Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans film- en
televisiecomponist. De grootste bekendheid kreeg de score die hij schreef met
zijn vader, de legendarische JerryGoldsmith (1929-2004), voor Star Trek: First Contact (Jonathan Frakes,
1996), eigenlijk slechts ‘aanvullende muziek’. Schreef vooral muziek voor
televisie, enkele films, hoofdzakelijk in de onderste regionen
van de onafhankelijke productie: Auditions(Harry Hurwitz, 1978), Olivia
(Ulli Lommel, 1983), The Man withTwo
Brains (Carl Reiner, 1983), Hollywood
Hot Tubs(Chuck Vincent, 1984), Watchers(Jon Hess, 1988), Moon 44 (Roland Emmerich, 1990), ManiacCop 3: Badge of Silence(William Lustig, 1993), Joshua Tree (met DolphLundgren;
Vic Armstrong, 1993), Man’s Best Friend(John
Lafia, 1993), Shiloh(Dale Rosenbloom, 1996), Kull the Conqueror(John Nicolella,
1997) en Shadow of Doubt(RandalKleiser, 1998).
Oorspronkelijk Engels
actrice. Geboren in Liverpool als dochter van een Spaanse advocaat en een
Engelse moeder, werd Medina zowel in de Britse cinema als in Hollywood vooral
gecast in mediterrane of Latijns-Amerikaanse rollen. Vooral bekend als de
nachtclubdanseres die miljardair met geheugenverlies Orson
Welles wil verleiden in Mr. Arkadin/Confidential Report (Welles,
1955). Debuteerde in de Elstree-studio’s, als
figurant in Dinner at the Ritz(Harold
D. Schuster, 1937) en met een kleine rol in Mr.
Satan (Arthur B. Woods, 1938). Aanvankelijk vooral bekend door haar
voluptueuze schoonheid, in titels als Double
or Quits(Roy William Neill, 1938), The Day Will Dawn (Harold French, 1942),
The First of the Few/Een van de weinigen (Leslie
Howard, 1942), They Met in the Dark (Carl Lamac, 1943), Hotel Reserve (Lance Comfort, Max Greene en Victor Hanbury, 1944), Don’t Take It toHeart(tegenover haar eerste echtgenoot Richard Greene; Jeffrey Dell, 1944),
Kiss the BrideGoodbye(top-billed; Paul L. Stein, 1945) en Waltz Time (Stein, 1945). Volgde Greene naar Amerika en debuteerde daar voor MGM in The SecretHeart(Robert Z. Leonard, 1946). Gevarieerde rollen in
studiofilms als Moss Rose (GregoryRatoff, 1947), The
Foxes of Harrow(John
M. Stahl, 1947),The
Three Musketeers(George Sidney, 1948), The FightingO’Flynn(Arthur Pierson, 1949), top-billed
in het Engelse Children of Chance (Luigi Zampa,
1949), tegenover Donald O’Connor en een sprekende muilezel in de hit Francis (Arthur Lubin,
1950), vier keer tegenover Louis Hayward, in Fortunes of Captain Blood (Gordon Douglas, 1950), The Lady and the Bandit(Ralph Murphy, 1951), Lady in the
Iron Mask(Murphy, 1952) en Captain Pirate(Murphy, 1952),
maar ook
in Abbott andCostello in the ForeignLegion(CharlesLamont, 1950), The
Jackpot (Walter Lang, 1950), Valentino
(Lewis Allen, 1951), The Magic Carpet(Lew Landers, 1951), Aladdinand his Lamp (Landers,
1952), Desperate Search (Joseph H.
