23 juni 2015

Magali Noël


83, Châteauneuf-Grasse. 23 juni, in haar slaap

In Turkije geboren Frans actrice en zangeres, pseudoniem van Magali Françoise Noëlle Camille Guiffray. Dochter van Franse diplomaten in Izmir, kwam in 1951 naar Parijs. Speelde in Franse en internationale films, ook als een favoriet van Federico Fellini, die haar castte als Fanny in La dolce vita (1960), Fortunata in Satyricon (1969) en als de kapster en vedette Gradisca in Amarcord (1973).

Als zangeres inspireerde ze Boris Vian, die voor haar de door de radio geboycotte hit Fais-moi mal Johhny (1956) schreef. Filmdebuut in Demain nous divorçons (Louis Cuny, 1951). Voorts onder meer in Seul dans Paris (hoofdrol tegenover Bourvil; Hervé Bromberger, 1951), Razzia sur la chnouf (Henri Decoin, 1955), Du rififi chez les hommes (tevens titelsong; Jules Dassin, 1955), Les grandes manoeuvres (René Clair, 1955), Les possédées/Het eiland der verleiding (Charles Brabant, 1955), Elena et les hommes (Jean Renoir, 1956), Assassins et voleurs (Sacha Guitry, 1957), O.S.S. 117 n’est pas mort (Jean Sacha, 1957), Le désir mène les hommes (top-billed; Mick Roussel, 1958), Le piège (Brabant, 1958), È arrivata la parigina/La loi de l’homme (top-billed; Camillo Mastrocinque, 1958), L’île du bout du monde/Eiland der liefde (top-billed; Edmond T. Gréville, 1959), Des femmes disparaissent (Édouard Molinaro, 1959), Oh! Que mambo (top-billed; John Berry, 1959), Noi siamo due evasi (Giorgio Simonelli, 1959),
Boulevard (Julien Duvivier, 1960), Gastone (Mario Bonnard, 1960), A qualcuna piace calvo/Some Like It Bald (top-billed; Mario Amendola, 1960), het op de Amsterdamse Wallen gedraaide La ragazza in vetrina (Luciano Emmer, 1961),
Legge di guerra (Bruno Paolinelli, 1961), tegenover Eddie Constantine in Mani in alto/En pleine bagarre (Giorgio Bianchi, 1961), Mörderspiel (top-billed; Helmuth Ashley, 1961), Il colpo segreto di d’Artagnan (Siro Marcellini, 1962), tegenover Lex Barker in Das Todesauge von Ceylon (Gerd Oswald en Giovanni Roccardi, 1963), L’accident (Gréville, 1963), in de titelrol van Totò e Cleopatra (Fernando Cerchio, 1963),  I marziani hanno 12 mani (Castellano & Pipolo, 1964), Requiem pour un caïd (Maurice Cloche, 1964), La traite des blanches/Sluikhandel in meisjes (Georges Combret, 1965), L’astragale (Guy Casaril, 1968), Z (Costa-Gavras, 1969), als de prinses in Tropic of Cancer (Joseph Strick, 1970), als gravin in de Zweedse pikanterie Kyrkoherden/De pastoor kan geen bloot meer zien (Torgny Wickman, 1970), The Man Who Had Power over Women (John Krish, 1970), Il prete sposato/De getrouwde priester (Marco Vicario, 1970), Il tempo degli assassini/Days of Terror (Marcello Andrei, 1975), Les rendez-vous d’Anna (Chantal Akerman, 1978), Le chemin perdu (Patricia Moraz, 1980), Qu’est-ce qui fait courir David? (Élie Chouraqui, 1982), La mort de Mario Ricci (Claude Goretta, 1983), Les années 80 (Akerman, 1983), Diesel (Robert Kramer, 1985), Vertiges (top-billed; Christine Laurent, 1985), het Belgische Exit-exil (Luc Monheim, 1986), Pentimento (Tonie Marshall, 1989), als de moeder van Sophie Marceau in La fidélité (Andrzej Zulawski, 2000), Regina Coeli (top-billed; Nico D’Alessandria, 2000) en een cameo in The Truth about Charlie (Jonathan Demme, 2002). Gescheiden van acteur Jean-Pierre Bernard.

22 juni 2015

James Horner


61, nabij Ventucopa CA, 22 juni, vliegtuigongeluk

Amerikaans componist. Zoon van tweevoudig Oscarwinnaar Harry Horner, decorontwerper (The Heiress, The Hustler), broer van documentairemaker en ontwerper Christopher Horner. Won zelf ook twee Oscars, voor de score en de beste song (My Heart Will Go On) in Titanic (James Cameron, 1997), vermoedelijk de best verkochte soundtrack aller tijden. Nog acht keer genomineerd: samen met Barry Mann en Cynthia Weil voor de song Someone Out There in de animatiefilm An American Tail/Fievel: Een avontuur met een staartje (Don Bluth, 1986) en de scores van Aliens (Cameron, 1986), Field of Dreams (Phil Alden Robinson, 1989), Braveheart (Mel Gibson, 1995), Apollo 13 (Ron Howard, 1995), A Beautiful Mind (Howard, 2001), House of Sand and Fog (Vadim Perelman, 2003) en Avatar (Cameron, 2009).

Na een klassieke opleiding muziektheorie en compositie (proefschrift UCLA) begon Horner, een bewonderaar van Sjostakovitsj, met het schrijven van soundtracks voor het American Film Institute en low-budgetproducties. De eerste was de door Roger Corman geproduceerde gangsterfilm The Lady in Red (Lewis Teague, 1979), gevolgd door Humanoids from the Deep (Barbara Peeters, 1980), Battle beyond the Stars (Jimmy T. Murakami, 1980), The Hand (debuut van Oliver Stone, 1981), Wolfen (Michael Wadleigh, 1981), Deadly Blessing (Wes Craven, 1981) en The Pursuit of D.B. Cooper (Roger Spottiswoode, 1981). Eerste grote studiofilm was Star Trek II: The Wrath of Khan (Nicholas Meyer, 1982). Sindsdien onder meer 48 Hrs. (Walter Hill, 1982), Something Wicked This Way Comes (Jack Clayton, 1983), Krull (Peter Yates, 1983), Brainstorm (Douglas Trumbull, 1983), Testament (Lynne Littman, 1983), The Dresser (Yates, 1983), Gorky Park (Michael Apted, 1983), Uncommon Valor (Ted Kotcheff, 1983), Star Trek III: The Search for Spock (Leonard Nimoy, 1984), Cocoon (Howard, 1985), Volunteers (Meyer, 1985), The Journey of Natty Gann (Jeremy Kagan, 1985), Commando (Mark L. Lester, 1985), The Name of the Rose (Jean-Jacques Annaud, 1986),
An American Tail (Bluth, 1986), Project X (Jonathan Kaplan, 1987), *batteries not included (Matthew Robbins, 1987), Willow (Howard, 1988), Red Heat (Hill, 1988), The Land Before Time/Platvoet en zijn vriendjes (Bluth, 1988), Cocoon: The Return (Daniel Petrie, 1988), Honey, I Shrunk the Kids (Joe Johnston, 1989), In Country (Norman Jewison, 1989), Dad (Gary David Goldberg, 1989), Glory (Edward Zwick, 1989), I Love You to Death (Lawrence Kasdan, 1990), Another 48 Hrs. (Hill, 1990), Once Around (Lasse Hallström, 1991), My Heroes Have Always Been Cowboys (Stuart Rosenberg, 1991), Class Action (Apted, 1991), An American Tail: Fievel Goes West/Fievel in het Wilde Westen (Phil Nibbelink en Simon Wells, 1991), Thunderheart (Apted, 1992), Sneakers (Alden Robinson, 1992), Unlawful Entry (Kaplan, 1992), Patriot Games (Phillip Noyce, 1992), Swing Kids (Thomas Carter, 1993), Searching for Bobby Fischer (Stephen Zaillian, 1993),
The Man without a Face (Gibson, 1993). Bopha! (Morgan Freeman, 1993), We’re Back! A Dinosaur’s Story (Nibbelink en Wells, 1993), The Pelican Brief (Alan J. Pakula, 1993), Clear and Present Danger (Noyce, 1994), The Pagemaster (Johnston, 1994), Legends of the Fall (Zwick, 1994), Casper (Brad Silberling, 1995), Jade (William Friedkin, 1995), Jumanji (Johnston, 1995), Courage under Fire (Zwick, 1996), Ransom (Howard, 1996), The Devil’s Own (Pakula, 1997), Deep Impact (Mimi Leder, 1998), The Mask of Zorro (Martin Campbell, 1998), Mighty Joe Young (Ron Underwood, 1998), Bicentennial Man (Chris Columbus, 1999), The Perfect Storm (Wolfgang Petersen, 2000), How the Grinch Stole Christmas (Howard, 2000),
Enemy at the Gates (Annaud, 2001), Iris (Richard Eyre, 2001), Windtalkers (John Woo, 2002), The Four Feathers (Shekhar Kapur, 2002), Beyond Borders (Campbell, 2003), The Missing (Howard, 2003), Troy (Petersen, 2004), The Forgotten (Joseph Ruben, 2004), Flightplan (Robert Schwentke, 2005), The Legend of Zorro (Campbell, 2005), The New World (Terrence Malick, 2005), All the King’s Men (Zaillian, 2006), Apocalypto (Gibson, 2006), The Life before Her Eyes (Perelman, 2007), The Spiderwick Chronicles (Mark Waters, 2008), The Boy in the Striped Pyjamas (Mark Herman, 2008), The Karate Kid (Harald Zwart, 2010), Black Gold/Day of the Falcon (Annaud, 2011), The Amazing Spider-Man (Marc Webb, 2012), Wolf Totem (Annaud, 2015) en de nog uit te brengen films Southpaw (Antoine Fuqua, 2015), The 33 (Patricia Riggen, 2015) en The Magnificent Seven (Fuqua, 2016). Schreef de muziek bij het logo aan het begin van Universal-films (1990-97). Stortte neer met zijn eenmansvliegtuig in het Los Padres National Forest.

Laura Antonelli


73, Ladispoli (Rome), 22 juni, hartaanval

In het huidige Kroatië (destijds Italiaans Istrië) geboren Italiaans filmactrice, eigenlijk Laura Antonaz. Ex-partner van Jean-Paul Belmondo. Werd bekend door een reeks erotische komedies, waarvan Malizia (Salvatore Samperi, 1973) de bekendste was. Ze speelde daarin een huishoudster die met een weduwnaar trouwt en de seksuele opvoeding van diens stiefzonen ter hand neemt.  Maar Antonelli, een uitzonderlijke schoonheid, speelde ook in enkele arthouse-successen, zoals L’innocente (Luchino Visconti, 1976) en Passione d’amore (Ettore Scola, 1981).
Als plompe puber was Laura door haar ouders gedwongen te turnen om enige gratie te verkrijgen. Ze bleek te excelleren in ritmische gymnastiek en werd lerares lichamelijke opvoeding en wiskunde aan een middelbare school, met opzet in Rome omdat ze ook geïnteresseerd was in een carrière als fotomodel.  Na enkele reclames voor Coca-Cola en een optreden in een tv-show maakte ze een onopvallend filmdebuut in Le sedicenni (Luigi Petrini, 1965). Daarna volgden films als Le spie vengono dal semifreddo/Dr. Goldfoot and the Girl Bombs (Mario Bava, 1966), Scusi, lei è favorevole o contrario? (Alberto Sordi, 1966) en La rivoluzione sessuale (Riccardo Ghione, 1968). De eerste top-billing was in Venere in pelliccia/Venus in Furs (Massimo Dallamano, 1969), die wegens censuurproblemen echter pas in 1975 (en in Nederland in 1973) zwaar verminkt kon worden uitgebracht als Le malizie di Venere/The Devil in the Flesh/Venus in bont. Vervolgens in de western A Man Called Sledge (Vic Morrow, 1970), Bali/Incontro d’amore (Paolo Heusch en Ugo Liberatore, 1970),
Gradiva (top-billed; Giorgio Albertazzi, 1970), tegenover Belmondo in Les mariés de l’an II (Jean-Paul Rappeneau, 1971), Sans mobile apparent (Philippe Labro, 1971), Il merlo maschio/The Naked Cello/Mijn vrouw is een sexviool (Pasquale Festa Campanile, 1971), Nonostante le apparenze… e purchè la nazione non lo sappia… all’Onorevole piacciono le donne/The Eroticist (Lucio Fulci, 1972), Docteur Popaul (tegenover Belmondo; Claude Chabrol, 1972), een reeks sketches tegenover Giancarlo Giannini onder de titel Sessomatto (Dino Risi, 1973), Peccato veniale (top-billed; Samperi, 1974), Simona (top-billed; Patrick Longchamps, 1974), Mio Dio, come sono caduta in basso! (top-billed; Luigi Comencini, 1974), Divina creatura/The Divine Nymph (top-billed tegenover Terence Stamp; Giuseppe Patroni Griffi, 1975), Mogliamante (top-billed tegenover Marcello Mastroianni; Marco Vicario, 1977),
Gran bollito (Mauro Bolognini, 1977), Letti selvaggi (Luigi Zampa, 1979), Il malato immaginario (tegenover Sordi; Tonino Cervi, 1979), Mi faccio la barca (top-billed; Sergio Corbucci, 1980), Il turno (Cervi, 1981), Casta e pura (top-billed; Samperi, 1981), Sesso e volentieri (Risi, 1982), Viuuulentemente mia (top-billed; Carlo Vanzina, 1982), Porca vacca (Festa Campanile, 1982), Tranches de vie (top-billed; François Leterrier, 1985), La gabbia (top-billed; Patroni Griffi, 1985), La venexiana (top-billed; Bolognini, 1986), Grandi magazzini (Castellano & Pipolo, 1986), Rimini Rimini (Corbucci, 1987), Roba da ricchi (Corbucci, 1987), L’avaro/De vrek (tegenover Sordi; Cervi, 1990) en Malizia 2000 (top-billed; Samperi, 1991). In 1991 werd cocaïne aangetroffen in Antonelli’s huis; ze werd veroordeeld wegens bezit en handel. Hoewel ze vijftien jaar later in hoger beroep van alle aanklachten werd vrijgesproken, was haar filmcarrière inmiddels voorbij, mede naar aanleiding van een mislukte cosmetische operatie van haar gezicht.



21 juni 2015

Jan Paul Bresser


74, Den Haag, 21 juni, gevolgen progressieve hersenziekte

Nederlands kunstjournalist. Schreef over beeldende kunst, theater, film en literatuur voor Het Vaderland, Eindhovens Dagblad en daarna als toneelredacteur en chef kunst van de Volkskrant (1969-81) en als chef cultuur en wetenschap van Elsevier (1987-2001). Ook schreef hij columns voor de Haagsche Courant en was hij de laatste jaren cultuurredacteur bij de weekkrant Den Haag Centraal. Presentator van de wekelijkse talkshow De Kersentuin in de Koninklijke Schouwburg (2001-08). Werd vooral bekend door zijn televisiewerk voor de VARA, als eindredacteur van De Verbeelding (1981-85), de boekenprogramma’s Büchs Boeken (1985) en Büch (1985-86) en als verslaggever en eindredacteur van het door Ageeth Scherphuis gepresenteerde filmprogramma Uitkijk (1983-84). Publiceerde een neerslag van 40 jaar kunstjournalistiek onder de titel Jaren van Verbeelding (2002), de verhalenbundel Het verdriet van Eline  (2011) en postuum verschijnt de brievenroman Sara@Berkenhart.nl (2015). Getrouwd met collega-journalist Ineke Hillen.

19 juni 2015

James Salter


90, Sag Harbor NY, 19 juni, natuurlijke dood

Amerikaans (scenario)schrijver en regisseur, geboren als James Arnold Horowitz. Veranderde in de jaren 60 ook officieel zijn achternaam in het pseudoniem Salter. Op hoge leeftijd succesauteur van de roman All That Is (2013), na een lange loopbaan als vooral door andere schrijvers gewaardeerd romancier. Aanvankelijk vooral werkzaam als scenarioschrijver. Zo werd zijn script voor de documentaire Team Team Team (samen met regisseur Lane Slate, 1962) bekroond in Venetië en bewerkte hij het verhaal van Leonviola voor de in Cannes in competitie vertoonde speelfilm The Appointment (met Omar Sharif en Anouk Aimée; Sidney Lumet, 1969). Bekendste script was voor de allegorische sportfilm Downhill Racer (met Robert Redford en Gene Hackman; regiedebuut van Michael Ritchie, 1969).

Een ander speciaal voor Redford geschreven script werd niet gefilmd, maar vormde de basis voor zijn roman Solo Faces (1979). Wel schreef Salter nog de film Threshold (met Donald Sutherland; Richard Pearce, 1981). The Hunters (met Robert Mitchum en Robert Wagner; Dick Powell, 1958) was gebaseerd op Salters gelijknamige roman over zijn avonturen als oorlogspiloot.
Ook was Boys (met Winona Ryder; Stacy Cochran, 1996) gebaseerd op de novelle Twenty Minutes en de korte film Last Night (Sean Mewshaw, 2004) op een ander verhaal van Salter. In zijn Hollywoodperiode, die de schrijver later betreurde, regisseerde hij zelfs een lange speelfilm. Three (1969), geschreven door Irwin Shaw, speelt zich af in Italië en aan de Franse Rivièra en gaat over twee mannen die dingen naar de hand van een mysterieuze vrouw (Charlotte Rampling).

06 juni 2015

Pierre Brice


86, Parijs, 6 juni, longontsteking

Frans acteur, eigenlijk Pierre Louis baron de Bris. Speelde elf keer de rol van de tot het Christendom bekeerde indiaan Winnetou in de reeks in Kroatië opgenomen cevapciciwesterns naar de boeken van Karl May. Niet alleen in de Duitstalige wereld, maar in heel Europa waren de Winnetou-films een begrip en maakten een ster van de in Bretagne geboren ‘rode baron’. Na een militaire loopbaan als marineman in de Indo-Chinaoorlog en parachutist in de Algerijnse oorlog, ging hij rolletjes spelen in Franse, Italiaanse en Spaanse films. Zijn succes was kleiner dan dat van zijn sterk op hem lijkende goede vriend Alain Delon. Debuut tegenover Eddie Constantine in Ça va barder (John Berry, 1955). Daarna onder meer Le septième ciel (Raymond Bernard, 1958), Les tricheurs/Zondaars in spijkerbroek (Marcel Carné, 1958), Le miroir à deux faces (André Cayatte, 1958), I cosacchi (Viktor Tourjansky en Giorgio Rivalta alias Giorgio Venturini, 1960), Il rossetto/Lipstick/Gewaagd spel (top-billed; Damiano Damiani, 1960), I piaceri del sabato notte/Call Girls of Rome (Daniele d’Anza, 1960), het in Nederland gesitueerde Il mulino delle donne di pietra/Horror of the Stone Women (top-billed; Giorgio Ferroni, 1960), L’homme à femmes (Jacques-Gérard Cornu, 1960), La donna dei faraoni (Tourjansky, 1960), als Dionysus in Le baccanti (Ferroni, 1961), Akiko (Luigi Filippo d’Amico, 1961) en Douce violence (Max Pécas, 1962).
Met de film Los atracadores/The Robbers (top-billed; Rovira-Beleta, 1962) nam Brice deel aan de competitie in Berlijn, waar hij werd gespot door producent Horst Wendlandt, die zocht naar een vertolker van Winnetou voor zijn West-Duits-Joegoslavische coproductie Der Schatz im Silbersee/Schat in het Zilvermeer (Harald Reinl, 1962). Brice had zijn bedenkingen, want hij kon niet zo goed paardrijden en vond bovendien indianen doorgaans verliezers. Toch stemde hij toe en het werd de eerste van een reeks van elf, waarin hij het Apache-opperhoofd speelde: Winnetou – 1. Teil/Winnetou (Reinl, 1963), Old Shatterhand (Hugo Fregonese, 1964), Winnetou – 2. Teil/Winnetou: The Red Gentleman (Reinl, 1964), Unter Geiern/Winnetou in de Dodenvallei (Alfred Vohrer, 1964), Der Ölprinz/The Oil Prince (Harald Philipp, 1965), Winnetou – 3. Teil/Winnetou: The Last Shot (Reinl, 1965), Old Surehand (Vohrer, 1965), Winnetou und das Halbblut Apanatschi/Winnetou and the Crossbreed (Philipp, 1966), Winnetou und sein Freund Old Firehand/Winnetou and Old Firehand (Vohrer, 1966), en Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten/The Valley of Death (Reinl, 1968).
Op tv verscheen Brice nog als Winnetou in de Franse tv-serie Winnetou le Mescalero (Marcel Camus, 1980) en in de tv-film Winnetous Rückkehr (Marijan D. David, 1998). Tot Brices overige filmwerk behoren rollen in Col ferro e col fuoco/Invasion 1700 (Fernando Cerchio, 1962), L’invincibile cavaliere mascherato/Robin Hood in der Stadt des Todes (top-billed; Umberto Lenzi, 1963), Zorro contro Maciste/Samson and the Slave Queen (top-billed; Lenzi, 1963), Die goldene Göttin vom Rio Beni/De blonde godin van Rio Beni (top-billed; Franz Eichhorn en Eugenio Martín, 1964), Schüsse im ¾ Takt (top-billed; Alfred Weidenmann, 1964), de paellawestern Die Hölle von Manitoba/Un ugar llamado Glory/Glory City (tegenover Barker; Ralph Gideon alias Sheldon Reynolds, 1965), de Roemeense kostuumfilm Dacii (top-billed als Septimius Severus; Sergiu Nicolaescu, 1966), Erika (top-billed tegenover Bernard de Vries; Peter Rush alias Filippo Walter Ratti, 1971), La notte dei dannati/Night of the Damned (top-billed; Rush alias Ratti, 1971), Féminin-féminin (Henri Calef en João Correa, 1973), de paellawestern Una cuerda al amanecer/The Federal Man (top-billed; Manuel Esteba, 1974), tegenover Sophia Loren en Marcello Mastroianni in La pupa del gangster (Giorgio Capitani, 1975) en Zärtliche Chaoten (als Winnetou; Franz Josef Gottlieb, 1987). Brice bracht verschillende zing-zeg singles uit. Sprak openlijk steun uit voor de christen-democratische partij CDU-CSU.


04 juni 2015

Kurt Weber


87, Mainz, 4 juni, doodsoorzaak onbekend

Pools cameraman. Vooral bekend door zijn werk voor regisseur Tadeusz Konwicki: Zaduszki/Allerzielen (1961), Salto (1965) en het segment Matura in Les rideaux blancs (1965). Debuteerde na de korte documentaire Spacerek staromiejski/A Walk in the Old City of Warsaw (Andrzej Munk, 1958) met de lange speelfilm Baza ludzi umarlych/The Depot of the Dead (Czeslaw Petelski, 1959). Daarna onder meer Kamienne niebo/The Stone Sky (Petelski en Ewa Petelska, 1959), Spotkania w mroku/Encounters in the Dark (Wanda Jakubowska, 1960), het in Locarno bekroonde Ludzie z pociagu/Night Train/People from the Train (Kazimierz Kutz, 1961),
de korte film Szpital/The Hospital (Janusz Majewski, 1962), Jutro premiera/Opening Tomorrow (Janusz Morgenstern, 1962), Czarne skrzydla/Black Wings (Petelska en Petelski, 1963), Wiano/Dowry (Jan Lomnicki, 1964), Sublokator/The Lodger (Majewski, 1966), Pieklo i niebo/Heaven and Hell (Stanislaw Rozewicz, 1966), Morderca zostawia slad/The Killer Leaves a Trace (Aleksander Scibor-Rylski, 1967), Pozne popoludnie/Late Afternoon (Scibor-Rylski, 1967) en Sasiedzi/The Neighbours (Scibor-Rylski, 1969). Daarna in Duitsland het arbeidersepos Schneeglöckchen blühen im September (Christian Ziewer, 1974), de kostuumfilm Hauptlehrer Hofer (Peter Lilienthal, 1975), Winterspelt (Eberhard Fechner, 1979) en Der Mond ist nur a nackerte Kugel (Jörg Graser, 1981). Niet te verwarren  met de gelijknamige Zwitsers-Amerikaanse componist.

02 juni 2015

Alberto De Martino


85, Rome, 2 juni, natuurlijke dood

Italiaans regisseur en scenarioschrijver, soms vermeld als Martin Herbert. Maakte 28 films in uiteenlopende genres, doorgaans Engelstalig, waarvan L’anticristo/The Tempter (met Carla Gravina en Mel Ferrer; 1974) de bekendste was.
Ander voor ons zichtbaar succes was de in Brugge en Oostende, met geld van distributeur Belga, gedraaide ‘giallo’ L’assassino…è al telefono/The Killer Is on the Phone/De dader is aan de lijn (met Telly Savalas, Anne Heywood, ‘Willeke von Ammelroy’ en ‘Roger von Hool’; 1972). Zoon van filmgrimeur Romolo De Martino, figureerde als 8-jarige in de rol van de zoon van Scipio in Scipione l’Africano (Carmine Gallone, 1937). Werkte als jazzpianist en assistent-regisseur, bij voorbeeld aan Giu’ la testa/Once upon a Time the Revolution/Duck You Sucker! (Sergio Leone,  1971). Regiedebuut Il gladiatore invincibile/Hero of Rome (ook productie; samen met Antonio Momplet, 1961). Voorts onder meer Due contro tutti/Terrible Sheriff (samen met Momplet, 1962), Perseo l’invincibile/Medusa against the Son of Hercules (1963), Horror/The Blancheville Monster (1963), Gli invincibili sette/The Invincible Seven/The Secret Seven (1963),
Il trionfo di Ercole/Hercules vs. the Giant Warriors (1964), La rivolta dei sette/Gladiatoren in de aanval (1964), Gli eroi di Fort Worth/Charge of the Seventh Cavalry (1965), 100.000 dollari per Ringo (1965), de James Bond-kloon Upperseven, l’uomo da uccidere/Upperseven, The Man to Kill (1966), de Tarantino-favoriet Missione speciale Lady Chaplin/Special Operation Lady Chaplin (samen met Sergio Grieco alias Terence Hathaway, 1966), de spaghettiwestern Django spara per primo/Django Shoots First (1966), de volgens sommige bronnen in Nederland opgenomen oorlogsfilm Dalle Ardenne all’inferno/Dirty Heroes (1967), de rip-off OK Connery/Double 007/Operation Kid Brother (met Seans broer Neil Connery; 1967),
Roma come Chicago (met John Cassavetes; 1968), Femmine insaziabili/Carnal Circuit/Spel der verdorvenen (met Dorothy Malone; 1969), L’uomo dagli occhi di ghiaccio/The Man with Icy Eyes (1971), I familiari delle vittime non saranno avvertiti/Crime Boss (met Savalas; 1972), Il consigliori (met Martin Balsam; 1973), de komsiche western Ci risiamo, vero Provvidenza? (1973), nog een Tarantino-favoriet, het in Canada opgenomen Una Magnum Special per Tony Saitta/.44 Special/Strange Shadows in an Empty Room (1976), Holocaust 2000 (met Kirk Douglas; 1977), de culthit L’uomo puma/The Puma Man (1980), Blood Link (1982), Miami Golem (1985) en 7 Hyden Park: la casa maledetta (1985). Schreef (mee aan) zijn meeste eigen films.