28 februari 2011

Jane Russell


89, Santa Maria CA, 28 februari, longaandoening

Amerikaans filmactrice en producent, voluit Ernestine Jane Geraldine Russell. Werd in eerste instantie beroemd door een publiciteitsfoto uit haar debuutfilm The Outlaw/Vogelvrij verklaard (Howard Hughes, 1943). Ze poseert met voor die tijd spectaculair decolleté in een hooiberg en zou in die hoedanigheid een van de populairste pin-ups tijdens de Tweede Wereldoorlog worden. De film zelf, voltooid in 1941 en na een kort roulement in 1943 wegens censuurproblemen pas echt uitgebracht in 1946, werd door veel minder mensen gezien. Volgens de overlevering ontdekte producent en multimiljonair Hughes de ster als receptioniste van zijn (tand)arts. Ze had korte tijd een acteeropleiding gevolgd bij Max Reinhardt en werd een protegee van Hughes. Hij beweerde zijn kennis als vliegtuigontwerper te hebben toegepast op de creatie van een speciale beha voor Russell in de ook door hem geregisseerde western The Outlaw. Zelf vertelde ze later gedurende vijf jaar elke dag publiciteit te hebben moeten verzorgen voor een film die maar niet te zien was, maar uiteindelijk wel een hit werd.



Pas in het jaar van de late release van The Outlaw maakte Russell haar tweede film, Young Widow (Edwin L. Marin, 1946). Ze zou pas weer echt opvallen door haar rol van de brunette (soms met blonde pruik) tegenover Marilyn Monroe in de musical Gentlemen Prefer Blondes (Howard Hawks, 1953). Tot haar overige films behoren The Paleface/De pantoffelheld (met Bob Hope; Norman Z. McLeod, 1948), de film noir His Kind of Woman (met Robert Mitchum; John Farrow, 1951), Double Dynamite (met Frank Sinatra en Groucho Marx; Irving Cummings, 1951), The Las Vegas Story (Robert Stevenson, 1952), Macao (met Mitchum; Josef von Sternberg, 1952), Son of Paleface (met Hope en Roy Rogers; Frank Tashlin, 1952),



Montana Belle (Allan Dwan, 1952), The French Line (Lloyd Bacon, 1953), Underwater! (John Sturges, 1955), Foxfire (Joseph Pevney, 1955), The Tall Men (met Clark Gable; Raoul Walsh, 1955), Gentlemen Marry Brunettes (tevens productie, zonder Monroe; Richard Sale, 1955), Hot Blood (Nicholas Ray, 1956), The Revolt of Mamie Stover (Walsh, 1956), Fate is the Hunter (Ralph Nelson, 1964),The Fuzzy Pink Nightgown (tevens productie; Norman Taurog, 1957), Johnny Reno (R.G. Springsteen, 1966), Waco (Springsteen, 1966) en Darker than Amber (Robert Clouse, 1970). In 1955 vormde Russell met haar eerste echtgenoot Bob Waterfield, een voormalige football-ster, de maatschappij Russ-Field Productions. Behalve twee titels met Russell zelf produceerde ze de westernkomedie The King and Four Queens (met Gable; Walsh, 1956) en de avonturenfilm Run for the Sun (met Richard Widmark en Trevor Howard; Roy Boulting, 1956). Russell speelde betrekkelijk weinig rollen in televisieseries en -films. Wel was ze enige tijd woordvoerster voor Playtex-beha's en bleef ze haar leven lang overtuigd Republikein, die actie voerde tegen abortus en voor de oorlog in Irak. Haar enige filmprijs van betekenis was in 1991 een Berlinale Camera.


Annie Girardot


79, Parijs, 28 februari, ziekte van Alzheimer

Frans actrice. Na de sensuele hoofdrol van de vermoorde prostituee Nadia in Rocco e i suoi fratelli/Rocco en zijn broers (Luchino Visconti, 1960) ontwikkelde de no-nonsense-actrice met doorrookte stem zich tot een vaste waarde in Franse en Italiaanse films. Beoefende vele genres, van melodrama en artfilms van Marco Ferreri en Claude Lelouch, tot policier en klucht, maar was alleen niet zo in trek bij de meeeste regisseurs van de nouvelle vague. Won in 1965 de Coppa Volpi als beste actrice in Venetië voor haar hoofdrol in Trois chambres à Manhattan (Marcel Carné, 1965).



Haar eerste César ontving Girardot voor de titelrol in het melodrama Docteur Françoise Gailland (Jean-Louis Bertucelli, 1976), gevolgd door een nominatie voor La clé sur la porte (Yves Boisset, 1978). Daarna raakte ze enigszins in de vergetelheid en won tot haar verrassing veel later nog twee keer de César voor de beste vrouwelijke bijrol, in Les misérables (Lelouch, 1995) en als de monsterlijke moeder van Isabelle Huppert in La pianiste (Michael Haneke, 2001).



Opgeleid aan de toneelschool Conservatoire de Paris was Girardot enkele jaren (1954-57) vast verbonden aan de prestigieuze Comédie Française. Onopvallend filmdebuut in Treize à table (André Hunebelle, 1955). Voorts onder meer in L'homme aux clefs d'or (Léo Joannon, 1956), Le rouge est mis (met Jean Gabin; Gilles Grangier, 1957), L'amour est en jeu (eerste hoofdrol; Marc Allégret, 1957), Maigret tend un piège (met Gabin; Jean Delannoy, 1958), Le désert de Pigalle (top-billed; Joannon, 1958), La Française et l'amour (episode Christian-Jaque, 1960), La proie pour l'ombre (top-billed; Alexandre Astruc, 1961), Amours célèbres (Michel Boisrond, 1961), Le bateau d'Émile (top-billed tegenover Lino Ventura; Denys de la Patellière, 1962), Le crime ne paie pas (Gérard Oury, 1962), Il giorno più corto (Sergio Corbucci, 1963), Le vice et la vertu (top-billed tegenover Catherine Deneuve; Roger Vadim, 1963), I compagni (Mario Monicelli, 1963), I fuorilegge del matrimonio (Paolo en Vittorio Taviani en Valentino Orsini, 1963), La bonne soupe (top-billed in viervoudige rol; Robert Thomas, 1964), als de aapvrouw in La donna scimmia (Ferreri, 1964), Le streghe (episode Visconti, 1967), Vivre pour vivre (met Yves Montand; Lelouch, 1967),



Bice skoro propast sveta/Il pleut dans mon village (Aleksandar Petrovic, 1968), Dillinger è morto (met Michel Piccoli; Ferreri, 1969), La vie, l'amour, la mort (Lelouch, 1969), Metti, una sera a cena (Giuseppe Patroni Griffi, 1969), Erotissimo (top-billed; Gérard Pirès, 1969), Un homme qui me plaît (met Jean-Paul Belmondo; Lelouch, 1969), Elle boit pas, elle fume pas, elle drague pas, mais...elle cause! (top-billed; Michel Audiard, 1970), Il seme dell'uomo/Het zaad van de mens (Ferreri, 1970), Les novices (met Brigitte Bardot; Guy Casaril, 1970), als de lerares die het met een leerling aanlegt in de superhit Mourir d'aimer (André Cayatte, 1971), Les feux de la chandeleur (Serge Korber, 1972),



Elle cause plus, elle flingue (Audiard, 1972), Traitement de choc (tegenover Alain Delon; Alain Jessua, 1973), La bande à Bonnot (tegenover Jacques Brel; Philippe Fourastié, 1974), als de moeder van Isabelle Adjani in de hit La gifle (Claude Pinoteau, 1974), Le gitan (met Delon; José Giovanni, 1975), À chacun son enfer (Cayatte, 1977), de Belgische bejaardenhuiskomedie Jambon d'Ardenne (Benoît Lamy, 1977), Le point de mire (Jean-Claude Tramont, 1977), de hit Tendre poulet (met Philippe Noiret; Philippe de Broca, 1978), de superhit La zizanie/Onkruid vergaat niet (met Louis de Funès; Claude Zidi, 1978), L'ingorgo - Una storia impossibile (Luigi Comencini, 1979), Le cavaleur (De Broca, 1979), Bobo Jacco (Walter Bal, 1979), On a volé la cuisse de Jupiter (met Noiret; De Broca, 1980), Partir, revenir (Lelouch, 1985), Prisonnières (Charlotte Silvera, 1988), Il y a des jours...et des lunes (Lelouch, 1990), Merci la vie (Bertrand Blier, 1991), Caché (Haneke, 2005) en Boxes (Jane Birkin, 2007). Nadat ze was getroffen door de ziekte van Alzheimer, werd ze de hoofdpersoon van een televisiedocumentaire, Ainsi va la vie (Nicolas Baulieu, 2008). In 1992 was Girardot voorzitter van de jury in Berlijn. Ze trouwde in 1962 met Renato Salvatori, haar andere tegenspeler in Rocco e i suoi fratelli. Hoewel gescheiden van tafel en bed, bleeft het huwelijk in stand tot zijn dood in 1988.


27 februari 2011

Gary Winick


49, New York, 27 februari, longontsteking als complicatie bij hersentumor

Amerikaans producent en regisseur. Medeoprichter in 1999 van de onafhankelijke productiemaatschappij InDigEnt (Independent Digital Entertainment). Tekende voor de regie van tien lange films, waarvan de laatste vijf alle de Nederlandse bioscoop haalden: de tienerkomedie Tadpole (tevens productie; 2002), dito 13 Going on 30 (met Jennifer Garner; 2004), de remake van animatiefilm Charlotte's Web (2006) en de romcoms Bride Wars (met Kate Hudson en Anne Hathaway; 2009) en Letters to Juliet (met Amanda Seyfried; 2010). Debuteerde met de horrorfilm Curfew (1989). Produceerde onder meer Tape (Richard Linklater, 2001), Chelsea Walls (geregisseerd door zijn maat Ethan Hawke, 2001), Personal Velocity: Three Portraits (Rebecca Miller, 2002), Ten Tiny Love Stories (Rodrigo Garcia, 2002), Pieces of April (met Katie Holmes; Peter Hedges, 2003), Land of Plenty (Wim Wenders, 2004), Lonesome Jim (Steve Buscemi, 2005), Puccini for Beginners (Maria Maggenti, 2006) en Starting Out in the Evening (Andrew Wagner, 2007).


18 februari 2011

Catherine Jourdan


65, Parijs, 18 februari, longembolie

Frans filmactrice, pseudoniem van Catherine Paule Mignon. Speelde een belangrijke bijrol tegenover Alain Delon en Marianne Faithfull in de cultfilm The Girl on a Motorcycle (Jack Cardiff, 1968), na een veel kleiner debuutrolletje als garderobejuffrouw in Le samouraï (Jean-Pierre Melville, 1967). Hoofdrollen in Vivre la nuit (Marcel Camus, 1969), Amore e rabbia (episode van Jean-Luc Godard, 1969) en het erotisch labyrint van L'Éden et après (top-billed; Alain Robbe-Grillet, 1972). Haar latere films zijn buiten Frankrijk zo goed als onbekend gebleven, met uitzondering van Zoo zéro (tegenover Klaus Kinski; Alain Fleischer, 1979) en de fluweelzachte erotiek van Aphrodite (Robert Fuest, 1982). Laatste hoofdrol tegenover Ingrid Caven en Roland Topor in het door Catherine Breillat geschreven L'araignée de satin (Jacques Baratier, 1986).


Walter Seltzer


96, Woodland Hills CA, 18 februari, ouderdom

Amerikaans producent en persagent. Zoon van een bioscoopexploitant werkte in de jaren veertig en vijftig als persagent voor MGM en was instrumenteel voor het succes (Gouden Palm, Oscar beste film) van de kleine film Marty (Delbert Mann, 1955). Produceerde later films. onder meer voor de onafhankelijke maatschappijen van enkele van zijn cliënten, zoals Marlon Brando en Charlton Heston: Shake Hands with the Devil (Michael Anderson, 1959), One-Eyed Jacks (Brando, 1961), The Naked Edge (Anderson, 1961), Paris Blues (Martin Ritt, 1961), Man in the Middle (Guy Hamilton, 1963), The War Lord (met Heston; Franklin J. Schaffner, 1965), Will Penny (met Heston; Tom Gries, 1968), Number One (met Heston; Gries, 1969), The Omega Man (met Heston; Boris Sagal, 1971), Skyjacked (met Heston; JohnGuillermin, 1972), Soylent Green (met Heston; Richard Fleischer, 1973) en The Last Hard Men (met Heston; Andrew V. McLaglen, 1976).


17 februari 2011

Egbert van Paridon


90, Amsterdam, 17 februari, natuurlijke dood

Nederlands acteur. Hoorde in 1950 tot de oprichter van (jeugd)theatergezelschap Puck, dat vanaf 1961 als toneelgroep Centrum de plek zou worden waar mede onder zijn leiding nieuw Nederlands repertoire werd gepresenteerd. Ook veel televisie en enkele filmrollen: De mannetjesmaker (Hans Hylkema, 1983), De aanslag (Fons Rademakers, 1986) en Flodder (Dick Maas, 1986). Vervulde vele bestuurlijke functies, bijvoorbeeld als waarnemend voorzitter van de Raad voor de Kunst. Officier in de Orde van Oranje Nassau en bedenker van de naam van theatercafé De Smoeshaan (naar Plautus).

16 februari 2011

Dorian Gray


75, Torcegno (prov. Trento), 16 februari, zelfdoding met vuurwapen

Italiaans actrice, aan mannennaam bij Oscar Wilde ontleend pseudoniem van Maria Luisa Mangini. Elegante filmverschijning verwierf grootste bekendheid door Le notti di Cabiria (Federico Fellini, 1957), waarin ze Jessy speelde, een van de collega's van tippelaarster Giulietta Masina, en in een bijrol in Il grido (Michelangelo Antonioni, 1957). Debuteerde in Vendetta...sarda (Mario Mattoli, 1951). Ook in films als La regina di Saba/The Queen of Sheba (Pietro Francisci, 1952), Io piaccio (Giorgio Bianchi, 1955), Totò, lascia o raddoppia? (Camillo Mastrocinque, 1956), Totò, Peppino e...la malafemmina (Mastrocinque, 1956), Racconti d'estate (Gianni Franciolini, 1958), Totò, Peppini e...i fuorilegge (Mastrocinque, 1958), Mogli pericolose (Luigi Comencini, 1958), Le sorprese dell'amore (top-billed; Comencini, 1959), Il mattatore/Love and Larceny (Dino Risi, 1960, in de titelrol van La regina delle Amazzoni/Colossus and the Amazon Queen (Vittorio Sala, 1960), Crimen (Mario Camerini, 1961) en Thrilling (episode van Gian Luigi Polidoro, 1965).


13 februari 2011

T. P. McKenna


81, Londen, 13 februari, doodsoorzaak onbekend

Iers acteur, voluit Thomas Patrick McKenna. Vooral actief in het theater. Enkele ondersteunende rollen in films, zoals die van Buck Mulligan in de verfilming van James Joyces Ulysses (Joseph Strick, 1967), Straw Dogs (Sam Peckinpah, 1971) en als de vader van Stephen Dedalus in Joyces Portrait of the Artist as a Young Man (Strick, 1977). Bescheiden debuut in Broth of a Boy (George Pollock, 1959). Voorts onder meer in The Siege of Sidney Street (Robert S. Baker en Monty Berman, 1960), Girl with Green Eyes (Desmond Davis, 1964), Ferry Cross the Mersey (Jeremy Summers, 1965), Young Cassidy (Jack Cardiff, 1965), The Charge of the Light Brigade (Tony Richardson, 1968), Anne of the Thousand Days (Charles Jarrott, 1969), Perfect Friday (Peter Hall, 1970), Percy (Ralph Thomas, 1971), Percy's Progress (Thomas, 1974), The Outsider (Tony Luraschi, 1980), Silver Dream Racer (David Wickes, 1980), Britannia Hospital (Lindsay Anderson, 1982), Memed My Hawk (Peter Ustinov, 1984), The Doctor and the Devils (Freddie Francis, 1985), Pascali's Island (James Dearden, 1988), Red Scorpion (Joseph Zito, 1988), Valmont (Milos Forman, 1989), als koning Hendrik VIII in Monarch (top-billed; John Walsh, 2000) en The Libertine (Laurence Dunmore, 2004). Ook zeer veel televisiewerk.


12 februari 2011

Kenneth Mars


75, Granada Hills CA, 12 februari, alvleesklierkanker

Amerikaans komisch (stem)acteur. Maakte indruk in zijn debuutrol in de komedie The Producers (Mel Brooks, 1968), als de nazistische en krankzinnige auteur van de musical Springtime for Hitler, genaamd Franz Liebkind. Was ook te zien in films als The April Fools (Stuart Rosenberg, 1969), Butch Cassidy and the Sundance Kid (George Roy Hill, 1969), Viva Max (Jerry Paris, 1969), Desperate Characters (Frank D. Gilroy, 1971), What's Up, Doc? (Peter Bogdanovich, 1972), The Parallax View (Alan J. Pakula, 1974), Young Frankenstein (Brooks, 1974), Night Moves (Arthur Penn, 1975), The Apple Dumpling Gang Rides Again (Vincent McEveety, 1979), Full Moon High (Larry Cohen, 1981), Yellowbeard (Mel Damski, 1983), Protocol (Herbert Ross, 1984), Fletch (Michael Ritchie, 1985), Radio Days (Woody Allen, 1987), Illegally Yours (Bogdanovich, 1988), Police Academy 6: City under Siege (Peter Bonerz, 1989), Shadows and Fog (Allen, 1991) en Citizen Ruth (Alexander Payne, 1996). Werkte vooral voor televisie en als stemacteur in animatiefilms en -series.


Peter Alexander


84, Wenen, 12 februari, natuurlijke dood

Oostenrijks schlagerzanger, steracteur en televisiepresentator, pseudoniem van Peter Alexander Ferdinand Maximilian Neumayer. Verkocht vanaf 1951 alleen al in Duitsland zo'n 45 miljoen platen. Filmdebuut als pianist in Verlorene Melodie (Eduard von Borsody, 1952). Bekendste rol in de operettefilm Im weißen Rößl (Werner Jacobs, 1960). Voorts onder meer in Verliebte Leute (Franz Antel, 1954), Liebe, Tanz und 1000 Schlager (tegenover Caterina Valente, 1956), Bonjour Kathrin (met Valente; Karl Anton, 1956), Musikparade (Géza von Cziffra, 1956), Ein Mann muß nicht immer schön sein (Hans Quest, 1956), Das haut hin (Von Cziffra, 1957), Liebe, Jazz und Übermut (Erik Ode, 1957), Münchhausen in Afrika (Jacobs, 1958), Wehe, wenn sie losgelassen (Von Cziffra, 1958),



So ein Millionär hat's schwer (Von Cziffra, 1958), Schlag auf Schlag (Von Cziffra, 1959), Peter schießt den Vogel ab (Von Cziffra, 1959), Ich bin kein Casanova (Von Cziffra, 1959), Salem Aleikum (Von Cziffra, 1959), Ich zähle täglich meine Sorgen (Paul Martin, 1960), Kriminaltango (Von Cziffra, 1960), Die Abenteuer des Grafen Bobby (Von Cziffra, 1961), Saison in Salzburg (Franz Josef Gottlieb, 1961), Die Fledermaus (Von Cziffra, 1962), Das süße Leben des Grafen Bobby (Von Cziffra, 1962), Hochzeitsnacht im Paradies (Martin, 1962), Die lustige Witwe (Jacobs, 1962), Schwejks Flegeljahre (Wolfgang Liebeneiner, 1963), Der Musterknabe (tegenover Conny Froboess; Jacobs, 1963), Charleys Tante (Von Cziffra, 1963), Hilfe, meine Braut klaut (met Froboess; Jacobs, 1964), Graf Bobby, der Schrecken des wilden Westens (Martin, 1965), ...und sowas muß um 8 ins Bett (tegenover Gitte; Jacobs, 1965), Das Liebeskarussell (tegenover Anita Ekberg; episode van Axel von Ambesser, 1965), Bel Ami 2000 oder Wie verführt man einen Playboy? (Michael Pfleghar, 1966), Zum Teufel mit der Penne (Jacobs, 1968), Hurra, die Schule brennt (met Heintje; Jacobs, 1969) en Hauptsache Ferien (Peter Weck, 1972).


Betty Garrett


91, Los Angeles, 12 februari, hartproblemen

Amerikaans actrice, zangeres en danseres, pseudoniem van Annie Wright Seminary. Korte carrière met enkele grotere rollen in musicals en komedies werd abrupt afgebroken, nadat haar echtgenoot,de acteur Larry Parks, voor de House Un-American Activities Committee (HUAC) bekend had lid te zijn geweest van de communistische partij. Debuut voor MGM in Big City (Norman Taurog, 1946). Daarna de musicals Words and Music (Taurog, 1948), Take Me Out to the Ball Game (Busby Berkeley, 1949), Neptune's Daughter (met Esther Williams; Edward Buzzell, 1949) en On the Town (Gene Kelly en Stanley Donen, 1949). Keerde na de blacklisting terug in My Sister Eileen (Richard Quine, 1955) en op televisie, met name met vaste rollen in de series All in the Family (1973-75) en Laverne & Shirley (1976-81). Peetmoeder (1949) van acteur Jeff Bridges.


Betty Garrett Montage from David Engel on Vimeo.

05 februari 2011

Don Peterman


79, Palos Verdes Estates CA, 5 februari, beenmergaandoening

Amerikaans cameraman. Twee Oscarnominaties, voor Flashdance (Adrian Lyne, 1983) en Star Trek IV: The Voyage Home (Leonard Nimoy, 1986). Raakte gewond (hoofdletsel en gebroken been) bij het instorten van apparatuur tijdens de opnamen van Mighty Joe Young (Ron Underwood, 1998). Hollywooddebuut als DP met When a Stranger Calls (Fred Walton, 1979). Ook verantwoordelijk voor het beeld van films als Rich and Famous (George Cukor, 1981), Young Doctors in Love (Garry Marshall, 1982), Splash (Ron Howard, 1984), Mass Appeal (Glenn Jordan, 1984), Cocoon (Howard, 1984), American Flyers (John Badham, 1985), Planes, Trains & Automobiles (John Hughes, 1987), She's Having a Baby (Hughes, 1988), She's Out of Control (Stan Dragoti, 1989), Point Break (Kathryn Bigelow, 1991), Mr. Saturday Night (Billy Crystal, 1992), Addams Family Values (Barry Sonnenfeld, 1993), Get Shorty (Sonnenfeld, 1995), Men in Black (Sonnenfeld, 1997) en How the Grinch Stole Christmas (Howard, 2000).


04 februari 2011

Tura Satana


72, Reno NV, 4 februari, hartfalen

Japans-Amerikaans danseres, martial arts performer, model en actrice, in Japan geboren als Tura Luna Pascual Yamaguchi. Burlesque danser kreeg internationale vermaardheid door de hoofdrol van stripper Varla in de cultfilm Faster, Pussycat! Kill! Kill! (Russ Meyer, 1965).



Personage van half Cheyenne, half Aziatische sexy vechtsporter had onder meer invloed op videogameheldin Lara Croft en de vormgeving van Quentin Tarantino's tweeluik Kill Bill (2003-4). Maakte haar bescheiden filmdebuut als Suzette Wong in Irma la Douce (Billy Wilder, 1963). Ook te zien als stripper in Who's Been Sleeping in My Bed? (Daniel Mann, 1963) en Our Man Flint (Mann, 1966), en in films als The Astro-Zombies (Ted V. Mikels, 1968), The Doll Squad (Mikels, 1973) en Astro Zombies M3: Cloned (Mikels, 2010).


Lena Nyman


66, Stockholm, 4 februari, na een lange ziekte

Zweeds actrice en zangeres, voluit Anna Lena Elisabet Nyman. Speelde bij gerenommeerde theatergezelschappen als Dramaten en Stockholms stadsteater, maar ook in tal van films. Kreeg eerste internationale bekendheid door haar libertijnse hoofdrol in Vilgot Sjömans pseudodocumentaire tweeluik Ik ben nieuwsgierig (geel)/Jag är nyfiken - en film i gult (1967) en Ik ben nieuwsgierig (blauw)/Jag är nyfiken - en film i blått (1968). Nyman kreeg ook veel waardering voor de rol van de ernstig gehandicapte dochter van Ingrid Bergman in Herfstsonate/Herbstsonate/Höstsonaten (Ingmar Bergman, 1978).


Begon als model en kinderactrice in de films Färlig löfte (Håkan Bergström, 1955) en Musik ombord (Sven Lindberg, 1958). Eerste volwassen rol in 491 (Sjöman, 1964). Voorts in films als The White Wall/Den vita väggen (Stig Björkman, 1975), Release the Prisoners to Spring/Släpp fångarne, det är vår! (Tage Danielsson, 1976), als Finse zangeres in The Adventures of Picasso/Picassos äventyr (Danielsson, 1978), My Beloved/Min älskade (Kjell Grede, 1979), Battle of Sweden/Sverige åt Svenskarna (Per Oscarsson, 1980), Rasmus en de Vagebond/Rasmus på luffen (Olle Hellbom, 1981), The Simple-Minded Murderer/Den enfaldige mördaren (Hans Alfredson, 1982), Ronja de Roversdochter/Ronja Rövardotter (Danielsson, 1984) en Such Is Life/Sånt är livet (Colin Nutley, 1996). Zong ook verschillende platen vol, samen met haar man, de troubadour Rune Andersson.


03 februari 2011

Maria Schneider


58, Parijs, 3 februari, kanker

Frans filmactrice, geboren als Marie Christine Gélin. Dochter van acteur Daniel Gélin bereikte op 19-jarige leeftijd tegelijk cultstatus en wereldroem door haar hoofdrol tegenover de 47-jarige Marlon Brando in Last Tango in Paris/Ultimo tango a Parigi (Bernardo Bertolucci, 1972). De seksuele ontmoetingen in een leeg appartement tussen twee onbekenden spraken tot de verbeelding van de tijdgeest. waarbij een cruciale bijrol was weggelegd voor een pakje boter, bij wijze van vaseline in (vermoedelijk) de eerste anale vrijscène uit de filmgeschiedenis. Het was overigens een idee van Brando, dat niet in het script stond.



Het was niet Schneiders filmdebuut. Ze speelde al eerder in enkele obscuurder films, zoals Madly (Roger Kahane, 1970), La vieille fille (Jean-Pierre Blanc, 1971) en Hellé (Roger Vadim, 1972). Er zouden slechts enkele memorabele filmrollen volgen, met name als de liftster van Jack Nicholson in Professione: reporter/The Passenger (Michelangelo Antonioni, 1975) en in de titelrol van de thriller La baby sitter (René Clément, 1975). Ook was ze de lesbische fling van Monique van de Ven in de Nederlandse film Een vrouw als Eva (Nouchka van Brakel, 1979).



Problemen met drugs en psychische belemmeringen verhinderden een continue filmloopbaan, temeer daar Schneider de reputatie verwierf onhandelbaar te zijn op de set. Zo trok ze zich in 1976 terug tijdens de opnamen van de edelpornofilm Caligula (Tinto Brass, 1979), omdat ze geen naaktscènes wilde doen, en werd korte tijd later opgenomen in een psychiatrische inrichting. Rond dit incident maakte Schneider ook bekend biseksueel te zijn. Haar eigenzinnige en capricieuze karakter definieerde ook de filmpersonages: ze was eerder bijzonder dan dat ze bijzonder acteerde.


Tot haar overige films behoren Violanta (Daniel Schmid, 1977), het middellange Voyage au jardin des morts (met Laurent Terzieff; Philippe Garrel, 1978), Io sono mia (Sofia Scandurra, 1978), La dérobade (Daniel Duval, 1979), Haine (Dominique Goult, 1980), het Belgische Mama Dracula (Boris Szulzinger, 1980), Merry-go-round (Jacques Rivette, 1981), Cercasi Gesù (Luigi Comencini, 1982), Bunker Palace Hôtel (Enki Bilal, 1989), La condanna (Marco Bellocchio, 1991), Les nuits fauves (Cyril Collard, 1992), Jane Eyre (Franco Zeffirelli, 1996), Les acteurs (Bertrand Blier, 2000), La repentie (Laetitia Masson, 2002), La clef (Guillaume Nicloux, 2007) en Cliente (Josiane Balasko, 2008).