15 januari 2011

Susannah York


72, Engeland, 15 januari, beenmergkanker

Engels actrice, pseudoniem van Susannah Yolande Fletcher. Toonaangevend in theater en film van de jaren zestig en zeventig, nadat ze in 1958 bij haar eindexamen aan de Royal Academy of Dramatic Arts was bekroond als meestbelovende student. Altijd eigenzinnig en temperamentvol, ontstak ze in woede over haar Oscarnominatie voor beste bijrol They Shoot Horses, Don't They? (Sydney Pollack, 1969), omdat niemand daarvoor haar toestemming had gevraagd. Won als beste actrice in Cannes voor haar hoofdrol in het etherische Images (Robert Altman, 1972). Zou bij het grote publiek vooral bekendheid verwerven door de rol van de moeder van Superman (Richard Donner, 1978), ook in de vervolgen Superman II (Richard Lester, 1982) en Superman IV: The Quest for Peace (Sidney J. Furie, 1987).



Eerste bekendheid door opvallende televisierol tegenover Sean Connery in Arthur Millers The Crucible (1959). Maakte haar filmdebuut tegenover Norman Wisdom in There Was a Crooked Man (Stuart Burge, 1960), direct gevolgd door Tunes of Glory (Ronald Neame, 1960), als de dochter van Alec Guinness, en The Greengage Summer (Lewis Gilbert, 1961). De doorbraak kwam met rollen als patiënte van Freud (John Huston, 1962) en minnares van Tom Jones (Tony Richardson, 1963). Enige publiciteit veroorzaakte de klap die ze Huston zou hebben uitgedeeld op de set, nadat hij haar tegenspeler Montgomery Clift had toegebeten dat hij een blindengeleidehond behoefde.



Daarna onder meer in The 7th Dawn (Gilbert, 1964), Sands of the Kalahari (Cy Endfield, 1965), tegenover Warren Beatty in Kaleidoscope (Jack Smight, 1966), A Man for All Seasons (Fred Zinnemann, 1966), fenomenaal in de lesbische liefdesscènes van The Killing of Sister George (Robert Aldrich, 1968), Oh! What a Lovely War (Richard Attenborough, 1969), Battle of Britain (Guy Hamilton, 1969), de titelrol van Jane Eyre (Delbert Mann, 1970), in een lesbisch innuendo met Elizabeth Taylor in Zee and Co./X, Y and Zee (Brian G. Hutton, 1972), tegenover Roger Moore in Gold (Peter R. Hunt, 1974), met Glenda Jackson in The Maids (naar Jean Genet; Christopher Miles, 1975), That Lucky Touch (met Moore; Miles, 1975), Conduct Unbecoming (Michael Anderson, 1975), Sky Riders (Douglas Hickox, 1976), The Shout (Jerzy Skolimowski, 1978), het Canadese The Silent Partner (Daryl Duke, 1978), The Awakening (Mike Newell, 1980), Falling in Love Again (tevens co-scenarist; Steven Paul, 1980), Yellowbeard (Mel Damski, 1983), de kinderfilm Mio min mio (Vladimir Grammatikov, 1987), Melancholia (tegenover Jeroen Krabbé; Andi Engel, 1989) en Franklyn (Gerald McMorrow, 2008). Ook politiek actief, bijvoorbeeld door bij een theatervoorstelling in Tel Aviv (2007) te protesteren tegen de gevangenschap van de Israëlische klokkenluider Mordechai Vanunu. Gescheiden van acteur Michael Wells.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten