89, Santa Maria CA, 28 februari, longaandoening
Amerikaans filmactrice en producent, voluit Ernestine Jane Geraldine Russell. Werd in eerste instantie beroemd door een publiciteitsfoto uit haar debuutfilm The Outlaw/Vogelvrij verklaard (Howard Hughes, 1943). Ze poseert met voor die tijd spectaculair decolleté in een hooiberg en zou in die hoedanigheid een van de populairste pin-ups tijdens de Tweede Wereldoorlog worden. De film zelf, voltooid in 1941 en na een kort roulement in 1943 wegens censuurproblemen pas echt uitgebracht in 1946, werd door veel minder mensen gezien. Volgens de overlevering ontdekte producent en multimiljonair Hughes de ster als receptioniste van zijn (tand)arts. Ze had korte tijd een acteeropleiding gevolgd bij Max Reinhardt en werd een protegee van Hughes. Hij beweerde zijn kennis als vliegtuigontwerper te hebben toegepast op de creatie van een speciale beha voor Russell in de ook door hem geregisseerde western The Outlaw. Zelf vertelde ze later gedurende vijf jaar elke dag publiciteit te hebben moeten verzorgen voor een film die maar niet te zien was, maar uiteindelijk wel een hit werd.
Pas in het jaar van de late release van The Outlaw maakte Russell haar tweede film, Young Widow (Edwin L. Marin, 1946). Ze zou pas weer echt opvallen door haar rol van de brunette (soms met blonde pruik) tegenover Marilyn Monroe in de musical Gentlemen Prefer Blondes (Howard Hawks, 1953). Tot haar overige films behoren The Paleface/De pantoffelheld (met Bob Hope; Norman Z. McLeod, 1948), de film noir His Kind of Woman (met Robert Mitchum; John Farrow, 1951), Double Dynamite (met Frank Sinatra en Groucho Marx; Irving Cummings, 1951), The Las Vegas Story (Robert Stevenson, 1952), Macao (met Mitchum; Josef von Sternberg, 1952), Son of Paleface (met Hope en Roy Rogers; Frank Tashlin, 1952),
Montana Belle (Allan Dwan, 1952), The French Line (Lloyd Bacon, 1953), Underwater! (John Sturges, 1955), Foxfire (Joseph Pevney, 1955), The Tall Men (met Clark Gable; Raoul Walsh, 1955), Gentlemen Marry Brunettes (tevens productie, zonder Monroe; Richard Sale, 1955), Hot Blood (Nicholas Ray, 1956), The Revolt of Mamie Stover (Walsh, 1956), Fate is the Hunter (Ralph Nelson, 1964),The Fuzzy Pink Nightgown (tevens productie; Norman Taurog, 1957), Johnny Reno (R.G. Springsteen, 1966), Waco (Springsteen, 1966) en Darker than Amber (Robert Clouse, 1970). In 1955 vormde Russell met haar eerste echtgenoot Bob Waterfield, een voormalige football-ster, de maatschappij Russ-Field Productions. Behalve twee titels met Russell zelf produceerde ze de westernkomedie The King and Four Queens (met Gable; Walsh, 1956) en de avonturenfilm Run for the Sun (met Richard Widmark en Trevor Howard; Roy Boulting, 1956). Russell speelde betrekkelijk weinig rollen in televisieseries en -films. Wel was ze enige tijd woordvoerster voor Playtex-beha's en bleef ze haar leven lang overtuigd Republikein, die actie voerde tegen abortus en voor de oorlog in Irak. Haar enige filmprijs van betekenis was in 1991 een Berlinale Camera.