11 april 2010

Piet Meerburg


90, Amsterdam, 11 april, na een lange ziekte

Nederlands verzetsman, jurist, bioscoopexploitant, filmdistributeur en theaterproducent en -exploitant, voluit mr. Pieter Adriaan Meerburg. Gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog als rechtenstudent leiding aan een Amsterdamse verzetsgroep, die Joodse kinderen in veiligheid bracht. Richtte kort na de bevrijding de Stichting Onderlinge Studenten Steun op, die een bioscoop voor werkstudenten begon onder de naam Kriterion. Hij zou zijn leven lang direct of indirect betrokken blijven bij het nog steeds functionerende studententheater, dat in de jaren zestig door Jean-Luc Godard himself een bovenzaal liet openen voor met name Franse art films, genaamd Studio K. Ook richtte Meerburg in 1946 samen met filmjournalist Paul Kijzer het Nederlands Historisch Film Archief op. Het eerste jaar trad Meerburg als directeur op en werd toen opgevolgd door secretaris Jan de Vaal, een neef van Kijzer, die de collectie van her en der verzamelde kopieën zou uitbouwen tot het in 1952 opgerichte Nederlands Filmmuseum. In 1948 produceerde Meerburg een van de eerste naoorlogse speelfilms. Niet tevergeefs (Edmond T. Gréville, 1948) was een nauwgezette reconstructie van enkele episodes uit het verzet.


Vanaf 1952 exploiteerde Meerburg 35 jaar lang het Nieuwe de la Martheater, de thuisbasis van vele cabaretgrootheden en van de eerste ongesubsidieerde, 'vrije' theaterproducties. Ook produceerde hij sinds 1960, aanvankelijk samen met Willy Hofman, later met John de Crane, de eerste grote Nederlandse theatermusicals, zoals My Fair Lady, Oliver en de originele musicals van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink.



Allengs bouwde Meerburg ook zijn concern van art house bioscopen uit, dat rond 1970 zo'n zestig doeken programmeerde. Daar waren bij uitstek de films van de Franse nouvelle vague en het werk van de Italiaanse en Zweedse grootmeesters te zien. Van Meerburg Theaterbeheer maakten op zeker moment bioscopen deel uit als het Leidsepleintheater, Calypso, Bellevue Cinerama, Alfa, het Rembrandtpleintheater en Rivoli (het voormalige balkon van Rialto) in Amsterdam; Asta, Bijou, Kriterion, Studio 2000 en Babylon in Den Haag; 't Venster, Oscar, Thalia, Luxor en Cinerama in Rotterdam, alsmede bioscopen in Nijmegen, Antwerpen en Gent. In de jaren zeventig en tachtig zorgde de Meerburggroep samen met de concerns van City en Tuschinski voor een wankel evenwicht in de Randstad. Een crisis in het bioscoopbezoek, mede door de komst van de videorecorder, deed Meerburg in 1983 besluiten tot een verregaande samenwerking met het City-concern van Fred Denker. Het vormde ook de aanleiding tot een bittere breuk met Meerburgs eerste adjudant en goede vriend Laurens Geels, die besloot filmproducent te worden. Drie jaar later gingen de fusiegroep en Tuschinski samen en ontstond een bijna-monopolie dat na vele avonturen uiteindelijk bekend zou worden als Pathé Theaters. In 1988 nam Meerburg de exploitatie over van De Uitkijk, het oudste art house van Amsterdam, dat hij al sinds jaren programmeerde. Met medewerking van de Kriterionstudenten werd een onafhankelijke doorstart gemaakt.


Tot de vijanden van 'meester Piet', zoals zijn medewerkers hem liefkozend en met respect noemden, behoorde mr. Henrik Scholte, een van de oprichters van de Filmliga, die in de jaren vijftig een gerechtelijke procedure aanspande, omdat Meerburg hem de toegang tot Kriterion ontzegde wegens een vermeend fout oorlogsverleden. Ook met voormalig operateur van De Uitkijk Pieter Goedings kwam het nooit meer goed, nadat die The Movies was begonnen met volgens Meerburg van hem gestolen filmkopieën.


In incidentele gevallen nam Meerburg een film die hem dierbaar was, maar die commercieel moeilijk lag, zelf in distributie. Tot de titels van de daarvoor bestemde distributeur Amstel Film behoorden A Woman under the Influence (John Cassavetes, 1974), de Werkteaterfilm Toestanden (Thijs Chanowski, 1976) en Gouden Kalfwinnaar Hans - Het leven voor de dood (Louis van Gasteren, 1982). Enkele jaren terug keerde Amstel Film als distrubuteur terug, onder leiding van zoon Krijn Meerburg, die ook de programmering van Cinerama in Rotterdam en De Uitkijk en Studio K (inmiddels de naam van een nieuwe bioscoop in Amsterdam-Oost) continueerde.


Over zijn theateractiviteiten vertelt Meerburg in de televisiedocumentaire Verliefd op de musical (Guus van Waveren, 2002) en over zijn werk voor het verzet in Geen voorstelling van te maken, een dvd van de Hollandsche Schouwburg. Hij was onder meer bestuurder van de Nederlandse Bioscoopbond en filmadviseur van de Raad voor de Kunst. In 1987 lid van de Gouden Kalfjury.

1 opmerking: