30 maart 2013

Brian Ackland-Snow

72, Marlow (Buckinghamshire)?, 30 maart, ziekte van Alzheimer

 

Engels production designer/art director. Won een Oscar (samen met Gianni Quaranta, Brian Savegar en Elio Altramura) voor A Room with a View (James Ivory, 1985). Superviseerde het ontwerp van één andere film van Ivory-Merchant, eveneens naar E.M. Forster: Maurice (Ivory, 1987). Begon als ‘draughtsman’ (technisch tekenaar) van art director Maurice Carter, voor films als The Beauty Jungle (Val Guest, 1964), The Quiller Memorandum (Michael Anderson, 1966) en The Battle of Britain (Guy Hamilton, 1969). Tekende ook voor 2001 A Space Odyssey (Stanley Kubrick, 1968), There’s a Girl in My Soup (Roy Boulting, 1970), Juggernaut (Richard Lester, 1974) en The Slipper and the Rose (Bryan Forbes, 1976). Eerste film als art director: The Sailor Who Fell from Grace with the Sea (Lewis John Carlino, 1976).

Voorts production designer of art director van films als Cross of Iron (Sam Peckinpah, 1977), Death on the Nile (John Guillermin, 1978), Dracula (John Badham, 1979), McVicar (Tom Clegg, 1980), The Dark Crystal (Jim Henson en Frank Oz, 1982), Superman III (Lester, 1983), Scandalous (Rob Cohen, 1984), Lassiter (Roger Young, 1984), The Holcroft Covenant (John Frankenheimer, 1985) en Haunted (Lewis Gilbert, 1995). Vader van production designer Andrew Ackland-Snow en de jong gestorven set dresser Amanda Ackland-Snow (1963-2007).

Valeri (Sergejevitsj) Zolotoechin

71, Moskou, 30 maart, hersentumor

 

Russisch acteur en zanger. Door val in zijn jeugd gedeeltelijk verlamd, realiseerde desondanks droom acteur te worden. Was vanaf de oprichting in 1964 verbonden aan het Moskouse Taganka-theater van regisseur Joeri Ljoebomov. Boezemvriend van de ster van het gezelschap, zanger en acteur Vladimir Vysotski, en schreef na diens voortijdige dood in 1980 verschillende memoires over hun vriendschap. Speelde tegenover Vysotski in de films Chozjain tajgi/The Master of Taiga (Vladimir Nazarov, 1968) en Interventsia/The Intervention (Gennadi Poloka, 1969). Ster van de populaire, eigenlijk voor tv gemaakte musical Boembarasj (Abram Naroditski en Nikolai Rasjejev, 1971). Ook in films als Saljoet, Maria!/Hail Mary! (Josif Cheifitz, 1970),  Beg/The Flight (Aleksandr Alov en Vladimir Naoemov, 1971), top-billed in Propazja svidetelja/De verdwenen getuige (Nazarov, 1972), top-billed in Tsjelovek s akkordeonom/Man with an Accordion (Nikolai Dostal, 1986), het Tsjechische  Život a neobyčejná dobrodružství vojáka Ivana Čonkina/The Life and Extraordinary Adventures of Private Ivan Chonkin (Jiří Menzel, 1994), Notsjnoj dozor/Night Watch (Timoer Bekmambetov, 2004), het vervolg Dnevnoj dozor/Day Watch (Bekmambetov, 2006), 1612: Chroniki smoetnogo vremeni/1612: Chronicles of the Dark Times (Vladimir Chotinenko, 2007) en Oetomlennye solntsem 2/Burnt by the Sun 2 (Nikita Michalkov, 2010). Hoewel de scenes van Zolotoechin in de montage verdwenen uit 12 stoeljev/Twelve Chairs (Leonid Gajdaj, 1971) is in de film nog wel te horen hoe hij de Piratentango zingt.

29 maart 2013

Enzo Jannacci

77, Milaan, 29 maart, kanker

 

Italiaans zanger, componist, stand-up comedian, acteur en cardioloog, voluit Vincenzo Jannacci.  Hartchirurg in het team van Christiaan Barnard dat in 1967 in Zuid-Afrika de eerste harttransplantatie uitvoerde. In eigen land meer bekend als rockzanger en cabaretier met sterk Milanees accent, onder meer samen met Mina, Renato Pozetto en Paolo Conte. Enkele filmhoofdrollen, tegenover Monica Vitti in het segment Il frigorifero van de episodenfilm Le coppie (tevens muziek; Mario Monicelli, 1970) en top-billed als de kafkaëske held in het Vaticaan in L’udienza/De audiëntie (Marco Ferreri, 1972). Speelde ook in films als La vita agra (Carlo Lizzani, 1964), als clown in La nuit de Varennes/Un nuovo mondo (Ettore Scola, 1982), als terrorist in Scherzo del destino in agguato dietro l’angolo come un brigante da strada/A Joke of Destiny (Lina Wertmüller, 1983) en La bellezza del somaro/Love and Slaps (Sergio Castellitto, 2010). Componeerde muziek voor Romanzo popolare (Monicelli, 1974), Pasqualino Settebellezze/Seven Beauties (Wertmüller, 1975),

Sturmtruppen (Salvatore Samperi, 1976), Gran bollito (Mauro Bolognini, 1977), Io tigro, tu tigri, egli tigra (Pozzetto en Giorgio Capitani, 1978), Saxofone (Pozzetto, 1979), het Zwitserse Matlosa (Villi Hermann, 1983), Piccoli equivoci (Ricky Tognazzi, 1989) en Papà dice messa (Pozzetto, 1996).

28 maart 2013

Richard Griffiths

65, Coventry, 28 maart, complicaties bij openhartoperatie

 

Engels acteur. In het theater vermaard om komische rollen in Shakespeare-stukken, zoals Falstaff. Bij breder publiek bekend in de rol van oom Vernon Dursley/Herman Duffeling in de films Harry Potter and the Sorcerer’s Stone/Harry Potter en de Steen der Wijzen (Chris Columbus, 2001), Harry Potter and the Chamber of Secrets/Harry Potter en de geheime kamer (Columbus, 2002), Harry Potter and the Prisoner of Azkaban (Alfonso Cuarón, 2004), Harry Potter and the Order or the Phoenix (David Yates, 2007) en Harry Potter and the Deathly Hallows: Part 1(Yates, 2010). Legde ook veel eer in met de rol van een huisbaas ‘from hell’ in Withnail & I (Bruce Robinson, 1987)

en de voor een BAFTA genomineerde rol van een gemotoriseerde leraar in de verfilming van Alan Bennetts The History Boys (Nicholas Hytner, 2006). Filmdebuut in It Shouldn’t Happen to a Vet (Eric Till, 1977). Onder meer rollen in Breaking Glass (Brian Gibson, 1980), Superman II (Richard Lester, 1980), Chariots of Fire (Hugh Hudson, 1981), The French Lieutenant’s Woman (Karel Reisz, 1981), Ragtime (Milos Forman, 1981), Britannia Hospital (Lindsay Anderson, 1982), Gandhi (Richard Attenborough, 1982), Gorky Park (Michael Apted, 1983), Greystoke: The Legend of Tarzan, Lord of the Apes (Hudson, 1984), A Private Function (naar Bennett; Malcolm Mowbray, 1984),

Shanghai Surprise (Jim Goddard, 1986), King Ralph (David S. Ward, 1991),  The Naked Gun 2 1/2: The Smell of Fear (David Zucker, 1992), Blame It on the Bellboy (Mark Herman, 1992), Guarding Tess (Hugh Wilson, 1994), Funny Bones (Peter Chelsom, 1995), Sleepy Hollow (Tim Burton, 1999), Vatel (Roland Joffé, 2000), Stage Beauty (Richard Eyre, 2004), Opa! (Udayan Prasad, 2005), Venus (Roger Michell, 2006), Bedtime Stories (Adam Shankman, 2008), als koning George in Pirates of the Caribbean: On Stranger Tides (Rob Marshall, 2011), als monsieur Frick in Hugo (Martin Scorsese, 2011) en top-billed als de kolonel in Private Peaceful (Pat O’Connor, 2012).

27 maart 2013

Fay Kanin

95, Santa Monica, 27 maart, natuurlijke dood

 

Amerikaans scenario- en toneelschrijfster, geboren als Fay Mitchell. Oscarnominatie samen met haar echtgenoot Michael Kanin voor de komedie Teacher’s Pet (met Clark Gable en Doris Day; George Seaton, 1958). Eerste geproduceerde scenario: Sunday Punch (David Miller, 1942). Voorts onder meer Blondie for Victory (Frank R. Strayer, 1942), My Pal Gus (Robert Parrish, 1952), Rhapsody (met Elizabeth Taylor; Charles Vidor, 1954), The Opposite Sex (Miller, 1956),

The Right Approach (David Butler, 1961) en La congiura dei dieci/Swordsman of Siena (Baccio Bandini en Étienne Périer, 1962). Schreef later ook veel televisiefilms, waaronder het Vietnamdrama Friendly Fire (David Greene, 1979). Schreef enkele toneelstukken, zoals het verfilmde Goodbye, My Fancy (Vincent Sherman, 1951) en een theaterversie van Rashomon (Akira Kurosawa, 1951) die bewerkt werd tot twee tv-films en de western The Outrage (Martin Ritt, 1964).  Gastrollen in A Double Life (George Cukor, 1947) en Rich and Famous (Cukor, 1981). Voorzitter van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences (1979-83). Schoonzuster van scenarioschrijver Garson Kanin en diens vrouw, actrice Ruth Gordon.

26 maart 2013

Jerzy Nowak

89, Warschau, 26 maart, natuurlijke dood

 

Pools acteur. Speelde vaak Joodse personages, zowel in Poolse films als Ziemia obiecana/Land van grote belofte (Andrzej Wajda, 1975) als internationale producties, bijvoorbeeld Schindler’s List (Steven Spielberg, 1993). Filmdebuut in Podhale w ogniu/Mountains in Flames (Jan Batory en Henryk Hechtkopf, 1956). Voorts onder meer Orzel (Leonard Buczkowski, 1959), Rok pierwszy/Year One (Witold Lesiewicz, 1960), Koniec naszego swiata/The End of Our World (Wanda Jakubowska, 1964), Amator/Camera Buff  (Krzysztof Kieslowski, 1979), Szansa/Chance (Feliks Falk, 1979), de pausbiografie From a Far Country (Krzysztof Zanussi, 1981), Gouden Leeuwwinnaar Rok spokojnego slonca/A Year of the Quiet Sun (Zanussi, 1984), Medium (Jacek Koprowicz, 1985), het Auschwitzdrama I skrzypce przestaly grac/And the Violins Stopped Playing (Alexander Ramati, 1988), tegenover Renee Soutendijk in Wherever You Are… (Zanussi, 1988), als oude boer in Trois couleurs: Blanc (Kieslowski, 1994), Our God’s Brother (Zanussi, 1997), Historie milosne/Love Stories (Jerzy Stuhr, 1997), de Scandinavische coproductie Når nettene blir lange/Cabin Fever (Mona J. Hoel, 2000), Quo vadis (Jerzy Kawalerowicz, 2001), Wiedzmin/The Hexer (Marek Brodzki, 2001),

Gebürtig (Robert Schindel en  Lukas Stepanik, 2002), Julie Walking Home/The Healer (Agnieszka Holland, 2002), Zemsta/The Revenge (Wajda, 2002), Rysa/Scratch (Michal Rosa, 2008) en Oblawa (Marcin Krzysztalowicz, 2012). Hoofdpersoon van een documentaire over de dood, Istnienie/Existence (Marcin Koszalka, 2007). Publiceerde samen met zijn vrouw Maria Andruszkiewicz-Nowak een autobiografie, Ksziaszka o milosci/Book of Love (2009). Gaf ook les aan toneelschool.

25 maart 2013

Jean-Marc Roberts

58, Parijs, 25 maart, kanker

 

Frans schrijver, scenarist en uitgever. In Parijs geboren zoon van een Italiaanse moeder en een Amerikaanse vader. Bewerkte samen met Christopher Frank en Pierre Granier-Deferre zijn roman Affaires etrangères (Prix Renaudot 1979) tot de succesvolle film Une étrange affaire (Granier-Deferre, 1981). Ze werden genomineerd voor een César. Hetzelfde gezelschap bewerkte daarna een van zijn andere romans tot het minder opvallende L’ami de Vincent (Granier-Deferre, 1984). De zoon van de regisseur bewerkte met Yves Stavrides en Roberts diens roman Les bêtes curieuses tot Que les gros salaires lèvent le doigt! (D. Granier-Deferre, 1982). Bewerkte met Frank en P. Granier-Deferre ook zijn novelle Cours privé (P. Granier-Deferre, 1986). Bewerkte samen met Laurent Heynemann en Chrystel Egal de roman L’homme que l’on croyait van Paul Pavlowitch tot de film Faux et usage de faux (Heynemann, 1990). Schreef het originele verhaal van Elles n’oublient jamais (Frank, 1994). Vanaf 1977 bij uitgeverij Seuil, na 1998 directeur van uitgeverij Stock. Partner van regisseur Laetitia Masson, in wier Pourquoi (pas) le Brésil (2004) hij het rolletje van een uitgever speelde.

Philippe Dussart

84, Parijs, 25 maart, doodsoorzaak onbekend

 

Frans producent. Raakte als organisator van een netwerk van filmclubs en medewerker van een bedrijf dat religieuze films produceerde, betrokken bij de nouvelle vague. Was productieleider van verschillende sleutelfilms, zoals Une femme est une femme (Jean-Luc Godard, 1961), Muriel ou le temps d’un retour (Alain Resnais, 1963), Le mépris (Godard, 1963), Les parapluies de Cherbourg (Jacques Demy, 1963), Le bonheur (Agnès Varda, 1964), Alphaville (Godard, 1965), Au hasard, Balthazar (Robert Bresson, 1965), Les demoiselles de Rochefort (Demy, 1966),

Mouchette (Bresson, 1966), Un soir, un train (André Delvaux, 1967) en Peau d’âne (Demy, 1970). Trad ook op als productieleider bij Das Boot (Wolfgang Petersen, 1981). Richtte een eigen productiemaatschappij op en maakte daarvoor onder meer L’homme au cerveau greffé (Jacques Doniol-Valcroze, 1972), L’apprenti salaud (Michel Deville, 1976), Providence (Resnais, 1978), L’adolescente (Jeanne Moreau, 1978), Le dossier 51 (Deville, 1978), Mon oncle d’Amérique (Resnais, 1980), Tout feu, tout flamme (Jean-Paul Rappeneau, 1981), La vie est un roman (Resnais, 1982), L’amour à mort (Resnais, 1984), Les favoris de la lune (Otar Iosseliani, 1984), Tenue de soirée (Bertrand Blier, 1985), La puritaine (Jacques Doillon, 1986), L’oeuvre au noir (Delvaux, 1988), Toto le héros (Jaco Van Dormael, 1990) en Abracadabra (Harry Cleven, 1992).

24 maart 2013

Hayden Griffin

70, Engeland?, 24 maart, kanker

 

Oorspronkelijk Zuid-Afrikaans decorontwerper, sinds 1965 in Engeland, vanaf 1973 Britse nationaliteit. Vooraanstaand ontwerper in het theater, voor regisseurs als David Hare en Howard Brenton. Ook production designer voor films, waarvan er twee in Berlijn een Gouden Beer wonnen: Wetherby (Hare, 1985) en Intimacy (Patrice Chéreau, 2001). Voorts het Brits-Canadese Conquest (Piers Haggard, 1998), Painted Angels (Jon Sanders, 1998) en Out on a Limb (Robert Heath, 2005), alsmede de korte films Comrade Lady (Nobby Clark, 1987) en het voor een Oscar genomineerde Syrup (Paul Unwin, 1994).

21 maart 2013

Robert Nichols

88, Occidental CA, 21 maart, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans danser en bijrolacteur. Entertainer in legerrevues tijdens oorlogstijd, daarna ‘song and danceman’ in Londense vaudeville, waar hij werd ontdekt door Howard Hawks voor een rolletje als sergeant in diens I Was a Male War Bride (1949).

Daarna een grotere rol in het door Hawks geproduceerde The Thing from Another World (Christian Nyby, 1951).  Sindsdien lange bijrolcarrière in Hollywood, soms als Bobby Nichols, vaak zonder credit: Hold That Line (William Beaudine, 1952), Jet Job (Beaudine, 1952),  Monkey Business (Hawks, 1952), Eight Iron Men (Edward Dmytryk, 1952), Jennifer (Joel Newton, 1953), Julius Caesar (Joseph L. Mankiewicz, 1953), Gentlemen Prefer Blondes (Hawks, 1953), The Command (David Butler, 1954), Johnny Dark (George Sherman, 1954), This Island Earth (Joseph M. Newman, 1955),

als Pinky in Giant (George Stevens, 1956), Hellcats of the Navy (Nathan Juran, 1957), Don’t Go near the Water (Charles Walters, 1957), Bombers B-52 (Gordon Douglas, 1957), The Amorous Prawn (Anthony Kimmins, 1962), Follow the Boys (Richard Thorpe, 1963), Call Me Bwana (Douglas, 1963), Man in the Middle (Guy Hamilton, 1963), The Victors (Carl Foreman, 1963), The Yellow Rolls-Royce (Anthony Asquith, 1964), het Elvisvehikel The Trouble with Girls (Peter Tewksbury, 1969), The Out of Towners (Arthur Hiller, 1970), Escape from the Planet of the Apes (Don Taylor, 1971), They Only Kill Their Masters (James Goldstone, 1972), Pete ‘n’ Tillie (Martin Ritt, 1972), Westworld (Michael Crichton, 1973), God Told Me To (Larry Cohen, 1976), Reuben, Reuben (Robert Ellis Miller, 1983) en So I Married an Axe Murderer (Thomas Schlamme, 1993). Ook veel tv-series. Getrouwd met filmcostumière Jennifer Napier Nichols, schoonzoon van bijrolacteur Alan Napier.

Giancarlo Zagni

86, Rome, 21 maart, natuurlijke dood

 

Italiaans regisseur en distributeur. Assistent van regisseur Luchino Visconti, zowel in het theater als bij de film Senso (1954). Hij leerde bij de opnamen actrice Alida Valli kennen, met wie hij getrouwd was tot hun scheiding in 1969.

Studeerde in New York bij de Actors Studio en regisseerde toneel in Mexico. Terug in Italië debuteerde hij in 1961 met de speelfilm La bellezza d’Ippolita. De bewerking van een roman van Elio Bartolini, met hoofdrollen van Gina Lollobrigida en zangeres Mina, werd  geselecteerd voor de competitie van Berlijn. Daarna regisseerde Zagni de korte film A la salida (naar Pirandello, met Valli; 1963) en een segment van het drieluik Umorismo in nero (met Valli; 1965). Zijn tweede lange film Testa di rapa/Blockhead (met Gigliola Cinquetti; 1966) won een prijs in Venetië. Trok zich daarna terug als filmmaker en werd directeur van het distributie- en productiebedrijf Italnoleggio.

19 maart 2013

Harry Reems

65, Salt Lake City, 19 maart, alvleesklierkanker

 

Amerikaans pornoacteur, pseudoniem van Herbert Streicher. Een van de weinige mannelijke pornoacteurs die ooit veroordeeld werd voor obsceniteit (in 1976), al werd hij in hoger instantie vrijgesproken. De reden was zijn hoofdrol in wellicht de beroemdste hardcore film aller tijden. Deep Throat (Gerard Damiano, 1972). Volgens de legende was Streicher, die zich soms Peter Long noemde, ingehuurd als lichtman en ter plekke gerekruteerd als acteur. Voor een dag werk zou hij 250 dollar hebben ontvangen (andere bronnen beweren 800) en pas bij de eerste vertoning hebben ontdekt dat zijn naam was veranderd in Harry Reems. In totaal zou hij onder die naam in rond de 140 adult films spelen, waaronder The Devil in Miss Jones (Damiano,

1973), Memories within Miss Aggie (Damiano, 1974), Justine och Juliette (Mac Ahlberg, 1975), Butterflies (Joseph W. Sarno, 1975). Bel Ami (Ahlberg, 1976), Demented (Arthur Jeffreys, 1980), maar ook meer bovengronds werk als National Lampoon’s Movie Madness (Bob Giraldi en Henry Jaglom, 1982) en natuurlijk de documentaire Inside Deep Throat (Fenton Bailey en Randy Barbato, 2005). In 1989 maakte Reems zijn laatste erotische film, bekeerde zich tot het christendom en werd handelaar in onroerend goed in Salt Lake City. Hij bleef echter wel de naam Harry Reems voeren.

Holger Juul Hansen

88, Kopenhagen,  19 maart, longontsteking

 

Deens acteur, ook in het theater. Internationaal vooral bekend als de consulent Moesgaard in de tv-serie en film Riget/The Kingdom (Morten Arnfred en Lars von Trier, 1994) en het vervolg Riget II/The Kingdom II  (Arnfred en Von Trier, 1997). Was al vele jaren eerder een bekend gezicht op Deense tv en in bioscoop, debuterend in de film Soldaten og Jenny (Johan Jacobsen, 1947). Onder meer in films als Himlen er blå/De hemel is blauw (Svend Aage Lorentz, 1954),  Den store gavtyv/De grote schelm (Jacobsen, 1956), Over alle grænser (Lorentz, 1958), Spion 503 (Jørn Jeppesen, 1958), als leraar in de Far til fire-serie (Alice O’Fredericks, 1956-58), tegenover het zangduo Nina en Frederik in de muziekfilm Kærlighedens melodi (Bent Christensen, 1959), Charles’ Tante (Poul Bang, 1959), Tine (Knud Leif Thomsen, 1964), als graaf in Landmandsliv (Erik Balling, 1965), als advocaat in Mor bag rattet (Erik Dibbern, 1965), als dominee in Krybskytterne på Næsbygård (O’Fredericks en Ib Mossin, 1966)

Nitten røde roser/19 rode rozen (Esben Høllund Carlsen, 1974), de pseudodocumentaire Det gode og det onde/The Good and the Bad (Jørgen Leth, 1975) het pikante Violer er blå/Violets Are Blue (Peter Refn, 1975), Strømer/Cop (Anders Refn, 1976), drie Olsen-banden-films (Balling, 1977-81), als de bankdirecteur in de tv-serie Matador (Balling, 1978-82), de kinderfilm Krummerne (Sven Methling, 1991) en En som Hodder/Someone like Hodder (Henrik Ruben Genz, 2003). Hij was te horen als de verteller in de thriller Vikaren/The Substitute (Ole Bornedal, 2007). Publiceerde in 1995 de autobiografie Det aldrig blive sølle/Het mag nooit slecht zijn. Gescheiden van actrice en operettezangeres Else-Marie.

17 maart 2013

Rosine Delamare

101, Frankrijk, 17 maart, natuurlijke dood

 

Frans kostuumontwerpster, eigenlijk Denise Rosemonde Delamare. Zuster van actrice Lise Delamare, kreeg een Oscarnominatie (samen met Georges Annenkov) voor beste kostuums in een zwart-witfilm, wegens Madame de… (Max Ophüls, 1953) en een Cësarnominatie (samen met Corinne Jorry) voor Fort Saganne (Alain Corneau, 1984), haar laatste film. Was actief in de Franse filmindustrie tijdens zes decennia. Eerste credit voor Barnabé/Fernandel heeft trouwplannen (Alexander Esway, 1938). Onder veel meer de Berlioz-biopic La symphonie fantastique (Christian-Jaque, 1942), Le voile bleu/De blauwe sluier (Jean Stelli, 1942), Le comte de Monte Cristo (Robert Vernay, 1943), Untel père et fils/Onsterfelijk Frankrijk (Julien Duvivier, 1943), Au bonheur des dames/Dodende strijd (André Cayatte, 1943), Boule de suif (Christian-Jaque, 1945),

Monsieur Vincent (Maurice Cloche, 1947), Les amants de Vérone (Cayatte, 1949), Ma pomme (Marc-Gilbert Sauvajon, 1950), Knock/Dr. Knock (Guy Lefranc, 1951), Monsieur Fabre (Henri Diamant-Berger, 1951), La maison Bonnadieu (Carlo Rim, 1951), The Green Glove/Le gantelet vert (Rudolph Maté, 1952), Coiffeur pour dames (met Fernandel; Jean Boyer, 1952), Adorables créatures (Christian-Jaque, 1952), Les belles de nuit (René Clair, 1952), Dortoir des grandes (Henri Decoin, 1953), La dame aux camélias (Raymond Bernard, 1953), L’ennemi public n° 1 (met Fernandel; Henri Verneuil, 1953), L’affaire Maurizius (Duvivier, 1954), Obsession/Gekweld geweten (Jean Delannoy, 1954), Le rouge et le noir (Claude Autant-Lara, 1954), La reine Margot (met Jeanne Moreau; Jean Dréville, 1954),

French Cancan (Jean Renoir, 1954), Le fils de Caroline chérie (Jean-Devaivre, 1955), Du rififi chez les hommes (Jules Dassin, 1955), Les grande manoeuvres (Clair, 1955), Les hussards (Alex Joffé, 1955), Marguerite de la nuit (Autant-Lara, 1955), Elena et les hommes (Renoir, 1956), Les aventures de Till l’Espiègle/Till Eulenspiegel (Gérard Philipe en Joris Ivens, 1956). L’homme à l’imperméable/De man met de regenjas (met Fernandel; Duvivier, 1957), Porte des Lilas (Clair, 1957), The Roots of Heaven (John Huston, 1958), Le joueur (Autant-Lara, 1958), Maxime (Verneuil, 1958), Christine (met Romy Schneider en Alain Delon; Pierre Gaspard-Huit, 1958),

Le secret du Chevalier d’Éon (Jacqueline Audry, 1959), La jument verte (Autant-Lara, 1959), Katia (met Schneider; Robert Siodmak, 1959), Voulez-vous danser avec moi? (met Brigitte Bardot; Michel Boisrond, 1959), Les trois mousquetaires/De drie musketiers (Bernard Borderie, 1961), Le meraviglie di Aladino/The Wonders of Aladdin (Mario Bava en Henry Levin, 1961), Le comte de Monte Cristo/De wraak van Monte Christo (Autant-Lara, 1961), Cartouche (Phlippe de Broca, 1962), Angélique, marquise des anges/Angelique, markiezin van de engelen (Borderie, 1964), Merveilleuse Angélique (Borderie, 1965), Angélique et le roy (Borderie, 1966), The Night of the Generals (Anatole Litvak, 1967), La vingt-cinquième heure/The 25th Hour (Verneuil, 1967), Un idiot à Paris (Serge Korber, 1967), Indomptable Angélique/Ontembare Angelique (Borderie, 1967), Angélique et le sultan (Borderie, 1968),

The Madwoman of Chaillot (Bryan Forbes, 1969), Le passager de lo pluie/Rider on the Rain (René Clément, 1970), Hello-Goodbye (Jean Negulesco, 1970), Les pétroleuses (met Bardot en Claudia Cardinale; Christian-Jaque, 1971), A Time for Loving (Christopher Miles, 1972), The Day of the Jackal (Fred Zinnemann, 1973), Piaf (Guy Casaril, 1973), Bons baisers de Hongkong (met les Charlots; Yvan Chiffre, 1975), Une femme fidèle (met Sylvia Kristel; Roger Vadim, 1976), A Little Romance (George Roy Hill, 1979), L’avare/De vrek (Jean Girault en Louis de Funès, 1980), Chanel solitaire (George Kaczender, 1981) en Benvenuta (André Delvaux, 1983).

16 maart 2013

Frank Thornton

92, Londen, 16 maart, in zijn slaap

 

Engels acteur, voluit Frank Thornton Ball. Wereldberoemd als de pompeuze winkelchef captain Peacock in de serie Are You Being Served?/Wie past er op de winkel? (1972-85) en de gelijknamige bioscoopfilm (Bob Kellett, 1977). Alom aanwezig als komisch bijrolacteur. Filmdebuut als inspecteur in Radio Cab Murder (Vernon Sewell, 1954). Ook in films als Stock Car (Wolf Rilla, 1955), Cloak without Dagger (Joseph Sterling, 1956), Victim (Basil Dearden, 1961), als tv-regisseur in It’s Trad, Dad! (Richard Lester, 1962), The Dock Brief/Trial and Error (James Hill, 1962), The Tomb of Ligeia (Roger Corman, 1964), als taxichauffeur in A Hard Day’s Night (Lester, 1964), Gonks Go Beat (Robert Hartford-Davis, 1965), The Big Job (Gerald Thomas, 1965), als dronken dokter tegenover Norman Wisdom in The Early Bird/De verknipte melkboer (Robert Asher, 1965), Carry on Screaming! (Thomas, 1966), A Funny Thing Happened on the Way to the Forum (Lester, 1966), 30 Is a Dangerous Age, Cynthia (Joseph McGrath, 1968), The Bliss of Mrs. Blossom (McGrath, 1968), als de butler in de film naar Feydeaus A Flea in Her Ear (Jacques Charon, 1968), Till Death Do Us Part (Norman Cohen, 1969), The Assassination Bureau (Dearden, 1969), als ‘de BBC’ in The Bed Sitting Room (Lester, 1969), The Magic Christian (McGrath, 1969), als kruier in The Private Life of Sherlock Holmes (Billy Wilder, 1970), Up the Chastity Belt (Kellett, 1971), No Seks Please: We’re British (Cliff Owen, 1973), The Three Musketeers (Lester, 1973), Vampira (Clive Donner, 1975), Keep It Up, Jack (Derek Ford, 1975), Spanish Fly (Kellett, 1976), The Bawdy Adventures of Tom Jones (Owen, 1976) en Gosford Park (Robert Altman, 2001).

12 maart 2013

Michael Grigsby

76, Engeland?, 12 maart, na een korte ziekte

 

Engels documentairemaker. Zette traditie van John Grierson voort, op zijn beurt weer voorbeeld voor onder meer Sean MacAllister. Sloot zich op jonge leeftijd aan bij de sociaal geëngageerde Britse variant van de direct cinema, die bekend zou worden onder de naam Free Cinema. Zijn korte documentaire over arbeiders in een fabriek van locomotieven Enginemen (tevens scenario; 1959) kwam tot stand bij de mede door Grigsby opgerichte Unit Five Seven. Tomorrow’s Saturday (tevens camera en montage; 1962) was een nog groter succes en toont fabrieksarbeiders in Blackburn die zich op het weekeinde voorbereiden. Grigsby trad in dienst bij het televisiestation Granada en maakte daar de voor een BAFTA genomineerde film Deckie Learner (1965) over gevaren en ongelukken op zee. Was lang verbonden aan Granada’s achtergrondrubriek World in Action. Grigsby bleef films maken die een lange betrokkenheid verrieden, zoals de Vietnamtetralogie I Was a Soldier (1970), The Search (1991), Thoi Noi (1993)  en We Went to War (2012)

en een documentaire trilogie over de bewoners van Noord-Ierland: Too Long a Sacrifice (1984), The Silent War (1990) en Rehearsals (2005). Voorts onder meer Working the Land (1972), A Life Apart (1973), Living on the Edge (1987) en Lockerbie, A Night Remembered (BAFTA; 1998). Begon in 2003 de Abingdon Film Unit, verbonden aan de jongenskostschool in Abingdon bij Oxford waar hij zelf als 19-jarige zijn eerste documentaire No Tumbled House (1955) maakte. Werkte veel samen met zijn partner Rebekah Toley en zoons Simon en Danny Grigsby.

11 maart 2013

Camilo Vives

70, Havana, 11 maart, natuurlijke dood

 

Cubaans producent. Leidde vanaf het begin van de jaren 70 ICAIC, het Cubaanse staatsfilminstituut, na 2001 als hoofd van de afdeling Coproductie. Verantwoordelijk voor de meeste van de internationaal bekende Cubaanse filmproducties, zoals Lucía (Humberto Solás, 1968), La última cena (Tomás Gutiérrez Alea, 1976), Un señor muy viejo con unas alas enormas (naar García Márquez; Fernando Birri, 1988), het voor een Oscar genomineerde Fresa y chocolate/Strawberry and Chocolate (Gutiérrez Alea en Juan Carlos Tabío, 1993), Guantanamera (Gutiérrez Alea en Tabío), Kleines Tropicana – Tropicanita (Daniel Díaz Torres, 1997), KNF-winnaar in Rotterdam La vida es silbar/Life is to Whistle (Fernando Pérez, 1998), Lista de espera/Waiting List (Tabío, 2000), Nada (Juan Carlos Cremata Malberti, 2001), Barrio Cuba (Solás, 2005) en Habana Blues (Benito Zambrano, 2005). Laatste productie: La piscina (Carlos Quintela, 2011).

07 maart 2013

Damiano Damiani

90, Rome, 7 maart, longfalen

 

Italiaans regisseur en scenarioschrijver. Invloedrijk onder collega’s, maar bij een breed cinefiel publiek grotendeels onbekend maker van meestal door hemzelf geschreven genrefilms (giallo-thrillers, spaghettiwesterns) met een veelal marxistische lading. Zijn sterk anti-Amerikaanse western Quien sabe?/El chuncho, quien sabe?/A Bullet for the General (met Klaus Kinski; 1966) geniet cultstatus. Zijn grootste hit in Nederland was de door Sergio Leone geïnitieerde komische western Un genio, due compari, un pollo/The Genius (met Terence Hill; 1975).

Begon als maker van documentaires, zoals La banda d’Affori (1947) en Le giostre (1954). Daarna scenarist, van bijvoorbeeld Uomini senza domani (Gianni Vernuccio, 1948), La Venere di Cheronea (Fernando Cerchio en Viktor Tourjansky, 1957), Erode il Grande/Herod the Great (Tourjansky, 1959), Giuditta e Oloferne/Head of a Tyrant (Cerchio, 1959),  I batellieri del Volga/Wolgaschiffer (Tourjansky, 1959), I cosacchi/The Cossacks (Tourjansky en Giorgio Venturini, 1960) en Il sepolcro del re/Cleopatra’s Daughter (Cerchio, 1960). Maakte een opvallende regiedebuut met de in San Sebastian bekroonde thriller Il rossetto/Jeux précoces/Lipstick/Gewaagd spel (1960), net als de volgende films geschreven samen met neorealismeveteraan Cesare Zavattini: Il sicario/The Hitman ( 1961) en de bewerking van Elsa Morantes roman L’isola di Arturo (1962). Daarna La rimpatriata/The Reunion (1963), de verfilming van Alberto Moravia’s roman La noia/The Boredom (met Horst Buchholz Bette Davis en Catherine Spaak; 1963)

en La strega in amore/Aura (1966) naar een roman van Carlos Fuentes. Il giorno della civetta/The Day of the Owl (met Claudia Cardinale en Franco Nero; 1968) was een eerste verkenning van de maffia, die Damiani later breed zou uitwerken in La moglie piú bella/The Most Beautiful Wife (met Ornella Muti; 1970). Confessione di un commissario di polizia al procuratore della Repubblica/The Bad Cop Chronicles (met Nero en Martin Balsam; 1971), Perché si uccide un magistrato/How to Kill a Judge (met Nero; 1975) en vooral in de televisieserie La piovra/The Octopus (1984).

Regisseerde ook de thriller L’instruttoria è chiusa: dimentichi!/The Case Is Closed: Forget It! (met Nero; 1971), Girolimoni, il  mostro di Roma/The Assassin of Rome (met Nino Manfredi; 1972), Il sorriso del grande tentatore/The Devil Is a Woman (met Glenda Jackson; 1974), de terrorismethriller Io ho paura/I Am Afraid (met Gian Maria Volonté en Erland Josephson; 1977), Goodbye e amen (met Cardinale; 1978), Un uomo in ginocchio/A Man on His Knees (1980), L’avvertimento/The Warning (1980) en voor Dino De Laurentiis de Amerikaanse horrorsequel Amityville II: The Possession (1982). Damiani’s volgende film Pizza Connection (1985) kreeg in Berlijn een Zilveren Beer. Daarna de Jezusthriller L’inchiesta/The Inquiry (1986), waarin Keith Carradine als Romeins agent naar Palestina wordt gestuurd om te onderzoeken of de gekruisigde opstandeling echt uit de dood is herrezen; Harvey Keitel speelt Pontius Pilatus.

Ten slotte maakte Damiani Gioco al massacro/The Killing Game (met Elliott Gould en Nathalie Baye; 1989), Il sole buio/The Dark Sun (met Josephson; 1990), L’angelo con la pistola/Angel of Death (1992), Alex l’ariete (2000) en Assassini dei giorni di festa/Killers on Holiday (2002).

Kenny Ball

81, Basildon, (Essex), 7 maart, longonststeking

Engels jazztrompettist, zanger en bandleader. Had als Kenny Ball and his Jazzmen zijn grootste hit met het nummer Midnight in Moscow (1961). De groep vormde ook de verbindende schakel in de muziekfilm Live It Up! (Lance Comfort, 1964) en was eerder te zien en horen in It’s Trad, Dad! (met Helen Shapiro en Chubby Checker; Richard Lester, 1962).

06 maart 2013

Ward De Ravet

88, Zandhoven, 6 maart, doodsoorzaak onbekend

 

Belgisch acteur, voluit Edward Philippe Pierre De Ravet. Vooral bekend van televisierollen, in series als Kapitein Zeppos (1964), Johan en de Alverman (1965) en later Een mens van goede wil (John van de Rest, 1973), Slisse & Cesar (1977), Tussen wal en schip (1977) en Commissaris Roos (1990-92). Studeerde in 1949 af aan Herman Teirlincks Studio van het Nationaal Toneel, daarna verbonden aan de Koninklijke Nederlandse Schouwburg van Antwerpen (1950-67) en het Dramatisch Gezelschap van de BRT. Talloze filmrollen, ook in Nederlandse films en coproducties. Debuut in de komedie Wat doen we met de liefde? (Jef Bruyninckx, 1957). Daarna als Amerikaanse militair in De vijanden (Hugo Claus, 1968), Malpertuis (Harry Kümel, 1971), als rijkswachter in Mira (Fons Rademakers, 1971), Angela/Love Comes Quietly (Nikolai van der Heyde, 1973), als meneer pastoor in Help de dokter verzuipt! (Van der Heyde, 1974), Golden Ophelia (Marcel Martin, 1974), De laatste trein/Blokpost (Erik van Zuylen, 1975), De dwaze lotgevallen van Sherlock Jones (Van der Heyde, 1975), Alle dagen feest (1976), De komst van Joachim Stiller (Kümel, 1976),

als pastoor in Dokter Vlimmen (Guido Pieters, 1977), als verzetsman in Soldaat van Oranje (Paul Verhoeven, 1977), als schilder Abraham Janssens in Rubens, schilder en diplomaat (Roland Verhavert, 1977), Slachtvee (Patrick Conrad, 1979),  tegenover Willem Ruis in Het beest (Paul Collet, 1982), Maria Danneels (of het leven dat we droomden) (Robbe De Hert, 1982), als kabouter Knap in Plop in de wolken (Bart Van Leemputten, 2000) en in de titelrol van de korte film Dag opa (Jeroen Dumoulein, 2005). Stem was te horen in de animatiefilm Jan zonder Vrees (Jef Cassiers, 1984) en de documentaire Henri Storck, ooggetuige (De Hert, 1987). Getrouwd geweest met actrice Fanny Winkler.