85, Praag, 12 maart,
natuurlijke dood
Tsjechisch regisseur en scenarist. Zoals Agnès Varda als
enige vrouwelijke regisseur van de nouvelle vague een anarchistische
uitzonderingspositie bekleedde, zo was ook de zichtbaarste vrouw in de Praagse
filmlente de meest vitale, fantasierijke en hedonistische van het stel.
Chytilová’s onomstreden meesterwerk Sedmikrásky/Daisies/Madeliefjes
(1966) was een vrolijk pamflet tegen gewichtigheid en een ode aan de
vriendschap tussen twee meisjes.
De film hoort duidelijk thuis in de traditie
van cinéma vérité, films die de perceptie
van de werkelijkheid ter discussie stellen en de vanzelfsprekendheid van
realisme een beetje uitlachen. De in Moravië geboren Chytilová kwam naar Praag
om architectuur en filosofie te studeren, en verdiende haar brood als
ontwerpster, mannequin en scriptgirl. Pas in 1957, op haar 28ste,
werd ze eindelijk toegelaten tot de prestigieuze filmschool FAMU, waar Otakar
Vávra haar leermeester was. Haar eindexamenfilm Strop/Het plafond (1962) won een prijs op het kortefilmfestival van
Oberhausen. Een jaar later debuteerde ze met de lange speelfilm O necem jinem/Something Different (1963),
die de Grote Prijs won op het festival van Mannheim. Ook dat was een film over
twee vrouwen: een huisvrouw zonder veel ambities en een topturnster, gespeeld
door de echte kampioen Eva Bosákova. Vervolgens maakte ze Automat Svet, een van de vijf sketches in de omnibusfilm Perlicky na dne/Pearls from the Deep (1966),
die de Praagse filmgeneratie als visitekaartje diende.Appels, de zondeval en het paradijs vormen overigens een weerkerend thema in het (feministische) oeuvre van de regisseur, die bijna al haar films ook zelf schreef. Haar latere films haalden niet meer het niveau van voor 1968: Panelstory (1980), Kalamita (1982), de documentaire confrontatie Chytilova versus Forman (1982), Faunovo velmi pozdní odpoledne/The Very Late Afternoon of a Faun (1983), de documentaire Praha: neklidné srdce Evropy/Prague: The Restless Heart of Europe (1984), de horrorkomedie Vlci bouda/Wolf’s Lair (competitie Berlijn 1987), Sasek a královna/The Jester and the Queen (1988), Kopytem sem, kopytem tam/Snowball Reaction (1989), Dedictví aneb Kurvahosigutntag/The Inheritance of Fuckoffguysgoodday (1993), Pasti, pasti, pasticky/Traps (competitie Venetië 1998), Vyhnáni z ráje/Expulsion from Paradise (2001) en Hezké chvilky bez záruky/Pleasant Moments (2006). Ze was te zien met Jean-Luc Godard in de politieke documentaire Pravda (Groupe Dziga Vertov, 1970) en in de aan haar leven en werk gewijde documentaire Cesta/Journey (Jasmina Bralic, 2004). Op internet wordt Chyitilová wel eens aangeduid als 'de moeder van Pussy Riot'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten