75, Amsterdam, 16 december, slokdarmkanker
Schots acteur. Een van de grote theateracteurs van zijn generatie, vermaard om zijn rollen in stukken van Shakespeare, Tsjechow en Osborne. Ondanks gevarieerde filmcarrière, die begon met de hoofdrol in de verfilming van zijn succesnummer Inadmissable Evidence (naar Osborne; Anthony Page, 1968), nooit genomineerd voor een Oscar. Viel onder meer op als een suïcidale Ierse soldaat in The Bofors Gun (Jack Gold, 1968),
de aan cocaïne verslaafde Sherlock Holmes in The Seven Per-Cent Solution (Herbert
Ross, 1976), Little John tegenover Sean Connery’s Robin Hood in Robin and Marian (Richard Lester, 1976)
en de tovenaar Merlijn in Excalibur (John
Boorman, 1981). Voorts onder meer in The
Reckoning (Gold. 1969), Nabokovs Laughter
in the Dark (Tony Richardson, 1969), in de titelrol van Hamlet (Richardson, 1969), Le moine (Ado Kyrou, 1972), tegenover
Rijk de Gooyer en Rutger Hauer in The
Wilby Conspiracy (Ralph Nelson, 1975), The
Goodbye Girl (Ross, 1977), Neil Simons The
Cheap Detective (Robert Moore, 1978), tegenover Joop Doderer in The Human Factor (Otto Preminger, 1979),
Venom (Piers Haggard, 1981), I’m Dancing As Fast As I Can (Jack
Hofsiss, 1982), Return to Oz (Walter
Murch, 1985), Black Widow (Bob
Rafelson, 1987), The Exorcist III (William
Peter Blatty, 1990), The Wind in the
Willows (Terry Jones, 1996) en als Cogliostro in Spawn (Mark A.Z. Dippé, 1997). Woonde sinds enkele jaren in
Amsterdam, waar hij een teruggetrokken, voornamelijk aan muziek gewijd leven
leidde. Getrouwd geweest met de Amerikaanse actrice Jill Townsend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten