29 januari 2012

John Rich

86, Los Angeles, 29 januari, hartfalen

 

Amerikaans regisseur en producent. Vooral televisie, won drie Emmy’s voor de regie van de series  The Dick Van Dyke Show (in 1963) en All in the Family (1972 en 1973).  Regisseerde de Elvis-films Roustabout (1964) en Easy Come, Easy Go (1967), alsmede de komedie Wives and Lovers (1963), het ziekenhuismelodrama The New Interns (1964) en de verfilming van de hitklucht Boeing Boeing (met Jerry Lewis en Tony Curtis; 1965). Niet te verwarren met de gelijknamige countryzanger.

26 januari 2012

Ian Abercrombie

77, Hollywood, 26 januari, nierfalen

 

Engels bijrolacteur, vanaf 1951 in de VS. Enkele opmerkelijke televisierollen, in de series Santa Barbara (als butler; 1984-85), Seinfeld (1994-98), Days of Our Lives (1997-2002) en Birds of Prey (2002-03). Bekendste filmrol: Wiseman in Army of Darkness (Sam Raimi, 1992). Na edelfiguratie in Von Ryan’s Express (Mark Robson, 1965), Star! (Robert Wise, 1968) en They Shoot Horses, Don’t They? (Sydney Pollack, 1970) officieel filmdebuut in het Mae West-vehikel Sextette (Ken Hughes, 1978). Voorts onder meer, vaak als butler of veilingmeester, in The Prisoner of Zenda (Richard Quine, 1979), The Happy Hooker Goes Hollywood (Alan Roberts, 1980), Blood Beach (Jeffrey Bloom, 1980), The Ice Pirates (Stewart Raffill, 1984), Firewalker (met Chuck Norris; J. Lee Thompson, 1986), Warlock (Steve Miner, 1989), Zandalee (Sam Pillsbury, 1991), The Public Eye (Howard Franklin, 1992), Addams Family Values (Barry Sonnenfeld, 1993), The Lost World: Jurassic Park (Steven Spielberg, 1997), als veilingmeester in Mousehunt (Gore Verbinski, 1997), Wild Wild West (Sonnenfeld, 1999), Marilyn Hotchkiss’ Ballroom Dancing & Charm School (Randall Miller, 2005), Garfield: A Tail of Two Kitties (Tim Hill, 2006) en Inland Empire (David Lynch, 2006). Stemacteur in Rango (Verbinski, 2011).

Dimitra Arliss

79, Los Angeles, 26 januari, complicaties van beroerte

 

Amerikaans actrice. Speelde veelal etnische rollen (Grieks, Italiaans, indiaans), zowel in theater en televisie als in film. Opvallende bijrol als mysterieuze huurmoordenaar Loretta in The Sting (George Roy Hill, 1973). Ook in films als The Ski Bum (tegenover Zalman King; Bruce D. Clark, 1971), The Other Side of Midnight (Charles Jarrott, 1977), A Perfect Couple (Robert Altman, 1979), het Olivia Newton-Johnvehikel Xanadu (Robert Greenwald, 1980), Firefox (Clint Eastwood, 1982), Eleni (Peter Yates, 1985), It’s My Party (Randal Kleiser, 1996) en Bless the Child (Chuck Russell, 2000).

24 januari 2012

Vadim Glowna

70, Berlijn, 24 januari, na een korte zware ziekte

 

Duits acteur en regisseur. Een van de eerste winnaars van de Gouden Camera voor de beste debuutfilm in Cannes: Desperado City (1981), een moderne film noir op de Reeperbahn. Was daarvoor al populair als filmacteur, zowel in de ‘jonge’ als de ‘oude’ Duitse film en internationale coproducties. Was onder meer zeeman, taxichauffeur, drummer, journalist en acteur in het Schauspielhaus van Gustaf Gründgens, dit alles in Hamburg. Maakte als baby van 8 maanden zijn filmdebuut in Immensee (Veit Harlan, 1943). Speelde in films als Liebe und so weiter (George Moorse, 1968), de Edgar Wallace-film Die Tote aus der Themse (Harald Philipp, 1971), Cuore di cane (Alberto Lattuada, 1976), Police Python 357 (Alain Corneau, 1976), Cross of Iron/Steiner – Das eiserne Kreuz  (Sam Peckinpah, 1977), Gruppenbild mit Dame (naar Heinrich Böll; Aleksandar Petrovic, 1977), Der Hauptdarsteller (Reinhard Hauff, 1977), Deutschland im Herbst (Alexander Kluge, Rainer Werner Fassbinder e,a., 1978), Sidney Sheldons Bloodline (Terence Young, 1979), L’associé (René Gainville, 1979), Der Schneider von Ulm (Edgar Reitz, 1979), Geschichten aus dem Wienerwald (Maximilian Schell, 1979), La mort en direct/Death Watch (Bertrand Tavernier, 1980), Limuzyna Daimler-Benz (Filip Bajon, 1982), Ediths Tagebuch (naar Patricia Highsmith; Hans W. Geissendörfer, 1983), Gouden Leeuw-winnaar Rok spokojnego slonca/The Year of the Quiet Sun (Krzysztof Zanussi, 1984), Tarot (Rudolf Thome, 1986), Wherever You Are… (Zanussi, 1988), Georg Elser – Einer aus Deutschland (Klaus Maria Brandauer, 1989), Jours tranquilles à Clichy (naar Henry Miller; Claude Chabrol, 1990), Die Unberührbare (Oskar Roehler, 2000), Baader (Christopher Roth, 2002), de titelrol van Mein Name ist Bach (Dominiqiue de Rivaz, 2003), Agnes und seine Brüder (Roehler, 2004), Vier Minuten (Chris Kraus, 2006) en als rabbijn in Hitler’s Grave (Daryush Shokof, 2011).

Na het succes van Desperado City regisseerde Glowna een handvol minder bekend geworden titels: Dies rigorose Leben (1983), Des Teufels Paradies (naar Joseph Conrads roman Victory; 1987), de Ossi-komedie Der Brocken (1992) en de verfilming van Yasunari Kawabata’s roman Das Haus der schlafenden Schönen/House of the Sleeping Beauties (tevens hoofdrol; 2006). Produceerde naast Hitler’s Grave nog twee films van Shokof. Gescheiden van actrice Vera Tschechowa.

Theo Angelopoulos

76, Athene, 24 januari, gevolgen van een verkeersongeluk

 

Grieks regisseur, scenarioschrijver en producent, voluit Theodoros Angelopoulos. Invloedrijk filmauteur, met een herkenbare, gedragen stijl, gekenmerkt door lange ononderbroken camera-instellingen (‘plans-séquence’), waarin verschillende historische perioden moeiteloos door elkaar lopen. Werd wereldberoemd in de art-houses door het tijdens de Griekse Burgeroorlog (1945-52) gesitueerde epos van bijna vier uur O Thiassos/De komedianten/Travelling Players (1975). Zoals in bijna al zijn films overwint daarin de kunst de gruwelen van de geschiedenis, bezien door het prisma van een dialectisch-historische marxist. Angelopoulos was stamgast van de grote festivals, won een Gouden Leeuw voor O Megalexandros/Alexander de Grote (1980)

en een Gouden Palm voor Mia aianiotita kai mia mera/L’éternité et un jour (met Bruno Ganz; 1998). Studeerde rechten in Athene, literatuur aan de Sorbonne en film aan de IDHEC in Parijs, waar hij stage liep bij Jean Rouch in het Musée de l’Homme. Schreef filmkritieken in Griekenland voor een links tijdschrift en debuteerde onder het kolonelsregime met het politiek explosieve, maar gecodeerde Anaparastasi/Reconstruction (1970). Zijn tweede film Meres tou 36/De dagen van ’36 (1972) ging expliciet over de fascistische coup van Metaxas in 1936 en haalde een vroege editie van het Rotterdamse festival Film International. Oi kynigoi/The Hunters (1977) was daar tot veler verbazing niet te zien, omdat directeur Huub Bals iets tegen die film had. Met zijn vaste medewerkers, als cameraman Giorgos Arvanitis, componiste Elena Karaindrou en later ook regelmatig scenarioschrijver Tonino Guerra regen de festivalsuccessen zich aan elkaar: Taxidi sta Kythira/Voyage to Cythera (1984), O melissokomos/The Beekeeper/De imker (met Marcello Mastroianni; 1986), Topio stin omichli/Landscape in the Mist (1988),

To meteora vima tou pelargou/The Suspended Step of the Stork (met Mastroianni en Jeanne Moreau; 1991) en To vlemma tou Odyssea/Ulysses’ Gaze (met Harvey Keitel; 1995). De laatste tien jaar werkte Angelopoulos aan een trilogie, waarvan inmiddels verschenen Trilogia: To livadi pou dakryzei/The Weeping Meadow (2004) en Trilogia II: I skoni tou chronou/The Dust of Time (2008). Tijdens opnamen in de havenstad Piraeus voor het slotdeel, L’altro mare, werd de regisseur aangereden door een motorfiets, die bestuurd bleek te zijn door een politieman buiten dienst. Angelopoulos overleed korte tijd later in een ziekenhuis aan zijn verwondingen.

James Farentino

73, Los Angeles, 24 januari, gevolgen van heupfractuur

 

Amerikaans acteur, pseudoniem van Ferdinand Anthony Ferrandino. Een van de laatste contractacteurs van Universal. Veel televisie, bijvoorbeeld als Simon Petrus in Jesus of Nazareth (Franco Zeffirelli, 1977) en als generaal Juan Peron in Evita Peron (Marvin J. Chomsky, 1977). Enkele films, waaronder Violent Midnight (Richard Hilliard, 1963),  Ensign Pulver (Joshua Logan, 1964), The War Lord (Charlton Heston, 1965), Rosie! (David Lowell Rich, 1967), The Final Countdown (Don Taylor, 1980), Dead & Buried (top-billed; Gary Sherman, 1981), Her Alibi (Bruce Beresford, 1988), Bulletproof (Ernest R. Dickerson, 1996) en The Last Producer/The Final Hit (Burt Reynolds, 2000). Roemrucht privéleven: onder meer aangeklaagd wegens het stalken van Frank Sinatra’s dochter Tina en het bezit van cocaïne (Vancouver, 1991). Onder meer getrouwd geweest met actrice Elizabeth Ashley. 

22 januari 2012

Ton Lutgerink

65, Rotterdam, 22 januari, kanker

 

Nederlands danser, choreograaf, artistiek leider en acteur, voluit Antonius Augustinus Lutgerink. Werkte na de Rotterdamse Dansacademie een seizoen als danser in de Duitse filmindustrie. Richtte in 1970 Penta Theater op, dat de alledaagsheid van de beweging in voorstellingen integreerde. Dansvernieuwer studeerde verder bij Merce Cunningham in New York en werkte vanaf 1984 bij het Onafhankelijk Theater/O.T. in Rotterdam, vrijwel vanaf het begin als een van de drie artistiek leiders. Zijn voorstelling Man in haast werd bewerkt tot de korte film Man in Motion (Noud Heerkens, 1995). Ook was hij te zien in de korte dansfilms Privé Story (Heerkens, 1999) en Hammada (Nathalie Alonso Casale, 2009). Zijn laatste film, Nol King Ruter (Heerkens, 2012), gaat op 2 februari in première op IFFR.

21 januari 2012

Eiko Ishioka

72, Tokio, 21 januari, natuurlijke dood

 

Japans kostuumontwerpster, production designer en clipregisseur. Won een Oscar voor kostuums in Bram Stoker’s Dracula (Francis Ford Coppola, 1992) en eerder een speciale prijs in Cannes voor production design van Mishima: A Life in Four Chapters (Paul Schrader, 1985), als ‘beste artistieke bijdrage’, samen met cameraman John Bailey en componist Philip Glass. Ontwierp kostuums voor vier films van Tarsem Singh: The Cell (2000), The Fall (2006), Immortals (2011) en het nog uit te brengen Mirror Mirror (2012). Regisseerde de videoclip van Björks Cocoon.

17 januari 2012

Piet Römer

83, Amsterdam, 17 januari, in zijn slaap

 

Nederlands acteur, eigenlijk Petrus Römer. Enige drievoudige winnaar van de Gouden Televizierring, steeds voor hoofdrollen in fictieseries met een sterk Amsterdams karakter: als de jonge helft van het voddenrapersduo Stiefbeen en zoon (1963), als kastelein Kootje de Beer in ’t Schaep met de 5 pooten (1969) en als inspecteur De Cock in de politieserie Baantjer (1995-2006). Bij het grote publiek dan ook vooral bekend als een halve eeuw continu aanwezig televisieacteur, ook in bijvoorbeeld Varen is fijner dan je denkt (1957-60), Citroentje met suiker (1972), Merijntje Gijzens jeugd (1974), de televisiefilm Voorbij, voorbij (Paul Verhoeven, 1981), als de Hoofdpiet van Sinterklaas bij de NOS (1968-84) en als de oude communist in Levenslied (2011).

Römer was ook een vooraanstaand theateracteur, die zich zonder professionele opleiding in die richting met verve weerde in vooral het moderne repertoire, bij de gezelschappen Puck (1954-60) en Centrum (1961-73). Zijn vertolkingen van personages van Harold Pinter waren vermaard en hij won een Arlecchino voor de beste mannelijke bijrol in de voorstelling van Peter Nichols’ Bloesem van seringen brengt herinneringen/Forget-Me-Not-Lane (1971). In de bioscoop debuteerde Piet Römer met een kleine rol als douanier in De zaak M.P. (Bert Haanstra, 1960), maar trok vooral de aandacht door de hoofdrol van bakker Eppie Bultsma, een Friese verzetsheld in De overval (Paul Rotha, 1962). Ook was hij de verloofde van raamprostituee Blonde Greet (Ronny Bierman) in Wat zien ik?! (Verhoeven, 1971)

en verving hij op het laatste moment Rijk de Gooyer tegenover Johnny Kraaykamp in Heb medelij, Jet! (Frans Weisz, 1975). Ook was hij te zien in Als twee druppels water (Fons Rademakers, 1963), Amsterdam Affair (Gerry O’Hara, 1968), VD (Wim Verstappen, 1972), Het jaar van de kreeft (Herbert Curiël, 1975), als de chauffeur van Peter en de vliegende autobus (Karst van der Meulen, 1977), De bende van hiernaast (Van der Meulen, 1980), De lift (Dick Maas, 1983) en Mevrouw Ten Kate en het beest in de mens (Casper Verbrugge, 1991), alsmede de korte films De zelfontspanner (Rimko Haanstra, 1975), Vier manieren om je vrouw (Hans van Beek, 1980) en Johnnie (Sjef Verbraaken, 1982). Tweelingbroer van televisieregisseur Paul Römer werd de aartsvader van een dynastie van acteurs en televisieproducenten. Zoon Paul (1962) werd directeur van productiemaatschappij Endemol en is nu directeur van omroep NTR. Zoon Peter (1952) werd acteur en hoofd drama van Endemol, waar hij onder meer het initiatief nam tot Baantjer. Ook is Peter vader van acteurs Thijs (1978) en Nienke Römer (1975). Piets zoon Han (1948) acteerde onder meer bij toneelgroep Baal, zoon Bart (1957) was toneelschrijver, televisiedirecteur van de KRO en is nu netmanager van Nederland 2.

16 januari 2012

Gustav Leonhardt

83, Amsterdam, 16 januari, natuurlijke dood

 

Nederlands klavecinist, organist en dirigent. Een van de grondleggers van de authentieke uitvoeringspraktijk van barokmuziek, met name gespecialiseerd in het werk van Bach. Speelde de hoofdrol en werk van Johann Sebastian Bach in de film Chronik der Anna Magdalena Bach (Jean-Marie Straub en Danièle Huillet, 1968), een sober portret dat zich hoofdzakelijk op de muziek en haar uitvoering concentreert. Een fragment uit de Bach-film dook op in Falsche Bewegung (Wim Wenders, 1975) en Leonhardt was verantwoordelijk voor de muziek in Dalla nube alla resistenza (naar Pavese; Straub en Huillet, 1979). Ook is Leonhardt te horen op de soundtrack van Höstsonaten/Herfstsonate/Autumn Sonata (Ingmar Bergman, 1978) en Hannah and Her Sisters (Woody Allen, 1986). Won in 1980 de Erasmusprijs.

14 januari 2012

Rosy Varte

88, Neuilly-sur-Seine (dep. Hauts-de-Seine), 14 januari, longontsteking na bronchitis

 

In Turkije geboren Frans entertainer en actrice van Armeense afkomst, pseudoniem van Nevarte Manouelian. Was onder meer de moeder van Colette (Marie-France Pisier) in L’amour à 20 ans (episode François Truffaut, 1962) en het vervolg L’amour en fuite (Truffaut, 1979) en de heldin van de televisieserie Maguy (1985-92), de Franse remake van Maude (1972-78) met Bea Arthur. Debuteerde met klein rolletje in Manon (Henri-Georges Clouzot, 1949). Ook in onder meer Minuit…Quai de Bercy (Christian Stengel, 1953), Les hommes ne pensent qu’à ça (Yves Robert, 1954), Les assassins du dimanche (Alex Joffé, 1957), En légitime défense (André Berthomieu, 1958), Le petit prof (Carlo Rim, 1959), Le gigolo (Jacques Deray, 1960), Fortunat (Joffé, 1960), Le tracassin ou les plaisirs de la ville (Joffé, 1961), als de moeder van Catherine Deneuve in Un monsieur de compagnie (Philippe de Broca, 1964), Thomas l’imposteur (Georges Franju, 1965), Les sultans (Jean Delannoy, 1966), Trois enfants…dans le désordre (Léo Joannon, 1966), Le voyage du père (Denys de la Patellière, 1966), de titelrol in Salut Berthe! (Guy Lefranc, 1968), tegenover Jacques Brel in Mon oncle Bemjamin (Edouard Molinaro, 1969), Le pistonné (Claude Berri, 1970), Le viager (Pierre Tchernia, 1972), Le bar de la fourche (met Brel; Alain Levent, 1972), La belle affaire (Jacques Besnard, 1973), Peur sur la ville (Henri Verneuil, 1975), Molières Le bourgeois gentilhomme (Roger Coggio, 1983), Garçon! (Claude Sautet, 1983) en Joyeuses Pâques (Georges Lautner, 1984).

Mila Parély

94, Vichy, 14 januari, natuurlijke dood

 

Frans actrice van Poolse afkomst, pseudoniem van Olga Perzynsky. ‘Femme fatale’ van de Franse cinema, wegens haar woonplaats bijgenaamd Madame Vichy. Opvallende hoofdrollen in La règle du jeu (Jean Renoir, 1939) en Les anges du péché (Robert Bresson, 1943). Speelde een kleinere rol tegenover Jean Marais in La belle et la bête (Jean Cocteau, 1946). Debuteerde in de komedie L’amour qu’il faut aux femmes (Adolf Trotz, 1933). Daarna kleine rollen in films als Liliom (Fritz Lang, 1934), On a trouvé une femme nue (Léo Joannon, 1934), Valse royale (Jean Grémillon, 1935), Les jumeaux de Brighton (Claude Heymann, 1935), Mister Flow (Robert Siodmak, 1936), La fin des Romanoff/De tragedie van een keizerrijk (Marcel l’Herbier, 1938), Le drame de Shanghaï (Georg Wilhelm Pabst, 1938). Remontons les Champs-Élysées (Sacha Guitry, 1938), Circonstances atténuantes (Jean Boyer, 1939), La charrette fantôme/De voerman (Julien Duvivier, 1939),

Le grand élan/De groote overwinning (Christian-Jaque en Harry R. Sokal, 1940) en Le camion blanc/Zigeunerwetten (Joannon, 1943). Voorts onder meer Monsieur des Lourdines (Pierre de Hérain, 1943), Les Roquevillard/Het geslacht Roquevillard (Jean Dréville, 1943), Donne-moi tes yeux (Guitry, 1943), Le cavalier noir (Gilles Grangier, 1945), Le père Serge (naar Tolstoi; Lucien Ganier-Raymond, 1945), Étoile sans lumière (tegenover Edith Piaf; Marcel Blistène, 1946), Destins (tegenover Tino Rossi; Richard Pottier, 1946), als George Sand in Rêves d’amour (Christian Stengel, 1947), het Britse Snowbound (David MacDonald, 1948), Mission à Tanger (André Hunebelle, 1949) Le plaisir (Max Ophüls, 1952) en de Hammer-productie Blood Orange (Terence Fisher, 1953). Late gastrol tegenover Maruschka Detmers in Comédie d’été (Daniel Vigne, 1987). Weduwe van autocoureur Tomas Mathieson.

12 januari 2012

Pierre Gamet

67, Parijs, 12 januari, natuurlijke dood

 

Frans geluidsman. Toonaangevend geluidsman voor later werk van nouvellevagueveteranen en hun opvolgers. Won vier keer een César: Clair de femme (Costa-Gavras, 1979), Cyrano de Bergerac (Jean-Paul Rappeneau, 1990), Tous les matins du monde (Alain Corneau, 1992) en Le hussard sur le toit (Rappeneau, 1995). Daarnaast nog dertien keer genomineerd: Malevil (Christian de Chalonge, 1981), Les qurantièmes rugissants (De Chalonge, 1982), Fort Saganne (Corneau, 1984), L’amour à mort (Alain Resnais, 1984), Harem (Arthur Joffé, 1985), Jean de Florette (Claude Berri, 1986), Bunker Palace Hôtel (Enki Bilal, 1989), Germinal (Berri, 1993), Le cousin (Corneau, 1997), Amen. (Costa-Gavras, 2002), 8 femmes (François Ozon, 2002), Bon voyage (Rappeneau, 2003) en Ne le dis à personne (Guillaume Canet, 2006).

Geluidsmixerbij een kleine 140 films, te beginnen met Quelque part quelqu’un (Yannick Bellon, 1972). Onder veel meer Le milieu du monde (Alain Tanner, 1974), Pas si méchant que ça (Claude Goretta, 1976), Noroît (Jacques Rivette, 1976), Jonas qui aura 25 ans en l’an 2000 (Tanner, 1976), La dentellière (Goretta, 1977), Repérages (Michel Soutter, 1977), Va voir maman, papa travaille (François Leterrier, 1978), Passe ton bac d’abord (Maurice Pialat, 1978), Messidor (Tanner, 1979), Retour à Marseille (René Allio, 1980), La provinciale (Goretta, 1981), Il faut tuer Birgitt Haas (Laurent Heynemann, 1981), Merry-go-round (Rivette, 1981), La lune dans le caniveau (Jean-Jacques Beineix, 1983), Vivement dimanche! (François Truffaut, 1983),

L’amour par terre (Rivette, 1984), Détective (Jean-Luc Godard, 1985), Manon des Sources (Berri, 1986), Cronaca di una morte annunciata (Francesco Rosi, 1987), Betrayed (Costa-Gavras, 1988), Drôle d’endroit pour une rencontre (François Dupeyron, 1988), Nocturne indien (Corneau, 1989), Music Box (Costa-Gavras, 1989), ‘Merci la vie(Bertrand Blier, 1991), Mon père, ce héros (Gérard Lauzier, 1991), 1492: Conquest of Paradise (Ridley Scott, 1992), Una pura formalità (Giuseppe Tornatore, 1994), Two Much (Fernando Trueba, 1995), Mon homme (Blier, 1996), Lucie Aubrac (Berri, 1997), La niña de tus ojos (Trueba, 1998), C’est quoi la vie? (Dupeyron, 1999), Stupeur et tremblements (Corneau, 2003), Alatriste (Agustín Díaz Yanes, 2006) en Les petits mouchoirs (Canet, 2010). Postuum zal zijn naam nog verschijnen op de credits van La vie d’une autre (Sylvie Testud, 2012), El artista y la modelo (Trueba, 2012) en Les infidèles (Michel Hazanavicius en anderen, 2012).

10 januari 2012

David Whitaker

82, graafschap Oxfordshire, 10 januari, natuurlijke dood

 

Engels componist en arrangeur, ook opererend onder de naam David Sinclair Whitaker. Schreef vooral soundtracks voor genrefilms, maar ook van Harry, un ami qui vous veut du bien (Dominik Moll, 2000), dat hem een Césarnominatie bezorgde. Debuut met Hammerhead (David Miller, 1968). Voorts onder meer Don’t Raise the Bridge, Lower the River (met Jerry Lewis; Jerry Paris, 1968), The Desperados (Henry Levin, 1969), Run Wild, Run Free (Richard C. Sarafian, 1969), Scream and Scream Again (Gordon Hessler, 1970), Dr. Jekyll and Sister Hyde (Roy Ward Baker, 1971), Vampire Circus (Robert Young, 1972), Vampira (Clive Donner, 1975), Dominique (Michael Anderson, 1980), The Sword and the Sorcerer (Albert Pyun, 1982), Lemming (Moll, 2005) en Lady Godiva (Vicky Jewson, 2008). Arrangeur van vele popartiesten, van Marianne Faithfull tot Natalie Imbruglia, van the Rolling Stones tot Simply Red. Zijn versie van Claude François’  Comme d’habitude zou de aanleiding vormen tot Frank Sinatra’s My Way. Niet te verwarren met de gelijknamige scenarioschrijver (1928-1980) en schilder (1938-2007).

08 januari 2012

Françoise Christophe

88, Parijs, 8 januari, natuurlijke dood

 

Frans actrice, in theater (Comédie Française, 1948-50), op televisie en in film. Debuut met klein rolletje in Premier rendez-vous (Henri Decoin, 1941). Onder meer in Fantômas (Jean Sacha, 1947), Scandale aux Champs-Élysées (Roger Blanc, 1949), Victor (Claude Heymann, 1951), tegenover Jean Marais in Nez de cuir (Yves Allégret, 1952), Les amours finissent à l’aube (Henri Calef, 1953), top-billed in Una donna libera (Vittorio Cottafavi, 1954), het Australische Walk into Paradise (Marcello Pagliero en Lee Robinson, 1956), als schoondochter van Jean Gabin in Les grandes familles (Denys de la Patellière, 1958), Le testament d’Orphée (Jean Cocteau, 1960). Les trois mousquetaires (Bernard Borderie, 1961), Gli invasori/Erik the Conqueror (Mario Bava, 1961), Le roi de coeur (Philippe de Broca, 1966), Fantômas contre Scotland Yard (André Hunebelle, 1967), Caroline chérie (De la Patellière, 1968), Borsalino (Jacques Deray, 1970), Aussi loin que l’amour (Frédéric Rossif, 1971), La morte negli occhi del gatto (Antonio Margheriti, 1973), Les ailes de la colombe (Benoît Jacquot, 1981), Les pyramides bleues (Arielle Dombasle, 1988) en Hello Goodbye (Graham Guit, 2008).

05 januari 2012

Frederica Sagor

111, La Mesa CA, 5 januari, ouderdom

 

Amerikaans scenarioschrijver. Waarschijnlijk de laatst overgebleven scenarist uit de zwijgende periode. Kreeg geen credit voor haar belangrijkste film, het Garbovehikel Flesh and the Devil (Clarence Brown, 1926), maar wel voor haar debuut, de bewerking van Percy Marks’ roman The Plastic Age (met Clara Bow; Wesley Ruggles, 1926).

Schreef voorts onder meer Dance Madness (Robert Z. Leonard, 1926), The First Night (Richard Thorpe, 1927), officieus Bows grootste succes It (Clarence G. Badger, 1927), Rolled Stockings (met Louise Brooks; Richard Rosson, 1927) en officieus The Way of All Flesh (Victor Fleming, 1927). Schreef slechts een enkele Amerikaanse talkie: The Shocking Miss Pilgrim (George Seaton, 1947), samen met Ernest Maas, haar echtgenoot van 1927 tot zijn dood in 1986. Publiceerde in 1999 haar memoires, op aandrang van filmhistoricus Kevin Brownlow.

03 januari 2012

Joaquín Martínez

81, Everdingen, 3 januari, alvleesklierkanker

 

Mexicaans acteur. Speelde vaak indianen, bijvoorbeeld in de titelrol van Ulzana’s Raid (Robert Aldrich, 1972) of als ‘Paints His Shirt Red’ in Jeremiah Johnson (Sydney Pollack, 1972). Begon als student medicijnen te acteren in Mexicaanse films, zoals het in Cannes vertoonde Pedro Páramo (Carlos Velo, 1967). Ook in The Stalking Moon (Robert Mulligan, 1968), Joe Kidd (John Sturges, 1972), Executive Action (David Miller, 1973), Who’ll Stop the Rain/Dog Soldiers (Karel Reisz,1978), Meatballs Part II (Ken Wiederhorn,1984), Flashpoint (William Tannen, 1984), Revenge (Tony Scott, 1990), The House of the Spirits (Bille August, 1993), The Cowboy Way (Gregg Champion, 1994), The Odd Couple II (Howard Deutch, 1998) en Die Another Day (Lee Tamahori, 2002). Woonde sinds enkele jaren in Nederland, waar hij een hoofdrol kreeg in de in Spanje gedraaide film Castingx (Ad Bol, 2005).

01 januari 2012

Bob Anderson

89, graafschap West Sussex, 1 januari, natuurlijke dood

 

Engels schermer, trainer, gevechtschoreograaf en stuntman, voluit Robert James Gilbert Anderson. Was als instructeur en double betrokken bij de meeste Star Wars-films en voerde zelf de lichtsabelgevechten van Darth Vader in The Empire Strikes Back (Irvin Kershner, 1980) en Return of the Jedi (Christian Marquand, 1983).

Deelnemer aan de Olympische Spelen van Helsinki (1952) en dertig jaar coach van het Britse nationale team. Maakte zijn entree als swordmaster door bijna alle tegenstanders van Errol Flynn te spelen in The Master of Ballantrae (William Keighley, 1953). Choreografeerde de gevechten, instrueerde de acteurs of was hun stunt double in films als The Moonraker (David MacDonald, 1958), Barry Lyndon (Stanley Kubrick, 1975), Highlander (Russell Mulcahy, 1986), The Princess Bride (Rob Reiner, 1987), The Three Musketeers (Stephen Herek,1993), First Knight (Jerry Zucker, 1995), The Mask of Zorro (Martin Campbell, 1998), de trilogie van The Lord of the Rings (Peter Jackson, 2001-3) en Alatriste (Agustín Díaz Yanes, 2006). Emigreerde in 1979 naar Canada.