Lewis, 1952), Botany Bay (John Farrow, 1953), Siren of Bagdad (Richard Quine, 1953), Sangareee(Edward Ludwig, 1953), Plunder of the Sun (Farrow, 1953), Phantom of the RueMorgue/Moord in de RueMorgue(Roy Del Ruth, 1954), Drums of Tahiti (William Castle, 1954), The Black Knight (TayGarnett, 1954), Pirates of Tripoli (Felix E. Feist, 1955), Duel on the Mississippi (Castle, 1955), top-billed in Ilmantellorosso(Giuseppe Maria Scotese,
1955), Uranium Boom (Castle, 1956), Stranger at My Door (William
Witney, 1956), The
Beast of HollowMountain(Edward Nassour en IsmaelRodríquez, 1956), Miami Expose(Fred
F. Sears, 1956), top-billed in The Buckskin Lady (Carl K. Hittleman, 1957), het Britse Battle of the V-1 (VernonSewell, 1958), CountYourBlessings(Jean Negulesco, 1959), Snow White and the Three Stooges(Lang,
1961), The Killing of Sister George (Robert
Aldrich, 1968), Latitude
Zero/Ido zero daisakusen(Ishiro Honda, 1969) en Timber Tramps (Garnett, 1975). Publiceerde haar
memoires onder de titel Laid Back in Hollywood (1998). Gescheiden
van Greene, weduwe van Welles’ vaste acteur Joseph Cotten.
Zwitsers kunstenaar. Werkte
vanaf 1979 samen met Peter Fischli aan installaties
en films. Verreweg de bekendste was Der Lauf der Dinge (1987), een film van een half uur die
een kettingreactie vastlegt van schijnbaar leven ingeblazen objecten. Het werk
is duidelijk schatplichtig aan Marcel Duchamp, Jean Tinguely en de legendarische tentoonstelling Bewogen beweging in het Amsterdamse
Stedelijk Museum (1961). Tot het overige werk van Fischli
en Weiss behoren de films Der geringste Widerstand(1981), Der rechte Weg (1983), Kanalvideo(1992), Büsi(2001) en Hunde(2003).
Amerikaans festival- en
filmhuisprogrammeur en auteur, in Oostenrijk geboren als Amos Vogelbaum. Schreef in 1974 het invloedrijke boek Film as a Subversive
Art, in het Nederlands vertaald als Film
als taboebreker. Het boek was ook de basis voor een gelijknamige
documentaire (Paul Cronin, 2003). De uitputtende
verkenning van breekijzerfilms in de altijd gespannen relatie tot goede smaak
en dito zeden vormde een uitvloeisel van Vogels activiteiten als oprichter en
programmeur van het grensverleggende theater ‘Film 16’(1947-63), dat in besloten voorstellingen
ook verboden en gecensureerde titels vertoonde. Vogel was ook samen met Richard
Roud in 1963 oprichter van het New York Filmfestival
en programmeerde daar tot 1968. Vluchtte in 1938 voor de nazi’s en verkoos om
politieke redenen af te zien van de beoogde doorreis naar Israël. Was ook te
zien in de documentaires Invocation: Maya Deren (Jo Ann Kaplan, 1987), Im Spiegel der Maya Deren/In the Mirror of Maya Deren (Marina Kudlácek,
2002). Werkte bij het programmeren vaak samen met zijn vrouw, Marcia Vogler.
Nederlands acteur, voluit
Willem Christiaan Hoddes. Vooral op televisie en
toneel, misschien het bekendst door zijn rol van kolonel Pickering
in de Nederlandse opvoering van My Fair Lady
(1963). Ook enkele kleine
filmrollen, in Turks fruit (Paul
Verhoeven, 1973) en De ratelrat(Wim Verstappen, 1987).
Engels-Australisch dichter,
criticus en schrijver van biografische boeken. Portretteerde onder meer LucilleBall, KatharineHepburn, Bette Davis, Ava Gardner, Olivia De Havilland en haar zuster Joan Fontaine, FloZiegfeld, Cecil B. DeMille, Cary Grant, Marlene
Dietrich en HowardHughes. De
biografie van laatstgenoemde zou John Logans scenario
voor The Aviator(Martin Scorsese, 2004) hebben beïnvloed. De
meeste aandacht kreeg Errol Flynn: The Untold Story (1980), waarin de ster beschuldigd werd
van spionage voor nazi-Duitsland. De aanklacht werd echter nooit overtuigend
bewezen. Zoon van reclamemagnaat en Kamerlid Sir CharlesHigham (1876-1938), emigreerde in 1954 naar Australië,
waar hij literaire en filmkritieken begon te schrijven. Vanaf 1969 in Amerika,
onder meer als Hollywood-correspondent van de New York Times. De meeste van zijn biografische boeken waren
controversieel. Zo was Peter Bogdanovich woedend over
de vele fouten en insinuaties in The
Films of Orson Welles (1970). Niet te verwarren met de gelijknamige Nieuw-Zeelandse antropoloog en biograaf.
82, LucijaPiran, Slovenië, 20 april, doodsoorzaak onbekend
Duits filmacteur, pseudoniem
van Günther Ramsenthaler. Woonde vanaf 1970 in
Joegoslavië/Slovenië. Speelde talloze filmrollen, kreeg eerste bekendheid door
de rol van nazicommandant Kowalski in de verfilming
van Hans HellmutKirsts
oorlogstrilogie 8/15 (Paul May,
1954-55). Officieel debuut in Der unsterblicheLump(Arhtur Maria Rabenalt, 1953).
Voorts onder veel meer …wie einst Lili Marleen (Paul Verhoeven, 1956), Nina (Rudolf Jugert,
1956), tegenover MarcelloMastroianni
in La ragazzadellasalina(Frantisek Cáp, 1957), Nachts, wenn der Teufel kam (Robert Siodmak, 1957), tegenover Yves Montand
en Alida Valli in La
grande stradaazzurra(GilloPontecorvo en MalenoMalenotti, 1957),
tegenover Romy Schneider in Scampolo(Alfred Weidenmann, 1958), Peter
Voss, der Millionendieb/Peter
Voss, der Held der Tag (Wolfgang Becker, 1958), Hunde, wolltihrewigleben?
(Frank Wisbar, 1959), de Schlagerfilm Freddy, die Gitarreund das Meer (Wolfgang Schleif,
1959), Freddy und
die Melodie der Nacht (Schleif, 1960), Kriminaltango(GézavonCziffra, 1960) en Wenn du bei mir bist (Franz
Josef Gottlieb, 1970), As the Sea Rages/Raubfischer in Hellas(Horst Hächler, 1959),
Drillingean Bord (Hans
Müller, 1959), Sottodiecibandiere/Under Ten Flags(DuilioColetti, 1960), Wenn die Heide blüht(Hans
Deppe, 1960), Fabrik der Offiziere(Wisbar, 1960), Es muß nicht immer
Kaviar sein (GézavonRadványi, 1961), de Edgar Wallace-film Das
Geheimnis der schwarzen
Koffer (Werner Klingler, 1962), Marcia o crepa/Commando/Marschierundkrepier(Wisbar, 1962), A Study in Terror(James
Hill, 1965), Tendrevoyou(Jean
Becker, 1966), The Quiller
Memorandum (Michael Anderson, 1966), The
Vengeance of Fu Manchu(Jeremy Summers, 1967), Dueonce di piombo/My Name Is Pecos(MaurizioLucidi, 1967), Heubodengeflüster(top-billed; Rolf Olsen, 1967), The Mercenaries/Dark of the Sun (Jack Cardiff, 1968),
Hannibal Brooks (Michael Winner, 1969), Die nackteBovary(Hans
Schott-Schöbinger, 1969), tegenover Klaus Kinski in E Diodisse a Caino(Antonio Margheriti, 1970), Zeppelin (Etienne Périer, 1971), Nella stretta morsa del
ragno/Dracula in the Castle of Blood (Margheriti,
1971), VrhoviZelengore/The
Peaks of Zelengore(ZdravkoVelimirovic, 1976), The Squeeze/Controrapina(Margheriti, 1978), Variola vera(Goran Markovic,
1982) enTwilight Time (Goran Paskaljevic,
1982).
Amerikaans drummer, zanger, gitarist
en filmacteur, eigenlijk Mark Lavon Helm. Origineel
lid van de legendarische rockgroep The Band, die vanaf 1965 Bob Dylan
begeleidde, en daarna zelfstandig naam maakte. Hun afscheidsconcert in San
Francisco werd vastgelegd in de klassieke concertfilm The Last Waltz(Martin Scorsese, 1978).
Daarna speelde Helm een overtuigende
dramatische rol als de vader van countryzangeresLoretta Lynn (SissySpacek) in de biografische speelfilm CoalMiner’sDaughter(Michael
Apted, 1980). Vervolgens was Helm te zien (en te
horen als verteller) in de verfilming van Tom Wolfes
boek over de geschiedenis van de Amerikaanse ruimtevaart The Right Stuff (Philip Kaufman, 1983). Voorts onder meer tegenover
Jane Fonda in de televisiefilm The Dollmaker(Daniel Petrie,
1984), de Canadese misdaadfilm Best
Revenge (John Trent, 1984), Smooth Talk (Joyce
Chopra, 1985), End of the Line (Jay
Russell, 1987), StayingTogether(ook
songwriter en zanger; Lee Grant, 1989), Feeling
Minnesota (Steven Baigelman, 1996), als dominee
in de Steven Seagal-film Fire Down Below (FélixEnríquez Alcalá, 1997), als de oude man met radio in The Three Burials
of MelquiadesEstrada(Tommy
Lee Jones, 2005), Shooter(Antoine Fuqua,
2007) en als generaal in In the Electric Mist (Bertrand Tavernier, 2009). Een van de vertolkers (met componist John
Simon en technicus Peter Pilafian) van het thema van
de film Last Summer (Frank Perry,
1969).
Nederlands journalist,
omroepster en televisiemaker, eigenlijk Alberta Geertruida Scherphuis.
Presenteerde een seizoen lang het VARA-programma Uitkijk (1983-84), dat onder redactie van Jan Paul Bresser de filmactualiteit volgde. Besteedde daarvoor ook
al vaak aandacht aan filmonderwerpen in het NTS-programma Monitor (1966-68), dat zij presenteerde samen met Polygoon-stem Philip Bloemendal. Begon als secretaresse bij De Typhoon,
Dagblad voor de Zaanstreek, omdat vrouwen geen redacteur mochten zijn, maar
slaagde er toch in verslaggever te worden. In die hoedanigheid bezocht ze de
audities die de AVRO in 1956 organiseerde voor de vervanging van de zwangere Mies
Bouwman als omroepster. Scherphuis werd zelf uitgekozen door haar sterke
persoonlijkheid en voortreffelijke dictie en zou het gezicht worden van de AVRO
in de eerste televisiejaren. Ook speelde ze tegenover onder meer Piet Römer zichzelf in de door Mies Bouhuys geschreven
kinderserie Varen is fijner dan je denkt (1958-60).
Maakte als journalist deel uit van de
tweede feministische golf en was verantwoordelijk voor het invloedrijke NOS-televisieprogramma
Ot…en hoe zit het nu met Sien? (1975-82).Daarna redacteur van het feministische
blad Serpentine en van opinieweekblad
Vrij Nederland (1982-98). Weduwe van marinevlieger
Hans de Wolff, gescheiden van fotograaf Bert Sprenkeling, voormalig partner van
journalist Joop van Tijn.
Oorspronkelijk
Amerikaans acteur en goochelaar, pseudoniem van John Forsht.
Kwam als kind met zijn Engelse moeder, een schilderes, naar haar geboorteland. Debuteerde
op zijn vijftiende als acteur, in de rol van de jonge Herbert Pocket in de
Dickens-verfilming Great Expectations(David Lean,
1946). Daarna onder meer in Bonnie Prince Charlie(Anthony Kimmins en
Alexander Korda, 1948), The Guinea Pig(Roy Boulting,
1948), Adam andEvelyne(Harold French, 1949), The Franchise Affair(Lawrence Huntington, 1951), Tom Brown’sSchooldays(Gordon Parry, 1951), Gift
Horse (Compton Bennett, 1952), Very Important Person (Ken Annakin, 1961), Decision at Midnight(Lewis Allen, 1963) en The Bawdy Adventures of Tom Jones (Cliff
Owen, 1976). Trad als goochelaar veel op in Frankrijk, onder de naam John Klox.
Amerikaans televisie- en
filmregisseur, geboren als Paul Bogoff. Veteraan van
wat bekend staat als ‘the Golden Age of
Live Television’ (de jaren vijftig), generatiegenoot
van onder meer Sidney Lumet, John Frankenheimer
en Sydney Pollack. Won vijf Emmy’s,
voor afleveringen van de advocatenserie The
Defenders(1965), CBS Playhouse(1968 en 1970), All in the Family (1978) en The Golden Girls (1986). Sommige van
zijn films waren ook in de bioscoop te zien. De bekendste in Nederland werd de
verfilming van Harvey Fiersteins melodrama in
travestie Torch Song Trilogy(1988).
Bioscoopdebuut met een versie van TsjechovsThree Sisters (met Geraldine
Page, Sandy Dennis en Kim Stanley; 1966). Overig werk voor het grote scherm
onder meer Marlowe (met James Garner in de titelrol; 1969), Halls of Anger(met de bijna debuterende JeffBridges; 1970), de western Skin Game (1971), Cancel My Reservation(met Bob Hope;
1972), Class of ’44 (1973), Mr. Ricco(met
Dean Martin; 1975) en Oh, God! YouDevil(1984).
89, New York, 14 april, longontsteking en nierfalen
Amerikaans producent. Oscarnominatie
beste film voor het kostuumdrama The Lion in Winter (Anthony Harvey, 1968). Heropende eind
jaren 50 de Biograph-studio in New York, onder de
naam Gold Medal. Liet zich benoemen tot
filmcommissaris en blies de filmproductie buiten Hollywood zo nieuw leven in.
Bekendste films: Love Is a Ball(David Swift, 1963), Sylvia (Gordon Douglas, 1965), The
Appointment(Sidney Lumet,
1969), The Magic Garden of Stanley Sweetheart(met de debuterende Don Johnson; Leonard
Horn, 1970),
The Possession
of Joel Delaney(WarisHussein, 1972), The
Man WhoLoved Cat Dancing (Richard
C. Sarafian, 1973), Night Watch (met Elizabeth Taylor; Brian G. Hutton,
1973), Love andDeath(Woody Allen,
1975), The SailorWhoFellfrom Grace with the Sea (Lewis
John Carlino, 1976), SomebodyKilled Her Husband(Lamont Johnson, 1978), Nighthawks (met Rutger Hauer en
Sylvester Stallone; Bruce Malmuth,
1981), Haunted Summer (Ivan Passer,1988), My
Heroes Have Always Been Cowboys (Stuart
Rosenberg,1991) en de tv-film Diana: Her
True Story (Kevin Connor, 1993).
87, Hamilton (Ontario), 14 april, natuurlijke dood
Canadees acteur, eigenlijk
John Herbert Frid. Vooraanstaand theateracteur zou vooral bekend worden door
slechts twee echte filmrollen, beide in het horrorgenre. House of Dark Shadows(Dan Curtis, 1970) was afgeleid van de tv-serie Dark Shadows(Curtis, 1967-71), waarin Frid ook al de hoofdrol speelde
van vampier Barnabas Collins. In de binnenkort
verwachte remake Dark Shadows(Tim Burton, 2012) is Johnny Depp Barnabas en zal
Frid te zien zijn in een cameo, als gast op feest. De andere film was het
debuut van Oliver Stone, Seizure(1974).
Ook speelde Frid tegenover
Shelley Winters in de tv-film The Devil’sDaughter(JeannotSzwarc, 1973).
Amerikaans acteur en singer-songwriter, vooral in
films van Brian De Palma. Top-billed in de dubbelrol
van Phantom of the Paradise (ook liedjes; 1974), maar ook in De
Palma’s vroege korte film Woton’s Wake (1962).
Ook onder regie van De Palma in Murder à la Mod(tevens titelsong; 1968), The
Wedding Party (co-regie WilfordLeach en Cynthia Munroe, 1969), Dionysus (co-regie Richard Schechner, 1970), als de psychiater in Sisters (1973), The Fury(1978) en als privé detective in The Black Dahlia (2006). Ook speelde Finley in EatenAlive(TobeHooper, 1977), Simon (Marshall
Brickman, 1980), The
Funhouse(Hooper,
1981), tegenover Chuck Norris in Silent Rage (Michael Miller, 1982) en NightTerrors(Hooper,
1995).
Nederlands-Marokkaans
acteur. Volgde toneelopleiding in Maastricht, maar speelde al verschillende
rollen in televisieseries en films. Had na een klein rolletje in de oorspronkelijke
serie Dunya en Desie(Dana
Nechushtan, 2004) een vaste rol als Hafid in de
politieserie Van Speijk(Hanro Smitsman, 2006-07). Hoofdrol als bokser in
de korte eindexamenfilm Color Me Bad (HesdyLonswijk, 2007). Ook in de serie Fok jou! (Smitsman, 2006), de korte
studentenfilm over Mohammed B. Hemel
boven Holland (Rolf van Eijk, 2007), de serie Moes (Rik Launspach en KarimTraïdia, 2008), de telefilmHitte/Harara(Lodewijk
Crijns, 2008), de korte film Het mysterie
van de volle maan (Jeffrey DeVore, 2009), de
jeugdfilm Lover of Loser (Dave
Schram, 2009), de korte gangsterfilm Bling(Florian
Vermeulen, 2011),
de tv-film De
overloper/Flikken Maastricht (Pieter van Rijn, 2012) en als scooterjongen
in Hemel (Sacha Polak, 2012). Regisseerde
ook een clip als onderdeel van Hitte/Harara.
Italiaans filmactrice. Geboren
in de Abruzzen. Werd als 16-jarig niet-professioneel
actrice door Vittorio de Sica
uitgekozen voor de vrouwelijke hoofdrol van het zwangere dienstmeisje Maria in
de neorealistische klassieker Umberto D. (1952).
Daarna een tijdje veelgevraagd actrice, vooral in komedies en melodrama’s,
onder meer in Siamo tutti inquilini(Mario
Mattoli, 1953), Ilvialedellasperanza(Dino Risi, 1953), La valigia dei sogni(Luigi Comencini,
1953), Thérèse Raquin(Marcel Carné, 1953), Pane, amore e fantasia (Comencini,
1953), top-billed in Duesoldi di felicità(Roberto
Amoroso, 1954), Donneproibite/Verboden
vrouwen (Giuseppe Amato, 1954), Amori di mezzo secolo(episode
van Pietro Germi, 1954), Carosellonapoletano(EttoreGiannini, 1954), L’air de Paris (Carné, 1954), Appassionatamente(Giacomo Gentilomo,
1954), tegenover Totò in Ilmedico dei pazzi(Mattoli, 1954), Pane, amore e gelosia(Comencini, 1954), tegenover AlbertoSordi in Unamericano
a Roma (Steno, 1954),
Raccontiromani(Gianni Francioloini,
1955), I pappagalli(Bruno Paolinelli, 1955), Totò, Peppino e… i fuorilegge(Camilo Mastrocinque, 1956), Pezzo, capopezzo e capitano/Kanonen-Serenade (Wolfgang Staudte,
1958), Moglipericolose(Comencini, 1958), Ilgiudiziouniversale(De Sica,
1961), Lo chiameremo
Andrea (De Sica, 1972), Noi uominiduri(MaurizioPonzi, 1987) en de
klucht Treuomini e una gamba (Aldo, Giacomo, Giovanni en Massimo Venier,
1997). Weduwe van acteur Giuseppe Rinaldi, moeder van
actrice FrancescaRinaldi
Frans regisseur,
scenarioschrijver, producent, productieleider en filmbestuurder. Na
regieopleiding aan de IDHEC (eindexamen 1963) assistent bij klassieke films als
Au hasard Balthasar (Robert Bresson,
1966), Les demoiselles de Rochefort (Jacques
Demy, 1967) en Weekend (Jean-Luc
Godard, 1967). Daarna tussen 1969 (La
sirène du Mississippi) tot 1975 (L’histoire
d’Adèle H.) productieleider bij zeven films van François Truffaut. Speelde
ook een rolletje in diens L’enfant
sauvage (1970). Na de dood van Truffaut in 1984 zou Miller zijn zesde film La petite voleuse (1988) baseren op een
origineel script van zijn leermeester.
Maar de filmcarrière van Miller staat
niet uitsluitend in het teken van een hommage aan Truffaut; de talrijke
psychologische thrillers kun je net zo goed in verband brengen met het werk van
Claude Chabrol. Dat blijkt vooral in het voor een groot deel in een
verhoorkamer gesitueerde Garde à vue (1981).
De César die Miller samen met Jean Herman en Michel Audiard won voor het
scenario was de enige van zestien nominaties die hij wist te verzilveren. Wel
won hij de Prix Louis Delluc voor L’effrontée
(1985), waarin de 14-jarige Charlotte Gainsbourg overrompelend debuteerde,
de juryprijs (in feite een derde prijs) in Cannes voor La classe de neige (ex aequo met Festen; 1998)
en de FIPRESCI-prijs in Berlijn voor de tv-film La chambre des magiciennes (2001).
Regiedebuut in 1976 met de morbide vakantiekoloniefilm La meilleure façon de marcher (1976) werd gevolgd door de flop Dites-lui que je l’aime (met Gérard
Depardieu en Miou-Miou; 1977). Gedesillusioneerd trok Miller zich terug en
maakte vier jaar lang alleen commercials, tot hij zich revancheerde met Garde à vue, dat twintig jaar later ook
een Hollywood-remake zou krijgen, als Under
Suspicion (Stephen Hopkins, 2000). Daarna regisseerde hij onder meer Mortelle randonnée (1983), het
oorlogsdrama L’accompagnatrice (met
vader en dochter Richard en Romane Bohringer; 1992), de flop Le sourire (1994), Betty Fisher et autres histoires (2001), La petite Lili (naar Tsjechovs De
meeuw; 2003) en het semi-autobiografische Un secret (2007), zijn laatste in de Nederlandse bioscoop
uitgebrachte film. Sindsdien voltooide hij de documentaire Marching Band (tegen de achtergrond van Obama’s verkiezing; 2009),
Je suis heureux que ma mère soit vivante (samen
met zijn zoon Nathan Miller; 2009), het voornamelijk in Canada opgenomen Voyez comme ils dansent (2011) en de
postuum uit te brengen remake van Thérèse
Desqueyroux (met Audrey Tautou; 2012), naar een roman van François Mauriac
die precies een halve eeuw eerder verfilmd werd met Emmanuelle Riva in de
titelrol (Georges Franju, 1962). Miller schreef nagenoeg al zijn eigen films,
alsmede La tortue sur le dos (Luc Béraud,
1978) en Plein sud (Béraud, 1982), in
welke beide films hij ook als acteur te zien was. Speelde verder gastrollen in 2 ou 3 choses que je sais d’elle (Godard,
1967) en Un ami parfait (Francis
Girod, 2006). Jurylid in Cannes (2002) en voorzitter van de filmschool La Fémis
en de internationale arthouse-organisatie Europa Cinémas. Zijn vrouw Annie
Miller stond hem terzijde als producent en soms coscenarist.
Afro-Amerikaans filmmaker,
pseudoniem van Walter Gordon. Vestigde zijn reputatie met een onafhankelijke en
rebelse film, Penitentiary (1979),
over een bokser in de gevangenis. Opvallend was de expliciete aandacht voor
homo’s en transseksuelen, ook in de gevangenis. Er volgden een Penitentiary II (1982) en Penitentiary III (1987), ook beide met
Leon Isaac Kennedy in de hoofdrol. Fanaka speelde zelf de hoofdrol in zijn
studentenfilm aan de UCLA, A Day in the
Life of Willie Faust, or Death on the Installment Plan (1972). Eerste lange
film: de horrorproductie Welcome Home
Brother Charles (1975),
gevolgd door Emma
Mae (1976). Laatste film: Street Wars
(1992). Fanaka schreef en produceerde alle door hem geregisseerde films.
Werd uit de Directors Guild of America (DGA) gegooid, naar eigen zeggen wegens zijn
klachten over te weinig inspanning om vrouwen en minderheden aan regiewerk te
helpen.