30 november 2013

Chris Howland


85, Rösrath (Noordrijn-Wetsfalen), 30 november, doodsoorzaak onbekend

Engels radio- en televisiepresentator, schlagerzanger en acteur, na een korte loopbaan als imker vanaf 1948 in Duitsland, waar hij begon als deejay bij de strijdkrachtenzender BFN.  Debuteerde als Duitstalig zanger in de tv-film Schlager-Expreß (1953). Daarna talloze filmrollen, zowel in Schlagerfilms als in dramatische producties: Ball der Nationen (Karl Ritter, 1954), Verlobung am Wolfgangsee (Helmut Weiss, 1956), de Amerikaanse muziekfilm Jamboree! (Roy Lockwood, 1957), Tausend Sterne leuchten (Harald Philipp, 1959), Das blaue Meer und du (Thomas Engel, 1959),
Das hab' ich in Paris gelernt (top-billed; Engel, 1960), Schlagerparade 1961 (Franz Marischka, 1961), Am Sonntag will mein Süsser mit mir segeln geh’n (tegenover Vivi Bach; Marischka, 1961), de Edgar Wallace-film Das Geheimnis der schwarzen Koffer/Het geheim van de zwarte koffer (Werner Klingler, 1962), Tanze mit mir in den Morgen (Peter Dörre, 1962), Die Post geht ab (met Bach; Helmuth M. Backhaus, 1962), Der schwarze Panther von Ratana (Jürgen Roland, 1963), Die wei
ße Spinne (naar Wallace; Harald Reinl, 1963), Zwei blaue Vergissmeinnicht (tegenover Rex Gildo; Backhaus, 1963), Der Henker von London (naar Wallace; Edwin Zbonek, 1963), als de fotograaf Lord Tuff-Tuff in de Europese hit Winnetou - 1. Teil (naar Karl May; Reinl, 1963),  Die Diamantenhölle am Mekong/La sfida viene da Bangkok/Cave of Diamonds (Gianfranco Parolini, 1963), Der Schut (naar May; Robert Siodmak, 1964), Fanny Hill (Russ Meyer en Albert Zugsmith, 1964), Halløj i himmelsengen/2X2 im Himmelbett (Erik Balling, 1965), Das Vermächtnis des Inka (naar May; Georg Marischka, 1965), Durchs wilde Kurdistan (naar May; Franz Josef Gottlieb, 1965), Im Reiche des silbernen Löwen/In het rijk der zilveren leeuwen (naar May; Gottlieb, 1965), Agent 505 – Todesfalle Beirut (Manfred R. Köhler, 1966), Mille dollari sul nero/Duel bij zonsondergang (Alberto Cardone, 1966), Rote Lippen, Sadisterotica/Two Undercover Angels (Jesús Franco, 1969), Küss mich, Monster/Kiss Me Monster (Franco, 1969) en als butler in de misdaadkomedie Neues vom Wixxer (Cyrill Boss en Philipp Stennert, 2007).

Jean Kent


92, Bury St Edmunds (Suffolk), 30 november, gevolgen val in appartement

Engels actrice, pseudoniem van Joan Mildred Summerfield, ook optredend als Jean Carr. Roodharige deugniet in Britse publieksfilms, met name voor de Gainsborough-studio, waar ze schitterde in films als Fanny by Gaslight/De stem van het bloed (Anthony Asquith, 1944), The Wicked Lady (Leslie Arliss, 1945) en Caravan (Arthur Crabtree, 1946),
maar haar grootste succes vierde als overspelig echtgenote van Michael Redgrave in de verfilming van Terence Rattigans toneelstuk The Browning Version (Asquith, 1951). Dochter van een danseres en een revueharpist, debuteerde op haar13de met een rolletje in de B-film Who’s Your Father (als Joan Kent; Lupino Lane, 1935). Werd ontdekt door Gainsborough toen ze in een revue optrad met Vera Lynn en kreeg daar een eerste rol in It’s That Man Again (Walter Forde, 1943). Overige films onder meer: Miss London Ltd. (Val Guest, 1943), Bees in Paradise (Guest, 1944), Two Thousand Women (Frank Launder, 1944), Champagne Charlie (Alberto Cavalcanti, 1944), Madonna of the Seven Moons (Crabtree, 1945), Waterloo Road (Sidney Gilliat, 1945), The Rake’s Progress (Gilliat, 1945), The Magic Bow (Bernard Knowles, 1946), The Man Within (naar Graham Greene; Knowles, 1947), de Ealing-productie The Loves of Joanne Godden (Charles Frend en Robert Hamer, 1947), Good-Time Girl (voor het eerst top-billed; David MacDonald, 1948), Bond Street (top-billed; Gordon Parry, 1948), Sleeping Car to Trieste (top-billed; John Paddy Carstairs, 1948, Trottie True (top-billed; Brian Desmond Hurst, 1949),
The Reluctant Widow (top-billed; Knowles, 1950), Her Favourite Husband/Quel bandito sono io (top-billed; Mario Soldati, 1950), The Woman in Question (top-billed in dubbelrol; Asquith, 1950), The Lost Hours (MacDonald, 1952), Before I Wake (Alfred S. Rogell, 1954), The Prince and the Showgirl (Laurence Olivier, 1957), Bonjour Tristesse (Otto Preminger, 1958), tegenover Boris Karloff in Grip of the Strangler (Robert Day, 1958), Beyond This Place (Jack Cardiff, 1959), Bluebeard’s Ten Honeymoons (W. Lee Wilder, 1960), Please Turn Over (Gerald Thomas, 1960), Shout at the Devil (Peter R. Hunt, 1976). Weduwe van acteur Josef Ramart.

Joeri (Vasiljevitsj) Jakovlev


85, Moskou, 30 november, doodsoorzaak onbekend

Russisch acteur. Opgeleid aan de Sjtsjoekin Dramaschool en sinds 1952 verbonden aan het Vachtangovtheater in Moskou. Kreeg grootste bekendheid als filmacteur, met name door de spreekwoordelijk geworden rol van een humorloze huzaar, luitenant Rzjevski, in Goesarskaja ballada/Huzarenballade (Eldar Rjazanov, 1962),
maar eerder ook al door zijn vertolking van prins Mysjkin in de verfilming van Dostojewski’s Idiot/De idioot (Ivan Pyrjev, 1958). Filmdebuut in Na podmostkach stseny/Behind the Footlights (Konstantin Joedin, 1956). Ook in films als Veter/The Wind (Aleksandr Alov en Vladimir Naoemov, 1958), Tsjelovek njotkoeda/Nowhere Man (Rjazanov, 1961), Bolsjaja doroga/The Great Road (Joeri Ozerov, 1962), Ljogkaja zjizn/An Easy Life (top-billed; Venjamin Dorman, 1964), de Poesjkin-verfilming Vystrel/A Pistol Shot (Naoem Trachtenberg, 1966), als Oblonski in Anna Karenina  (Aleksandr Zarchi, 1967), Korol-olen/The Deer King (top-billed; Pavel Arsjonov, 1969), Tsjaika/De meeuw (Joeli Karasik, 1972), als tsaar Ivan de Verschrikkelijke en zijn dubbelganger in de tijdreiskomedie Ivan Vasiljevitsj menjajet professijoe/Ivan Vasilyevich Changes Occupation(top-billed; Leonid Gajdaj, 1973),
in de Oscar Wildeverfilming Idealnyj moezj/An Ideal Husband (top-billed; Viktor Georgijev, 1980), Karnaval (Tatjana Ljoznova, 1982), Kin-dza-dza! (Georgi Danelia, 1986), Ostrov sokrovisjtsj/Treasure Island (David Tsjerkasskij, 1988), Deti tsjoegoennych bogov/Kinderen van gietijzeren goden (Tamás Tóth, 1993), Est-Ouest (Régis Wargnier, 1999) en Ironia soedby, prodolzjenie/The Irony of Fate, the Sequel (Timoer Bekmambetov, 2007).

