31 december 2010

Per Oscarsson


83, Skara (prov. Västergötland), 31 december, omgekomen bij brand

Zweeds acteur. Won de prijs voor beste acteur in Cannes voor zijn rol in de verfilming van Knut Hamsuns Sult/Hunger (Henning Carlsen, 1966). Zijn mystieke reputatie werd mede gevestigd door een plotselinge verdwijning na de succesvolle première van een theateruitvoering van Hamlet in Stockholm; dagen later dook hij op in Noorwegen, waar hij heen was gelopen.


Officieel debuut in de filmkomedie Kristin kommenderar (Gusta Edgren, 1946). Eerste hoofdrol volgde in Havets son (Rolf Husberg, 1949). Ook internationaal actief gedurende een zeven decennia beslaande filmcarrière. Onder meer in Leva på 'Hoppet' (Gustaf Gentele, 1951), Trots (Gustaf Molander, 1952), Barabbas (Alf Sjöberg, 1953), Karin Månsdotter (Sjöberg, 1954). Vildfåglar (Sjöberg, 1955). Ljuvlig är sommarnatten (Arne Mattsson, 1961). Vaxdockan (Mattsson, 1962), Syskonbädd 1782 (Vilgot Sjöman, 1966), Här har du ditt liv (Jan Troell, 1966), Ole dole doff (Troell, 1968), A Dandy in Aspic (Anthony Mann, 1968), Doktor Glas (Mai Zetterling, 1968), Vindingevals (Åke Falck, 1969), het Spaanse La madriguera (Carlos Saura, 1969), The Last Valley (James Clavell, 1971), The Night Visitor (Laslo Benedek, 1971), Nybyggarna/The New Land (Troell, 1972), het Duitse Traumstadt (Johannes Schaaf, 1973), als het Monster in Victor Frankenstein (Calvin Floyd, 1973), Uppdraget/The Assignment (Mats Arehn, 1977), Bröderna Lejonhjärta/De Gebroeders Leeuwenhart (Olle Hellbom, 1978), als Apollinaire in Picassos äventyr/De avonturen van Picasso (Tage Danielsson, 1978), Montenegro (Dusan Makavejev, 1981), Ronja Rövardotter/Ronja de Roversdochter (Danielsson, 1984), het Finse Da capo (Pirja Honkasalo en Pekka Lehto, 1985), het Noorse Hud/Skin (Vibeke Løkkeberg, 1986), Änglagård (Colin Nutley, 1992), het Poolse Germans (Zbigniew Kaminski, 1996) en het Deense Den sidste viking/The Last Viking (Jesper W. Nielsen, 1997) en Forbudt for børn/Twee keer Ida (Nielsen, 1998). Een van zijn laatste rollen speelde Oscarsson als de door een beroerte getroffen curator van Lisbeth Salander in de televisiefilm Millennium - Flickan som lekte med elden/De vrouw die met vuur speelde (Daniel Alfredson, 2009). Hij regisseerde en produceerde twee van zijn eigen films, Ebon Lundin (1973) en Sverige åt Svenskarna (1980); in laatstgenoemde titel speelde hij alle hoofdrollen,


29 december 2010

Roos Molleman

58, Amsterdam?, 28 december, doodsoorzaak onbekend

Nederlands animatieproducent, titelontwerper, regisseur en beeldbewerker, geboren als Rosa Anna de Vries. Richtte met Ellen Meske en Monique Renault in 1982 het animatiecollectief Vruchtboom op. Leidde samen met echtgenoot Ruud Molleman de Amsterdamse Studio 2M, waar films van allerlei formaten konden worden overgezet en bewerkt. Produceerde voor Vruchtboom korte animatiefilms als Hoe wordt een tekenfilm gemaakt? (Meske, 1982) In nomine domini/Kerkvaders (Meske en Renault, 1982), Weg ermee! (Renault, 1982), Leve de seksuele revolutie (Meske en Renault, 1983) en Blijf van mijn lijf (Renault, 1983). Daarna produceerde Molleman onder meer De beuk erin (Michiel Drost, 1986), Vuur (Martin Keppy, 1989), Lang leve de natuur (Rafaël Croonen, 1991), Los (Femke Hoyng, 1992), Krazz (Hoyng, 1994) en Saturday Night Fever (Irene Beerten, 1994). Roos Molleman regisseerde vier spotjes voor Music Box in cut out animatie (News Flash, 1986) en een opdrachtfilm voor het ministerie van Defensie, HMT (Humanistische Militaire Tehuizen) (1988). Ook ontwierp ze de titels van enkele speelfilms: Cha Cha (Herbert Curiël, 1979), Paul Chevrolet en de ultieme hallucinatie (Pim de la Parra, 1985), Odyssée d'amour (De la Parra, 1987), Dorst (Willy Breebaart, 1988) en In krakende welstand (Mijke de Jong, 1990).


Weg ermee! from Monique Renault on Vimeo.

Piet van der Meulen

92, Laren (NH), 29 december, doodsoorzaak onbekend

Nederlands acteur, cabaretier en voordrachtskunstenaar. Speelde cabaret bij Wim Sonneveld en Wim Kan. Verbonden aan toneelgezelschappen als Residentie Tooneel (1945-47), Theater (1953-62) en Nieuw Rotterdams Toneel (1962-68). Ook veel televisiewerk. Twee kleine filmrollen, in Het mes (Fons Rademakers, 1961) en Fietsen naar de maan (Jef van der Heijden, 1963).

28 december 2010

Hideko Takamine


86, Tokio, 28 december, longkanker

Japans actrice, geboren als Hideko Harayama. Begonnen als kinderactrice in het stille Haha/Mother (Hotei Nomura, 1929) groeide zij snel uit tot het Japanse antwoord op Shirley Temple. Maakte na talloze films in de jaren dertig, ook als tiener, een geslaagde overstap naar volwassen rollen, te beginnen met Hideko no shashô-san/Hideko, The Bus Conductress (Mikio Naruse, 1941). Ze zou vaak terugkeren in melodrama's van Naruse, veelal als de buitenstaander die voor haar bestaan moet vechten: Ukigumo/Floating Clouds (1955), Nagareru/Flowing (1956), Onna ga kaidan wo agaru toki/When a Woman Ascends the Stairs (1960), Musume tsuma haha/Daughters, Wives and a Mother (1960), Onna no rekishi/A Woman's Life (1963) en Midareru/Yearning (1964). Ook was ze de vaste muze van regisseur Keisuke Kinoshita, bijvoorbeeld in de eerste Japanse kleurenfilm Karumen kokyo ni kaeru/Carmen Comes Home (1951), Nijûshi no hitomi/Twenty-four Eyes (1954) en Yorokobi mo kanashimi mo ikutoshitsuki/The Lighthouse (1957). Speelde ook een kleine rol in Ningen no jôken/The Human Condition/Het lot van de mens (Masaki Kobayashi, 1961). Laatste rol in Shodo satsujin: Musuko yo/Impulse Murder (Kinoshita, 1979). Getrouwd met regisseur en scenarioschrijver Zenzo Matsuyama.


27 december 2010

Bernard-Pierre Donnadieu


61, Le Chesnay (dep. Yvelines), 27 december, kanker

Frans acteur. Kreeg internationale bekendheid door zijn rol van de pleger van de ideale moord in de Nederlandse film Spoorloos (George Sluizer, 1988), in de Amerikaanse remake The Vanishing (Sluizer, 1993) vertolkt door Jeff Bridges. Kreeg eerder een Césarnominatie als mannelijk bijrolacteur in Rue Barbare (Gilles Béhat, 1984). Filmdebuut in Docteur Françoise Gailland (Jean-Louis Bertucelli, 1975). Voorts onder meer in Le locataire/The Tenant (Roman Polanski, 1975), Si c'était à refaire (Claude Lelouch, 1976), Le corps de mon ennemi (Henri Verneuil, 1976), Coup de tête (Jean-Jacques Annaud, 1978), Judith Therpauve (Patrice Chéreau, 1978), Mon premier amour (Elie Chouraqui, 1978), Un si joli village (Étienne Périer, 1978), Twee vrouwen/Twice a Woman (Sluizer, 1979), Les uns et les autres (Lelouch, 1981), Le retour de Martin Guerre (Daniel Vigne, 1981), Le professionnel (Georges Lautner, 1981), La vie est un roman (Alain Resnais, 1982), La mort de Mario Ricci (Claude Goretta, 1983), Max mon amour (Nagisa Oshima, 1985), La passion Béatrice (Bertrand Tavernier, 1987) en Faut pas rire du bonheur (Guillaume Nicloux, 1993). Ook zeer veel televisierollen.


20 december 2010

Robert Destain


91, Rodez, 20 december, natuurlijke dood

Frans komisch bijrolacteur, pseudoniem van Pierre Robert Madoule. Trad vooral op tegenover Louis de Funès, bijvoorbeeld in Ah! Les belles bacchantes (Jean Loubignac, 1954), La belle américaine (Robert Dhéry, 1961), Le grand restaurant (Jacques Besnard, 1966), Les grandes vacances (Jean Girault, 1967), Le gendarme se marie (Girault, 1968) en La zizanie/Onkruid vergaat niet (Claude Zidi, 1978). Voorts onder meer in Branquignol (Dhéry, 1949), Nous irons à Paris (Jean Boyer, 1950), Le couturier de ces dames/Fernandel als modekoning (Boyer, 1956), Allez France! (Dhéry, 1964) en La gueule de l'autre (Pierre Tchernia, 1979).

15 december 2010

Blake Edwards


88, Santa Monica, 15 december, longontsteking

Amerikaans regisseur, scenarioschrijver, producent en acteur, geboren als William Blake Crump, die de achternaam van zijn stiefvader Jack McEdwards aannam. Een van de grootmeesters van de Amerikaanse filmkomedie, geestelijk erfgenaam van Billy Wilder. Vooral bekend geworden door de hit The Pink Panther (1963), een komedie over diamantendieven met een hoofdrol voor Peter Sellers als de stuntelige Franse inspecteur Clouseau. Sellers zou in vijf van de zeven, alle door Edwards geregisseerde vervolgfilms optreden: A Shot in the Dark (1964), The Return of the Pink Panther (1975), The Pink Panther Strikes Again (1976), Revenge of the Pink Panther (1978) en Trail of the Pink Panther (1982). De laatste titel gebruikte vooral restmateriaal van de in 1980 overleden Sellers, tot grote woede van diens erfgenamen. In Curse of the Pink Panther (1983) werd de hoofdrol overgenomen door Ted Wass en in Edwards' zwanenzang Son of the Pink Panther (1993) door Roberto Benigni.



De carrière van Edwards was echter veel rijker dan de in de loop der tijd sterk aan kwaliteit inboetende Pink Panther-reeks. In 2004 kreeg hij een Oscar voor zijn hele oeuvre, na slechts een schamele nominatie, voor het scenario van de travestiekomedie Victor, Victoria (1982). Tot de hoogtepunten in zijn filmografie als regisseur behoren de elegante verfilming van Truman Capotes Breakfast at Tiffany's (met Audrey Hepburn; 1961), de slapstickhit The Party (ook met Sellers; 1968), de midlifesatire 10 (met Bo Derek en Dudley Moore; 1979) en That's Life! (1986). Het meest autobiografische script was het cynische relaas over Hollywood van een verguisde regisseur, S.O.B. (1981), waarin Edwards' tweede echtgenote Julie Andrews min of meer zichzelf speelde.



