films: Morituri (Eugen York, 1948), Fünf untern Verdacht (Kurt Hoffmann, 1950), Epilog – Das Geheimnis der Orplid (Helmut Käutner, 1950), Schwarze Augen (Géza von Bolváry, 1951), Der Raub der Sabinerinnen (Hoffmann, 1954), Grosse Star-Parade (Paul Martin, 1954), Die Ratten (Robert Siodmak, 1955), Der 20. Juli (Falk Harnack, 1955), Der Hauptmann und sein Held (Max Nosseck, 1955), Du mein stilles Tal (Leonard Steckel, 1955), Liebe, Tanz und 1000 Schlager (Martin, 1955), Teufel in Seide (Rolf Hansen, 1956), Du bist Musik (Martin, 1956), Vor Sonnenuntergang (Gottfried Reinhardt, 1956), Mein Vater, der Schauspieler (Siodmak, 1956), Die Halbstarken (Georg Tressler, 1956), Anastasia, die letzte Zarentochter (Harnack, 1956), Musikparade (Géza von Cziffra, 1956), Das einfache Mädchen (Werner Jacobs, 1957), Auf Wiedersehen, Franziska! (Wolfgang Liebeneiner, 1957),Liebe, Jazz und Übermut (Erik Ode, 1957), Die Frühreifen (Erik von Báky, 1957), Gestehen Sie, Dr. Corda! (Von Báky, 1958), Es geschah am hellichten Tag (Ladislao Vajda, 1958), Mädchen in Uniform (Géza von Radványi, 1958), Der Czardas-König (Harald Philipp, 1958), Das verbotene Paradies (Nosseck, 1958), Der Tiger von Eschnapur (Fritz Lang, 1959), Das indische Grabmal (Lang, 1959), Aus dem Tagebuch eines Frauenarztes (Werner Klingler, 1959), Ein Engel auf Erden (Von Radványi, 1959), Menschen im Hotel (Reinhardt, 1959), Am Tag, als der Regen kam(Gerd Oswald, 1959), Alt Heidelberg (Ernst Marischka, 1959), Herrin der Welt (Wilhelm Dieterle, 1960), Die 1000 Augen des Dr.Mabuse (Lang, 1960), Der brave Soldat Schwejk (Axel von Ambesser, 1960), Lebensborn(Klingler, 1960), Via Mala (Paul May, 1961), Im Stahlnetz des Dr.Mabuse(Harald Reinl, 1961), Es muss nicht immer Kaviar sein (Von Radványi, 1961), Das Testament des Dr. Mabuse (Klingler, 1962), Old Shatterhand(Hugo Fregonese, 1964), Der Schut (Siodmak, 1964), Fanny Hill (Russ Meyer, 1964), Der Schatz der Azteken (Siodmak, 1965), Genghis Khan (Henry Levin, 1965), Die Pyramide des Sonnengottes (Siodmak, 1965), Durchs wilde Kurdistan (Franz Josef Gottlieb, 1965), Trunk to Cairo/Einer spielt falsch (Menahem Golan, 1966), Die Nibelungen (Reinl, 1967), Tevje und seine sieben Töchter (Golan, 1968), Shalako (Edward Dmytryk, 1968), L’astragale (Guy Casaril, 1968), De Sade (Cy Endfield, 1969), L’uccello dalle piume di cristallo/The Bird with the Crystal Plumage (Dario Argento, 1970), Il giardino dei Finzi Contini (Vittorio De Sica, 1970), The Call of the Wild (Ken Annakin, 1972), La passante du Sans-Souci (jacques Rouffio, 1982), Eine Liebe in Deutschland (Andrzej Wajda, 1983), Wedle wyroków twoich…/Blutiger Schnee (gebaseerd op herinneringen van de producent; Jerzy Hoffman, 1984), Bittere Ernte (Agnieszka Holland, 1985), Hanussen (István Szabó, 1988), Europa Europa/Hitlerjunge Salomon (Holland, 1990), Babi Jar (Jeff Kanew, 2003), Der letzte Zug (Joseph Vilsmaier en Dana Vávrová, 2006), Wunderkinder (Marcus O. Rosenmüller, 2011). Autobiografie: Mich gibt’s nur einmal (1976). Hoofdpersoon van de documentaires Ihn gibt’s nur einmal – Artur Brauner (Wolfgang Dresler, 1994), Ein Leben für die Traumfabrik (Michael Strauven, 1998) en het korte Rosas Welt (Rosa von Praunheim, 2012).
Amerikaans bijrolacteur en Harvard-dramadocent. Onder meer in Between the Lines (Joan Micklin Silver, 1977), Annie Hall (Woody Allen, 1977), Manhattan (Allen, 1979), The Seduction of Joe Tynan (Jerry Schatzberg, 1979), Honeysuckle Rose (Schatzberg, 1980), Deal of the Century (William Friedkin, 1983), This Is Spinal Tap (Rob Reiner, 1984), The Man with One Red Shoe (Stan Dragoti, 1985), The Golden Child (Michael Ritchie, 1986),The Couch Trip (Ritchie, 1988), No Holds Barred (Thomas J. Wright, 1989), Immediate Family (Jonathan Kaplan, 1989), A Civil Action (Steven Zaillian, 1998).
Amerikaans acteur. Mirrors (Alexandre Aja, 2008), Eagle Eye (DJ Caruso, 2008), Grown Ups (Dennis Dugan, 2010), Grown Ups 2 (Dugan, 2013). Ook in de film voor Disney Channel Descendants (Kenny Ortega, 2015) en diverse spin-offs.
Amerikaans bijrolacteur, voluit Arthur Edward Jones. Veel theater, filmdebuut in Bloodbrothers (Robert Mulligan, 1978). Ook in The First Deadly Sin (Brian G. Hutton, 1980), Prince of the City (Sidney Lumet, 1981), Q (Larry Cohen, 1982), Trading Places (John Landis, 1983), C.H.U.D. (Douglas Cheek, 1984), The New Kids (Sean S. Cunningham, 1985), Year of the Dragon (Michael Cimino, 1985), Invasion U.S.A. (Joseph Zito, 1985), The Believers (John Schlesinger, 1987), Stanley & Iris (Martin Ritt, 1990), Cadillac Man (Roger Donaldson, 1990), The Grifters (Stephen Frears, 1990), The Rocketeer (Joe Johnston, 1991), A League of `Their Own (Penny Marshall, 1992), Sneakers (Phil Alden Robinson, 1992), The Positively True Adventures of the Alleged Texas Cheerleader-Murdering Mom (Michael Ritchie, 1993), Return to Me (Bonnie Hunt, 2000), The Singing Detective (Keith Gordon, 2003), Seabiscuit (Gary Ross, 2003), The Terminal (Steven Spielberg, 2004), Fighting Tommy Riley (top-billed; Eddie O’Flaherty, 2004), Mercy (Peter Cornwell, 2014).
Italiaans regisseur, scenarioschrijver, televisiepresentator en acteur. Regiseerde en schreef naast een aantal documentaires de speelfilms I nuovi angeli (1962), Omicron (1963), Le belle famiglie (1964),Maggio musicale (1990) plus de episoden Il pollo ruspante in Ro.Go.Pa.G(1963) en La feuille du route in Les plus belles escroqueries du monde (1964). Te zien in Amore mio aiutami (Alberto Sordi, 1969), C’eravamo tanto amati (Ettore Scola, 1964), Il comune senso del pudore (Sordi, 1976), La terrazza (Scola, 1980), Un povero ricco (Pasquale Festa Campanile, 1983) en Domani accadrà (Daniele Luchetti, 1988).
Foto: Roman Bonnefoy 89, Arles, 4 juli, doodsoorzaak onbekend
Frans chef-cameraman. Twee Césars, voor Camille Claudel (Bruno Nuytten, 1988) en Cyrano de Bergerac (Jean-Paul Rappeneau, 1990), waarvoor Lhomme ook bekroond werd met de speciale techniekprijs in Cannes. Nog vijf Césarnominaties: Le sauvage (Rappeneau, 1975), La chair de l’orchidée (Patrice Chéreau, 1975), Dites-lui que je l’aime (Claude Miller, 1977), Judith Therpauve (Chéreau, 1978) en Mortelle randonnée (Miller, 1983). Regisseerde en schreef de korte film Paris mon copain (1954) en co-regisseerde met Chris. Marker Le joli mai (1963). Na als assistent en operator te hebben gewerkt aan Nouvelle vague-films als Le farceur (Philippe de Broca, 1960) enLe signe du lion (Eric Rohmer, 1962), kreeg hj zijn eerste faam als chef-camera van Le combat dans l’île (Alain Cavalier, 1962). Voorts onder meer la vie de château (Rappeneau, 1966), de korte documentaire Pour le mistral (Joris Ivens, 1966), Le roi de coeur (De Broca, 1966), Mise à sac (Cavalier, 1967), Coplan sauve sa peau (Yves Boisset, 1968), La chamade (Cavalier, 1968), L’armée des ombres (Jean-Pierre Melville, 1969), Quatre nuits d’un rêveur (Robert Bresson, 1971), Sex-shop (Claude Berri, 1972), La maman et la putain (Jean Eustache, 1973), Sweet Movie(Dusan Makavejev, 1974), L’ombre des châteaux (Daniel Duval, 1977), Les enfants du placard (Benoît Jacquot, 1977), L’état sauvage (Francis Girod, 1978), Le navire Night (Marguerite Duras, 1979), Retour à la bien-aimée (Jean-Francois Adam, 1979), Aurélia Steiner (Vancouver) (Duras, 1980), La fille prodigue (Jacques Doillon, 1981), Quartet (James Ivory, 1981), Maurice (Ivory, 1987), Homo faber (Volker Schlöndorff, 1991), Jefferson in Paris (Ivory, 1995), Mon homme (Bertrand Blier, 1996), Le divorce (Ivory, 2003).
Spaans acteur. Vooral bekend door enkele in Spanje opgenomen spaghettiwesterns, zoals Django (Sergio Corbucci, 1966), La grande notte di Ringo (Mario Maffei, 1966), Una pistola per cento bare/El sabor del odio (Umberto Lenzi, 1968), Il mercenario(Corbucci, 1968), Arriva Sabata (Tulio Demicheli, 1970), O Cangaceiro (Giovanni Fago, 1970) en Tedeum (Enzo G. Castellari, 1972). Begon carrière als stemacteur, debuteerde in beeld in Héroes del 95 (Raúl Alfoinso, 1947). Werkte in de jaren 50 voornamelijk in Mexico.
Luxemburgs regisseur, scenarioschrijver en producent. Hochzaeitsnuecht(1992), Black Dju (1997), Boys on the Run (2003), Never Die Young (2013), Les brigands (geen eigen scenario; 2015), Justice Dot Net (geen eigen scenario; 2018).
Italiaans chef-cameraman. Begonnen als assistent, bij voorbeeld van Otello Martelli bij La dolce vita (Federico Fellini, 1960). Debuteerde met L’imprevisto (samen met Roberto Gerardi; Alberto Lattuada, 1961), als enige chef-camera met I giorni contati (Elio Petri, 1962), Onder meer L’ape regina/Het huwelijksbed (Marco Ferreri, 1963), Alta infedeltà (segmenten Petri, Franco Rossi en Luciano Salce, 1964), Controsesso (segment Renato Castellani, 1964), 7 uomini d’oro (Marco Vicario, 1965), Made in Italy (Nanni Loy, 1965), Meglio vedova (Duccio Tessari, 1968), Medea (Pier Paolo Pasolini, 1969), Metello (Mauro Bolognini, 1969), Il giardino dei Finzi Contini (Vittorio De Sica, 1970), Brother Sun, Sister Moon/Fratello Sole, Sorella Luna (Franco Zeffirelli, 1972), Hitler: The Last Ten Days (Ennio De Concini, 1973), Ash Wednesday (Larry Peerce, 1973), Il viaggio (De Sica, 1974), Fatti di gente perbene (Bolognini, 1974), Travolti da un insolito destino nell’azzurro mare d’agosto/Swept Away (Lina Wertmüller, 1974), Per le antiche scale (Bolognini, 1975), L’eredità Ferramonti (Bolognini, 1976), The Cassandra Crossing (George Pan Cosmatos, 1976), À chacun son enfer (André Cayatte, 1977), Mogliamante (Vicario, 1977), Il gatto (Luigi Comencini, 1977), L’ingorgo (Comencini, 1979), Les ailes de la colombe (Benoît Jacquot, 1981), La traviata (Zeffirelli, 1982), Storia di Piera (Ferreri, 1983), Ginger e Fred (Fellini, 1986), Otello (Zeffirelli, 1986), Dancers (Herbert Ross, 1987), La carne (Ferreri, 1991), The Inner Circle (Andrei Konchalovsky, 1991),The New Adventures of Pinocchio (Michael Anderson, 1999), Callas Forever (Zeffirelli, 2002), Rasputin (Josée Dayan en Irakli Kvirikadze, 2011).
Engels acteur, broer van regisseur Dexter Fletcher. Bugsy Malone (Alan Parker, 1976), A Little Romance (George Roy Hill, 1979), The French Lieutenant’s Woman (Karel Reisz, 1981), Defence of the Realm (David Drury, 1985), Absolute Beginners (Julien Temple, 1986), Sid and Nancy (Alex Cox, 1986), Straight to Hell (Cox, 1987), Cry Freedom (Richard Attenborough, 1987), The Raggedy Rawney (Bob Hoskins, 1988), The Fool (Christine Edzard, 1990), Straight to Hell Returns (Cox, 2010), Wild Bill (Fletcher, 2011), Eddie the Eagle (Fletcher, 2015) en Rocketman (Fletcher, 2019). Schreef en regisseerde Blood and Carpet (2015).
Amerikaans arrangeur en componist. Won een Oscar voor de scoring van een musical wegens zijn werk aan Leonard Bernsteins West Side Story (samen met Saul Chaplin, Johnny Green en Irwin Kostal; Jerome Robbins en Robert Wise, 1961). Componeerde originele muziek voor de films Too Many Thieves(Abner Biberman, 1966) en Stiletto (Bernard L. Kowalski, 1969). Schreef de in verschillende films gebruikte hitsong Music to Watch Girls By en het thema van de tv-serie Candid Camera.