Paul Walker


40, Santa Clarita CA, 30 november, auto-ongeluk

Amerikaans film- en televisieacteur, voluit Paul William Walker IV. Populaire en aantrekkelijke ster van de hit The Fast and the Furious (Rob Cohen, 2001), waarin hij als rechercheur Brian O’Conner infiltreert in de wereld van illegale straatraces. Hij herhaalde de rol in een reeks vervolgfilms: 2 Fast 2 Furious (John Singleton, 2003), Fast & Furious (Justin Lin, 2009), Fast Five (lin, 2011), Furious 6 (Lin, 2013) en het onvoltooide Fast & Furious 7 (John Wan, 2015?). Alleen in deel 3 The Fast and the Furious: Tokyo Drift (Lin, 2006) ontbrak Walker. Opgevoed als mormoon. Begonnen als kindermodel (ook zijn moeder was een model) debuteerde hij op 13-jarige leeftijd in de horrorsatire Monster in the Closet (Bob Dahlin, 1986). Walker was een van de sterren van de tienersitcom Throb (1986-88), maar speelde ook rollen in talloze en gevarieerde films: Programmed to Kill (Allan Holzman en Robert Short, 1987), Tammy and the T-Rex (Stewart Raffill, 1994), Meet the Deedles (Steve Boyum, 1998), zijn eerste in Nederland uitgebrachte film Pleasantville (Gary Ross, 1998), doorbrekend bij een breder publiek als football-held in Varsity Blues (Brian Robbins, 1999), She’s All That  (Brian Iscove, 1999), uncredited in Brokedown Palace (Jonathan Kaplan, 1999) en als corpsbal in The Skulls (Cohen, 2000).
Ook was Walker te zien in Joy Ride (John Dahl, 2001), als door de tijd reizende archeoloog in  Timeline (top-billed; Richard Donner, 2003), tegenover Susan Sarandon, Alan Arkin en Penélope Cruz in Noel (Chazz Palminteri, 2004), Into the Blue (top-billed; John Stockwell, 2005), Running Scared (top-billed; Wayne Kramer, 2006), Disneys poolhondendrama Eight Below (top-billed; Frank Marshall, 2006), Flags of Our Fathers (Clint Eastwood, 2006), The Death and Life of Bobby Z (top-billed; John Herzfeld, 2007), Stories USA (segment Erik MacArthur, 2007), The Lazarus Project (top-billed; John Glenn, 2008), Takers (John Luessenhop, 2010), het in Zuid-Afrika opgenomen Vehicle 19 (top-billed; Mukunda Michael Dewil, 2013), Hours (top-billed; Eric Heisserer, 2013) en Pawn Shop Chronicles (tevens productie; Kramer, 2013).
De opnamen voor het door Luc Besson geproduceerde Brick Mansions (top-billed; Camille Delamarre, 2014) waren voltooid. Vechtsporter (vooral jiu-jitsu), gefascineerd door onderwaterbiologie. Kwam om op de passagiersplaats van een Porsche Carrera GT, bestuurd door ex-coureur Roger Rodas, op de terugweg van een fundraisingbijeenkomst van Reach Out Worldwide, een door Walker opgerichte liefdadigheidsinstelling.

27 november 2013

Lewis Collins


67, Los Angeles, 27 november, kanker

Engels acteur. Bezitter van een zwarte band jiujitsu gaat vooral de geschiedenis in als ster van de tv-serie The Professionals (1977-83) en de man die werd afgewezen als vervanger van Roger Moore in de James Bond-rol (“te agressief”). Speelde in enkele films, met name als SAS-agent in Who Dares Wins (top-billed; Ian Sharp, 1982) en als huurling in Geheimcode: Wildgänse/Codename: Wild Geese (top-billed; Antonio Margheriti, 1984). Ook in Confessions of a Driving Instructor (Norman Cohen, 1976), Must Wear Tights (Keith Beckett, 1978), Kommando Leopard (top-billed; Margheriti, 1985) en Der Commander (top-billed; Margheriti, 1988).

Waldemar Swierzy


82, Warschau, 27 november, doodsoorzaak onbekend

Pools afficheontwerper. Studeerde in 1952 af aan de kunstacademie van Kraków, hoogleraar in Poznan en Warschau. Een van de bekendste van de vernieuwende afficheontwerpers in de communistische periode.


26 november 2013

Marcello Gatti


89, Rome, 26 november, doodsoorzaak onbekend

Italiaans cameraman. Specialist in documentaire stijl en neorealisme, verantwoordelijk voor het beeld van twee grote films over de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, La battaglia di Algeri/De slag om Algiers (Gouden Leeuw; Gillo Pontecorvo, 1966) en Chronique des années de braise (Gouden Palm; Mohammed Lakhdar-Hamina, 1975).
Begonnen als operator van bij voorbeeld cameraman Armando Nannuzzi (Lo svitato, Carlo Lizzani, 1956; La notte brava, Mauro Bolognini, 1959; Il bell’ Antonio, Bolognini, 1960). Debuteerde als DoP met Cronaca di un delitto (Mario Sequi, 1953). Onder veel meer eindverantwoordelijk voor het camerawerk in Un giorno da leoni (Nanni Loy, 1961), het voor een Oscar genomineerde Le quattro giornate di Napoli/The Four Days of Naples/De slag om Napels (Loy, 1962), Frenesia dell’estate (Luigi Zampa, 1964), Io uccido, tu uccidi (Gianni Puccini, 1965), Una moglie americana (Gian Luigi Polidoro, 1965), La venganza de Clark Harrison (José Luis Madrid, 1966), Las siete magnificas/Seven Vengeful Women (Gianfranco Parolini, Sidney W. Pink en Rudolf Zehetgruber, 1966), Sierra Maestra (Ansano Giannarelli, 1969), Queimada/Burn! (Pontecorvo, 1969), Anonimo veneziano (met Tony Musante; Enrico Maria Salerno, 1970), The Beloved/Sin (George P. Cosmatos, 1971), La tarantola dal ventre nero/The Black Belly of the Tarantula (Paolo Cavara, 1971), Il vero e il falso (Eriprando Visconti, 1972), Girolimoni, il mostro di Roma (Damiano Damiani, 1972), Che?/What? (Roman Polanski, 1972), Rappresaglia/Massacre in Rome (Cosmatos, 1973), Bluff, storie di truffe e di imbroglioni/The Con Artists (Sergio Corbucci, 1976), Operación Ogro/Ogro (Pontecorvo, 1979), Ternosecco (Giancarlo Giannini, 1987)  en Rouge Venise (Étienne Périer, 1991). Niet te verwarren met de gelijknamige barokfluitist.

Jane Kean


90, Burbank, 26 november, beroerte na een val

Amerikaans actrice en zangeres. Vormde aanvankelijk een duo in nachtclubs en revues met haar oudere zus Betty. Gedurende zeven decennia zichtbaar, vooral op televisie, bijvoorbeeld als Trixie Norton tegenover Jackie Gleason in de klassieke komische serie The Honeymooners (1966-78) en hoorbaar in Mr. Magoo's Christmas Carol (Abe Levitow, 1962).
Filmdebuut in de Republic-musical Sailors on Leave (Albert S. Rogell, 1941). Voorts in films als Flying with Music (George Archainbaud, 1942), Chatterbox! (curiosum over een pratende vagina; Tom De Simone, 1977), de Disney-hit Pete’s Dragon (Don Chaffey, 1978), Gideon (Claudia Hoover, 1999), als schikgodin in de korte film My Mother’s Hairdo (Abe Sylvia, 2006) en in het nog uit te brengen Abner, the Invisible Dog (Fred Olen Ray, 2013).

Tony Musante


77, New York, 26 november, complicaties van een operatie

Amerikaans acteur. Kwam als onderwijzer via rolletjes off-Broadway in de film terecht, waar hij veelal mafiosi speelde. Ook actief in de Italiaanse filmindustrie, met name top-billed in de klassieke ‘giallo’ L’uccello dalle piume di cristallo/The Bird with the Crystal Plumage (Dario Argento, 1970). Filmdebuut in Once a Thief (Ralph Nelson, 1965). Ook in bijvoorbeeld The Incident (naast Martin Sheen als metrotuig; Larry Peerce, 1967), tegenover Frank Sinatra in The Detective (Gordon Douglas, 1968), de spaghettiwestern Il mercenario/The Mercenary (Sergio Corbucci, 1968), Metti, una sera a cena (Giuseppe Patroni Griffi, 1969), als stervende musicus in Anonimo veneziano (top-billed; Enrico Maria Salerno, 1970),
The Grissom Gang (Robert Aldrich, 1971), tegenover George C. Scott in The Last Run (Richard Fleischer en John Huston, 1971), de korte documentaire over Scott Portrait of an Actor (Chuck Workman, 1971), Il caso Pisciotta (top-billed; Eriprando Visconti, 1972), Goodbye e amen (top-billed; Damiano Damiani, 1978), Eutanasia di un amore (Salerno, 1978), Notturno (top-billed; Giorgio Bontempi, 1983), The Pope of Greenwich Village (Stuart Rosenberg, 1984), La gabbia (Patroni Griffi, 1985), Il pentito (Pasquale Squitieri, 1985), The Deep End of the Ocean (Ulu Grosbard, 1999), The Yards (James Gray, 2000) en We Own the Night (Gray, 2007). Ster van de tv-serie Toma (1973-74).

25 november 2013

Elke Neidhardt


72, Melbourne, 25 november, doodsoorzaak onbekend

Oorspronkelijk Duits operazangeres, regisseur en actrice, vanaf jaren 60 in tweede vaderland Australië, soms als Elke Neidhart. Speelde in een Duitse film, Mordnacht in Manhattan (Harald Philipp, 1965). Daarna veel tv in Australië, bijvoorbeeld als dr. Anna Steiner in de serie over de kangoeroe Skippy (1968). Films: The  Journey (Paul Cox, 1972), Libido (top-billed; episode John B. Murray, 1973), als pornoactrice in Alvin Purple (Tim Burstall, 1973), The True Story of Eskimo Nell (Richard Franklin, 1975), Illumnations (Cox, 1976) en Inside Looking Out (Cox, 1977). Regisseerde als eerste in Australië Wagners Ring-cyclus, maar kwam vaak in conflict met intendanten over naakt op toneel. Gescheiden van acteur Christopher Muir, daarna 35 jaar partner van Cox’ favoriete acteur, wijlen Norman Kaye.

22 november 2013

Georges Lautner


87, Neuilly-sur-Seine, 22 november, kanker

Frans regisseur, scenarioschrijver en producent. Zoon van filmactrice Renée Saint-Cyr en een oorspronkelijk Weense juwelier en vliegenier. Werd in de jaren vijftig assistent van onder meer Robert Darène, Norbert Carbonnaux en Fernandel, speelde sporadisch een klein rolletje. Maakte daarna zelf een groot aantal conventioneel vormgegeven publieksfilms in verschillende genres: komedies, policiers, actiewerk. Werkte vaak samen met scenarioschrijver Michel Audiard en acteur Jean-Paul Belmondo. Ook zijn moeder speelde regelmatig mee, evenals Mireille Darc (dertien films). Debuut: het blijspel La môme aux boutons (1958).  Generatiegenoot van de nouvelle vague deed met zijn kenmerkende voorliefde voor shot-tegenshot precies het omgekeerde. Zijn beste recensies kreeg hij voor het Engelstalige The Road to Salina/La route de Salina (1969), met onder meer Mimsy Farmer en Rita Hayworth.
Grootste hit: het Belmondovehikel Le professionnel (5,2 miljoen bezoekers in Frankrijk; 1981). Bekendste overige films: Marche ou crève (tevens scenariodebuut; 1959), Le monocle noir (1961), Le septième juré (1962), L’oeil du monocle (1963), de hit Les tontons flingueurs (met Lino Ventura; 1963), Des pissenlits par la racine (met Louis de Funès; 1964), Les barbouzes/De superman van de geheime dienst (met Ventura; 1964), Les bons vivants (gelijknamig segment, met De Funès; 1965), Ne nous fâchons pas (met Ventura; 1966), Le pacha (met Jean Gabin; 1968), Laisse aller….c’est une valse (filmdebuut Coluche; 1971), La valise (1973), Le seins de glace (met Alain Delon; 1974), Pas de problème! (1975), On aura tout vu (met Pierre Richard; 1976), het sfeervolle Mort d’un pourri (met Delon; 1977),
Flic ou voyou (de eerste met Belmondo; 1979), Le guignolo/De losbol (met Belmondo; 1980), Joyeuses Pâques (met Belmondo; 1984), La cage aux folles 3 – ‘Elles’ se marient (1985), La maison assassinée (1988) en zijn laatste bioscoopfilm L’inconnu dans la maison (naar Georges Simenon, met Belmondo; 1992). Schreef behalve veel van zijn eigen films ook mee aan Strogoff (naar Jules Verne; Eriprando Visconti, 1970). Autobiografie: On aura tout vu (2005).

21 november 2013

Bernard Parmegiani


86, Parijs, 21 november, natuurlijke dood

Frans componist en mimespeler. Oorspronkelijk geluidstechnicus bij televisie, volgde ook een opleiding tot mimespeler. Invloedrijk componist van elektronische muziek, lid van de fameuze Groupe de Recherches Musicales (GRM). Zijn muziek is onder meer te horen in films als La poupée (Jacques Baratier, 1962), het korte La brûlure de mille soleils (Pierre Kast, 1965), de korte animatiefilm ‘A’ (Jan Lenica, 1965), Le Socrate (Robert Lapoujade, 1968), Drôle de jeu (Kast en Jean-Daniel Pollet, 1968), het korte Le labyrinthe (Piotr Kamler, 1969),  Les soleils de l’Île de Pâques (Kast, 1972), Je, tu, elles… (Peter Foldes, 1972), Docteur Jekyll et les femmes (Walerian Borowczyk, 1981), het korte Scherzo infernal (Borowczyk, 1984) en het korte Le processus (Philippe Grammaticopoulos, 2001). Regisseerde de video L'écran transparent (1973),

19 november 2013

Marc Breaux


89, Mesa AZ, 19 november, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans choreograaf en danser. Was als danser ('de gemaskerde man') te zien tegenover Tad Tadlock in de invloedrijke reclamefilm voor General Motors Design for Dreaming (William Beaudine, 1956).
Tekende met zijn toenmalige echtgenote Dee Dee Wood voor de choreografie van de musicalfilms Mary Poppins (Robert Stevenson, 1963) en The Sound of Music (Robert Wise, 1965).  Eerder ensceneerden ze de musicalscènes in The Happiest Millionaire (Norman Tokar, 1967) en Chitty Chitty Bang Bang (Ken Hughes, 1968). In hun werk valt soms de invloed van de atletische choreograaf Michael Kidd te herkennen. Zonder Wood was Breaux verantwoordelijk voor de dans in Huckleberry Finn (J. Lee Thompson, 1974), The Slipper and the Rose: The Story of Cinderella (Bryan Forbes, 1976) en de Mae West-extravaganza Sextette (Hughes, 1978). Hij regisseerde enkele tv-shows.  

18 november 2013

Peter Wintonick


60, Montreal, 18 november, leverkanker

Canadees documentairemaker, editor, producent en festivalmoderator. Nauw verbonden met het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA), waar hij sinds 2003 talkshows presenteerde en hielp de internationale productiemarkt voor documentaires op te zetten. Dit jaar vernoemde IDFA de speciale juryprijs voor debutanten (First Appearance Award) naar Wintonick. In Montreal stichtte hij met Francis Miquet de productiemaatschappij Necessary Illusions op, die zich specialiseerde in politieke theorie. Bekendste eigen films: Manufacturing Consent: Noam Chomsky and the Media (samen met Mark Achbar, 1992), Cinéma Vérité: Defining the Moment (1999) en Seeing Is Believing: Handicams, Human Rights and the News (samen met Katerina Cizek, 2002). Oorspronkelijk editor, ook van speelfilms: In Praise of Older Women (George Kaczender, 1978) en Agency (Kaczender, 1980), en van de documentaires Poetry in Motion (Ron Mann, 1982), Resan/The Journey (Peter Watkins, 1987), A Rustling of Leaves: Inside the Philippine Revolution (Nettie Wild, 1988) en The Street: A Film with the Homeless (Daniel Cross, 1997), alsmede zijn eigen werk. Vader van filmmaker Mira Burt-Wintonick, met wie hij samen de korte, autobiografische documentaire PilgrIMAGE (2009) schreef en regisseerde.

17 november 2013

Syd Field


77, Beverly Hills, 17 november, hemolytische anemie

Amerikaans scenariogoeroe. Publiceerde een aantal boeken over de regels waaraan elk scenario zou moeten voldoen, te beginnen met Screenplay (1979). Essentieel is de zogeheten drieactenstructuur , waarbij de held eerst wordt neergezet , dan de confrontatie aan moet gaan met belemmeringen en ten slotte alsnog zijn doel bereikt. De rigiditeit van het model werd maatgevend in Hollywood, en ver daarbuiten. Fields reputatie is omstreden, maar vond desondanks zeer brede navolging, vooral bij mensen die denken dat rijkdom en roem verworven kunnen worden door het consequent navolgen van enkele simpele voorschriften. Zelf schreef hij nauwelijks geproduceerde scenario’s. Zijn filmografie vermeldt slechts de documentaire tv-serie Men in Crisis (1964-65), de documentaire over Las Vegas Spree (tevens commentaar; Walon Green en Mitchell Leisen, 1967) en het ‘verhaalconcept’ van de korte film Mnemosyne (Beata Poznika Daniels, 2002). Ook regisseerde hij de non-fictiefilm Screenplay Series with Syd Field (2007), die grotendeels bestaat uit een interview met hemzelf. Speelde een klein rolletje in When a Man Loves a Woman (Luis Mandoki, 1994) en een hoofdrol in de komische fakedocumentaire over Sundance R2PC: Road to Park City (Bret Stern, 2000) en de non-fictiethriller How to Make a Film (Stephan Kern en Seumas Next, 2012).

15 november 2013

Sheila Mathews Allen


84, Malibu, 15 november, longfibrose

Amerikaans film- en televisieactrice, geboren als Sheila Mathews. Speelde, aanvankelijk onder haar meisjesnaam, vooral in (rampen)films en televisieseries geproduceerd door haar echtgenoot Irwin Allen (1916-1991). Onder meer in City beneath the Sea (Allen, 1971), als verpleegster in The Poseidon Adventure (Ronald Neame, 1972), The Towering Inferno (John Guillermin, 1974), Viva Knievel! (Gordon Douglas, 1977) en When Time Ran Out… (James Goldstone, 1980).

Mickey Knox


91, Los Angeles, 15 november, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans bijrolacteur en dialoogschrijver, pseudoniem van Abraham Knox. Goede vriend en ex-zwager van schrijver Norman Mailer, belandde wegens linkse sympathieën op de zwarte lijst van Hollywood. Daar speelde hij ook in vele films en schreef de Engelse dialogen van films als Il buono, il brutto e il cattivo/The Good, the Bad and the Ugly (Sergio Leone, 1966) en  C’era una volta il West/Once upon a Time in the West (Leone, 1968), en werd er later cultacteur in horrorfilms. Officieel acteerdebuut voor Warner, tegenover Mickey Rooney in Killer McCoy (Roy Rowland, 1947). Was onder meer te zien in I Walk Alone/De man die terugkwam (Byron Haskin, 1948), Jungle Patrol (Joseph M. Newman, 1948), The Accused (William Dieterle, 1949), Knock on Any Door (tegenover Humphrey Bogart; Nicholas Ray, 1949), Any Number Can Play/De grote inzet (Mervyn LeRoy, 1949), Angels in Disguise (Jean Yarbrough, 1949), Western Pacific Agent (Sam Newfield, 1950), Saturday’s Hero (David Miller, 1951), het in Florida geproduceerde Garden of Eden (top-billed; Max Nosseck, 1954), Singing in the Dark (Nosseck, 1956), het in Duitsland gedraaide Elvisvehikel G.I. Blues (Norman Taurog, 1960), de Frans-Italiaanse verfilming van Arthur Millers Vu du pont/A View from the Bridge/Van de brug af gezien (Sidney Lumet, 1962), The Victors (Carl Foreman, 1963), Beyond the Law (Mailer, 1968), Wild 90 (Mailer, 1968), The Biggest Bundle of Them All (Ken Annakin, 1968), Bluff, storia di truffe e di imborglioni (tevens dialogen; Sergio Corbucci, 1976), Bobby Deerfield (Sydney Pollack, 1977), Il giorno del Cobra (Enzo G. Castellari, 1980), Inchon (Terence Young, 1981), The Lonely Lady (tegenover Pia Zadora; Peter Sasdy, 1983), Bolero (tegenover Bo Derek; John Derek, 1984), Deliria/Stagefright (Michele Soavi, 1987), Eleven Days, Eleven Nights (Joe D’Amato, 1987), Rent-a-Cop (Jerry London, 1987), Ghoulies II (Albert Band, 1988), Ghosts Can’t Do It (J. Derek, 1989), Frankenstein Unbound (Roger Corman, 1990), The Godfather: Part III (Francis Ford Coppola, 1990) en Silver Scream Awardwinnaar Dellamorte Dellamore (Soavi, 1994). Publiceerde in 2004 zijn autobiografie The Good, the Bad and the Dolce Vita: The Adventures of an Actor in Hollywood, Paris and Rome. Scenarist Quentin Tarantino doopte de door Woody Harrelson gespeelde held van Natural Born Killers (Oliver Stone, 1994) Mickey Knox.

13 november 2013

Al Ruscio


89, Encino CA, 13 november, natuurlijke dood

Amerikaans bijrol- en televisieacteur. Naast vele honderden afleveringen in televisieseries (bijvoorbeeld als Josef Stalin in de miniserie War and Remembrance, Dan Curtis, 1988-89) ook in een flink aantal films, vaak als maffioso. Debuut in Al Capone (Richard Wilson, 1959). Voorts onder meer The Naked Flame (Larry Matanski, 1964),  The Hunter (tegenover Steve McQueen; Buzz Kulik, 1980), Any Which Way You Can (tegenover Clint Eastwood; Buddy Van Horn, 1980), Deadly Force (Paul Aaron, 1983), Jagged Edge (Richard Marquand, 1985), Blood Red (Peter Masterson, 1989), Romero (John Duigan, 1989), The Godfather: Part III (Francis Ford Coppola, 1990), Guilty by Suspicion (Irwin Winkler, 1991), de pastiche Il silenzio dei prosciutti/The Silence of the Hams (Ezio Greggio, 1994), Showgirls (Paul Verhoeven, 1995), The Phantom (Simon Wincer, 1996), Complete Guide to Guys (Jeff Arch, 2005) en Winged Creatures/Fragments (Rowan Woods, 2008). Getrouwd met actrice Kate Williamson, die hem na 59 jaar huwelijk 24 dagen zou overleven.

12 november 2013

Sir John Tavener


69, Child Okeford (graafschap Dorset), 12 november, natuurlijke dood

Engels componist. Studeerde compositie aan de Royal Academy of Music. Specialiseerde zich in mystieke en religieuze muziek, vooral na zijn overgang naar de Russisch-orthodoxe kerk in 1977. Een van zijn bekendste koorwerken, The Lamb (1984), is gebruikt voor de soundtrack van La grande bellezza (Paolo Sorrentino, 2013).
Schreef originele muziek voor de korte documentaire Pilgrimage (Werner Herzog, 2001), Batalla en el cielo (Carlos Reygadas, 2005), Children of Men (Alfonso Cuarón, 2006) en de Belgische korte film Noces de cendres (Pierre Eden Simon, 2008). Ook is zijn muziek tot nu toe al te horen op de soundtrack van films als De zee die denkt (Gert de Graaff, 2000), L’ora di religione, Il sorriso di mia madre (Marco Bellocchio, 2002), de Canadese animatiefilm Broken Saints (Brooke Burgess, 2003), The Tree of Life (Terrence Malick. 2011) en Philomena (Stephen Frears, 2013). In 2000 in de adelstand verheven.

09 november 2013

Jacques Besnard


84, Saint-Cloud (Hauts-de-Seine), 9 november, natuurlijke dood

Frans regisseur, scenarioschrijver en gelegenheidsacteur.  Aanvankelijk assistent van regisseurs als André Hunebelle en Gérard Oury, vooral bij hitkomedies met Louis de Funès. Debuteerde zelfstandig met Le grand restaurant (1966), waarin De Funès de tirannieke uitbater van een etablissement vertolkt. Na deze internationale hit waren de volgende titels  van Besnard op z’n best nationale successen, waarvan de titels soms herinneren aan komische prentbriefkaarten: Estouffade à la Caraïbe (met Jean Seberg en Serge Gainsbourg; 1967), Le fou du labo IV (tevens productie; 1967), La belle affaire (1973), C’est pas parce qu’on a rien à dire qu’il faut fermer sa gueule… (1975), de Belgisch-Franse pikanterie Et si tu n’en veux pas/Baby Love/French Undressing (onder het pseudoniem Jacques Treyens, 1974), La situation est grave… mais pas désespérée (1976), Le jour de gloire (1976) en Te marre pas….c’est pour rire! (1982). Speelde kleine rolletjes in de films Série noire (Pierre Foucaud, 1955), Du rififi chez les hommes (Jules Dassin, 1955) en Chantage (Guy Lefranc, 1955).


Le grand restaurant (Jacques Besnard 1966) from ORGANELLA on Myspace.