104, Los Angeles, 12
juni, natuurlijke dood
Amerikaans
actrice in stille films en vroege talkies, nichtje van Universals oprichter
Carl Laemmle. Eigenlijk Rebekah Isabelle Laemmle. Sprak de eerste woorden, in
een bijrol, in de klassieke griezelfilm Dracula
(Tod Browning, 1931) en vertelde daarover in de korte jubileumdocumentaire The Road to Dracula (tevens
presentatrice; David J. Skal, 1999).
Debuteerde onvermeld als 15-jarige prima
ballerina in
The Phantom of the Opera/Het
Spook van de Opera (Rupert Julian, 1925).
Figureerde vervolgens in
Topsy and Eva (Del Lord, 1927) en de nog
steeds onovertroffen verfilming van
Uncle
Tom’s Cabin/De Negerhut van Oom Tom (Harry A. Pollard, 1927). Eerste
officiële rol, onder de naam Beth Laemmle, in
The Gate Crasher (William James Craft, 1928). Eerste sprekende rol
in
King of Jazz (John Murray
Anderson, 1930). Daarna onder meer in
Mystery
of Edwin Drood (Stuart Walker, 1935), de korte film
His Last Fling (Charles Lamont, 1935) en
het feuilleton
The Adventures of Frank Merriwell (Clifford Smith, 1936). Ondanks haar
bescheiden carrière voor de camera werd Carla Laemmle een soort ambassadrice
van de rijke griezeltraditie van Universal Pictures. Ze schreef er een boek
over (samen met Daniel Kinske):
Growing
Up with Monsters: My Times at Universal Studios in Rhymes (2009). Na haar
100
ste verjaardag ook actief in cameo’s, zoals in
Pooltime (Mike Donahue, 2010) en de nog
uit te brengen films
The Extra (Donohue,
2014) en
Mansion of Blood (Donohue,
2014). Uiteraard veel te zien in documentaires over de geschiedenis van
Hollywood, zoals
Universal Horror (Kevin
Brownlow, 1998) en
Birth of Hollywood (Paul
Merton, 2011).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten