Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
89, Hope Island (Queensland, Australië), 31
augustus, ziekte van Alzheimer
Engels zanger en
acteur, eigenlijk Walter William Bygraves.
Eigenzinnige cockney crooner speelde ook enkele filmrollen, met name als de
titelheld van de musical Charley Moon (Guy
Hamilton, 1956) over een plattelandsjongen die succes zoekt in Londen. Filmdebuut
in de aks verloren beschouwde komedie Bless ‘emAll(Robert Jordan Hill,
1949). Ook in The Nitwits on Parade (top-billed; Jordan Hill, 1949), Skimpy in the Navy(Stafford
Dickens, 1949), Tom Brown’sSchooldays(Gordon Parry,
1951), A Cryfrom the Streets (top-billed;
Lewis Gilbert, 1958), de komedie Bobbikins(Robert
Day, 1959) en als leraar in Spare the Rod(top-billed; Leslie
Norman, 1961).
Nederlands
regisseur en scenarioschrijver. Maakte samen met producent Frank van Geloven de
horrorfilm Sl8n8t (2006) over een 19deeeuwse seriemoordenaar in de Limburgse mijnstreek,
met hoofdrollen voor Victoria Koblenko en Kurt Rogiers.
De bescheiden productie ging uit in 36 kopieën, haalde ruim 12.000 bezoekers in
de bioscoop, maar een veel groter aantal kijkers op dvd, ook internationaal.
Eerder schreven, regisseerden en produceerden Van Geloven en Visser de korte
horrorfilm Necrophobia(1995).
Ze werkten al geruime tijd aan
de voorbereiding van een volgende film, New
Blood, waarvan al een trailer bestaat. Tevens maakten zij commercials,
bedrijfsfilms en enkele bioscooptrailers voor andere films, bijvoorbeeld De tweeling (Ben Sombogaart,
2002) en Van God los (Pieter
Kuijpers, 2003).
68, San Pedro CA, 19 augustus, zelfdoding door
sprong van brug
Engels regisseur en
producent, voluit Anthony David Scott. Succesvol regisseur van
Hollywood-actiefilms, die zich onderscheiden door een dynamische montage, een
permanent gevoel van snelle opwinding en een elegante, om niet te zeggen gladde
vormgeving. De meest lucratieve was het romantische luchtmachtdramaTop Gun (1986), dat een superster
maakte van Tom Cruise. Studeerde af aan de kunstacademie van Sunderland en
wilde aanvankelijk documentaires maken. Speelde de hoofdrol in de korte film Boy andBicyle(1965) van zijn zeven jaar oudere broer Ridley Scott, die hem overhaalde om voor zijn maatschappij
reclamefilms te komen regisseren.
Het doorslaggevende argument was dat hij zich
dan binnen het jaar een Ferrari zou kunnen veroorloven, en dat klopte. Maakte
zijn speelfilmdebuut met The Hunger(1983), een curieuze en morbide vampierfilm, met
een legendarische seksscène van Catherine Deneuve en
David Bowie. Voorts regisseerde Scott Beverly Hills Cop
II (met Eddie Murphy; 1987), Revenge (een flop met Kevin Costner;
1990), de autoracefilm Days of Thunder(met Cruise en diens echtgenote Nicole Kidman; 1990), het bombastische The Last Boy Scout (met Bruce Willis; 1991), de door Quentin Tarantino geschreven culthitTrue Romance (all-star
cast; 1993), de onderzeebootfilm Crimson
Tide (met Denzel Washington; 1995), The Fan (met Robert DeNiro;
1996), de hightech thriller Enemy of the State (met
Will Smith; 1998), Spy Game (met Robert Redford;
2001), de door David Fincher geschreven korte film Beat the Devil(met
James Brown; 2002),
Man on Fire (met
Washington; 2004), de korte film Agent
Orange (2004), Domino (met KeiraKnightley; 2005), Deja Vu (met Washington; 2006), de remake
van The Taking
of Pelham 1 2 3 (met Washington en John Travolta; 2009) en Unstoppable(met
Washington; 2010). Richtte met broer Ridley de
productiemaatschappij Scott Free op. Produceerde onder meer de tv-films RKO 281 (Benjamin Ross, 1999) over de
totstandkoming van Citizen Kane (Orson
Welles, 1941) en de partiële biografie
van Winston Churchill The Gathering Storm (Richard Loncraine,
2002). alsmede televisieseries als Numb3s
(2005-10) en The GoodWife(2009-12), maar ook eigen en andermans
speelfilms: ClayPigeons(David
Dobkin, 1998), Where the Money Is (met Paul Newman; MarekKanievska, 2000), In Her Shoes (met Cameron
Diaz; Curtis Hanson, 2005), Tristan + Isolde (Kevin Reynolds, 2006), The Assassination
of Jesse James by the Coward
Robert Ford (met Brad Pitt; Andrew Dominik, 2007),
Cracks (Ridleys
dochter Jordan Scott, 2009), Welcometo the Rileys(Ridleys zoon Jake Scott, 2010), Cyrus (Jay en Mark Duplass,
2010), The A-Team (Joe Carnahan. 2010), het documentaire project Life in a Day (19 regisseurs, 2011), The Grey(Carnahan, 2011), Prometheus
(Ridley Scott, 2012) en het nog uit te brengen Stoker (Park Chan-wook,
2013) en Out of the Furnace(Scott Cooper, 2013). Over de achtergrond van Scotts zelfdoding werd meteen
driftig gespeculeerd. Berichten over een niet meer te opereren hersentumor werden
door zijn familie categorisch ontkend, maar zij wilden geen nadere
toelichtinggeven.
Amerikaans
actrice en komiek, geboren als PhyllisAda Driver. Pionier van stand-up comedy, een van de eerste
vrouwelijke komieken op televisie, vaak tegenover Bob Hope. Handelsmerk bestond uit een onafscheidelijk sigarettenpijpje en een kakelende lach. Serieus filmdebuut
met kleine rol in Splendor in the Grass (Elia Kazan, 1961). Top-billed tegenover Jayne Mansfield
in The Fat Spy(Joseph
Cates, 1966). Ook in films als Boy, Did I Get a Wrong Number! (met
Hope; George Marshall, 1966), Eight on the Lam (tegenover
Hope; Marshall, 1967), The Private Navy of Sgt. O’Farrell(tegenover Hope; Frank Tashlin, 1968), DidYouHear the Oneabout
the Traveling Saleslady? (top-billed;
Don Weis, 1968), The
Adding Machine (Jerome Epstein,
1969), een cameo in The Sunshine Boys (Herbert
Ross, 1975), Pink Motel (top-billed; Mike MacFarland, 1982), de
pastiche Ilsilenzio dei prosciutti/The Silence of the
Hams (EzioGreggio,
1994), The Debtors(Evi Quaid, 1999) en Hip! Edgy! Quirky! (top-billed; Mark Haller-Wade, 2002).
Sprak de stem in van de Koningin in de originele versie van de animatiefilm A Bug’s Life (John
Lasseter en Andrew Stanton,
1998).
91, Longwood FL, 14 augustus, ziekte van Alzheimer
Amerikaans actrice. Gescheiden van televisieproducent James
T. Aubrey, die later aan het hoofd van CBS zou belanden. Stond aanvankelijk
onder contract bij MGM, waar ze vooral echtgenotes te spelen kreeg, als eerste
die van Van Johnson in ThirtySeconds over Tokyo (MervynLeRoy, 1944). Ook voor MGM in Bewitched(top-billed, als vrouw met gespleten
persoonlijkheid; ArchOboler,
1945),
Week-end at the Waldord(Robert
Z. Leonard, 1945), als de dochter van Spencer Tracy en KatharineHepburn in de western The Sea of Grass (Elia Kazan, 1947), tegenover Gene Kelly in Living in a Big Way (Gregory
La Cava, 1947), Tenth Avenue Angel (Roy Rowland, 1948), The Sign of the
Ram (John Sturges, 1948) en de film noirAct of Violence(Fred Zinnemann, 1948).
Na voor RKO te zijn opgetreden in Blood
on the Moon (Robert Wise, 1948) en voor Paramount tegenover Barbara Stanwyck
in No Man of Her Own(Mitchell Leisen, 1950), tekende ze bij Warner
Bros. en debuteerde daar tegenover John Garfield in The Breaking Point
(Michael Curtiz, 1950). Vervolgens voor Warner in
Fort Worth (Edwin L. Marin, 1951), Jim Thorpe – All
American (tegnover Burt Lancaster; Curtiz, 1951), ComeFill the Cup (Gordon Douglas, 1951), She’sWorking Her Way through College (H. Bruce Humberstone,
1952), tegenover Gary Cooper in Springfield
Rifle/De onzichtbare tegenstander (André De Toth, 1952) en OperationSecret(Lewis Seiler, 1952).
Warner ontsloeg Thaxter, omdat ze aan
kinderverlamming leed. Ze werkte daarna vooral voor televisie en speelde
incidenteel nog in een film, zoals Women’s Prison (Seiler, 1955),
Man Afraid(Harry Keller, 1957) en The World of Henry Orient(George Roy
Hill, 1964). Ze maakte een soort van comeback als de moeder van Clark Kent
(tegenover Glenn Ford als diens vader) in Superman
(Richard Donner, 1978), geproduceerd door haar toenmalige schoonzoon IlyaSalkind
86, LameziaTerme (provincie
Catanzaro), 10 augustus, natuurlijke dood
Italiaans ontwerper van visual en
special effects. Won twee Oscars voor visualeffects, in Alien(Ridley Scott,
1979) en E.T. – The Extra-Terrestrial(Steven Spielberg, 1982), en een derde voor
‘speciale prestaties’ toen er nog geen Oscar in deze categorie bestond, voor King Kong (John Guillermin,
1976). Werd voor deze laatste film door producent Dino DeLaurentiis
naar Hollywood gehaald, na een lange staat van dienst als ontwerper, modelmaker
en auteur van special effects in Italiaanse
spektakel- en horrorfilms: La vendetta di
Ercole/Goliath and the
Dragon (VittorioCottafavi,
1960), Macistecontro i mostri/Fire Monsters against the
Son of Hercules (Guido Malatesta, 1962), Perseol’invincibile(Alberto de Martino, 1963), La strega in amore(Damiano Damiani,
1966), Unalucertola con pelle di donna/Lizard in a Woman’s Skin/Schizoid(LucioFulci, 1971),
La notte dei diavoli/Demonen der nacht (Giorgio Ferroni,
1972), Fleshfor Frankenstein/Andy
Warhols Frankenstein (Paul Morrissey, 1973), Blood forDracula/Andy WarholsDracula(Morrissey, 1974) en Profondorosso/Deep Red (Dario
Argento, 1975). In de VS gezien als de createur van buitenaardse wezens par excellence. Zo gaf hij ook de
bezoekers in Close Encounters
of the Third Kind (Spielberg, 1977) vorm. Voorts
onder meer Nightwing(Arthur Hiller,
1979), The Hand (Oliver Stone, 1981),
Possession(Andrzej Zulawski, 1981), Conan the Destroyer(Richard
Fleischer, 1984), Dune(David Lynch, 1984), Cat’s Eye (Lewis Teague, 1985), Silver
Bullet(Daniel Attias,
1985) en King Kong Lives(Guillermin, 1986).
Amerikaans regisseur en producent, pseudoniem van Stewart Solomon.
Regisseerde de eerste verfilming van Roald Dahls Willie Wonkaand
the Chocolate Factory/Sjakie
en de chocoladefabriek (1971), met Gene Wilder in de titelrol.
Hoewel
Stuart voor meer speelfilms tekende, was hij vooral producent en regisseur van
documentaires, nadat hij van researcher was opgeklommen tot vicepresident van
de non-fictiemaatschappij van David L. Wolper. Zijn
documentaireFour
Days in November (1964) over de moord op John F. Kennedy werd genomineerd
voor een Oscar. Zijn speelfilmdebuut was het gedeeltelijk in Amsterdam
gedraaide If It’s Tuesday, This Must Be Belgium (1969). Overige speelfilms als
regisseur: I Love My Wife(1970), One Is a LonelyNumber(1972), het grotendeels documentaire Wattstax(1973), over het 'zwarte Woodstock', Mean Dog Blues (1978) en The White Lions(1981).
Won een Emmy voor de documentaire The
Making of the President 1960 (1963) en werd nog vier keer genomineerd voor
zijn televisiewerk.
101, Wildkuhl (Mecklenburg-Vorpommern),
8 augustus, natuurlijke dood
Duits regisseur, scenarioschrijver en filmbestuurder. Zoon
van de eigenaar van een filmlaboratorium, was als assistent-regisseur tijdens
het Derde Rijk in het verzet terechtgekomen en lid geworden van de
communistische partij, Speelde een sleutelrol bij de vorming van een
Oost-Duitse filmproductie, door gelijkschakeling van de UFA, die omgedoopt werd
in DEFA en vanaf 1946 door Maetzig artistiek geleid
werd. Na een aantal politieke ‘documentaires’ te hebben gedraaid, debuteerde
hij bij de DEFA als speelfilmregisseur met Eheim Schatten (1947), een ook
internationaal gewaardeerde aanklacht tegen het antisemitisme. Maetzig werd een van de voornaamste DDR-regisseurs en zijn
werk was grotendeels in overeenstemming met de partijlijn, met uitzondering van
Das Kaninchen
bin ich(1965), dat een kwart eeuw niet vertoond
mocht worden, tot na de val van de DDR. De sardonische benadering van het
Oost-Duitse rechtssysteem en het opportunisme van iedereen die zich een positie
had verworven, bleek een brug te ver. In navolging van deze censuurkwestie
werden alle verboden titels “konijnenfilms” genoemd.
Tot Maetzigs
overige werk behoren Die Buntkarierten(1949), Der Rat der Götter(over de collaboratie
van IG Farben; 1950), het hagiografische tweeluik
over de communistische leider Ernst Thälmann, Sohn seiner Klasse (1954) en Führer seiner Klasse (1955), Das Lied der Matrosen(over de bolsjewistische revolutie in Rusland; samen met GünterReisch, 1958), de science-fictionfilm naar Stanislaw
Lem Der schweigende
Stern/First Spaceship on Venus (1960), Septemberliebe(1961), Das MädchenaufdemBrett(1967), Die FahnevonKriwoj Rog (1967), Januskopf(met Armin Müller-Stahl, 1972) en ManngegenMann(1976).
Belgisch antropoloog-filmmaker. Hoogleraar sociale en
culturele antropologie aan de Vrije Universiteit van Brussel (1955-92). Aan
zijn werk werd in 2008 hommage gebracht door het Amsterdamse festival Beeld
voor Beeld, onder meer met vertoning van een documentaire over De Heusch, Wild
Thinking/La penséesauvage(Karine de Villers, 2007). Naast
etnografische films maakte De Heusch ook films over
kunst. Hij was nauw verbonden met de CoBrA-beweging
en schreef artikelen in het gelijknamige tijdschrift. Ook maakte hij de enige CoBrA-film, Perséphone(1951),
onder het pseudoniem Luc Zangrie. Begon als assistent
van documentairemaker Henri Storck, van wie hij later
de biograaf zou worden. Tot De Heusch’ belangrijkste
antropologische documentaires behoren Fêtechez les Hamba(1955, hermontage
1998), Rwanda, tableauxd’unefeodalité pastorale (1956),
Les gestes du repas(1957), Six mille habitants(1958), Les amis du plaisir(over een Belgisch amateurtoneelgezelschap; 1961), Sur les traces du renard pâle – Recherches en paysDogon 1931-1983 (1984) en Unerépubliquedevenuefolle – Rwanda 1894-1994 (1996). Films over
kunstenaars zijn onder meer Magritte, la leçon des choses(1960)., Alechinsky d’aprèsnature(1970), Dotremont – les logogrammes(1972) en Je suis fou, je
suis sot, je suis méchant: autoportrait de James Ensor(1990).
De Heusch regisseerde een lange speelfilm gesitueerd
in een Luiks arbeidersmilieu, met een scenario van Hugo Claus: Jeudi on chantera comme
dimanche(1967).
Amerikaans filmjournalist, geboren als Judith Klein. Werd de
eerste vrouwelijke filmrecensent met een breed lezerspubliek en had
vermoedelijk het grootste publiek dat een filmrecensent ooit gehad heeft, door
haar kritieken in TV Guide en voor de
populaire ontbijtshow op televisie Today (1963-73), Begon bij The New York Herald
Tribune. Werd ook door collega’s serieus genomen wegens haar
toegankelijkheid, al miste ze de auteuristische oriëntatie
van collega’s als Andrew Sarris en was minder onderbouwd
polemisch dan Pauline Kael. Schreef zelden over
niet-Engelstalige films. Werd gehekeld door ‘slachtoffers’ van haar recensies
als Billy Wilder en Otto Preminger.
Amerikaans componist. Won drie Oscars in hetzelfde jaar,
voor de originele score en de titelsong van The
Way We Were(Sydney Pollack,
1973) en voor de songscore en bewerking (van Scott Joplins ragtime-muziek) van The Sting (George Roy Hill, 1973).
Negen
overige Oscarnominaties, waarvan zeven voor beste liedje: Life Is WhatYou
Make It uit Kotch(Jack Lemmon,
1971), Nobody Does It Betteruit
de Bond-film The SpyWhoLoved Me (Lewis
Gilbert, 1977), The Last Time I FeltLikeThisuit Same Time, Next Year(Robert Mulligan, 1978),
Through the Eyes
of Love uit Ice Castles(Donald Wrye, 1979), Surprise, Surprise, een toevoeging voor de filmversie aan de door
hemzelf geschreven musical A Chorus Line (Richard
Attenborough, 1985), The Girl WhoUsedto Be Me uit Shirley
Valentine (Gilbert, 1989) en I’veFinally Found Someoneuit The Mirror Has TwoFaces(Barbra Streisand,
1996). De overige twee nominaties betroffen originele scores voor The SpyWhoLoved Me en Sophie’sChoice(Alan
J. Pakula, 1982).
Hamlisch
was op zijn zevende de jongste student van de prestigieuze Julliard
School en verdiende later de kost als pianist bij repetities voor Broadway-musicals. Zijn eerste bijdrage aan film waren
enkele liedjes voor Ski Party (Alan Rafkin, 1965),
de eerste originele score was voor The Swimmer(Frank
Perry, 1968). Daarna volgden scores voor films als The April Fools(Stuart Rosenberg, 1969),
Take the Money and
Run (eerste film van Woody Allen, 1969), Bananas(Allen, 1971), Something Big (Andrew V. McLaglen, 1971), The War between
Men andWomen(MelvilleShavelson, 1972), The World’sGreatestAthlete(Robert Scheerer, 1973), Save
the Tiger (John G. Avildsen, 1973), The Prisoner of
Second Avenue (Melvin Frank, 1975), Starting Over (Pakula,
1979), ChapterTwo(Robert
Moore, 1979), SeemsLike Old Times (Jay
Sandrich, 1980), I
Oughtto Be in Pictures (Herbert
Ross, 1983), D.A.R.Y.L. (Simon Wincer, 1985), 3 Men and a Baby (Leonard Nimoy,
1987), Little Nikita(Richard Benjamin, 1988), The January Man (Pat O’Connor, 1989), Frankieand Johnny (Garry Marshall, 1991) en The Informant! (Steven Soderbergh, 2009).