31 juli 2010

Tom Mankiewicz


68, Los Angeles, 31 juli, kanker

Amerikaans scenarioschrijver en regisseur, voluit Thomas Frank Mankiewicz. Zoon van regisseur-scenarist Joseph L. Mankiewicz en neef van Citizen Kane-auteur Herman J. Mankiewicz. Staat als schrijver op de credits van drie opeenvolgende James Bond-films: Diamonds Are Forever (Guy Hamilton, 1971), Live and Let Die (Hamilton, 1973) en The Man with the Golden Gun (Hamilton, 1974), maar werkte als scriptdokter ook mee aan andere 007-afleveringen en de serie rond Superman. Tot zijn officiële werk behoren The Sweet Ride (Harvey Hart, 1968), de tegencultuurkomedie Mother, Jugs & Speed (Peter Yates, 1976), The Cassandra Crossing (George Pan Cosmatos, 1976), The Eagle Has Landed (John Sturges, 1976) en Ladyhawke (Richard Donner, 1985). Schreef en regisseerde een moderne filmversie van de politieserie Dragnet (1987) en regisseerde de John Candy-klucht Delirious (1991).


Suso Cecchi d'Amico


96, Rome, 31 juli, natuurlijke dood

Italiaans scenariste, eigenlijk Giovanna Suzanna Cecchi. Doyenne van de grote bloeiperiode van de Italiaanse cinema, die zowel sleutelbijdragen leverde aan het neorealisme als aan het oeuvre van regisseur Luchino Visconti. Kreeg slechts één (gedeelde) Oscarnominatie, voor Casanova 70 (Mario Monicelli, 1975); haar bewerking met Ennio Flaiano van het script van Roman Holiday (William Wyler, 1953) was officieus, zodat alleen Dalton Trumbo daar de scenario-Oscar voor kreeg. Wel ontving Cecchi d'Amico in 1994 een speciale Gouden Leeuw voor haar hele carrière.


Dochter van scenarist Emilio Cecchi begon als journalist en vertaler van Engelstalige toneelstukken. Eerste geproduceerde script was Mio figlio professore (Renato Castellani, 1946). Schreef met anderen neorealistische klassiekers als Ladri di biciclette/Fietsendieven (Vittorio de Sica, 1948), Miracolo a Milano (De Sica, 1951) en Bellissima (Visconti, 1951). Met de laatste regisseur zou ze bijna een leven lang samenwerken, aan films als Senso (1954), Le notti bianche (naar Dostojevski; 1957), Rocco e i suoi fratelli/Rocco en zijn broers (1960), Il gattopardo/De tijgerkat (1963), Vaghe stelle dell'orsa (1965), Lo straniero/The Stranger (naar Camus; 1967), Ludwig (1972), Gruppo di famiglia in un interno/Conversation Piece (1974) en L'innocente (naar D'Annunzio; 1976). Ook schreef ze voor Michelangelo Antonioni La signora senza camelie (1953), I vinti (1953) en Le amiche (naar Pavese; 1954), alsmede de nog steeds populaire boevenkomedie I soliti ignoti/Big Deal on Madonna Street/Met boeven vangt men boeven (Monicelli, 1958). Voorts onder veel meer Roma città libera (Marcello Pagliero, 1946), Vivere in pace (Luigi Zampa, 1947), Il delitto di Giovanni Episcopo (naar D'Annunzio; Alberto Lattuada, 1947), L'onorevole Angelina (Zampa, 1947), Fabiola (Alessandro Blasetti, 1949), Le mure di Malapaga (René Clément, 1949), Cielo sulla palude (Augusto Genina, 1949), Camicie rosse (Goffredo Alessandrini, 1952), Peccato che sia una canaglia (Blasetti, 1954), Proibito (Monicelli, 1954), La fortuna di essere donna (Blasetti, 1956), La sfida (Francesco Rosi, 1958), I magliari (Rosi, 1959), Estate violenta (Valerio Zurlini, 1959), Risate di gioia (Monicelli, 1959), It Started in Naples (Melville Shavelson, 1960), The Best of Enemies (Guy Hamilton, 1961), Salvatore Giuliano (Rosi, 1962), Boccaccio '70 (episoden van Monicelli en Visconti, 1962), Gli indifferenti (Francesco Maselli, 1964), Infanzia, vocazione en prime esperienze di Giacomo Casanova, Veneziano (Luigi Comencini, 1969), Metello (Mauro Bolognini, 1970), La mortadella/Lady Liberty (Monicelli, 1971), Fratello Sole, Sorella Luna/Brother Sun, Sister Moon (Franco Zeffirelli, 1972), Le avventure di Pinocchio (Comencini, 1972), Caro Michele (Monicelli, 1976), Jesus of Nazareth/La vita di Gesu' (Zeffirelli, 1977), Les mots pour le dire (José Pinheiro, 1983), Cuore (Comencini, 1984), Le due vite di Mattia Pascal (naar Pirandello; Monicelli, 1985), Speriamo che sia femmina (Monicelli, 1986), Oci ciornie/Dark Eyes (naar Tsjechov; Nikita Michalkov, 1987) en de documentaire Il mio viaggio in Italia (Martin Scorsese, 1999).


27 juli 2010

Maury Chaykin


61, Toronto, 27 juli, nierproblemen

In New York geboren Canadees acteur met Amerikaanse vader en Canadese moeder. Werd vooral bekend als licht excentrieke verschijning in films van regisseur Atom Egoyan, zoals The Adjuster (1991), het segment En passant in Montréal vu par... (1991), The Sweet Hereafter (1997), Where the Truth Lies (2005), het segment Artaud Double Bill in A chacun son cinéma (2007) en Adoration (2008). Ook veelgevraagd bijrolacteur in Amerikaanse producties, vaak met een min of meer onafhankelijk karakter. Debuteerde in Me (John Palmer, 1975). Ook in films als Death Hunt (Peter R. Hunt, 1981), Highpoint (Peter Carter, 1982), WarGames (John Badham, 1983), Of Unknown Origin (George P. Cosmatos, 1983), Harry & Son (Paul Newman, 1984), Mrs. Soffel (Gillian Armstrong, 1984), Turk 182! (Bob Clark, 1985), The Bedroom Window (Curtis Hanson, 1987), Hearts of Fire (Richard Marquand, 1987), Iron Eagle II (Sidney J. Furie, 1988), Twins (Ivan Reitman, 1988), Millennium (Michael Anderson, 1989), Breaking In (Bill Forsyth, 1989), Where the Heart Is (John Boorman, 1990), Dances with Wolves (Kevin Costner, 1990), My Cousin Vinny (Jonathan Lynn, 1992), Hero (Stephen Frears, 1992), Sommersby (Jon Amiel, 1993), Josh and S.A.M. (Billy Weber, 1993), Beethoven's 2d (Rod Daniel, 1993), Whale Music (top-billed; Richard J. Lewis, 1994), Camilla (Deepa Mehta, 1994), Unstrung Heroes (Diane Keaton, 1995), Devil in a Blue Dress (Carl Franklin, 1995), Cutthroat Island (Renny Harlin, 1995), Love and Death on Long Island (Richard Kwietniowski, 1997), A Life Less Ordinary (Danny Boyle, 1997), Mousehunt (Gore Verbinski, 1997), Entrapment (Amiel, 1999), The Art of War (Christian Duguay, 2000), Hostage (John Woo, 2002), Owning Mahowny (Kwietniowski, 2003), Being Julia (István Szabó, 2004), It's a Boy Girl Thing (Nick Hurran, 2006) en Blindness (Fernando Meirelles, 2008). Zal postuum verschijnen in Casino Jack (George Hickenlooper, 2010) en Conduct Unbecoming (Furie, 2010).


24 juli 2010

Igor Talankin


82, Moskou, 24 juli, natuurlijke dood

Russisch regisseur en scenarist, eigenlijk Indoestrij Vasiljevitsj Talankin. Debuteerde als co-regisseur van Georgi Danelija met de in Karlovy Vary bekroonde film uit de zogeheten 'dooiperiode' onder Chroesjtsjov Serjozja/Splendid Days (1960). Won vervolgens in Venetië de Speciale Juryprijs voor Vstoeplenije/Introduction (1962). Latere films trokken minder aandacht, zoals een biografie van Tsjaikovski (1969) en een verfilming van Tolstojs Father Sergius/Otets Sergij (1978). Docent aan de vermaarde Moskouse filmschool VGIK.

Véronique Silver


78, Parijs, 24 juli, natuurlijke dood

Frans bijrolactrice, pseudoniem van Louise Isabelle Maria Puret. Césarnominatie voor La femme d'à côté (François Truffaut, 1981). Onder meer in Si Versailles m'était conté (Sacha Guitry, 1953), Mais ne nous délivrez pas du mal (Joël Séria, 1970), La communion solennelle (René Féret, 1976), Dites-lui que je l'aime (Claude Miller, 1977), La tortue sur le dos (Luc Béraud, 1978), La jument vapeur (Joyce Buñuel, 1978), Mon oncle d'Amérique (Alain Resnais, 1979), La passante du Sans-Souci (Jacques Rouffio, 1981), Toute une nuit (Chantal Akerman, 1981), Le destin de Juliette (Aline Issermann, 1982), La vie est un roman (Resnais, 1982), Poussière d'ange (Edouard Niermans, 1986), Noce blanche (Jean-Claude Brisseau, 1989) en Le coeur fantôme (Philippe Garrel, 1995). Weduwe van acteur Henri Virlojeux.

23 juli 2010

Willem Breuker


65, Amsterdam. 23 juli, longkanker

Nederlands rietblazer, componist, orkestleider, theatermaker en platenbaas. Medeoprichter van het improvisatiegezelschap Instant Composers Pool (met drummer Han Bennink en pianist Misha Mengelberg; 1967) en het strijdlustige antikapitalistische ensemble De Volharding (met componist Louis Andriessen; 1972) heeft zich een levenlang beziggehouden met vele soorten muziek, van bebop tot Kurt Weill, van smartlap tot opera. Die eclectische interesse maakte van hem een intrigerende filmcomponist, een van de belangrijkste in de Nederlandse film van de jaren zeventig en tachtig. Vaak viel in zijn filmmuziek een ironische ondertoon te herkennen. Won in 1982 een Gouden Kalf voor de vakprijs muziek. Begon als filmcomponist met werk voor Johan van der Keuken, bij Een film voor Lucebert (1967). Eerste speelfilmscore was voor het debuut Blindgangers (Ate de Jong, 1977). Schreef voorts onder meer muziek bij de films De snelheid 40/70 (Van der Keuken, 1970), Beauty (Van der Keuken, 1970), De nieuwe ijstijd (Van der Keuken, 1974), De Palestijnen (Van der Keuken, 1975), Voorjaar (Van der Keuken, 1976), De platte jungle (Van der Keukem, 1978), Dag dokter (De Jong, 1978), Doodzonde (René van Nie, 1978), La fille de Prague avec un sac très lourd (Danielle Jaeggi, 1979), Twee vrouwen/Twice a Woman (naar Harry Mulisch; George Sluizer, 1979), De meester en de reus (Van der Keuken, 1980), de eerste winnaar van het Gouden Kalf als beste lange speelfilm Het teken van het beest (Pieter Verhoeff, 1980), De weg naar het zuiden (Van der Keuken, 1981), het Freek de Jonge-vehikel De illusionist (Jos Stelling, 1984), De ijssalon (Dimitri Frenkel Frank, 1985), De nieuwe golf (Digna Sinke, 1985), I♥$ (Van der Keuken, 1986), De kkkomediant (Casper Verbrugge, 1986), de korte fictiefilm Zondags (Victor Nieuwenhuijs en Maartje Seyferth, 1988), het portret van vakbondsleider Arie Groenevelt Radicaal en rechtlijnig (Remy Vlek, 1992), Hexagon (segment On Animal Locomotion; Van der Keuken, 1994), de verkiezingsdocumentaire De keuken van Kok (Niek Koppen, 1998), Soekarno Blues (Hans Hylkema, 1999) en het televisieportret van politica Annemarie Grewel Ik sta altijd (Maud Keus, 2004). Hoofdpersoon van de documentaire Time Is an Empty Bottle of Wine (Netty van Hoorn, 2000), naar aanleiding van een internationale tournee van het Willem Breuker Kollektief. Komt aan het woord in de documentaires over Van der Keuken Leven met je ogen (Ramón Gieling, 1997) en over dichter en jazzliefhebber Jules Deelder Jazz Is My Religion (Gerard Wessel, 2006). De eerder dit jaar overleden filmmaker Carrie de Swaan was bezig met een multimediale inventarisatie van het oeuvre van Breuker. Levenspartner van actrice Olga Zuiderhoek.


Jan Halldoff


70, Stockholm, 23 juli, slokdarmkanker

Zweeds regisseur en scenarioschrijver. Maakte in de jaren '60 deel uit van een kleine golf jonge filmmakers die in de schaduw van Ingmar Bergman rebelse en tamelijk onbekommerde low-budgetproducties maakte. Debuteerde met Myten/The D.T.'s (1966), maar viel vooral op in de competitie van Berlijn met Livet är stenkul/Life's Just Great (1967). Voorts onder meer Ola och Julia (1967), Korridoren (1968), En dröm om frihet/ A Dream of Freedom (1969), Stenansiktet/The Stone Face (1973), Det sista äventyret/The Last Adventure (1974), Polare/Buddies (1976) en Chez Nous (1978).


19 juli 2010

Cécile Aubry


81, Dourdan (dep. Essonne), 19 juli, longkanker

Frans actrice, regisseur en schrijver, pseudoniem van Anne-José Madeleine Henriette Bénard. Na de titelrol te hebben gespeeld in Manon (Henri-Georges Clouzot, 1949) kreeg de kittige jonge actrice een contract van 20th Century-Fox, resulterend in een enkele Hollywoodrol, tegenover Tyrone Power en Orson Welles in The Black Rose (Henry Hathaway, 1950). Daarna slechts sporadisch te zien, in de Franse en Duitse versie van Barbe-bleue/Blaubart (Christian-Jaque, 1951), Tanz in der Sonne (Géza von Cziffra, 1954), La ironía del dinero (Edgar Neville en Guy Lefranc, 1969) en twee nog obscuurder titels. Leverde een niet te onderschatten bijdrage aan de televisiegeschiedenis door het schrijven en regisseren van de serie Belle et Sébastien (1965), over de vriendschap tussen een jongen (gespeeld door haar zoon Mehdi El Glaoui) en een hond in de Pyreneeën. Het zou een groot succes worden, met immer voortdurende cultstatus, bijvoorbeeld in de benaming van de Schotse rockband Belle and Sebastian. Getrouwd geweest met de pasja van Marrakesj.


17 juli 2010

Bernard Giraudeau


63, Parijs, 17 juli, longkanker

Frans acteur en regisseur. Vooraanstaand toneelspeler onderscheidde zich zowel in actiefilms als arthouserepertoire: Passione d'amore (Ettore Scola, 1980), Ridicule (Patrice Leconte, 1995), Une affaire de goût (Bernard Rapp, 1999), Gouttes d'eau sur pierres brûlantes (François Ozon, 1999). Debuteerde in Deux hommes dans la ville (José Giovanni, 1973). Voorts onder meer in Le gitan (Giovanni, 1975), de kalenderporno-klassieker Bilitis (David Hamilton, 1976), Le juge Fayard dit le shériff (Yves Boisset, 1976), Moi, fleur bleue (Eric Le Hung, 1977), Et la tendresse?...bordel! (Patrick Schulmann, 1978), Le toubib (Pierre Granier-Deferre, 1979), de surprisehit La boum (Claude Pinoteau, 1980), Viens chez moi, j'habite chez une copine (Leconte, 1980), Croque la vie (Jean-Charles Tacchella, 1981), Le Grand Pardon (Alexandre Arcady, 1981), Hécate (Daniel Schmid, 1982), Le ruffian (Giovanni, 1983), Papy fait de la résistance (Jean-Marie Poiré, 1983), Rue Barbare (Gilles Béhat, 1983), L'année des méduses (Christopher Frank, 1984), Les spécialistes (Leconte, 1984), Les longs manteaux (Béhat, 1985), Poussière d'ange (Edouard Niermans, 1986), L'homme voilé (Maroun Bagdadi, 1987), Après l'amour (Diane Kurys, 1991), Le fils préféré (Nicole Garcia, 1993), Une nouvelle vie (Olivier Assayas, 1993), Marquise (Véra Belmont, 1996), Ce jour-là (Raoul Ruiz, 2003) en La petite Lili (Claude Miller, 2003). Regisseerde en schreef enkele speelfilms: L'autre (1990), Les caprices d'un fleuve (1995), alsmede televisiefilms en documentaires. Incidenteel producent. Getrouwd met actrice Anny Duperey.


16 juli 2010

James Gammon


70, Costa Mesa CA, 16 juli, adrelanineklier- en leverkanker

Amerikaans bijrolacteur. Aanvankelijk televisiecameraman, werd om zijn ongepolijste uiterlijk en hese stem vaak gecast als cowboy, schurk of zuidelijk patriarch. Bekendste rol als honkbaltrainer in Major League (David S. Ward, 1989) en het vervolg Major League II (Ward, 1994). Filmdebuut, na verschillende afleveringen van de tv-serie Bonanza, in Cool Hand Luke (Stuart Rosenberg, 1967). Voorts onder meer Journey to Shiloh (William Hale, 1968), A Man Called Horse (Elliot Silverstein, 1970), Macho Callahan (Bernard L. Kowalski, 1970), Macon County Line (Richard Compton, 1974), The Pom Pom Girls (ook als coach; Joseph Ruben, 1976), The Greatest (Tom Gries, 1977), Urban Cowboy (James Bridges, 1980), Any Which Way You Can (Buddy Van Horn, 1980), The Ballad of Gregorio Cortez (Robert M. Young, 1982), VisionQuest (Harold Becker, 1985), Silverado (Lawrence Kasdan, 1985), Silver Bullet (Daniel Attias, 1985), Made in Heaven (Alan Rudolph, 1987), Ironweed (Hector Babenco, 1987), The Milagro Beanfield War (Robert Redford, 1988), Revenge (Tony Scott, 1990), Coupe de Ville (Joe Roth, 1990), I Love You to Death (Kasdan, 1990), CrissCross (Chris Menges, 1992), Wyatt Earp (Kasdan, 1994), Natural Born Killers (Oliver Stone, 1994), Wild Bill (Walter Hill, 1995), The Apostle (Robert Duvall, 1997), The Hi-Lo Country (Stephen Frears, 1998), The Cell (Tarsem Singh, 2000), Life or Something like It (Stephen Herek, 2002), Cold Mountain (Anthony Minghella, 2003), Silver City (John Sayles, 2004), Don't Come Knocking (Wim Wenders, 2005), Appaloosa (Ed Harris, 2008), In the Electric Mist (Bertrand Tavernier, 2009) en The New Daughter (Luis Berdejo, 2009). Ook veel theater en televisie.


13 juli 2010

Alan Hume


85, Engeland, 13 juli, natuurlijke dood

Engels cameraman. Fotografeerde onder meer minimaal veertien films in de Carry On-serie en drie James Bond-films: For Your Eyes Only (John Glen, 1981), Octopussy (Glen, 1983) en A View to a Kill (Glen, 1985). Werd na een conflict met de producenten ontslagen aan het eind van de opnamen van Star Wars Episode VI - Return of the Jedi (Richard Marquand, 1983). Aanvankelijk clapper-loader en operator, onder meer bij films van David Lean. Eerste film als director of photography: No Kidding (Gerald Thomas, 1960). Voorts onder meer verantwoordelijk voor het beeld van The Iron Maiden (Thomas, 1962), Dr. Terror's House of Horrors (Freddie Francis, 1965), de Cliff Richard-film Finders Keepers (Sidney Hayers, 1966), The Bofors Gun (Jack Gold, 1968), Perfect Friday (Peter Hall, 1970), Zeppelin (Etienne Périer, 1971), From beyond the Grave (Kevin Connor, 1973), Visions of Eight (segment van Kon Ichikawa, 1973), The Legend of Hell House (John Hough, 1973), Cleopatra Jones and the Casino of Gold (Charles Ball, 1975), The Land that Time Forgot (Connor, 1975), At the Earth's Core (Connor, 1976), Gulliver's Travels (Peter R. Hunt, 1977), The People that Time Forgot (Connor, 1977), The Amsterdam Kill (Robert Clouse, 1977), Warlords of Atlantis (Connor, 1978), The Legacy (Marquand, 1978), Arabian Adventure (Connor, 1979), Birth of the Beatles (Marquand, 1979), Bear Island (Don Sharp, 1979), The Watcher in the Woods (Hough, 1980), Caveman (Carl Gottlieb, 1981), Eye of the Needle (Marquand, 1981), Supergirl (Jeannot Szwarc, 1984), Lifeforce (Tobe Hooper, 1985), Runaway Train (Andrei Konchalovsky, 1985), A Fish Called Wanda (Charles Crichton, 1988), Shirley Valentine (Lewis Gilbert, 1989) en Eve of Destruction (met Renee Soutendijk; Duncan Gibbins, 1991).


Arend C. ter Horst


66, Amsterdam, 13 juli, omgekomen bij brand

Nederlands cocaïne-expert en gelegenheidsacteur. Hoofdpersoon van de docufictie Dutch Cocaine Factory (Jeanette Groenendaal, 2007), die op IDFA tot veel discussie aanleiding gaf. Zoon van de Arnhemse verzetsvrouw Kate ter Horst, die door Liv Ullmann wordt gespeeld in A Bridge Too Far (Richard Attenborough, 1977).


11 juli 2010

Ferenc Kállai


84, Budapest, 11 juli, natuurlijke dood

Hongaars acteur, pseudoniem van Ferenc Krampner. Lange staat van dienst in theater en cinema. Speelde de hoofdrol in A tanú/The Witness (Péter Bacsó,1969), een politieke satire die pas ruim tien jaar na voltooiing vertoond mocht worden. Had ook een kleine rol in Werckmeister harmóniák (Béla Tarr, 2000) en sprak de Hongaarse stem in van Peter Berling in Sátántangó (Tarr, 1994). Filmdebuut in Elsö fecskék (Frigyes Bán, 1952). Onder veel meer in Három csillag/Three Stars (Miklos Jancsó, Zoltán Várkonyi en Károly Wiedermann, 1960), Megszállottak/The Obsessed Ones (Károly Makk, 1962), Ismeri a szandi mandit?/Do You Know Sunday-Monday? (Livia Gyarmathy, 1969), Egy örült éjszaka/One Crazy Night (Ferenc Kardos, 1970), Kitörés/Breakout (Bacsó, 1971), Szabad lélegzet/Riddance (Márta Mészáros, 1973), Déryné hol van?/Mrs. Dery Where Are You? (Gyula Maár, 1975), Labirintus (András Kovács, 1976), Szömjek évadja/Season of Monsters (Jancsó, 1987), Hamvadó cigarettavég/Smouldering Cigarette (Bacsó, 2001) en Rokonok (István Szabó, 2006).


10 juli 2010

Aldo Sambrell


73, Alicante, 10 juli, doodsoorzaak onbekend

Spaans acteur, pseudoniem van Alfredo Sanchez Brell. Speelde een groot aantal veelal kleinere rollen, vooral in spaghetti- en paella-westerns. Onder meer in El sabor de la venganza/Gunfight at High Noon (Joaquin Luis Romero Marchent, 1963), Per un pugno di dollari/A Fistful of Dollars (Sergio Leone, 1964), Die Hölle von Manitoba/A Place Called Glory (Sheldon Reynolds, 1965), Per qualche dollaro in piu'/For a Few Dollars More (Leone, 1965), Lost Command (Mark Robson, 1966), Navajo Joe (Sergio Corbucci, 1966), El chuncho, quien sabe?/Bullets for the General (Damiano Damiani, 1966), Il buono, il brutto e il cattivo/The Good, the Bad and the Ugly (Leone, 1966), I crudeli/Hellbenders (Corbucci, 1967), Faccia a faccia (Sergio Sollima, 1967), 100 Rifles (Tom Gries, 1969), The Last Run (Richard Fleischer, 1971), Kill (Romain Gary, 1971), Antony and Cleopatra (Charlton Heston, 1972), Treasure Island (John Hough, 1972), Shaft in Africa (John Guillermin, 1973), The Golden Voyage of Sinbad (Gordon Hessler, 1974), The Wind and the Lion (John Milius, 1975), Sella d'argento/They Died with Their Boots On (Lucio Fulci, 1978), Caboblanco (J. Lee Thompson, 1980), Tuareg - Il guerriero del deserto (Enzo G. Castellari, 1984), The Return of the Musketeers (Richard Lester, 1989) en Killer Barbys vs. Dracula (Jesus Franco, 2002).


Pierre Maguelon


76, Perpignan, 10 juli, hersenbloeding

Frans bijrolacteur. Actief in het theater en cabaret, waar hij zich, net als in enkele vroege filmrollen, bediende van het pseudoniem Petit-Bobo. Door zijn zuidelijke accent en voorkomen vaak in films met een regionaal karakter. Onder meer in Tire-au-flanc (Claude de Givray en François Truffaut, 1960), Le soupirant (Pierre Étaix, 1962), Mise à sac (Alain Cavalier, 1967), Alexandre le bienheureux (Yves Robert, 1968), Le tatoué (Denys de la Patellière, 1968), La voie lactée (Luis Buñuel, 1969), Domicile conjugal (Truffaut, 1970), Le charme discret de la bourgeoisie (Buñuel, 1972), Le fantôme de la liberté (Buñuel, 1974), Vincent, François, Paul et les autres (Claude Sautet, 1974), Comme un boomerang (José Giovanni, 1976), Le pays bleu (Jean-Charles Tacchella, 1977), Le pull-over rouge (Michel Drach, 1979), Un mauvais fils (Sautet, 1980), Garde à vue (Claude Miller, 1981), Cap Canaille (Juliet Berto en Jean-Henri Roger, 1983), Trois places pour le 26 (Jacques Demy, 1988), La petite voleuse (Miller, 1988), Cyrano de Bergerac (Jean-Paul Rappeneau, 1990), La gloire de mon père (Robert, 1990), Le château de ma mère (Robert, 1990) en Alice et Martin (André Téchiné, 1998).


09 juli 2010

Vonetta McGee


70, Berkeley, 9 juli, stoppen beademing na hartstilstand

Afro-Amerikaans actrice. Vooral bekend door hoofdrollen in twee blaxploitation movies, Blacula (William Crain, 1972) en Shaft in Africa (John Guillermin, 1973). Debuteerde in de titelrol van een Italiaanse komedie, Faustina (Luigi Magni, 1968). Daarna in de spaghettiwestern Il grande silenzio (Sergio Corbucci, 1968), The Lost Man (Robert Alan Aurthur, 1969), The Kremlin Letter (John Huston,1970), de vrouwengevangenisfilm Io monaca...per tre carogne e sette peccatrici/The Big Bust Out (top-billed; Ernst R. von Theumer, 1972), de titelrol in Melinda (Hugh A. Robertson, 1972), tegenover Fred Williamson in Hammer (Bruce D. Clark, 1972), Detroit 9000 (Arthur Marks, 1973), tegenover haar toenmalige partner Max Julien in Thomasine & Bushrod (Gordon Parks Jr., 1974), The Eiger Sanction (Clint Eastwood, 1975), Foxbat /Woo fook(Terence Young en Leong Po-chih, 1977), Repo Man (Alex Cox, 1984), To Sleep with Anger (Charles Burnett, 1990) en Johnny B Good (Richard Brooks, 1998). Niet te verwarren met de veertien jaar jongere bijna-naamgenoot uit Detroit Lonette McKee (The Cotton Club, 'round Midnight).


Dien van Straalen

63, Den Haag, ong. 9 juli, doodsoorzaak onbekend
Nederlands kostuumontwerpster. Oscarnominatie voor de in Nederland opgenomen Vermeerfilm The Girl with a Pearl Earring (Peter Webber, 2003). Werkte sinds A Strange Love Affair (Eric de Kuyper en Paul Verstraten, 1984 veel samen met producent Kees Kasander en art director Ben van Os. Verwierf vooral een grote internationale reputatie door haar werk voor regisseur Peter Greenaway, bijvoorbeeld aan A Zed & Two Noughts (1985), Drowning by Numbers (1988), The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover (1989), Prospero's Books (1991), The Baby of Mâcon (1993) en The Pillow Book (1996). Ontwierp ook kleding voor films als Shadowman (Piotr Andrejew, 1988), Theo & Thea en de ontmaskering van het Tenenkaas-imperium (Pieter Kramer, 1989), Orlando (Sally Potter, 1992), Op afbetaling (Frans Weisz, 1993), The Gambler (Károly Makk, 1997), Fogbound (Ate de Jong, 2002), Max (Menno Meyjes, 2002) en The Libertine (Laurence Dunmore, 2004).

08 juli 2010

David Blewitt


MET NANCY SINATRA
81, Sherman Oaks CA, 8 juli, ziekte van Parkinson

Amerikaans editor. Oscarnominatie voor het pianistenmelodrama The Competition (Joel Oliansky, 1980). Monteerde ook de hit Ghostbusters (Ivan Reitman, 1984). Werkte aanvankelijk voor televisie en documentaires. Eerste speelfilmmontage: Jacqueline Susann's The Love Machine (Jack Haley Jr., 1971). Sneed tevens films als Hammersmith Is Out (Peter Ustinov, 1972), Butterflies Are Free (Milton Katselas, 1972), de muziekdocumentaire Wattstax (Mel Stuart, 1973), 40 Carats (Katselas, 1973), een deel van That's Entertainment! (Haley, 1974), Report to the Commissioner (Katselas, 1975), That's Entertainment, Part II (Gene Kelly, 1976), The Buddy Holly Story (Steve Rash, 1978), Steel (Steve Carver, 1979), In God We Tru$t (Marty Feldman, 1980), Under the Rainbow (Rash, 1981), Smokey and the Bandit Part 3 (Dick Lowry, 1983), D.C. Cab (Joel Schumacher, 1983), Psycho III (Anthony Perkins, 1986) en Michael Jackson's Moonwalker (Jerry Kramer, 1988).

06 juli 2010

Jan Blokker


83, Amsterdam, 6 juli, longkanker

Nederlands journalist, columnist, filmcriticus, televisiemaker, bestuurder en scenarioschrijver. Beschouwde zichzelf in eerste instantie als journalist en drukte met zijn sarcastische columns in de Volkskrant (1968-2006) en nrc.next (2006-10) een opiniërend stempel op ontzuilend Nederland. Was onder meer adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant (vanaf 1979). Had al verschillende romans gepubliceerd, waaronder het met de Reina Prinsen Geerligsprijs bekroonde debuut Séjour (1950), toen hij leerling-verslaggever werd bij Het Parool. Werd daar door filmredacteur Simon Carmiggelt gevraagd om recensies te schrijven en werd in 1954 filmredacteur bij het Algemeen Handelsblad, waar hij tot 1968 in die functie zou aanblijven. Groeide uit tot de invloedrijkste filmcriticus van het land, mede als pleitbezorger van de Franse nouvelle vague en hun Nederlandse geestverwanten. Was in de jaren zestig ook redacteur en presentator van de eerste serieuze filmrubriek op televisie, Cinema (VPRO).


Toen in 1958 weer eens een door een buitenlander (de Duitser Georg Jacoby) geregisseerde Nederlandse filmkomedie geflopt was, Kleren maken de man, na unaniem vernietigende kritieken, nam filmpublicist H. Wielek het initiatief tot een manifest. Nagenoeg alle filmcritici ondertekenden de oproep om nooit meer een speelfilm in Nederland te maken, omdat onze landsaard nu eenmaal meer geschikt was voor documentaires. Uiteindelijk stond ook Blokkers naam onder de oproep, maar er doen verschillende versies de ronde over zijn inspanningen de adhesie ongedaan te maken. Blokker had namelijk net de laatste hand gelegd aan het scenario van de eerste speelfilm van de gelauwerde documentarist Bert Haanstra. Fanfare (1958), gebaseerd op de luchtige stijl van de Britse Ealing-komedies, bewees door enorm succes het ongelijk van de critici en vormde het echte startsein voor de naoorlogse speelfilmproductie.



Vrij kort daarna schreef Blokker wederom het scenario voor een bioscoophit, de sinterklaasfilm Makkers staakt uw wild geraas (Fons Rademakers, 1960), waarin de eerste tekenen van een moderne tijd zich voorzichtig aankondigden. Met Hugo Claus en iets later Gerard Soeteman was Blokker de aartsvader van het moderne Nederlandse filmscenario, met onuitgesproken literaire aspiraties. Hij won in 1995 het Gouden Kalf voor de vakprijs scenario, na in 1993 een ander Kalf, de Cultuurprijs, te hebben ontvangen voor zijn verdiensten voor de Nederlandse filmwereld.


Voor de bioscoop schreef Blokker Het gangstermeisje (samen met oorspronkelijk auteur Remco Campert en de regisseur; Frans Weisz, 1966), To Grab the Ring (samen met George Moorse en de regisseur; Nikolai van der Heyde, 1968), Het compromis (alleen een deel van de dialogen; Philo Bregstein, 1969), Monsieur Hawarden (naar Filip De Pillecyn; Harry Kümel, 1969), De komst van Joachim Stiller (naar Hubert Lampo, samen met Jean Ferry en de regisseur; Kümel, 1976), Het gezin van Paemel (naar Cyriel Buysse, samen met Claus en de regisseur; Paul Cammermans, 1986), Eline Vere (naar Louis Couperus, samen met Patick Pesnot; Kümel, 1991), Hoogste tijd (naar Harry Mulisch; Weisz,. 1995) en de oorspronkelijk voor televisie gemaakte, maar ook in de bioscoop vertoonde producties Bij nader inzien (naar J.J. Voskuil, samen met Leon de Winter; Weisz, 1991) en Op afbetaling (naar Simon Vestdijk; Weisz, 1993). Ook schreef hij de televisieseries De partizanen (Theu Boermans, 1995) en een reeks bewerkingen van Herodotus (Krijn ter Braak, 1974), alsmede het single play Het glintserend pantser (naar Vestdijk; Maarten Treurniet, 1998).



Ook als televisiemaker was Blokker buitengewoon invloedrijk. Hij was redacteur, tekstschrijver en presentator van het satirische programma Zo is het toevallig ook nog 's een keer (VARA, 1963-64), dat zowel tot Kamervragen en een hetze in De Telegraaf als een Zilveren Nipkowschijf leidde. Toen Blokker in 1968 het Algemeen Handelsblad verliet, uit protest tegen zakelijke samenwerking met De Telegraaf, en de VPRO-televisie "een meneer zocht", werd hij daar hoofd informatieve programma's (1968-79). De samenwerking met getalenteerde makers als Hans Keller, Pieter Verhoeff, Ad 's-Gravesande, Roelof Kiers, Hans Fels en vele anderen, bracht een nieuw soort televisie tot stand: nieuwsgierig, brutaal en ongebonden. Ook na te zijn opgevolgd als televisiedirecteur door Kiers, bleef Blokker non-fictie voor de VPRO maken, met name als eindredacteur van de nog steeds ongeëvenaarde buitenlandrubriek Diogenes. In 2008 maakte hij met zijn zoons, historicus Jan Blokker jr. en voormalig filmrecensent en adjunct-hoofdredacteur van NRC Handelsblad Bas Blokker de serie historische documentaires Nederland in 12 moorden (Teleac).


In 1983 volgde Blokker schrijver en voormalig Filmacademie-directeur Anton Koolhaas op als voorzitter van het Productiefonds, dat besloot over de toekenning van overheidssubsidie aan speelfilmscenario's. Dat leidde vaak tot verhitte debatten, met name met regisseur Paul Verhoeven, die stelde dat de geborneerdheid van Blokker hem naar Hollywood had doen vluchten. In 1993 werd Blokker in die functie, na een fusie met het kleinere Filmfonds voor artistieke producties, opgevolgd door Ryclef Rienstra. Ook was Blokker geruime tijd voorzitter van het bestuur van het Nederlands Filmmuseum.


Jan Blokker speelde enkele gastrollen in speelfilms, met name als hoofdredacteur in Een vreemde vogel (Lennaert Nijgh, 1967) en vertoner van lantaarnplaatjes in Monsieur Hawarden.


02 juli 2010

Dame Beryl Bainbridge


75, Londen, 2 juli, kanker

Engels romanschrijfster. Bewerkte zelf haar roman Sweet William tot een filmscenario (Claude Whatham, 1980). Andere films naar haar boeken zijn The Dressmaker (Jim O'Brien,1988) en An Awfully Big Adventure (Mike Newell, 1995). In 2000 in de adelstand verheven.

Laurent Terzieff


75, Parijs, 2 juli, longaandoening

Frans acteur en toneelregisseur. Zoon van een Russische beeldhouwer won vele prijzen als theateracteur en -regisseur. Was ook enige tijd gezichtsbepalend als jeune premier van een dreigende schoonheid in de internationale arthouse-cinema, bijvoorbeeld als de centaur tegenover Maria Callas in Medea (Pier-Paolo Pasolini, 1969) of een pelgrim in La voie lactée (Luis Buñuel, 1969). Debuteerde tegenover Yves Montand in Premier mai (Luis Saslavsky, 1958) en viel direct daarna sterk op als cynische existentialist in Les tricheurs (Marcel Carné. 1958). Voorts onder meer in Kapò (Gillo Pontecorvo, 1959), La notte brava (Mauro Bolognini, 1959), Le bois des amants (top-billed; Claude Autant-Lara, 1960), Vanina Vanini (Roberto Rossellini, 1961), Les sept péchés capitaux (segment Jacques Demy, 1962), Ballade pour un voyou (top-billed tegenover Hildegard Knef; Claude-Jean Bonnardot, 1963), Le grain de sable (Pierre Kast, 1964), tegenover Fernandel in Le voyage du père (Denys de la Patellière, 1966), met Brigitte Bardot in À coeur joie (Serge Bourguignon, 1967), La prisonnière (top-billed; Henri-Georges Clouzot, 1968), Ostia (top-billed; Sergio Citti, 1970), Bröder Carl (Susan Sontag, 1971), Les hautes solitudes (Philippe Garrel, 1974), Un ange passe (Garrel, 1975), Noces de sang (Souheil Ben-Barka, 1976), Il pleut sur Santiago (Helvio Soto, 1976), Il deserto dei Tartari (Valerio Zurlini, 1976), Voyage au jardin des morts (Garrel, 1978), Détective (top-billed; Jean-Luc Godard, 1985), Diesel (Robert Kramer, 1985), Rouge baiser (Véra Belmont, 1985), Germinal (Claude Berri, 1993), Le radeau de la Méduse (Iradj Azimi, 1994), Peau d'ange (Vincent Perez, 2002), Mon petit doigt m'a dit... (Pascal Thomas, 2005), J'ai toujours rêvé d'être un gangster (Samuel Benchetrit, 2007) en Le ombre rosse (Francesco Maselli, 2009). Zal postuum verschijnen tegenover Sharon Stone in The Burma Conspiracy (Jérôme Salle, 2011). Weduwnaar van actrice Pascale de Boysson.


01 juli 2010

Geoffrey Hutchings


71, Londen, 1 juli, virusinfectie

Engels acteur. Onlangs nog te zien in de met een Gouden Luipaard bekroonde She, A Chinese (Xiaolu Guo, 2009) als de oudere Britse echtgenoot van een Chinese immigrante. Ook opvallend als de vader van Emily Lloyd in Wish You Were Here (David Leland, 1987). Voorts onder meer in Clockwise (Christopher Morahan, 1986), Henry V (Kenneth Branagh, 1989), White Hunter Black Heart (Clint Eastwood, 1990), Topsy-Turvy (Mike Leigh, 1999), The Affair of the Necklace (Charles Shyer, 2001) en It's All about Love (Thomas Vinterberg, 2003).