30 september 2013

Rangel Vultsjanov


84, Bulgarije, 30 september, doodsoorzaak onbekend

Bulgaars regisseur, scenarioschrijver en acteur. Uitgeroepen tot de grootste Bulgaarse regisseur van de 20ste eeuw, lid van de European Film Academy. Twee van zijn films maakten deel uit van de competitie op een toonaangevend festival: Parvi oerok/First Lesson (coproductie met de Sovjet-Unie; samen met Vladimir Petrov, 1960) in Cannes en Sledovateljat i gorata/Judge and the Forest (1975) in Berlijn. Zijn komedie Za kude putuvate/Where Are You Going? (1986) haalde in Cannes de sectie Un certain regard.
Studeerde in 1953 af als theaterregisseur aan de Nationale Academie voor Theater en Film, werkte enige tijd (1970-72) in Tsjecho-Slowakije. Filmdebuut als acteur in Trevoga/Alarm (Zachari Zjandov, 1951), als regisseur van een lange speelfilm met Na malkija ostrov/On a Small Island (1958). Voorts onder meer Slantzeto i sjankata/Sun and Shadow (1962), Ezop/Aesop (over de fabeldichter Aesopus; 1970) en Posledni zjelanija/Last Wishes (1982). Vader van actrice Ani Vultsjanova.

Anthony Hinds


91, Engeland, 30 september, natuurlijke dood

Engels producent, studiochef en scenarist, het laatste altijd onder het pseudoniem John Elder. Zoon van juwelier en komiek William Hinds, die onder de naam Will Hammer in 1934 de gelijknamige filmproductiemaatschappij oprichtte (samen met de Spanjaard Enrique Carreras). In 1946 ging Hinds jr. voor Hammer werken en speelde als producent en scenarioschrijver een cruciale rol in de transformatie van obscuur producent van B-films naar een toonaangevende horrorstudio. Zo bedacht hij om uit kostenoverwegingen te gaan draaien in leegstaande landhuizen en verwierf hij de bioscooprechten van een BBC-serie, die bewerkt tot film onder de titel The Quatermass Xperiment/The Creeping Unknown (Val Guest, 1954) een grote hit werd.
Eerste productie voor Hammer: Who Killed Van Loon? (Gordon Kyle en Lionel Tomlinson, 1948). Voorts onder neer Celia (Francis Searle, 1949), What the Butler Saw (Godfrey Grayson, 1950), Man in Black (Searle, 1950), Cloudburst (Searle, 1952), The Last Page (Terence Fisher, 1962), Wings of Danger (Fisher, 1952), Stolen Face (Fisher, 1952), The Gambler and the Lady (Patrick Jenkins, 1952), The Flanagan Boy (Reginald Le Borg, 1953), The Saint’s Return (Seymour Friedman, 1953), 36 Hours (Montgomery Tully, 1953), The House Across the Lake (Ken Hughes, 1954), Five Days (Tully, 1954), The Glass Cage/The Glass Tomb (Tully, 1955), X: The Unknown (Leslie Norman, 1956), The Curse of Frankenstein (Fisher, 1957), Quatermass 2 (Guest, 1957), The Camp on Blood Island (Guest, 1958), Dracula/Horror of Dracula/De nachtmerrie van Dracula (Fisher, 1958),
The Revenge of Frankenstein (Fisher, 1958), The Hound of the Baskervilles (Fisher, 1959), The Stranglers of Bombay (Fisher, 1959), The Brides of Dracula (Fisher, 1960), Paranoiac (Freddie Francis, 1963), The Damned (Joseph Losey,, 1963), Fanatic/Die! Die! Darling (Silvio Narizzano, 1965), The Lost Continent (Michael Carreras en Norman, 1968) en Journey to Midnight (Roy Ward Baker en Alan Gibson, 1968). Hinds produceerde en schreef (onder pseudoniem) voor Hammer The Curse of the Werewolf (Fisher, 1961), The Phantom of the Opera (Fisher, 1962), The Kiss of the Vampire (Don Sharp, 1963) en The Evil of Frankenstein (Francis, 1964). Daarnaast schreef hij Captain Clegg (Peter Graham Scott, 1962), The Reptile (John Gilling, 1966), Rasputin: The Mad Monk (Sharp, 1966), The Mummy’s Shroud (Gilling, 1967), Frankenstein Created Woman (Fisher, 1967), Dracula Has Risen from the Grave (Francis, 1968), Taste the Blood of Dracula/Het bloed van Dracula (Peter Sasdy, 1970), Scars of Dracula (Ward Baker, 1970), Frankenstein and the Monster from Hell (Fisher, 1973), The Ghoul (Francis, 1975) en Legend of the Werewolf (Francis, 1975).

29 september 2013

Cristel Braak


53, München, 29 september, eierstokkanker

Nederlands actrice, fotomodel en assistent-regisseur, soms als Christel Braak. Speelde een hoofdrol in twee Nederlandse speelfilms: ze was een door Derek de Lint seksueel wakker gekuste boekverkoopster met bril in de verfilming van Jan Wolkers’ Kort Amerikaans (Guido Pieters,1978)


en de tegenspeelster van Hugo Metsers sr. in de geflopte smokkelfilm Zwarte Ruiter (Wim Verstappen, 1983). Kort voor haar speelfilmdebuut was de gedeeltelijk in Tanzania opgegroeide Braak al ontdekt door de Britse fotograaf van blote jonge meisjes David Hamilton. Ze zou een rol hebben gespeeld in zijn korte film Cap d’Agde (1977), maar op die titel zijn nu alleen nog kalenders van Hamiltons hand te vinden. Braak was een tijdje in trek en speelde ook veel televisierollen: als dochter van ijsverkopers Ton van Duinhoven en Ina van Faassen in de comedyserie Cassata (Nico Knapper, 1979), tegenover Jeroen Krabbé en Hans van Tongeren in het korte tv-drama Het oponthoud (Eimert Kruidhof, 1982), het tv-drama over een sekte Maya (Emanuel Boeck, 1982) en de serie Herenstraat 10 (John van de Rest, 1983-84). Ook speelde ze in enkele Duitse films, met name Fabian (Wolf Gremm, 1983). Ze werkte sindsdien voornamelijk in Duitsland, veelal als scriptgirl of assistent-regisseur, met name van de langlopende tv-serie SOKO 5113 (2002-10).

28 september 2013

Walter Schmidinger


80, Berlijn, 28 september, longontsteking

Oostenrijks acteur, sinds de jaren 80 vooral in Duitsland. In eerste instantie theateracteur, met enkele gedenkwaardige filmrollen. Speelde in de beide Duitse films van Ingmar Bergman, The Serpent’s Egg/Das Schlangenei (1977) en Aus dem Leben der Marionetten (1980). Speelfilmdebuut als politieman in Der Fußgänger (Maximilian Schell, 1973). Ook in Eiszeit (Peter Zadek, 1975), Deutschland im Herbst (diverse regisseurs, 1978), Geschichten aus dem Wienerwald (Schell, 1979), Der Bockerer (Franz Antel, 1981), Caspar David Friedrich – Grenzen der Zeit (Peter Schamoni, 1986), Der Passagier – Welcome to Germany (Thomas Brasch, 1988), Hanussen (István Szabó, 1988), Opernball (Urs  Egger, 1998) en als exorcist in Requiem (Hans-Christian Schmid, 2006).
 

27 september 2013

Tuncel Kurtiz


77, Istanbul, 27 september, gevolgen van een val

Turks acteur, aanvankelijk vooral in het theater. Studeerde Engels. Verwierf internationale bekendheid door zijn samenwerking met de Koerdische regisseur en activist Yilmaz Güney, die bleef doorwerken vanuit de gevangenis. Zo was Kurtiz te zien tegenover Güney in Umut/Hoop (Güney en Serif Gören, 1970), het door Güney geschreven, vaak bekroonde (Gouden Luipaard, competitie Berlijn) Sürü/De kudde (Gören, 1979) en Duvar/De muur (competitie Cannes; Güney, 1983).
Filmdebuut in Seytanin usaklari/The Devil’s Servants (Ilhan Engin, 1964), eerste rol tegenover Güney in Üçünüzü de mihlarim (Bilge Olgaç, 1965). Voorts onder meer in Sokakta kan vardi/The Street Was Bloody (met Güney; Vedat Türkali, 1965), Krallar krali/King of Kings (met Güney; Olgaç, 1965), Ben öldükçe yasarim/I Live as Long as I Die (met Güney; Duygu Sagiroglu, 1965), Silahralin kanunu/Law of the Guns (met Güney; Yilmaz Atadeniz, 1966), Hudutlarin kanunu/Law of the Border (Lutfi Akad, 1966. restauratie 2011),  Çirkin kral/The Ugly King (met Güney; Atadeniz, 1966), At avrat silah/Horse, Woman and Gun (Güney, 1966), Bitmeyen yol (Sagiroglu, 1967), Otobüs (Tunç Okan, 1976),
Kanal (Erden Kiral, 1979), Bir ask ugruna (nationale filmprijs beste mannelijke bijrol; Tunca Yönder, 1994), Ask ölümden soguktur/Love Is Colder than Death (Canan Gerede, 1995), de kostuumfilm en nationale superhit Istanbul kanatlarimin altinda/Istanbul beneath My Wings (Mustafa Altioklar, 1996), Isiklar sönmesin (Reis Çelik, 1996), de festivalhit Tabutta rövasata/Somersault in a coffin (Dervis Zaim, 1996), Akrebin yolculugu/Clock Tower (Ömer Kavur, 1997), Hosçakal yarin/Goodbye Tomorrow (Çelik, 1998), Güz sancisi/Pains of Autumn (Tomris Giritlioglu, 2007), Siyah beyaz/Black and White (top-billed; Ahmet Boyacioglu, 2010) en Mutlu aile defteri (Nihat Durak, 2013).
 Ook in veel niet-Turkse films, zoals Turkse video in het Nederlandse drieluik Rotterdam (Gouden Kalf korte film; Otakar Votocek, 1984), maar ook het Duitse Kleiner Mann was tun (Ischi Madelsky en Klaus Werner, 1981), het Zweedse Kalabaliken i Bender (Mats Arehn, 1983), het Israëlische Hiuch Hagdi/The Smile of the Lamb (Zilveren Beer; Shimon Dotan, 1986), het Zweedse Livsfarlig film/Lethal Film (Suzanne Osten, 1988), de Zweedse spionagethriller Täcknamn Coq Rouge (Per Berglund, 1989), de tv-serie The Mahabharata (Peter Brook, 1989), het Zweedse Skyddsängeln/The Guardian Angel (Osten, 1990), het Oostenrijkse Zeit der Rache (top-billed; Anton Peschke, 1990), het Duitse Die Hallo-Sisters (Ottokar Runze, 1990), het Italiaanse A cavallo della tigre (Carlo Mazzacurati, 2002), het Duits-Turkse Auf der anderen Seite (beste bijrol; Fatih Akin, 2007)  Regisseerde, schreef en speelde de hoofdrol van een filmregisseur in de Zweeds-Turkse coproductie Gül Hasan/Lyckliga vi… (1980).




John Calvert


102, Lancaster CA, 27 september, natuurlijke dood

Amerikaans goochelaar en acteur. Succesvol illusionist in theater, onder meer in Hollywood, Las Vegas en op Broadway. Werd soms als adviseur of hand double gevraagd, bij voorbeeld om valsspeler Clark Gable vingervlug te doen lijken in Honky Tonk (Jack Conway, 1941). Later ook filmacteur, bij voorbeeld in de hoofdrol van privédetective ‘the Falcon’ in drie films: Devil’s Cargo (John F. Link Sr., 1948), Appointment with Murder (Jack Bernhard, 1948) en Search for Danger (Bernhard, 1949).

Filmdebuut als illusionist in Bombardier (Richard Wallace en Lambert Hillyer, 1949), eerste dramatische rol in The Mark of the Whistler (William Castle, 1944). Voorts onder meer in Youth on Trial (Budd Boetticher, 1945), The Return of the Durango Kid (Derwin Abrahams, 1945), Ten Cents a Dance (Will Jason, 1945) en Gold Fever (tevens scenario, top-billed; Leslie Goodwins, 1952). Ook speelde Calvert de hoofdrol in de junglethriller Dark Venture (tevens productie, scenario en regie onder het doorzichtige pseudoniem John Trevlac, 1956).

A. C. Lyles


95, Los Angeles, 27 september, natuurlijke dood

Amerikaans producent, voluit Andrew Craddock Lyles Jr. Opgeklommen bij Paramount van loopjongen (als 10-jarige in 1928) via postkamer en publiciteitsafdeling tot producent, vooral van B-westerns en negen afleveringen van de tv-serie Rawhide (1959). Debuteerde als producent met Short Cut to Hell (James Cagney, 1957). Voorts onder meer Raymie (Frank McDonald, 1960), The Young and the Brave (Francis D. Lyon, 1963), Law of the Lawless (William F. Claxton, 1964), Young Fury (Christian Nyby, 1965), Black Spurs (R. G. Springsteen, 1965), Apache Uprising (Springsteen, 1965), Johnny Reno (Springsteen, 1966), Hostile Guns (Springsteen, 1967), Fort Utah (Lesley Selander, 1967), Arizona Bushwackers (Selander, 1968), Buckskin (Michael D. Moore, 1968) en Night of the Lepus (over gemuteerde reuzenkonijnen; Claxton, 1972).
Adviserend producent bij de tv-serie Deadwood (2005-06). Goede vriend van Ronald Reagan. Getrouwd geweest met actrice Martha Vickers.

22 september 2013

Luciano Vincenzoni


87, Rome, 22 september, natuurlijke dood

Italiaans scenarioschrijver. Vooral bekend door zijn samenwerking en vriendschap met Sergio Leone, voor wie hij, samen met anderen, enkele klassieke spaghettiwesterns schreef: Per qualche dollaro in piu’/For A Few Dollars More (1965), Il buono, il brutto, il cattivo/The Good, the Bad and the Ugly (1966) en Giu’ la testa/Duck, You Sucker (1971). Werkte ook sinds Il ferroviere/The Railroad Man (Pietro Germi, 1956) samen met producent Dino De Laurentiis, voor wie hij Italiaanse en Amerikaanse producties schreef.
Studeerde rechten in Rome en Padua. Eerste geproduceerde script, ook al met Leone: Hanno rubato un tram (Aldo Fabrizi, 1954). Bekendste titels die Vincenzoni schreef of scenariobijdragen aan leverde: La prima notte (Alberto Cavalcanti, 1959), het voor een Oscar genomineerde La grande guerra (Mario Monicell, 1959), Il gobbo/The Hunchback of Rome (Carlo Lizzani, 1960), Crimen (Mario Camerini, 1960), Orazi e Curiazi/Duel of Champions (Ferdinando Baldi en Terence Young, 1961), The Best of Enemies/I due nemici (Guy Hamilton, 1961), La cuccagna (Luciano Salce, 1962), Sedotta e abbandonata (competitie Cannes; Germi, 1964), La vita agra (Lizzani, 1964), Gouden Palmwinnaar Signore & Signori (Germi, 1966), Da uomo a uomo/Death Rides a Horse (Giulio Petroni, 1967),
L’avventuriero/The Rover (naar Joseph Conrad; Young, 1967), Il mercenario/The Mercenary (Sergio Corbucci, 1968), Un tranquillo posto di campagna/A Quiet Place in the Country (competitie Berlijn; Elio Petri, 1968), Roma bene (Lizzani, 1971), Torino nera (Lizzani, 1972), Gli eroi/The Heroes (Duccio Tessari, 1973), L’emigrante (met Adriano Celentanp; Pasquale Festa Campanile, 1973), Ming, ragazzi!/Hercules against Karate (Antonio Margheriti, 1973), Piedone lo Sbirro/Flatfoot/Zij noemden hem Platvoet (met Bud Spencer; Steno, 1973), Tough Guys (Tessari, 1974), Verdict (André Cayatte, 1974), Libera, amore mio… (Mauro Bolognini, 1975), Cipolla Colt/Cry, Onion! (Enzo G. Castellari, 1975), The Babysitter (René Clément, 1975), Orca (tevens productie; Michael Anderson, 1977), Gran bollito (Bolognini, 1977), Miami Supercops (met Hill & Spencer; Bruno Corbucci, 1988), Raw Deal (John Irvin, 1986) en Malèna (Giuseppe Tornatore, 2000). Zijn autobiografie Pane e cinema vormde de grondstof van de documentaire Il falso bugiardo (Claudio Costa, 2008).

21 september 2013

Michel Brault


85, Toronto, 21 september, hartaanval

Canadees regisseur, cameraman, scenarioschrijver en producent. Won in 1975 de regieprijs in Cannes voor zijn tweede lange speelfilm Les ordres (1974), de realistische reconstructie van de zogeheten Oktobercrisis van 1970, toen de Canadese regering van premier Trudeau separatistisch gezinde Franstalige burgers in Québec preventief in hechtenis liet nemen. Pionier van de direct cinema, die vanaf 1954 voor de National Film Board of Canada lange en korte documentaires draaide en/of regisseerde. Hoogtepunt in dat oeuvre was Pour la suite du monde/Of Whales, the Moon and Men/The Moontrap (regie samen met Pierre Perrault en Marcel Carrière, 1963; tevens camera en scenario). Het voor de camera opnieuw opvoeren van hun walvisjacht door bewoners van het Île aux Coudres draaide ook in de competitie van Cannes.

Pour la suite du monde by Michel Brault & by Pierre Perrault, National Film Board of Canada

Tot de korte documentaires van Brault behoren Les raquetteurs (samen met Gilles Groulx, 1958), La lutte (samen met Carrière, Claude Jutra en Claude Fournier, 1961) en de serie Eye Witness No. 101 (samen met Grant Crabtree, 1958).

La lutte by Michel Brault by Marcel Carrière by Claude Fournier & by Claude Jutra, National Film Board of Canada

Als cameraman werkte Brault ook in Europa, met name met Jean Rouch. Zo was hij een van de vier cameralieden van de cinéma vérité-klassieker Chronique d’un été (Paris 1960) (Rouch, 1961). Ook draaide Brault onder veel meer de speelfilms Mon oncle Antoine (Jutra, 1971), Kamouraska (Jutra, 1973), Mourir à tue-tête (Anne Claire Poirier, 1979), Les bons débarras (Francis Mankiewicz, 1979), No Mercy (Richard Pearce, 1986), The Great Land of Small (Vojtech Jasny, 1987) en La grenouille et la baleine/De kikker en de walvis (Jean-Claude Lord, 1988). Na verschillende korte fictiefilms debuteerde Brault als speelfilmregisseur met Entre la mer et l’eau douce/Between Salt and Sweet Water (1967), een neorealistische vertelling met Geneviève Bujold als serveerster.

Ze speelde ook de hoofdrol in zijn televisiefilm Les noces de papier (1989), die de competitie van Berlijn haalde. Laatste lange speelfilm was het historische drama Quand je serai parti… vous vivrez encore/The Long Winter (1999). Hoofdpersoon van het documentaire portret Michel Brault: le cinéma c’est ce qu’on veut (Rina Sherman, 2012).

An Afternoon with Michel Brault from Rob Allen on Vimeo.

19 september 2013

Amidou


78, Parijs, 19 september, natuurlijke dood

Frans-Marokkaans acteur, eigenlijk Mohammed Hamidou Benmessaoud. In Rabat geboren zoon van een rechter ging drama studeren aan het Conservatoire de Paris. Debuteerde gelijk met regisseur Claude Lelouch in de hoofdrol van het dicht bij zijn eigen leven staande Le propre de l’homme (1961). Zou nog acht keer in een film van Lelouch spelen, ook als de terdoodveroordeelde hoofdpersoon van La vie, l’amour, la mort (1969).

Decennialang in kleine rollen in Franse en internationale films, Onder meer in Les grands moments (top-billed; Lelouch, 1965), Une fille et des fusils (Lelouch, 1965), Brigade antigangs (Bernard Borderie, 1966), Vivre pour vivre (Lelouch 1967), Fleur d‘oseille (Georges Lautner, 1967), La chamade (Alain Cavalier, 1968), Le voyou (Lelouch, 1970),  Comptes à rebours (Roger Pigaut, 1971), Smic Smac Smoc (Lelouch, 1971),


Smic Smac Smoc (bande-annonce) door lesfilms13

La poudre d’escampette (Philippe de Broca, 1971), Trois milliards sans ascenseur (Pigaut, 1972), La punition (Pierre-Alain Jolivet, 1973), La valise (Lautner, 1973), Rosebud (Otto Preminger, 1975), Sorcerer/Wages of Fear (William Friedkin, 1975), Occhio alla penna/Buddy Goes West (met Bud Spencer; Michele Lupo, 1981), de internationale voetbalfilm Victory/Escape from Victory (John Huston, 1981), Adieu blaireau (Bob Decout, 1985), L’union sacrée (Alexandre Arcady, 1989), Il y a des jours… et des lunes (Lelouch, 1990), La belle histoire (Lelouch, 1992), Le Grand Pardon II (Arcady, 1992), L’insoumise (Nadine Trintignant, 1996), het Marokkaanse Lalla Hoby (top-billed; Mohamed Abderrahman Tazi, 1996), Soleil (Roger Hanin, 1997), Ronin (John Frankenheimer, 1998), Hideous Kinky (Gillies MacKinnon, 1998), Rules of Engagement (Friedkin, 2000), Spy Game (Tony Scott, 2001), And Now…Ladies and Gentlemen…. (Lelouch, 2002), het Marokkaanse Heaven’s Doors (Imad en Swel Noury, 2006) en Moussem lamchaoucha (Mohamed Bensouda, 2009), Comme les cinq doigts de la main (Arcady, 2010) en de tv-serie Aïcha (Yamina Benguigui, 2008-12). Vader van actrice Souad Amidou(Le grand frère, Munich).

18 september 2013

Ken Norton


70, Henderson NV, 18 september, hartfalen

Afro-Amerikaans bokser en acteur. Zwaargewicht won 42 van zijn 50 professionele gevechten, waarvan 33 door KO en 1 tegen Muhammad Ali. Later actief als filmacteur, met name in de hoofdrol van twee weinig subtiele slavernijdrama’s:  Mandingo (Richard Fleischer, 1975) en het vervolg Drum (Steve Carver, 1976). Daarna in kleinere rollen in vijf verwaarloosbare films, die buiten de VS nauwelijks te zien waren.

Richard C. Sarafian


88, Santa Monica, 18 september,  longontsteking

Amerikaans regisseur, scenarioschrijver en acteur van Arneense afkomst. Maker van de invloedrijke road movie Vanishing Point (1971), die onder meer de inspiratie vormde voor Death Proof (Quentin Tarantino, 2007) en een van de favoriete films van Steven Spielberg zou zijn. Sarafian, oorspronkelijk verslaggever voor een krant in Kansas City, ontmoette daar in de jaren 50 Robert Altman, die zijn vriend en zwager zou worden, en die hij assisteerde bij het maken van opdrachtfilms. Vroege scenariovermeldingen voor de B-films The Notorious Mr. Monks (Joseph Kane, 1958), The Cool and the Crazy (William Witney, 1958) en The Man Who Died Twice (Kane, 1958). Daarna televisieregisseur, bijvoorbeeld van 22 afleveringen van Lawman (1961-62), maar ook losse afleveringen van Twilight Zone (1963), I Spy (1966-68) en Gunsmoke (1965-68). Na het weinige vertoonde speelfilmdebuut Terror at Black Falls (tevens productie, scenario en montage; 1962), maakte hij het goed ontvangen Andy (tevens productie; 1965), over een geestelijk gehandicapte van Griekse afkomst in New York (Norman Alden). Daarna in Engeland Run Wild, Run Free (1969) en de thriller Fragment of Fear (1970).
Vervolgens Man in the Wilderness (met Richard Harris en John Huston, 1971), het plattelandsdrama Lolly-Madonna XXX (met Rod Steiger, Robert Ryan en Jeff Bridges; 1973), de western The Man Who Loved Cat Dancing (met Sarah Miles en Burt Reynolds; 1973), de spionagethriller The Next Man (teven scenario, met Sean Connery; 1976), de komedie Sunburn (met Farrah Fawcett en Joan Collins; 1979),
Gangster Wars (1981), de biopic van footballcoach Paul Bryant The Bear (met Gary Busey; 1984), Eye of the Tiger (met Busey als Vietnamveteraan; 1986) en Street Justice (1987). Sarafians laatste film Solar Crisis (1990) werd toegeschreven aan Alan Smithee. Speelde enkele filmrollen, zoals die van Rodeo Rocky in Songwriter (Alan Rudolph, 1984), als bartender in To Die For (zoon Deran Sarafian, 1988), Bugsy (tegenover zijn goed vriend Warren Beatty; Barry Levinson, 1991), Ruby (John Mackenzie, 1992), Gunmen (D. Sarafian, 1993), als trucker in The Road Killers (D. Sarafian, 1994), Don Juan DeMarco (Jeremy Leven, 1994), The Crossing Guard (Sean Penn, 1995), Bound (Andy en Larry Wachowski, 1996), Bulworth (Beatty, 1998), Blue Streak (Les Mayfield, 1999), Picking up the Pieces (Alfonso Arau, 2000) en als president in de Dylan-film Masked and Anonymous (Larry Charles, 2003).

12 september 2013

Otto Sander


72, Berlijn, 12 september, doodsoorzaak onbekend

Duits acteur. Onder regisseur Peter Stein vast verbonden aan de Berliner Schaubühne, werd  de toneelspeler met de kloeke gruisstem internationaal vooral bekend door zijn talloze filmrollen. De beroemdste was die van de engel Cassiel in Der Himmel über Berlin/Wings of Desire (Wim Wenders, 1987) en het vervolg In weiter Ferne, so nah!/Far Away So Close! (Wenders, 1993). Filmdebuut in de komedie Nicht fummeln, Liebling! (May Spils, 1970). Daarna onder meer in Einer von uns beiden (Wolfgang Petersen, 1974), Sommergäste (tegenover andere Stein-vedetten als Bruno Ganz en Edith Clever; Stein, 1976), Die Marquise von O. (Eric Rohmer, 1976), Gouden Palmwinnaar Die Blechtrommel (Volker Schlöndorff, 1979), Gouden Beerwinnaar Palermo oder Wolfsburg (Werner Schroeter, 1980), de internationale hit Das Boot (Petersen, 1981), top-billed in Der Mann im Pyjama (Christian Rateuke en Hartmann Schmige, 1981),
als de verteller in Eine Liebe in Deutschland (Andrzej Wajda, 1983), als Karl Liebknecht in Rosa Luxemburg (Margarethe von Trotta, 1986), als Richard Wagner in Wahnfried (top-billed; Peter Patzak, 1986), Caspar David Friedrich – Grenzen der Zeit (Peter Schamoni, 1986), Der Bruch (Frank Beyer, 1989), Der Kinoerzähler (Bernhard Sinkel. 1993), in het IJslandse Biódagar/Movie Days (Fridrik Thor Fridriksson, 1994), Das Versprechen (Von Trotta, 1995), Kondom des Grauens (Martin Walz, 1996), als dubbelganger van Hitler in Gespräch mit dem Biest (Armin Müller-Stahl, 1996),  Comedian Harmonists (Joseph Vilsmaier, 1997), Bin ich schön? (Doris Dörrie, 1998), Der Einstein des Sex (Rosa von Praunheim, 1999), Marlene (Vilsmaier, 2000) en Bis zum Horizont, dann links! (top-billed; Bernd Böhlich, 2012). Regisseerde samen met Ganz de documentaire Gedächtnis: Ein Film für Curt Bois und Bernhard Minetti (1982). Getrouwd met actrice Monika Hansen.

Ray Dolby


80, San Francisco, 12 september, leukemie

Amerikaans geluidspionier. Uitvinder in 1965 van het gepatenteerde Dolby NR (Dolby noise reduction) dat ruis in geluidsopnamen grotendeels weet te onderdrukken. Studeerde af als elektrisch ingenieur (Stanford, 1957) en specialiseerde zich verder in het Britse Cambridge. Begon in 1965 in Londen Dolby Laboratories. Speciale technische Oscars in 1979 en 1989, eredoctoraat in York (1999) en Cambridge (2000).

William A. Graham


87, Malibu, 12 september, complicaties bij een longontsteking

Amerikaans televisie- en filmregisseur. Sinds 1956 zeer actief voor televisie. Regisseerde daar afleveringen van onder veel meer Naked City (1961-63), The Fugitive (1963-65) en The F.B.I. (1965), alsmede talloze televisiefilms, bij voorbeeld 21 Hours at Munich (1976) en het voor vier Emmy’s genomineerde Guyana Tragedy: The Story of Jim Jones (1980). Ook enkele speelfilms, waarvan de laatste, Return to the Blue Lagoon (1991), werd genomineerd voor twee Razzies; slechtste film en regie, beide op naam van Graham.

Debuut voor het grote scherm met de western Waterhole #3/De wet van het Westen (met James Coburn en Carroll O’Connor; 1967). Voorts films als  Submarine X-1 (1969), het Elvisvehikel Change of Habit (1969), Honky (1971), Cry for Me, Billy (1972), Where the Lilies Bloom (1974), Sounder, Part 2 (1976), de bij ons in de bioscoop uitgebrachte telefilm The Amazing Howard Hughes (met Tommy Lee Jones in de titelrol; 1977) en Harry Tracy, Desperado (1982). 


09 september 2013

Saul Landau


77, Alameda CA, 9 september, blaaskanker

Amerikaans documentairemaker, historicus, journalist en universitair docent. Werkte ook als mimespeler en filmdistributeur, alsmede directeur van de in Amsterdam gevestigde progressieve denktank Transnational Institute (TNI). Maakte een kleine vijftig (politieke) documentaires, waaronder het met een Emmy bekroonde Paul Jacobs and the Nuclear Gang (samen met Haskell Wexler, 1979). Voorts onder meer Fidel (1968), Conversation with Allende (1971), Que hacer (samen met Raúl Ruiz en zijn eerste vrouw Nina Serrano, 1971), het korte Song for Dead Warriors (over Wounded Knee; samen met Norma Allen, Michael Anderson, Larry Janss, Bill Yahraus en zijn tweede vrouw Rebecca Switzer, 1974), Steppin’ (1980), The Sixth Sun: Mayan Uprising in Chiapas (1995), het korte We Don’t Play Golf Here (2007) en Will the Real Terrorist Please Stand Up? (2010).

Alberto Bevilacqua


79, Rome, 9 september, hartstilstand

Italiaans schrijver, dichter, journalist, scenarist en regisseur. Geboren in Emilia-Romagna, min of meer marxistische signatuur. Protegé van schrijver Leonardo Sciascia. Had al verschillende bundels gedichten en korte verhalen gepubliceerd, toen zijn eerste scenario werd geproduceerd, Seddok, l’erede di Satana/Atom Age Vampire (Anton Giulio Majano, 1960). De meeste van Bevilacqua’s scripts betroffen horror- en andere genrefilms, zoals komedies: La cuccagna (Luciano Salce, 1962),  I tre volti della paura/Three Faces of Fear/Black Sabbath (Mario Bava, 1963), het segment L’uccellino in de episodenfilm La mia signora (met Alberto Sordi en Silvana Mangano; Tinto Brass, 1964), Terrore nello spazio/Planet of the Vampires/Planet of Blood (Bava, 1965)

en Anastasio mio fratello ovvero il presunto capo dell’Anonima Assassini/My Brother Anastasia (met Sordi; Steno, 1973). Schreef en regisseerde zelf een aantal films met groter ambities, waarvan de eerste, gebaseerd op zijn eigen klassebewuste roman, La califfa (met Romy Schneider en Ugo Tognazzi; 1970) de competitie van Cannes haalde. De film zou vooral bekend worden door de muziek van Ennio Morricone.

Ook Bevilacqua’s tweede film, Questa specie d’amore/This Kind of Love (met Tognazzi, Jean Seberg en Fernando Rey; 1972) was gebaseerd op een eigen roman. Bekroond met een David di Donatello en een Golden Globe voor beste film. Ook het met hoofdrolspeler Nino Manfredi geschreven scenario voor opus 3 Attenti al buffone (1975) won een David di Donatello. Daarna Bosco d’ amore (competitie Venetië; 1981), het min of meer autobiografische La donne delle meraviglie (competitie Venetië 1985) met Ben Gazzara en Claudia Cardinale, Tango blu (1987) en Gialloparma (naar eigen roman; 1999). Partner van actrice Michela Miti.

08 september 2013

Louise Currie


100, Santa Monica, 8 september, natuurlijke dood

Amerikaans filmactrice, geboren als Louise Gunter. Gaat de geschiedenis in als het laatst overgebleven lid van de cast van Citizen Kane (Orson Welles, 1941), maar haar rolletje, van een verslaggever op Xanadu, was minuscuul. Eerder zou ze herinnerd moeten worden als hoofdrolspeler in tientallen B-films in verschillende genres, voor maatschappijen als Monogram en PRC. Debuteerde tegenover Bob Steele in de western Billy the Kid Outlawed (Sam Newfield, 1940). Onder meer: Billy the Kid’s Gun Justice (Newfield, 1940), The Pinto Kid (Lambert Hillyer, 1941), Adventures of Captain Marvel (John English en William Witney, 1941), tegenover Harry Langdon in twee korte films en Double Trouble (William West, 1941), Dude Cowboy (David Howard, 1941), The Bashful Bachelor (Malcolm St. Clair, 1942), Stardust on the Sage (met Gene Autry; William Morgan, 1942), tegenover Bela Lugosi in The Ape Man (William Beaudine, 1943), The Masked Marvel (Spencer Gordon Bennet, 1943), Million Dollar Kid (Wallace Fox, 1944), Voodoo Man (met Lugosi; Beaudine, 1944), Forty Thieves (Lesley Selander, 1944), Gun Town (Fox, 1946), Wild West (Robert Emmett Tansey, 1946), Backlash (Eugene Forde, 1947), Second Chance (James Tinling, 1947), het Charlie Chan-avontuur The Chinese Ring (Beaudine, 1947) en Queen for a Day (Arthur Lubin, 1951). Ook in de documentaire Lugosi: Hollywood’s Dracula (Gary Don Rhodes, 1997). Gescheiden van acteur John Whitney, weduwe van acteur en antiquair John Good.