Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Duits regisseur en scenarioschrijver. Opnameleider en
regieassistent klom op tot een van de bekendste televisieregisseurs van
Duitsland. De door hem bedachte en grotendeels geregisseerde comedyserie Der ganz normale Wahnsinn (1979) werd
hetzelfde jaar in een speciale montage ook een bioscoophit, onder de titel Der Durchdreher. Een superhit was ook de
serie Kir Royal (1986), een kroniek
van de beau monde van München, die Dietl schreef met zijn goede vriend, de
auteur Patrick Süskind. Zijn echte bioscoopdebuut was Schtonk! (1992), een satire over de vervalste dagboeken van Hitler,
die zijn naam ontleende aan een uitspraak van de Führer in The Great Dictator (Charles Chaplin, 1940). Ook deze film werd een
hit en kreeg een Oscarnominatie.
De tweede film Rossini, oder die mörderische Frage wer mit wem schlief (geschreven
samen met Süskind; 1997) trok 3,2 miljoen mensen naar de bioscoop. Na Late Show (1999) en Vom Suchen und Finden der Liebe (2005) had Dietl hoge verwachtingen
van Zettl (2012), een soort Berlijns
vervolg op Kir Royal. De film werd
echter verscheurd door de kritiek en flopte ook aan de kassa. Het gevolg was
een depressie voor Dietl, die in interviews vertelde ziek te zijn geworden van
de teleurstelling. Onder meer getrouwd geweest met de actrices Barbara Valentin
en Veronica Ferres.
Amerikaans acteur en regisseur, eigenlijk Jean Michael Saks.
Leerling van toneelvernieuwer Erwin Piscator. Succesvol Broadway-acteur en
–regisseur, winnaar van drie Tony’s. Vooral bekend door zijn lange samenwerking
met blijspelauteur Neil Simon, van wie hij ook enkele filmbewerkingen
regisseerde: Barefooot in the Park/Op
blote voeten in het park (over de wittebroodsweken van Robert Redford en
Jane Fonda; 1967). The Odd Couple (met
Walter Matthau en Jack Lemmon, 1968), The
Last of the Red Hot Lovers (1972) en Brighton
Beach Memoirs (1986).
Daarnaast regisseerde hij de verfilmingen van het
blijspel Cactus Flower/De cactusbloem (met
Matthau, Ingrid Bergman en Goldie Hawn, 1969), van de musical Mame (1974) en van de komedie Cin cin/A Fine Romance (met Julie Andrews
en Marcello Mastroianni; 1994).
Daarna regisseerde hij nog in 1995 een
tv-remake van de klassieke tienermusical Bye
Bye Birdie (George Sidney, 1963). Saks was, als regisseur van het
oorspronkelijke toneelstuk, een van de producenten van de geflopte biopic Barrymore (met Christopher Plummer; Erik
Canuel, 2011). Als filmacteur debuteerde Saks na ampel televisiewerk in de
vergeten, maar voor vier Oscars genomineerde komedie A Thousand Clowns (Fred Coe, 1965). Daarna speelde hij in The Prisoner of Second Avenue (naar
Simon; Melvin Frank, 1975), The One and
Only (Carl Reiner, 1978), Lovesick (Marshall
Brickman, 1983), The Goodbye People (Herb
Gardner, 1984), Nobody’s Fool (Robert
Benton, 1994), I.Q. (Fred Schepisi,
1994) en als de vader van Woody Allen in Deconstructing
Harry (Allen, 1997). Gescheiden van actrice Bea Arthur.
Tsjechisch cameraman. Draaide enkele sleutelfilms uit de
zogeheten Praagse Lente en drukte daardoor zijn stempel op deze beweging. Later
ook succesvol in Hollywood, vooral met werk van regisseur Milos Forman, hoewel
hij altijd in Praag is blijven wonen en vooral in de jaren 70 met grote moeite
elke keer een uitreisvergunning moest regelen. Oscarnominaties voor Ragtime (Forman, 1981) en Amadeus (Forman, 1984). Studeerde camera
aan de interne opleiding van Barrandov Studio’s in Praag. Camera-assistent
sinds 1957, eerste eigen cameracreditsvoor de korte documentaires Konkurs/Talent Competition (Forman,
1963) en Kdyby ty muziky nebyly/If It
Weren’t for Music (Forman, 1964). Eerste lange speelfilm Intimni osvetleni/Intimate Lighting (Ivan
Passer, 1965), zoals de titel al aangeeft ook een film over licht. Daarna
chef-cameraman van films als Lasky jedne
plavovlasky/Loves of a Blonde/De liefde van het blondje (Forman, 1965), Mucednici lasky/Martyrs of Love (Jan
Nemec, 1967), The White Bus (Linday
Anderson, 1967), Hori, ma panenko/The
Firemen’s Ball/Het brandt, m’n liefje (Forman, 1967), Gouden Palmwinnaar If… (Anderson, 1968),
Le corps de Diane (Jean-Louis Richard,
1969), Taking Off (Forman, 1971), Slaughterhouse-Five (George Roy Hill,
1972), Homolka a tobolka (Jaroslav
Papousek, 1972), O Lucky Man (Anderson,
1972), Drahe tety a ja (Zdenek
Podskalsky, 1975), Zaklete rewiry/Hotel
Pacific (Janusz Majewski, 1975), Hair
(Forman, 1979), Bozska Ema/The Divine
Emma (Jiri Krejczik,1979), Temne
slunce/Dark Sun (Otakar Vavra, 1981), The
World According to Garp (Hill, 1982), Silkwood
(Mike Nichols, 1983), Heaven Help Us (Michael
Dinner, 1985), F/X (Robert Mandel,
1986), Funny Farm (Hill, 1988), Valmont (Forman, 1989), Awakenings (Penny Marshall, 1990), A League of Their Own (Marshall, 1992), The Preacher’s Wife (Marshall, 1996) en Riding in Cars with Boys (Marshall,
2001). Vader van regisseur David Ondricek.
Italiaans acteur, pseudoniem van Caterino Bertaglia, soms
ook als Rick Austin. Robuuste aanwezigheid in meer dan honderd films,
voornamelijk spaghetti- en zuurkoolwesterns, peplums en ander genrewerk.
Voormalig matroos werd als barman in een wegrestaurant bij Milaan ontdekt door
producent Carlo Ponti, die hem de rol gaf van een sigarettensmokkelaar die
Ponti’s vrouw, de jonge Sophia Loren, het hof maakt in La donna del fiume (Mario Soldati, 1954).
Ging daarna studeren aan
de acteerafdeling van het Centro Sperimentale in Rome. Onder veel meer te zien
in La risaia/Rice Girl (Raffaello
Matarazzo, 1956), top-billed in de titelrol van Orlando e i Paladini di Francia (Pietro Francisci, 1956), Liane, die weiße Sklavin/Liane de witte
slavin (Hermann Leitner, 1957), La
Gerusalemme liberata/The Mighty Crusaders/Stormloop tegen de Saracenen (Carlo
Ludovico Bragaglia, 1958), tegenover Esther Williams in Raw Wind in Eden (Richard Wilson, 1958), I Reali di Francia (Mario Costa, 1959), als Hasdrubal in Annibale/Hannibal (Bragaglia en Edgar G.
Ulmer, 1959), La giornata balorda/A Crazy
Day (Mauro Bolognini, 1960), Il
conquistatore dell’Oriente/Conqueror of the Orient (Tanio Boccia, 1960), Esther and the King (tegenover Joan
Collins; Raoul Walsh en Mario Bava, 1960), Teseo
contro il Minotauro/The Minotaur (Silvio Amadio, 1960), Don’t Bother to Knock (Cyril Frankel,
1961), als Vercingetorix in Giulio
Cesare, il Conquistatore delle Gallie/Caesar the Conqueror (Amerigo Anton
alias Boccia, 1962), Sodom and Gomorrah (Robert
Aldrich, 1962), Una regina per Cesare/De
Venus van het Oosten (Piero Pierotti en Viktor Tourjansky, 1962), Rocambole (Bernard Borderie, 1963), Il leone di San Marco (Luigi Capuano,
1963), Sandokan, la tigre di
Mompracem/Sandokan, de tijger van Ceylon (Umberto Lenzi, 1963), Old Shatterhand (Hugo Fregonese, 1964), Der Schut/The Yellow One (Robert
Siodmak, 1964), Freddy und das Lied der
Prärie (tegenover Freddy Quinn; Sobey Martin, 1964), Der Schatz der Azteken (Siodmak, 1965), Die Pyramide des Sonnengottes (Siodmak, 1965), Amanti d’oltretomba/The Night of the Doomed/De griezel minnaar (Allen Grünewald alias Mario
Caiano, 1965), L’aventuriero della
Tortuga (Capuano, 1965), Das
Vermächtnis des Inka (Georg Marischka, 1965), Winnetou – 3. Teil/Winnetou: The Last Shot (Harald Reinl, 1965), Winnetou und sein Freund Old Firehand (Alfred
Vohrer, 1966), Misión en Ginebra/Feuer
frei auf Frankie (José Antonio de la Loma, 1967), I lunghi giorni dell’odio/This Man Can’t Die (Gianfranco Baldanello,
1968), Spara, gringo, spara/The Longest
Hunt (onder de naam Carl Norton; Bruno Corbucci, 1968), Black Jack (Baldanello, 1968), Winnetou und Shatterhand im Tal der Toten (Reinl,
1968), Addio fratello crudele (Giuseppe
Patroni Griffi, 1971), Giu’ la testa/Duck,
You Sucker/Once upon a Time in the Revolution/ A Fistful of Dynamite (Sergio
Leone, 1971), La lunga cavalcata della
vendetta (Anton alias Boccia, 1972), Treasure
Island (Andrea Bianchi en John Hough, 1972), The Call of the Wild/Roep der wildernis (als Dutch Harry; Ken Annakin,
1972), La isla misteriosa/Jules Verne’s
Mysterious Island of Captain Nemo (Juan Antonio Bardem en Henri Colpi,
1973), Zanna Bianca/White Fang (Lucio
Fulci, 1973), Ein Unbekannter rechnet
ab/Ten Little Indians (Peter Collinson, 1974), Un genio, due compari, un pollo/The Genius (Damiano Damiani, 1975),
A Matter of Time/Nina (als Liza
Minnelli’s vader; Vincente Minnelli, 1976), Le
deportate della sezione speciale SS/Deported Women of the SS Special
Section/Meisjes voor de SS (Alex Berger alias Rino Di Silvestro, 1976), Suor Emanuelle (tegenover Laura Gemser;
Joseph Warren alias Giuseppe Vari, 1977), Mannaja
(Sergio Martino, 1977), Il prefetto
di ferro (Pasquale Squitieri, 1977), Il
grande attacco/Battle Force (Humphrey Longan alias Lenzi, 1978), Bomber/Big Bomber (tegenover Bud
Spencer; Michele Lupo, 1982), Liberté,
Egalité, Choucroute (als De la Fayette; Jean Yanne, 1985), Il pentito (Squitieri, 1985), Asilo di polizia/Private Defectives/Dumb
Dicks (Filippo Ottoni, 1986), Don
Bosco (Leandro Castellani, 1988) en Diva
Futura, l’avventura dell’amore (Ilona Staller, 1989). Overleden in zijn
geboortedorp.
Italiaans bijrolacteur. Vooral actief in het theater, bij
voorbeeld bij de gezelschappen van Carlo Tamberlani en Giorgio Strehler. In
film veelal kleinere rollen, typisch als arts, officier, geestelijke of
monarch. Debuteerde in de komedie Ragazze
di marito (Eduardo Di Filippo, 1952). Onder meer als Karel de Grote in Orlando e i Paladini di Francia (Pietro
Francisci, 1956), als koning Pelias in Le
fatiche di Ercole/Hercules (Francisci, 1958), Afrodite, dea dell’amore/Slave Women of Corinth (Mario Bonnard,
1958), als geleerde in La morte viene
dello spazio/The Day the Sky Exploded/Morgen kan het gebeuren (Paolo
Heusch, 1958),als partizanenleider in Il generale Della Rovere (Roberto
Rossellini, 1959), als koning Croesus in La
battaglia di Maratona/The Giant of Marathon (Jacques Tourneur, 1959), als
peetvader in Vento del Sud (Enzo
Provenzale, 1959), Cartagine in fiamme (Carmine
Gallone, 1960), La strada dei giganti (Guido
Malatesta, 1960), als prins Vajda in La
maschera del demonio/Black Sunday/The Mask of Satan (Mario Bava, 1960),
Seddok, l’erede di Satana/Atom Age Vampire (Anton Giulio Majano,
1960), Adua e le compagne (tegenover
Simone Signoret; Antonio Pietrangeli, 1960), als de gouverneur in Morgan il Pirata/De Koning der Boekaniers (André
De Toth en Primo Zeglio, 1960), Il
gobbo/The Hunchback of Rome (Carlo Lizzani, 1960), Ercole alla conquista di Atlantide/Hercules verovert Atlantis (Vittorio
Cottafavi, 1961), I sogni muiono
all’alba/Dreams Die at Dawn (Mario Craveri, Enrico Gras en Indro
Montanelli, 1961), Il figlio di
Spartacus/De zoon van Spartacus (als Julius Caesar; Sergio Corbucci, 1962),
als kolonel in Marcia o crepa/Legioen des
doods (Frank Wisbar, 1962), Il
processo di Verona (Lizzani, 1963), als kolonel in Il gattopardo/The Leopard/De tijgerkat (Luchino Visconti, 1963), Cyrano et d’Artagnan (Abel Gance, 1964),
Casanova ‘70/Een man met zes vrouwen (Mario
Monicelli, 1965), I grandi
condottieri/Gideon en Samson (als Gideon; Marcello
Baldi en Francisco Pérez-Dolz, 1965), La jeune
morte (Claude Faraldo en Roger Pigaut, 1965), L’avventuriero/The Rover (Terence Young, 1967), La cintura di castità/De kuisheidsgordel (Pasquale
Festa Campanile, 1967), als Mussolini in Osvobozjdenije/The
Great Battle/De slag om Berlijn (Joeri Ozerov en Joelioes Koen, 1969), als
maarschalk Soult in Waterloo (Sergei
Bondartsjoek, 1970), Maddalena (Jerzy
Kawalerowicz, 1971), Milano calibro 9/Zij
gingen over lijken (Fernando Di Leo, 1972), Bronte: cronaca di un massacro che i libri di storia non hanno
raccontato/Liberty (top-billed; Florestano Vancini, 1972), À la guerre comme à la guerre (Bernard
Borderie, 1972), als admiraal in Section
spéciale (Costa-Gavras, 1975), Gli
esecutori/The Man from the Organization (Maurizio Lucido en Guglielmo ‘William’Garroni, 1972), als premier in Holocaust 2000 (Alberto De Martino,
1977), Il pentito (Pasquale
Squitieri, 1985), als kolonel in Soldati
- 365 all’alba (Marco Risi, 1987), Il
muro di gomma (Risi, 1991), als bisschop in Il continente nero (Risi, 1993), als priester in Zora la Vampira (Antonio en Marco
Manetti, 2000) en als afgevaardigde in Marcello
Marcello (Denis Rabaglia, 2008). Vader van acteur Toni Garrani.
Italiaans regisseur, scenarioschrijver en producent. Hermetisch
oeuvre, dat vooral experimenteerde met ongebruikelijke vertelvormen. Afgestudeerd
in de sociale wetenschappen voordat hij de filmschool Centro Sperimentale
volgde. Aanvankelijk alleen documentaires,werkte vooral voor RAI-televisie (1954-58). Het korte Il pianto delle zitelle/The Crying of
Spinsters (1958) won in Venetië een speciale juryprijs, La casa delle vedove (1960) de Gouden
Leeuw voor beste korte film. Van zijn
lange speelfilms werd Fuoco! (tevens
productie; 1968) geselecteerd voor het hoofdprogramma van Venetië en L’ultimo giorno di scuola prima delle
vancanze di Natale (tevens productie; 1975) voor de Quinzaine in Cannes.
Tot
de films die Baldi produceerde behoren Trio
(Gianfranco Mingozzi, 1967), Diario
di una schizofrenica (Nelo Risi, 1968), Chronik
der Anna Magdalena Bach (Jean-Marie Straub en Danièle Huillet, 1968), Vent d’Est (Jean-Luc Godard, 1969), Porcile (Pier Paolo Pasolini, 1969), Appunti per un’ Orestiade africana (Pasolini,
1970), L’amore coniugale (Dacia
Maraini, 1970), Quatre nuits d’un rêveur (Robert Bresson, 1971) en La guérillera (Pierre Kast, 1982). Richtte met Joris Ivens en John Grierson de Internationale Documentaire Associatie op. Gescheiden
van actrice Macha Méril.
Amerikaans
regisseur en producent, vooral voor televisie. Productieleider bij NBC klom
snel op als tv-regisseur van series. Vestigde zijn reputatie definitief met de
regie van 21 afleveringen van The
Untouchables (1959-63), met Robert Stack als gangsterjager Elliot Ness.
Ook
tekende Grauman voor de originele, nooit uitgezonden pilot van de serie The Fugitive (1963). Zijn bioscoopdebuut
maakte Grauman met een low-budget griezelfilm voor Alllied Artists, The Disembodied (1957). Tot zijn overige
films, veelal geproduceerd door zijn goede vriend Walter Mirisch, behoren 633 Squadron/Geheim
commando (met Cliff Robertson en George Chakiris; 1964), Lady in a Cage (met Olivia De Havilland
als vervangster van Bette Davis en James Caan; 1964), A Rage to Live (met Suzanne Pleshette als nymfomane, Oscarnominatie
voor kostuums; 1965), de compilatie van zijn serie Blue Light die als I Deal in
Danger (1966) de bioscoop haalde, The
Last Escape/Dwars door de vuurlinie (1970) en talloze televisiefilms.
Regisseerde Angela Lansbury in 53 afleveringen van Murder, She Wrote (1984-96).
In Duitsland geboren Zwitsers acteur en fondsbestuurder,
eigenlijk Bernhard Elias. Volle neef van Anne Frank, voorzitter van het Anne
Frank Fonds, dat onder de meer de auteursrechten van haar dagboek beheert. In
Bazel opgeleid toneelspeler, veertien jaar de sterkomiek van de ijsrevue Holiday on Ice (1947-61). Filmdebuut in
Gouden Beerwinnaar David (Peter Lilienthal,
1979). Voorts in The Magician of Lublin (Menahem
Golan, 1979), Poliziotto solitudine e
rabbia/Knallharte Profis (Stelvio Massi, 1980), Charlotte (Frans Weisz, 1981), Der
Zauberberg (naar Thomas Mann; Hans W. Geissendörfer, 1982), Kassettenliebe (Rolf Lyssy, 1982), Peng! Du bist tot! (Adolf Winkelmann,
1987), Bronsteins Kinder (Jerzy
Kawalerowicz, 1991), als rabbijn in My
Mother’s Courage (Michael Verhoeven, 1995), Sunshine (István Szabó, 1999), Nobel
(Fabio Carpi, 2001), de korte film Das
Cello (top-billed; Thomas Isler, 2001) en Was nützt die Liebe in Gedanken/Love in Thoughts (Achim von
Borries, 2004). Daarnaast vele tv-films en –series. Zijn laatste (bij)rol, van een rabbijn in The Monuments Men (George Clooney, 2014), sneuvelde in de eindmontage. Getuigde in veel
documentaires over Anne Frank. Getrouwd met actrice Gertie Wiedner, vader van
de acteurs Patrick en Oliver Elias.
Italiaans regisseur, scenarioschrijver en producent, soms
onder het pseudoniem André Colbert. Getrouwd met de Spaanse actrice Nieves
Navarro, die in verschillende van zijn films speelde (soms onder de naam Susan Scott). Assistent-regisseur bij La risaia/Rice Girl (Raffaello
Matarazzo, 1955) en productieleider bij andere films. Produceerde de zwarte
komedie Che fine ha fatto Totò Baby? (Ottavio
Alessi, 1964), een parodie met de komiek Totò op What Ever Happened to Baby Jane? (Robert Aldrich, 1962) en vier spaghettiwesterns:
Una pistola per Ringo (Duccio
Tesssari, 1965), Il ritorno di Ringo (Tessari,
1965), I lunghi giorni della
vendetta/Voor goud en wat dollars (Stan Vance alias Florestino Vancini,
1967) en Ognuno per sé/Sam Cooper’s Gold (Giorgio
Capitani, 1968).
Ook produceerde hij zijn eigen regiedebuut, de giallo Le foto proibite di una signora per
bene/Forbidden Photos of a Lady above Suspicion (tevens montage; 1970). Daarna
regisseerde Ercoli de gialli La morte
cammina con i tacchi alti/Death Walks on High Heels (tevens productie; 1971)
en La morte accarezza a mezzanotte/Death
Walks at Midnight (tevens productie; 1972), de thriller Troppo rischio per un uomo solo/The
Magnificent Daredevil (1973), de griezelfilm Il figlio della sepolta viva (onder de naam Colbert, 1974), het
kostuumdrama Lucrezia giovane (tevens
scenario; onder de naam Colbert, 1974), de misdaadfilm La polizia ha le mani legate/Misdaad in Milaan (tevens productie; 1975) en de komedie
La bidonata (tevens scenario; 1977).
Tot
Ercoli’s overige producties behoren Odissea
nuda (Franco Rossi, 1961), Il
comandante (met Totò; Paolo Heusch, 1963), Fantômas (André Hunebelle, 1964), Le gentleman de Cocody (Christian-Jaque, 1965), Furia à Bahia pour OSS 117 (Hunebelle,
1965), Kiss Kiss…Bang Bang (Tessari,
1966), Totò d’Arabia (José Antonio de
la Loma, 1966). Hij schreef mee aan Assassination
(Hal Brady alias Emilio Miraglia, 1967) en Un par de zapatos del ‘32/Qualcuno ha visto uccidere/The Student
Connection (Rafael Romeo Marchent, 1974). Eind jaren 70 erfde Ercoli een
aanzienlijk bedrag en trok zich terug in Spanje.
Surinaams actrice en radiomaker. Radio-omroepster van RP-
The Hot One. Speelde de hoofdrol van
Hortense tegenover Kenneth Herdigein in Het
geheim van de Saramaccarivier (Pim de la Parra, 2007), een documentaire
fictiefilm van de Surinaamse Filmacademie. Ook te zien in Het laatste verlangen (De la Parra, 2007) en Wat de vrouw wil…is de wil van God (Arie Verkuijl, 2008). Ook chef
de bureau van de Surinaamse Film Academie (2006).
Israëlisch cinematheek- en festivaldirecteur, als Lia Greenberg
geboren in het huidige Moldavië, destijds Roemenië. Kwam in 1940 naar
Palestina, waar ze met haar echtgenoot, de Nederlandse ingenieur en piloot Wim
van Leer (1913-1991), filmclubs oprichtte, in Haifa, Tel Aviv en Jeruzalem. Ook
stonden ze in 1960 aan de wieg van het Israëlisch Filmarchief. Lia van Leer was
de eerste directeur van de mede door haar opgerichte Jerusalem Cinematheque
(1981) en het Internationaal Filmfestivalvan Jeruzalem (1984). Trouw bezoeker van het International Film Festival
Rotterdam (IFFR) en andere grote festivals. In 1995 zat ze de internationale
jury van het Filmfestival Berlijn voor. Wim en Lia van Leer produceerden de
documentaire Description d’un combat (Chris.
Marker, 1960). Ze is de hoofdpersoon van de documentaire Lia (Tali Goldenberg, 2011).
Amerikaans regisseur, scenarioschrijver en producent. Vormde
met zijn echtgenoot Wash Westmoreland een duo dat een aantal onafhankelijke films
schreef en regisseerde. De laatste van de reeks, Still Alice (2014) over een vrouw die aan de ziekte van Alzheimer
lijdt, bezorgde hoofdrolspeelster Julianne Moore de Oscar voor beste actrice.
Glatzer begon bij televisie, als schrijver voor reality shows en America’s Next Top Model. Hij debuteerde
zonder Westmoreland met Grief (tevens
scenario; 1993), een kijkje achter de schermen van een televisiemaatschappij.
De eerste samenwerking met Westmoreland als scenarist was The Fluffer (alleen regie, 2001), gesitueerd in de wereld van de
homoporno. Daarna Quinceañera (2006)
over Mexicaanse immigranten, Pedro (alleen
productie; Nick Oceano, 2008) over aids-activist Pedro Zamora, en The Last of Robin Hood (2013) met Kevin
Kline als Errol Flynn.
Georgisch acteur en regisseur. Kreeg eerste bekendheid door
de titelrol in de romantische avonturenfilm Bashi-Achuki
(Leo Esakya, 1956).
Ook te zien in bij voorbeeld Mamluqi/Mamljoek (Davit Rondeli, 1958), Skhvisi shvilebi/Tsjoezjije dveti/Somebody Else’s Children (Tengiz
Aboeladze, 1958), Dge ukanaskneli, dge
pirveli/Den poslednij, den pervyj/Last Day, First Day (Siko Dolidze, 1959),
de Georgisch-Slowaakse coproductie Shetskvetili simgera/Prerusená
piesen/Interrupted Song (Nikoloz
Sanishvili en Frantisek Sádek, 1960), als advocaat in de Lenfilm-thriller 713 prosit posadkoe/Vlucht 713 vraagt
toestemming (Grigori Nikoelin, 1962), Zgvis
shvilebi/Deti morja/Children of Sea (Konstantin Pipinashvili, 1964), het in
Oekraïne opgenomen Italiani brava gente (Giuseppe
De Santis, 1964), het Letse Tsarskaja
nevesta/De bruid van de tsaar (Vladimir Gorikker, 1966), het Litouwse Malenki prints/De kleine prins (Arunas
Zebriunas, 1966), het twintig jaar lang verboden Komissar/De commissaris (Aleksandr Askoldov, 1967), als de sultan
in Volsjebnaja lampa Aladdina/Aladdin’s
Magic Lamp (Boris Rytsarev, 1967), de DDR-western Spur des Falken (Gottfried Kolditz, 1968), The Red Tent/Krasnaja palatka (Michail Kalatozov, 1969), La vita è bella/Zjizn prekrasna (Grigori
Tsjoechraj, 1979), Tsisperi mtebi anu
daujerebeli ambavi/The Blue Montains, or Unbelievable Story (Eldar
Sjengelaja, 1983) en Antimoz Iverieli (Giuli
Chokhonelidze, 2001). Schreef en regisseerde twee speelfilms: samen met Michaïl
Karzjoekov de sciencefiction Metsjte
navstretsjoe/A Dream Come True/Encounter in Space (tevens hoofdrol als
kosmonaut; 1963), die gedeeltelijk werd gehermonteerd tot Queen of Blood (Curtis Harrington, 1966), en de misdaadfilm Elodet mokavshires/Zjdite sviasnogo (1978).
Daarna nog twee minder succesvolle, niet door hemzelf geschreven films. Weduwnaar
van actrice Lia Eliava.
Amerikaans filmmaker en psycholoog. Een van de grondleggers
van de beweging van de direct cinema,
veelal samen met zijn jongere broer David Maysles (1931-1987).
Amerikaans actrice, geboren als Lynn Freyse. Miss Arizona
1957 was ook de stuntvrouw die als ruiter door moest gaan voor Rhonda Fleming
en Jo Van Fleet in Gunfight at the OK
Corral (John Sturges, 1958). Figurant in films en tv-series, werd op het
laatste moment gepasseerd voor een hoofdrol tegenover Elvis Presley in Roustabout (John Rich, 1964). Ze kreeg
wel een rol in de tv-serie Hazel (1965-66)
en maakte haar officiële filmdebuut in Bob
& Carol & Ted & Alice (Paul Mazursky, 1969). Daarna een
sleutelrol in de cultgfriezelfilm Frogs (George
McGowan, 1972) en in Dirty Mary Crazy
Larry (John Hough, 1974). Ook in films als The Great Northfield Minnesota Raid (Philip Kaufman, 1972), tegenover Pam Grier in Black Mama White Mama (als sadistische lesbische
cipier; Eddie Romero, 1973), Walking
Tall/Het recht van de sterkste (Phil Karlson, 1973), This Is a Hijack (Barry Pollack, 1973), Breezy (Clint Eastwood, 1973), St.
Ives (J. Lee Thompson, 1976), Savannah
Smiles (Pierre De Moro, 1982) en Hellhole
(De Moro, 1985).
Nederlands acteur. Gezichtsbepalend acteur voor het Friese
taalgebied, tot 1994 bij het toneelgezelschap Tryater, daarna in alle films van
regisseur Steven de Jong en als hoofdpersoonvan de regionale televisieserie Baas
Boppe Baas (De Jong, 2001-05). Speelde vaak autoritaire figuren, die
herkend werden als karakteristiek voor de Friese identiteit. Gouden Kalfnominatie
voor zijn rol van een visser in het verzet in De Fûke (De Jong, 2000). Filmdebuut
in De Dream (Pieter Verhoeff, 1985).
Ook in De gouden swipe (De Jong,
1999),
als veearts in Marie Antoinette is
niet dood (Irma Achten, 1996), als de conservatieve dichter Japik de Jong
in Nynke (Verhoeff, 2001), als
veldwachter Zwart in De schippers van de
Kameleon (De Jong, 2003) en Kameleon
2 (De Jong, 2005), de korte film Útgong
(Dennis Boetes, 2003), als boer in De
passievrucht (Maarten Treurniet, 2003) en Floris (Jean van de Velde, 2004), in Sportman van de Eeuw (Mischa Alexander, 2006), als Dove Nelis in De scheepsjongens van Bontekoe (De Jong,
2007), Snuf de Hond in oorlogstijd (De
Jong, 2008), Snuf de Hond en de Jacht op
Vliegende Volckert (De Jong, 2008), als Kerstman in de eindexamenfilm Avonturen in de avonduren (Leyla
Everaers, 2008), de telefilm Taartman (Annemarie
van de Mond, 2009), de eindexamenfilm Andere
dagen (Eché Janga, 2009), uncredited in De
storm (Ben Sombogaart, 2009), als voorzitter van de Vereniging De Friesche
Elf Steden in De Hel van ’63 (De
Jong, 2009),
Snuf de Hond en de ijsvogel (De
Jong, 2010), Snuf de Hond en het
spookslot (De Jong, 2010), de eindexamenfilm Elvis Leeft! (David van Wassem, 2011), Penny’s Shadow (De Jong, 2011), Bennie
Stout (Johan Nijenhuis, 2011), New
Kids Nitro (Steffen Haars en Flip van der Kuil, 2011), Leve Boerenliefde (De Jong, 2013) en Stuk! (De Jong, 2014). Op televisie ook in series als Goudkust (1996), Westenwind
(2001), en Dankert & Dankert (als
rechter; De Jong. 2007). Sprak het commentaar bij de documentaire Doarp (Henk Penninga, 1995).