Pour la suite du monde by Michel Brault & by Pierre Perrault, National Film Board of Canada
Tot de korte documentaires van Brault behoren Les raquetteurs (samen met Gilles Groulx, 1958), La lutte (samen met Carrière, Claude Jutra en Claude Fournier, 1961) en de serie Eye Witness No. 101 (samen met Grant Crabtree, 1958).
La lutte by Michel Brault by Marcel Carrière by Claude Fournier & by Claude Jutra, National Film Board of Canada
Als cameraman werkte Brault ook in Europa, met name met Jean Rouch. Zo was hij een van de vier cameralieden van de cinéma vérité-klassieker Chronique d’un été (Paris 1960) (Rouch, 1961). Ook draaide Brault onder veel meer de speelfilms Mon oncle Antoine (Jutra, 1971), Kamouraska (Jutra, 1973), Mourir à tue-tête (Anne Claire Poirier, 1979), Les bons débarras (Francis Mankiewicz, 1979), No Mercy (Richard Pearce, 1986), The Great Land of Small (Vojtech Jasny, 1987) en La grenouille et la baleine/De kikker en de walvis (Jean-Claude Lord, 1988). Na verschillende korte fictiefilms debuteerde Brault als speelfilmregisseur met Entre la mer et l’eau douce/Between Salt and Sweet Water (1967), een neorealistische vertelling met Geneviève Bujold als serveerster.
Ze speelde ook de hoofdrol in zijn televisiefilm Les noces de papier (1989), die de competitie van Berlijn haalde. Laatste lange speelfilm was het historische drama Quand je serai parti… vous vivrez encore/The Long Winter (1999). Hoofdpersoon van het documentaire portret Michel Brault: le cinéma c’est ce qu’on veut (Rina Sherman, 2012).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten