12 juni 2014

Carla Laemmle


104, Los Angeles, 12 juni, natuurlijke dood

Amerikaans actrice in stille films en vroege talkies, nichtje van Universals oprichter Carl Laemmle. Eigenlijk Rebekah Isabelle Laemmle. Sprak de eerste woorden, in een bijrol, in de klassieke griezelfilm Dracula (Tod Browning, 1931) en vertelde daarover in de korte jubileumdocumentaire The Road to Dracula (tevens presentatrice; David J. Skal, 1999).
Debuteerde onvermeld als 15-jarige prima ballerina in The Phantom of the Opera/Het Spook van de Opera (Rupert Julian, 1925).
Figureerde vervolgens in Topsy and Eva (Del Lord, 1927) en de nog steeds onovertroffen verfilming van Uncle Tom’s Cabin/De Negerhut van Oom Tom (Harry A. Pollard, 1927). Eerste officiële rol, onder de naam Beth Laemmle, in The Gate Crasher (William James Craft, 1928). Eerste sprekende rol in King of Jazz (John Murray Anderson, 1930). Daarna onder meer in Mystery of Edwin Drood (Stuart Walker, 1935), de korte film His Last Fling (Charles Lamont, 1935) en  het feuilleton The Adventures of Frank Merriwell (Clifford Smith, 1936). Ondanks haar bescheiden carrière voor de camera werd Carla Laemmle een soort ambassadrice van de rijke griezeltraditie van Universal Pictures. Ze schreef er een boek over (samen met Daniel Kinske): Growing Up with Monsters: My Times at Universal Studios in Rhymes (2009). Na haar 100ste verjaardag ook actief in cameo’s, zoals in Pooltime (Mike Donahue, 2010) en de nog uit te brengen films The Extra (Donohue, 2014) en Mansion of Blood (Donohue, 2014). Uiteraard veel te zien in documentaires over de geschiedenis van Hollywood, zoals Universal Horror (Kevin Brownlow, 1998) en Birth of Hollywood (Paul Merton, 2011).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten