Frans acteur, eigenlijk
Pierre Louis baron de Bris. Speelde elf keer de rol van de tot het Christendom
bekeerde indiaan Winnetou in de reeks in Kroatië opgenomen cevapciciwesterns
naar de boeken van Karl May. Niet alleen in de Duitstalige wereld, maar in heel
Europa waren de Winnetou-films een begrip en maakten een ster van de in
Bretagne geboren ‘rode baron’. Na een militaire loopbaan als marineman in de
Indo-Chinaoorlog en parachutist in de Algerijnse oorlog, ging hij rolletjes
spelen in Franse, Italiaanse en Spaanse films. Zijn succes was kleiner dan dat
van zijn sterk op hem lijkende goede vriend Alain Delon. Debuut tegenover Eddie
Constantine in Ça va barder (John
Berry, 1955). Daarna onder meer Le
septième ciel (Raymond Bernard, 1958), Les
tricheurs/Zondaars in spijkerbroek (Marcel Carné, 1958), Le miroir à deux faces (André Cayatte,
1958), I cosacchi (Viktor Tourjansky
en Giorgio Rivalta alias Giorgio Venturini, 1960), Il rossetto/Lipstick/Gewaagd spel (top-billed; Damiano Damiani,
1960), I piaceri del sabato notte/Call
Girls of Rome (Daniele d’Anza, 1960), het in Nederland gesitueerde Il mulino delle donne di pietra/Horror of
the Stone Women (top-billed; Giorgio Ferroni, 1960), L’homme à femmes (Jacques-Gérard Cornu, 1960), La donna dei faraoni (Tourjansky, 1960), als Dionysus in Le baccanti (Ferroni, 1961), Akiko (Luigi Filippo d’Amico, 1961) en Douce violence (Max Pécas, 1962).
Met de
film Los atracadores/The Robbers (top-billed;
Rovira-Beleta, 1962) nam Brice deel aan de competitie in Berlijn, waar hij werd
gespot door producent Horst Wendlandt, die zocht naar een vertolker van
Winnetou voor zijn West-Duits-Joegoslavische coproductie Der Schatz im Silbersee/Schat in het Zilvermeer (Harald Reinl,
1962). Brice had zijn bedenkingen, want hij kon niet zo goed paardrijden en
vond bovendien indianen doorgaans verliezers. Toch stemde hij toe en het werd
de eerste van een reeks van elf, waarin hij het Apache-opperhoofd speelde: Winnetou – 1. Teil/Winnetou (Reinl,
1963), Old Shatterhand (Hugo
Fregonese, 1964), Winnetou – 2.
Teil/Winnetou: The Red Gentleman (Reinl, 1964), Unter Geiern/Winnetou in de Dodenvallei (Alfred Vohrer, 1964), Der Ölprinz/The Oil Prince (Harald
Philipp, 1965), Winnetou – 3.
Teil/Winnetou: The Last Shot (Reinl, 1965), Old Surehand (Vohrer, 1965), Winnetou
und das Halbblut Apanatschi/Winnetou and the Crossbreed (Philipp, 1966), Winnetou und sein Freund Old
Firehand/Winnetou and Old Firehand (Vohrer, 1966), en Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten/The Valley of Death (Reinl,
1968).
Op tv verscheen Brice nog als Winnetou in de Franse tv-serie Winnetou le Mescalero (Marcel Camus, 1980) en in de tv-film Winnetous Rückkehr (Marijan D. David, 1998). Tot Brices overige filmwerk behoren rollen in Col ferro e col fuoco/Invasion 1700 (Fernando Cerchio, 1962), L’invincibile cavaliere mascherato/Robin Hood in der Stadt des Todes (top-billed; Umberto Lenzi, 1963), Zorro contro Maciste/Samson and the Slave Queen (top-billed; Lenzi, 1963), Die goldene Göttin vom Rio Beni/De blonde godin van Rio Beni (top-billed; Franz Eichhorn en Eugenio Martín, 1964), Schüsse im ¾ Takt (top-billed; Alfred Weidenmann, 1964), de paellawestern Die Hölle von Manitoba/Un ugar llamado Glory/Glory City (tegenover Barker; Ralph Gideon alias Sheldon Reynolds, 1965), de Roemeense kostuumfilm Dacii (top-billed als Septimius Severus; Sergiu Nicolaescu, 1966), Erika (top-billed tegenover Bernard de Vries; Peter Rush alias Filippo Walter Ratti, 1971), La notte dei dannati/Night of the Damned (top-billed; Rush alias Ratti, 1971), Féminin-féminin (Henri Calef en João Correa, 1973), de paellawestern Una cuerda al amanecer/The Federal Man (top-billed; Manuel Esteba, 1974), tegenover Sophia Loren en Marcello Mastroianni in La pupa del gangster (Giorgio Capitani, 1975) en Zärtliche Chaoten (als Winnetou; Franz Josef Gottlieb, 1987). Brice bracht verschillende zing-zeg singles uit. Sprak openlijk steun uit voor de christen-democratische partij CDU-CSU.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten