Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
72, Marlow (Buckinghamshire)?, 30
maart, ziekte van Alzheimer
Engels production
designer/art director. Won een Oscar (samen met Gianni Quaranta,
Brian Savegar en ElioAltramura) voor A
Room with a View (James Ivory, 1985). Superviseerde
het ontwerp van één andere film van Ivory-Merchant, eveneens naar E.M. Forster: Maurice (Ivory,
1987). Begon als ‘draughtsman’ (technisch tekenaar)
van art director Maurice Carter, voor films als The Beauty Jungle (Val Guest, 1964), The Quiller
Memorandum (Michael Anderson, 1966) en The
Battle of Britain (Guy Hamilton, 1969). Tekende ook voor 2001 A Space Odyssey(Stanley Kubrick, 1968), There’s a Girl in My Soup(Roy Boulting, 1970), Juggernaut(Richard
Lester, 1974) en The Slipper and the Rose (Bryan Forbes,
1976). Eerste film als art director: The SailorWhoFellfrom Grace with the Sea (Lewis
John Carlino, 1976).
Voorts production
designer of art director van films als Cross
of Iron (Sam Peckinpah, 1977), Death on the Nile (John Guillermin,
1978), Dracula(John Badham,
1979), McVicar(Tom Clegg, 1980), The Dark Crystal (JimHenson
en Frank Oz, 1982), Superman III (Lester, 1983), Scandalous(Rob Cohen, 1984), Lassiter(Roger
Young, 1984), The HolcroftCovenant(John Frankenheimer,
1985) en Haunted (Lewis Gilbert,
1995). Vader van production designer Andrew Ackland-Snow en de jong gestorven set dresser
Amanda Ackland-Snow (1963-2007).
Russisch acteur en zanger. Door val in zijn jeugd gedeeltelijk verlamd, realiseerde desondanks droom acteur te worden. Was vanaf de oprichting in 1964 verbonden aan
het Moskouse Taganka-theater van regisseur Joeri Ljoebomov. Boezemvriend van de
ster van het gezelschap, zanger en acteur Vladimir Vysotski, en schreef na
diens voortijdige dood in 1980 verschillende memoires over hun vriendschap. Speelde
tegenover Vysotski in de films Chozjain
tajgi/The Master of Taiga (Vladimir Nazarov, 1968) en Interventsia/The Intervention (Gennadi Poloka, 1969). Ster van de
populaire, eigenlijk voor tv gemaakte musical Boembarasj (Abram Naroditski en Nikolai Rasjejev, 1971). Ook in
films als Saljoet, Maria!/Hail Mary! (Josif
Cheifitz, 1970), Beg/The Flight (Aleksandr Alov en
Vladimir Naoemov, 1971), top-billed in Propazja
svidetelja/De verdwenen getuige (Nazarov, 1972), top-billed in Tsjelovek s akkordeonom/Man with an
Accordion (Nikolai Dostal, 1986), het Tsjechische Život a
neobyčejná dobrodružství vojáka Ivana Čonkina/The Life and Extraordinary Adventures of
Private Ivan Chonkin (Jiří
Menzel, 1994), Notsjnoj dozor/Night Watch
(Timoer Bekmambetov, 2004), het vervolg Dnevnoj
dozor/Day Watch (Bekmambetov, 2006), 1612:
Chroniki smoetnogo vremeni/1612: Chronicles of the Dark Times (Vladimir
Chotinenko, 2007)en Oetomlennye solntsem 2/Burnt by the Sun 2 (Nikita
Michalkov, 2010). Hoewel de scenes van Zolotoechin in de montage verdwenen uit 12 stoeljev/Twelve Chairs (Leonid
Gajdaj, 1971) is in de film nog wel te horen hoe hij
de Piratentango zingt.
Italiaanszanger, componist,
stand-up comedian, acteur en cardioloog,
voluit Vincenzo Jannacci.Hartchirurg in
het team van Christiaan Barnard dat
in 1967 in Zuid-Afrika de eersteharttransplantatieuitvoerde.
In eigen land meerbekendalsrockzanger en cabaretier
met sterkMilanees accent, ondermeersamen
met Mina, Renato Pozetto en Paolo Conte. Enkelefilmhoofdrollen, tegenover Monica Vitti in het
segment Il frigoriferovan de episodenfilmLe coppie(tevensmuziek; Mario Monicelli, 1970) en top-billed als de kafkaëske held in
het Vaticaan in L’udienza/De
audiëntie(Marco Ferreri,
1972). Speeldeook in films
alsLa vita agra(Carlo
Lizzani, 1964), als clown
in La nuit de Varennes/Un
nuovomondo(EttoreScola, 1982), als terrorist in Scherzo del destino
in agguatodietrol’angolo come un brigante da strada/A Joke of Destiny (LinaWertmüller, 1983) en La bellezza
del somaro/Love and Slaps (Sergio Castellitto, 2010). ComponeerdemuziekvoorRomanzopopolare(Monicelli,
1974), PasqualinoSettebellezze/Seven
Beauties (Wertmüller, 1975),
Sturmtruppen(Salvatore Samperi, 1976), Gran bollito(Mauro Bolognini,
1977), Io tigro, tutigri, eglitigra(Pozzetto en Giorgio Capitani,
1978), Saxofone(Pozzetto,
1979), het ZwitserseMatlosa(Villi Hermann, 1983), Piccoliequivoci(Ricky Tognazzi,
1989) en Papà dice messa(Pozzetto, 1996).
65, Coventry, 28 maart, complicaties bij
openhartoperatie
Engels acteur. In
het theater vermaard om komische rollen in Shakespeare-stukken, zoals Falstaff. Bij breder publiek bekend in de rol van oom VernonDursley/Herman Duffeling in de films Harry
Potter and the Sorcerer’s
Stone/Harry Potter en de Steen der Wijzen (Chris Columbus, 2001), Harry Potter and
the Chamber of Secrets/Harry
Potter en de geheime kamer (Columbus, 2002), Harry Potter and the Prisoner
of Azkaban(AlfonsoCuarón, 2004), Harry
Potter and the Order or the Phoenix (David Yates,
2007) en Harry Potter and
the DeathlyHallows: Part 1(Yates,
2010). Legde ook veel eer in met de rol van een huisbaas ‘fromhell’ in Withnail & I (Bruce
Robinson, 1987)
en de voor een BAFTA genomineerde rol van een gemotoriseerde
leraar in de verfilming van Alan BennettsThe History Boys (Nicholas
Hytner, 2006). Filmdebuut in It Shouldn’t Happen to
a Vet (Eric Till, 1977). Onder meer rollen in BreakingGlass(Brian
Gibson, 1980), Superman II (Richard
Lester, 1980), Chariots of Fire (Hugh
Hudson, 1981), The French Lieutenant’sWoman(Karel Reisz, 1981), Ragtime
(MilosForman, 1981), BritanniaHospital(Lindsay
Anderson, 1982), Gandhi (Richard Attenborough, 1982), Gorky Park (Michael Apted, 1983), Greystoke: The Legend of Tarzan, Lord of the Apes(Hudson, 1984), A Private Function(naar Bennett; Malcolm Mowbray, 1984),
Shanghai Surprise (Jim
Goddard, 1986), King Ralph (David S.
Ward, 1991), The Naked Gun 2 1/2: The Smell
of Fear(David Zucker,
1992), Blame It on the Bellboy(Mark Herman, 1992), Guarding Tess (Hugh
Wilson, 1994), FunnyBones(Peter Chelsom, 1995), Sleepy
Hollow(Tim Burton, 1999), Vatel(Roland Joffé, 2000), Stage Beauty (Richard Eyre, 2004), Opa! (UdayanPrasad, 2005), Venus (Roger Michell,
2006), BedtimeStories(Adam
Shankman, 2008), als koning George in Pirates of the Caribbean: On StrangerTides(Rob Marshall, 2011), als monsieur Frick in Hugo (Martin
Scorsese, 2011) en top-billed
als de kolonel in Private Peaceful(Pat O’Connor, 2012).
Amerikaans
scenario- en toneelschrijfster, geboren als Fay Mitchell. Oscarnominatie samen
met haar echtgenoot Michael Kanin voor de komedie Teacher’s Pet (met Clark Gable
en Doris Day; George Seaton,
1958). Eerste geproduceerde scenario: Sunday Punch (David
Miller, 1942). Voorts onder meer Blondie forVictory(Frank R. Strayer, 1942), My
Pal Gus (Robert Parrish, 1952), Rhapsody(met Elizabeth Taylor; CharlesVidor, 1954), The OppositeSex(Miller, 1956),
The
Right Approach (David Butler, 1961) en La
congiura dei dieci/Swordsman of Siena (BaccioBandini en ÉtiennePérier, 1962). Schreef later ook veel televisiefilms,
waaronder het Vietnamdrama Friendly Fire (David
Greene, 1979). Schreef enkele toneelstukken, zoals
het verfilmde Goodbye, My Fancy (Vincent Sherman, 1951) en
een theaterversie van Rashomon(AkiraKurosawa, 1951) die bewerkt werd tot twee tv-films en de
western The Outrage(Martin Ritt, 1964).Gastrollen in A Double Life (George Cukor, 1947) en RichandFamous(Cukor, 1981). Voorzitter
van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences
(1979-83). Schoonzuster van scenarioschrijver GarsonKanin en diens vrouw, actrice Ruth Gordon.
Pools acteur.
Speelde vaak Joodse personages, zowel in Poolse films als Ziemia obiecana/Land van grote belofte (Andrzej Wajda, 1975) als
internationale producties, bijvoorbeeld Schindler’s
List (Steven Spielberg, 1993). Filmdebuut in Podhale w ogniu/Mountains in Flames (Jan Batory en Henryk
Hechtkopf, 1956). Voorts onder meer Orzel
(Leonard Buczkowski, 1959), Rok
pierwszy/Year One (Witold Lesiewicz, 1960), Koniec naszego swiata/The End of Our World (Wanda Jakubowska,
1964), Amator/Camera Buff (Krzysztof Kieslowski, 1979), Szansa/Chance (Feliks Falk, 1979), de
pausbiografie From a Far Country (Krzysztof
Zanussi, 1981), Gouden Leeuwwinnaar Rok
spokojnego slonca/A Year of the Quiet Sun (Zanussi, 1984), Medium (Jacek Koprowicz, 1985), het
Auschwitzdrama I skrzypce przestaly grac/And
the Violins Stopped Playing (Alexander Ramati, 1988), tegenover Renee
Soutendijk in Wherever You Are… (Zanussi,
1988), als oude boer in Trois couleurs:
Blanc (Kieslowski, 1994), Our God’s
Brother (Zanussi, 1997), Historie
milosne/Love Stories (Jerzy Stuhr, 1997), de Scandinavische coproductie Når nettene blir lange/Cabin Fever (Mona J. Hoel, 2000), Quo vadis (Jerzy Kawalerowicz, 2001), Wiedzmin/The Hexer (Marek Brodzki, 2001),
Gebürtig (Robert Schindel en Lukas Stepanik, 2002), Julie Walking Home/The Healer (Agnieszka
Holland, 2002), Zemsta/The Revenge (Wajda,
2002), Rysa/Scratch (Michal Rosa,
2008) en Oblawa (Marcin
Krzysztalowicz, 2012). Hoofdpersoon van een documentaire over de dood, Istnienie/Existence (Marcin Koszalka,
2007). Publiceerde samen met zijn vrouw Maria Andruszkiewicz-Nowak een
autobiografie, Ksziaszka o milosci/Book
of Love (2009). Gaf ook les aan toneelschool.
Frans schrijver,
scenarist en uitgever. In Parijs geboren zoon van een Italiaanse moeder en een
Amerikaanse vader. Bewerkte samen met Christopher
Frank en Pierre Granier-Deferre zijn roman Affaires etrangères(Prix Renaudot 1979) tot de succesvolle film Uneétrange affaire (Granier-Deferre, 1981). Ze werden genomineerd voor een César. Hetzelfde gezelschap bewerkte daarna een van zijn
andere romans tot het minder opvallende L’ami de Vincent (Granier-Deferre, 1984). De zoon van de regisseur bewerkte
met Yves Stavrides en Roberts diens roman Les bêtescurieusestot Que
les gros salaireslèventledoigt! (D. Granier-Deferre, 1982). Bewerkte met Frank en P. Granier-Deferre ook zijn novelle Cours privé (P. Granier-Deferre, 1986).
Bewerkte samen met Laurent Heynemann en ChrystelEgal de roman L’homme que l’oncroyaitvan Paul Pavlowitch
tot de film Faux et usage
de faux (Heynemann, 1990). Schreef het originele
verhaal van Ellesn’oublientjamais(Frank, 1994). Vanaf 1977 bij uitgeverij Seuil, na 1998 directeur van uitgeverij Stock. Partner van
regisseur Laetitia Masson, in wier Pourquoi (pas) leBrésil(2004) hij het rolletje van een uitgever speelde.
Frans producent. Raakte als organisator van een netwerk van filmclubs
en medewerker van een bedrijf dat religieuze films produceerde, betrokken bij
de nouvelle vague. Was
productieleider van verschillende sleutelfilms, zoals Une femme est une femme (Jean-Luc Godard, 1961), Muriel ou le temps d’un retour (Alain
Resnais, 1963), Le mépris (Godard,
1963), Les parapluies de Cherbourg (Jacques
Demy, 1963), Le bonheur (Agnès Varda,
1964), Alphaville (Godard, 1965), Au hasard, Balthazar (Robert Bresson,
1965), Les demoiselles de Rochefort (Demy,
1966),
Mouchette (Bresson, 1966), Un soir, un train (André Delvaux, 1967)
en Peau d’âne (Demy, 1970). Trad
ook op als productieleider bij Das Boot (Wolfgang
Petersen, 1981). Richtte een eigen productiemaatschappij op en maakte daarvoor
onder meer L’homme au cerveau greffé (Jacques
Doniol-Valcroze, 1972), L’apprenti salaud
(Michel Deville, 1976), Providence (Resnais,
1978), L’adolescente (Jeanne Moreau,
1978), Le dossier 51 (Deville, 1978),
Mon oncle d’Amérique (Resnais, 1980),
Tout feu, tout flamme (Jean-Paul
Rappeneau, 1981), La vie est un roman (Resnais,
1982), L’amour à mort (Resnais,
1984), Les favoris de la lune (Otar
Iosseliani, 1984), Tenue de soirée (Bertrand
Blier, 1985), La puritaine (Jacques
Doillon, 1986), L’oeuvre au noir (Delvaux,
1988), Toto le héros (Jaco Van
Dormael, 1990) en Abracadabra (Harry
Cleven, 1992).
Oorspronkelijk
Zuid-Afrikaans decorontwerper, sinds 1965 in Engeland, vanaf 1973 Britse
nationaliteit. Vooraanstaand ontwerper in het theater, voor regisseurs als
David Hare en HowardBrenton.
Ook production designer voor films, waarvan er twee
in Berlijn een Gouden Beer wonnen: Wetherby(Hare,
1985) en Intimacy(PatriceChéreau, 2001). Voorts het Brits-Canadese Conquest (PiersHaggard, 1998), Painted Angels (Jon Sanders, 1998) en Out
on a Limb(Robert Heath,
2005), alsmede de korte films Comrade Lady (Nobby Clark, 1987) en het voor een Oscar genomineerde Syrup(Paul Unwin, 1994).
88, Occidental CA, 21 maart, doodsoorzaak onbekend
Amerikaans danser
en bijrolacteur. Entertainer in legerrevues tijdens oorlogstijd, daarna ‘song
and danceman’ in Londense vaudeville, waar hij werd ontdekt door Howard Hawks
voor een rolletje als sergeant in diens I Was a Male
War Bride (1949).
Daarna een grotere rol in het door Hawks geproduceerde The Thing from Another World (Christian
Nyby, 1951).Sindsdien lange
bijrolcarrière in Hollywood, soms als Bobby Nichols, vaak zonder credit: Hold That Line (William Beaudine, 1952),
Jet Job (Beaudine, 1952), Monkey
Business (Hawks, 1952), Eight Iron
Men (Edward Dmytryk, 1952), Jennifer (Joel
Newton, 1953), Julius Caesar (Joseph
L. Mankiewicz, 1953), Gentlemen Prefer
Blondes (Hawks, 1953), The Command (David
Butler, 1954), Johnny Dark (George
Sherman, 1954), This Island Earth (Joseph
M. Newman, 1955),
als Pinky in Giant (George
Stevens, 1956), Hellcats of the Navy (Nathan
Juran, 1957), Don’t Go near the Water (Charles
Walters, 1957), Bombers B-52 (Gordon
Douglas, 1957), The Amorous Prawn (Anthony
Kimmins, 1962), Follow the Boys (Richard
Thorpe, 1963), Call Me Bwana (Douglas,
1963), Man in the Middle (Guy
Hamilton, 1963), The Victors (Carl
Foreman, 1963), The Yellow Rolls-Royce (Anthony
Asquith, 1964), het Elvisvehikel The
Trouble with Girls (Peter Tewksbury, 1969), The Out of Towners (Arthur Hiller, 1970), Escape from the Planet of the Apes (Don Taylor, 1971), They Only Kill Their Masters (James
Goldstone, 1972), Pete ‘n’ Tillie (Martin
Ritt, 1972), Westworld (Michael
Crichton, 1973), God Told Me To (Larry
Cohen, 1976), Reuben, Reuben (Robert
Ellis Miller, 1983) en So I Married an
Axe Murderer (Thomas Schlamme, 1993). Ook veel tv-series. Getrouwd met
filmcostumière Jennifer Napier Nichols, schoonzoon van bijrolacteur Alan Napier.
Italiaans
regisseur en distributeur. Assistent van regisseur Luchino Visconti, zowel in
het theater als bij de film Senso (1954).
Hij leerde bij de opnamen actrice Alida Valli kennen, met wie hij getrouwd was
tot hun scheiding in 1969.
Studeerde in New
York bij de Actors Studio en regisseerde toneel in Mexico. Terug in Italië
debuteerde hij in 1961 met de speelfilm La
bellezza d’Ippolita. De bewerking van een roman van Elio Bartolini, met
hoofdrollen van Gina Lollobrigida en zangeres Mina, werdgeselecteerd voor de competitie van
Berlijn. Daarna regisseerde Zagni de korte film A la salida (naar Pirandello, met Valli; 1963) en een segment van
het drieluik Umorismo in nero (met
Valli; 1965). Zijn tweede lange film Testa
di rapa/Blockhead (met Gigliola Cinquetti; 1966) won een prijs in Venetië.
Trok zich daarna terug als filmmaker en werd directeur van het distributie- en
productiebedrijf Italnoleggio.
Amerikaans
pornoacteur, pseudoniem van Herbert Streicher. Een
van de weinige mannelijke pornoacteurs die ooit veroordeeld werd voor
obsceniteit (in 1976), al werd hij in hoger instantie vrijgesproken. De reden
was zijn hoofdrol in wellicht de beroemdste hardcore film aller tijden. DeepThroat(Gerard
Damiano, 1972). Volgens de legende was Streicher, die zich soms Peter Long noemde, ingehuurd als lichtman en ter plekke gerekruteerd als acteur. Voor een
dag werk zou hij 250 dollar hebben ontvangen (andere bronnen beweren 800) en
pas bij de eerste vertoning hebben ontdekt dat zijn naam was veranderd in Harry
Reems. In totaal zou hij onder die naam in rond de
140 adult films spelen, waaronder The Devil in Miss Jones (Damiano,
1973), Memories within
Miss Aggie(Damiano,
1974), Justine och Juliette (Mac Ahlberg, 1975), Butterflies(Joseph
W. Sarno, 1975). Bel
Ami(Ahlberg, 1976), Demented(Arthur Jeffreys, 1980), maar ook meer
bovengronds werk als National Lampoon’s Movie Madness (Bob Giraldi
en Henry Jaglom, 1982) en natuurlijk de documentaire Inside DeepThroat(FentonBailey en RandyBarbato, 2005). In 1989 maakte Reems
zijn laatste erotische film, bekeerde zich tot het christendom en werd
handelaar in onroerend goed in Salt Lake City. Hij bleef echter wel de naam
Harry Reems voeren.
Deens acteur, ook
in het theater. Internationaal vooral bekend als de consulent Moesgaard in de
tv-serie en film Riget/The Kingdom(MortenArnfred en Lars von Trier, 1994) en het vervolg Riget II/The Kingdom II (Arnfred en Von
Trier, 1997). Was al vele jaren eerder een bekend gezicht op Deense tv en in bioscoop,
debuterend in de film Soldaten og Jenny (Johan Jacobsen, 1947). Onder meer in films
als Himlen er blå/De
hemel is blauw (SvendAage
Lorentz, 1954), Den store gavtyv/De
grote schelm (Jacobsen, 1956), Over
alle grænser(Lorentz, 1958), Spion 503 (JørnJeppesen, 1958), als leraar in de Far til fire-serie
(Alice O’Fredericks, 1956-58), tegenover het zangduo
Nina en Frederik in de muziekfilm Kærlighedensmelodi(Bent Christensen, 1959), Charles’ Tante (Poul Bang, 1959), Tine
(KnudLeifThomsen, 1964), als graaf in Landmandsliv(Erik Balling, 1965), als advocaat in Mor bag rattet(Erik Dibbern,
1965), als dominee in KrybskytternepåNæsbygård(O’Fredericks en Ib Mossin, 1966)
Nittenrøderoser/19
rode rozen (EsbenHøllundCarlsen, 1974), de pseudodocumentaire Detgodeogdetonde/The
Goodand the Bad (JørgenLeth, 1975) het pikante Violer er blå/Violets
Are Blue (Peter Refn, 1975), Strømer/Cop(Anders Refn, 1976), drie Olsen-banden-films
(Balling, 1977-81), als de
bankdirecteur in de tv-serie Matador (Balling,
1978-82), de kinderfilm Krummerne(Sven Methling,
1991) en En som Hodder/SomeonelikeHodder(Henrik Ruben Genz, 2003). Hij was te horen als
de verteller in de thriller Vikaren/The Substitute(Ole Bornedal,
2007). Publiceerde in 1995 de autobiografie Detmåaldrigblivesølle/Het mag nooitslechtzijn.Gescheiden van actrice en operettezangeres
Else-Marie.
Frans
kostuumontwerpster, eigenlijk Denise RosemondeDelamare. Zuster van actrice Lise Delamare,
kreeg een Oscarnominatie (samen met Georges Annenkov)
voor beste kostuums in een zwart-witfilm, wegens Madame de… (Max Ophüls, 1953) en een Cësarnominatie (samen met Corinne Jorry)
voor Fort Saganne(Alain Corneau, 1984), haar laatste film. Was
actief in de Franse filmindustrie tijdens zes decennia. Eerste credit voor Barnabé/Fernandel heeft
trouwplannen (Alexander Esway, 1938). Onder veel
meer de Berlioz-biopicLa symphoniefantastique(Christian-Jaque, 1942), Le voile bleu/De blauwe sluier (Jean Stelli,
1942), Le comte
de Monte Cristo(Robert Vernay,
1943), Untelpère et fils/Onsterfelijk Frankrijk (Julien Duvivier,
1943), Au bonheur
des dames/Dodende strijd (André Cayatte, 1943), Boule de suif(Christian-Jaque, 1945),
Monsieur
Vincent (Maurice Cloche, 1947), Les amants de Vérone(Cayatte, 1949), Ma pomme(Marc-Gilbert Sauvajon, 1950), Knock/Dr. Knock(Guy Lefranc, 1951), Monsieur Fabre(Henri
Diamant-Berger, 1951), La maison Bonnadieu(Carlo Rim, 1951), The Green Glove/Le
ganteletvert(Rudolph Maté, 1952), Coiffeur
pour dames (met Fernandel; Jean Boyer, 1952), Adorablescréatures(Christian-Jaque,
1952), Les belles de nuit (René
Clair, 1952), Dortoir des grandes (Henri Decoin,
1953), La dame auxcamélias(Raymond Bernard, 1953), L’ennemi public n° 1 (met Fernandel; Henri Verneuil, 1953), L’affaireMaurizius(Duvivier, 1954), Obsession/Gekweld geweten (Jean Delannoy, 1954), Le
rouge et lenoir(Claude
Autant-Lara, 1954), La reine Margot (met Jeanne Moreau; Jean Dréville, 1954),
French
Cancan (Jean Renoir, 1954), Le fils de Caroline chérie(Jean-Devaivre, 1955), Du rififichez les hommes(Jules Dassin, 1955), Les grande manoeuvres (Clair, 1955), Les hussards(AlexJoffé, 1955), Marguerite de la nuit (Autant-Lara, 1955), Elena
et les hommes(Renoir,
1956), Les aventures
de Tilll’Espiègle/TillEulenspiegel(Gérard Philipe en Joris Ivens, 1956). L’homme à l’imperméable/De man met de regenjas (met
Fernandel; Duvivier, 1957),
Porte des Lilas(Clair,
1957), The Roots
of Heaven(John Huston,
1958), Le joueur(Autant-Lara, 1958), Maxime (Verneuil, 1958), Christine (met Romy Schneider en Alain Delon; Pierre Gaspard-Huit,
1958),
Le secret
du Chevalierd’Éon(Jacqueline
Audry, 1959), La
jument verte (Autant-Lara,
1959), Katia(met Schneider; Robert Siodmak, 1959), Voulez-vous danser avecmoi? (met Brigitte
Bardot; Michel Boisrond, 1959), Les troismousquetaires/De
drie musketiers (Bernard Borderie, 1961), Le meraviglie di Aladino/The Wonders of Aladdin(Mario Bava en Henry Levin, 1961), Le comte de Monte Cristo/De wraak
van Monte Christo(Autant-Lara,
1961), Cartouche (Phlippe
de Broca, 1962), Angélique,
marquise des anges/Angelique, markiezin van de
engelen (Borderie, 1964), Merveilleuse Angélique (Borderie, 1965), Angélique et leroy(Borderie, 1966), The Night of the Generals(Anatole Litvak,
1967), La vingt-cinquièmeheure/The 25th Hour(Verneuil, 1967), Unidiot
à Paris (Serge Korber, 1967), Indomptable Angélique/Ontembare Angelique (Borderie,
1967), Angélique et le
sultan (Borderie, 1968),
The Madwoman of Chaillot(Bryan Forbes, 1969), Le passager de lo pluie/Rider
on the Rain(René Clément, 1970), Hello-Goodbye(Jean Negulesco,
1970), Les pétroleuses(met Bardot en Claudia Cardinale; Christian-Jaque, 1971), A Time forLoving(ChristopherMiles, 1972), The Day of the Jackal(Fred Zinnemann, 1973), Piaf(Guy Casaril, 1973), Bons baisers de
Hongkong (met les Charlots; YvanChiffre, 1975), Une femme fidèle(met Sylvia Kristel;
Roger Vadim, 1976), A Little Romance (George Roy Hill, 1979), L’avare/De vrek (Jean Girault en Louis de Funès, 1980), Chanel
solitaire (George Kaczender, 1981) en Benvenuta(André Delvaux, 1983).
Engels acteur,
voluit Frank Thornton Ball. Wereldberoemd als de
pompeuze winkelchef captain Peacock
in de serie Are YouBeingServed?/Wie past er
op de winkel? (1972-85) en de gelijknamige bioscoopfilm (Bob Kellett, 1977). Alom aanwezig als komisch bijrolacteur.
Filmdebuut als inspecteur in Radio Cab Murder(VernonSewell, 1954). Ook in films als Stock Car(Wolf Rilla,
1955), Cloak without Dagger (Joseph Sterling, 1956),
Victim(Basil Dearden,
1961), als tv-regisseur in It’s Trad, Dad! (Richard Lester, 1962), The Dock Brief/Trial and
Error (James Hill, 1962), The Tomb of Ligeia(Roger Corman,
1964), als taxichauffeur in A Hard Day’sNight(Lester, 1964), Gonks Go Beat (Robert Hartford-Davis, 1965), The Big Job (Gerald Thomas, 1965), als
dronken dokter tegenover Norman Wisdom in The Early Bird/De
verknipte melkboer (Robert Asher, 1965), Carry on Screaming!
(Thomas, 1966), A FunnyThingHappened on the Way to the Forum (Lester, 1966), 30 Is a Dangerous Age, Cynthia (Joseph McGrath,
1968), The Bliss
of Mrs. Blossom(McGrath,
1968), als de butler in de film naar FeydeausA Flea in Her Ear (Jacques
Charon, 1968), TillDeath Do Us Part (Norman
Cohen, 1969), The Assassination
Bureau (Dearden, 1969), als ‘de BBC’ in The Bed Sitting
Room (Lester, 1969), The Magic
Christian (McGrath, 1969), als kruier in The Private Life of Sherlock Holmes (Billy
Wilder, 1970), Up the Chastity
Belt (Kellett, 1971), No Seks Please: We’re
British (Cliff Owen, 1973), The Three
Musketeers(Lester, 1973), Vampira(Clive Donner, 1975), Keep
It Up, Jack (Derek Ford, 1975), Spanish
Fly(Kellett, 1976), The Bawdy
Adventures of Tom Jones (Owen, 1976) en Gosford Park (Robert Altman, 2001).
Engels
documentairemaker. Zette traditie van John Grierson
voort, op zijn beurt weer voorbeeld voor onder meer Sean MacAllister.
Sloot zich op jonge leeftijd aan bij de sociaal geëngageerde Britse variant van
de direct cinema, die bekend zou worden onder de naam Free Cinema. Zijn korte
documentaire over arbeiders in een fabriek van locomotieven Enginemen(tevens scenario; 1959) kwam tot stand bij de mede door Grigsby opgerichte Unit Five Seven.
Tomorrow’sSaturday(tevens
camera en montage; 1962) was een nog groter succes en toont fabrieksarbeiders
in Blackburn die zich op het weekeinde voorbereiden. Grigsby
trad in dienst bij het televisiestation Granada en maakte daar de voor een
BAFTA genomineerde film DeckieLearner(1965)
over gevaren en ongelukken op zee. Was lang verbonden aan Granada’s
achtergrondrubriek World in Action. Grigsby bleef films maken die een lange betrokkenheid
verrieden, zoals de Vietnamtetralogie I
Was a Soldier(1970), The Search (1991), Thoi Noi (1993) en We
Went to War (2012)
en een documentaire trilogie
over de bewoners van Noord-Ierland: Too
Long a Sacrifice(1984), The Silent War (1990) en Rehearsals(2005). Voorts onder meer Working the Land (1972), A Life Apart (1973), Living
on the Edge(1987) en Lockerbie, A NightRemembered(BAFTA; 1998). Begon in 2003 de Abingdon Film
Unit, verbonden aan de jongenskostschool in Abingdon bij Oxford waar hij zelf
als 19-jarige zijn eerste documentaire No
Tumbled House (1955) maakte. Werkte veel samen
met zijn partner RebekahToley
en zoons Simon en Danny Grigsby.
Cubaans
producent. Leidde vanaf het begin van de jaren 70 ICAIC, het Cubaanse
staatsfilminstituut, na 2001 als hoofd van de afdeling Coproductie.
Verantwoordelijk voor de meeste van de internationaal bekende Cubaanse
filmproducties, zoals Lucía (Humberto
Solás, 1968), La última cena (Tomás
Gutiérrez Alea, 1976), Un señor
muy viejo con unas alas enormas (naar García Márquez; Fernando Birri, 1988), het voor een Oscar
genomineerde Fresa y chocolate/Strawberry
and Chocolate (Gutiérrez Alea en Juan Carlos Tabío, 1993), Guantanamera (Gutiérrez Alea en Tabío), Kleines Tropicana – Tropicanita (Daniel
Díaz Torres, 1997), KNF-winnaar in Rotterdam La vida es silbar/Life is to Whistle (Fernando Pérez, 1998), Lista de espera/Waiting List (Tabío,
2000), Nada (Juan Carlos Cremata
Malberti, 2001), Barrio Cuba (Solás,
2005) en Habana Blues (Benito
Zambrano, 2005). Laatste productie: La
piscina (Carlos Quintela, 2011).
Italiaans regisseur en scenarioschrijver. Invloedrijk onder
collega’s, maar bij een breed cinefiel publiek grotendeels onbekend maker van meestal
door hemzelf geschreven genrefilms (giallo-thrillers,
spaghettiwesterns) met een veelal marxistische lading. Zijn sterk
anti-Amerikaanse western Quiensabe?/El chuncho, quiensabe?/A Bulletfor the General (met Klaus Kinski;
1966) geniet cultstatus. Zijn grootste hit in Nederland was de door Sergio
Leone geïnitieerde komische western Ungenio,
duecompari, unpollo/The Genius (met
Terence Hill; 1975).
Begon als maker van documentaires, zoals La bandad’Affori(1947) en Le
giostre(1954). Daarna scenarist, van
bijvoorbeeld Uominisenzadomani(Gianni Vernuccio,
1948), La Venere
di Cheronea(Fernando Cerchio
en Viktor Tourjansky, 1957), Erodeil Grande/Herod
the Great (Tourjansky, 1959), Giuditta e Oloferne/Head of a Tyrant(Cerchio, 1959),I batellieri del Volga/Wolgaschiffer(Tourjansky,
1959), I cosacchi/The
Cossacks(Tourjansky en
Giorgio Venturini, 1960) en Ilsepolcro del re/Cleopatra’s Daughter(Cerchio, 1960).
Maakte een opvallende regiedebuut met de in San Sebastian bekroonde thriller Ilrossetto/Jeuxprécoces/Lipstick/Gewaagd
spel (1960), net als de volgende films geschreven samen met
neorealismeveteraan CesareZavattini:
Ilsicario/The Hitman( 1961) en de bewerking van Elsa Morantes roman L’isola di Arturo(1962). Daarna La rimpatriata/The Reunion(1963), de verfilming van AlbertoMoravia’s roman La noia/The Boredom(met Horst Buchholz Bette Davis en Catherine Spaak; 1963)
en La strega in amore/Aura (1966) naar een roman van Carlos Fuentes. Ilgiornodellacivetta/The Day of
the Owl(met Claudia Cardinale
en Franco Nero; 1968) was een eerste verkenning van
de maffia, die Damiani later breed zou uitwerken in La mogliepiúbella/The Most BeautifulWife(met OrnellaMuti; 1970). Confessione di uncommissario di polizia al procuratoredellaRepubblica/The Bad CopChronicles(met Nero en
Martin Balsam; 1971), Perché si uccideunmagistrato/How toKill a Judge (met Nero; 1975) en vooral in de
televisieserie La piovra/The
Octopus (1984).
Regisseerde ook de thriller L’instruttoria è chiusa: dimentichi!/The Case Is Closed: Forget
It! (met Nero; 1971), Girolimoni, ilmostro di Roma/The Assassin of
Rome (met NinoManfredi;
1972), Ilsorriso del
grande tentatore/The Devil
Is a Woman(met Glenda Jackson; 1974), de
terrorismethriller Io ho paura/I Am Afraid(met Gian Maria Volonté en ErlandJosephson; 1977), Goodbye e amen (met Cardinale;
1978), Unuomo in ginocchio/A Man on His Knees(1980),
L’avvertimento/The Warning(1980)
en voor Dino De Laurentiis de Amerikaanse horrorsequelAmityville II: The Possession(1982). Damiani’s
volgende film Pizza Connection (1985)
kreeg in Berlijn een Zilveren Beer. Daarna de Jezusthriller L’inchiesta/The Inquiry(1986), waarin Keith Carradine als Romeins agent naar Palestina wordt gestuurd
om te onderzoeken of de gekruisigde opstandeling echt uit de dood is herrezen;
Harvey Keitel speelt Pontius Pilatus.
Ten slotte
maakte Damiani Gioco al massacro/The Killing
Game (met Elliott Gould en Nathalie Baye; 1989), Ilsolebuio/The Dark Sun (met Josephson;
1990), L’angelo con la pistola/Angel
of Death(1992), Alexl’ariete(2000) en Assassini dei giorni di festa/Killers
on Holiday (2002).
Engels jazztrompettist, zanger en bandleader. Had als Kenny Balland his Jazzmen
zijn grootste hit met het nummer Midnight in Moscow (1961).
De groep vormde ook de verbindende schakel in de muziekfilm Live It Up! (Lance Comfort, 1964) en was
eerder te zien en horen in It’s Trad, Dad! (met Helen Shapiro en Chubby Checker; Richard Lester, 1962).
Belgisch acteur, voluit Edward Philippe Pierre De Ravet. Vooral bekend van televisierollen, in series als Kapitein Zeppos(1964),
Johan en de Alverman (1965) en later Een mens van goede wil (John van de
Rest, 1973), Slisse & Cesar (1977), Tussen wal en schip (1977) en Commissaris Roos (1990-92). Studeerde in
1949 af aan Herman Teirlincks Studio van het Nationaal Toneel, daarna verbonden
aan de Koninklijke Nederlandse Schouwburg van Antwerpen (1950-67) en het
Dramatisch Gezelschap van de BRT. Talloze filmrollen, ook in Nederlandse films
en coproducties. Debuut in de komedie Wat
doen we met de liefde? (Jef Bruyninckx, 1957). Daarna
als Amerikaanse militair in De vijanden (Hugo
Claus, 1968), Malpertuis(Harry Kümel,
1971), als rijkswachter in Mira(Fons Rademakers, 1971), Angela/Love ComesQuietly(Nikolai van der Heyde, 1973), als
meneer pastoor in Help de dokter
verzuipt! (Van der Heyde, 1974), Golden Ophelia(Marcel
Martin, 1974), De laatste trein/Blokpost(Erik van Zuylen, 1975), De dwaze lotgevallen van Sherlock Jones (Van der Heyde, 1975), Alle
dagen feest (1976), De komst van
Joachim Stiller (Kümel, 1976),
als pastoor in Dokter Vlimmen(Guido
Pieters, 1977), als verzetsman in Soldaat
van Oranje (Paul Verhoeven, 1977), als schilder Abraham Janssens in Rubens, schilder en diplomaat (Roland Verhavert, 1977), Slachtvee
(Patrick Conrad, 1979), tegenover Willem Ruis in Het beest (Paul Collet, 1982), Maria Danneels (of
het leven dat we droomden) (Robbe De Hert, 1982), als kabouter Knap in Plop in de wolken (Bart Van Leemputten,
2000) en in de titelrol van de korte film Dag
opa (Jeroen Dumoulein, 2005). Stem was te horen
in de animatiefilm Jan zonder Vrees (Jef
Cassiers, 1984) en de documentaire Henri Storck,
ooggetuige (De Hert, 1987). Getrouwd geweest met actrice Fanny Winkler.