Stiefzoon van een theaterregisseur en stiefkleinzoon van filmpionier J. Gordon Edwards begon zijn filmloopbaan met kleine bijrollen in films als A Guy Named Joe (Victor Fleming, 1943), Marshal of Reno (Wallace Grissell, 1944), Thirty Seconds over Tokyo (Mervyn LeRoy, 1944), Tokyo Rose (Lew Landers, 1946), The Strange Love of Martha Ivers (Lewis Milestone, 1946) en The Best Years of Our Lives (William Wyler, 1946). Hij speelde ook een rol in de B-western Panhandle (Lesley Selander, 1948), tevens het eerste van een reeks geproduceerde scenario's van Edwards' hand, vaak met een hoofdrol voor zijn goede vriend Mickey Rooney. Zo schreef hij Stampede (Selander, 1949), Rainbow 'round My Shoulder (Richard Quine, 1952), All Ashore (Quine, 1953), Cruisin' down the River (Quine, 1953), Drive a Crooked Road (Quine, 1954), The Atomic Kid (Leslie H. Martinson, 1954), My Sister Eileen (Quine, 1955) en zijn eigen regiedebuut, de bescheiden musical met Frankie Laine Bring Your Smile Along (1955). Aanvankelijk schreef en regisseerde Edwards veel voor televisie, bijvoorbeeld The Mickey Rooney Show (1954-55) en de door hem gecreëerde detectiveserie Peter Gunn (1958-61). De vroege films van Edwards trokken weinig belangstelling, zoals He Laughed Last (1956), Mister Cory (met Tony Curtis; 1957), This Happy Feeling (1958) en The Perfect Furlough (1958), maar de marinekomedie Operation Petticoat (met Curtis en Cary Grant; 1959) was een grote hit.



Daarna volgden de musical High Time (met Bing Crosby; 1960), de misdaadthriller Experiment in Terror (1962) en het alcoholistendrama Days of Wine and Roses (met Jack Lemmon; 1963), bekroond met de Oscar voor beste muziek van Henry Mancini. De vaste samenwerking met Mancini, die ook het thema voor The Pink Panther schreef, leverde in totaal vier Oscars op: de score en de song Moon River in Breakfast at Tiffany's en de songscore van Victor, Victoria.



Door al deze successen leek Edwards geen kwaad meer te kunnen doen in Hollywood, maar toch werd de flop van het dure spektakel The Great Race (1965) hem zwaar aangerekend. In nog sterkere mate gold dat voor het mislukken van de in de verte op het verhaal van spionne Mata Hari gebaseerde prestigeproject Darling Lili (1970). Paramount was vooral boos dat Andrews als mevrouw Edwards de hoofdrol had gekregen. Het paar verhuisde verbitterd naar Engeland, maar zou gelouterd terugkeren voor de wraaklustige Hollywoodsatire S.O.B. (1981), waarin de altijd voor zoetsappig versleten Andrews, ster van The Sound of Music en Mary Poppins, haar borsten ontbloot.



Tot de overige films van Edwards behoren What Did You Do in the War, Daddy? (1966), Gunn (naar de tv-serie Peter Gunn; 1967), de western Wild Rovers (1971), The Carey Treatment (1972), The Tamarind Seed (1974), The Man Who Loved Women (een remake van François Truffauts rokkenjagerskomedie L'homme qui aimait les femmes, 1983), Micki + Maude (1984), A Fine Mess (1986), Blind Date (1987), Sunset (1988), Skin Deep (1989) en de genderklucht Switch (1991), met Ellen Barkin als gereïncarneerde macho.


Edwards produceerde de Pink Panther-cyclus en een aantal andere eigen films, die hij veelal ook zelf schreef. Vader van actrice Jennifer Edwards en regisseur Geoffrey Edwards.


Jean Rollin


72, Parijs, 15 december, kanker

Frans regisseur, voluit Jean Michel Rollin Roth le Gentil. Maakte een vijftigtal bescheiden films, veelal in de genres soft porno en horror, of combinaties van beide. Werkte samen met Claude Lelouch in de filmdienst van het Franse leger. Debuteerde met L'itinéraire marin (1962), Bekendste titels: La vampire nue (1969), Le frisson du vampire (1970), Deux vierges pour Satan/Les démoniaques (1973), Jeunes filles impudiques (1973), Lèvres de sang (1974), Douces pénétrations (onder het pseudoniem Michel Gentil, 1975), Phantasmes pornographiques (1975), Hard pénétration (als Gentil, 1976), La nuit des traquées (1980), Les deux orphelines vampires (1995) en Le masque de la méduse (2010).


14 december 2010

Neva Patterson


90, Brentwood CA, 14 december, gevolgen van bekkenbreuk

Amerikaans bijrolactrice. Bekend donkerharig gezicht in films als Desk Set (Walter Lang, 1957), An Affair to Remember (Leo McCarey, 1957) en David and Lisa (Frank Perry, 1962). Debuteerde na extensief televisiewerk in de second lead van Taxi (Gregory Ratoff, 1953). Ook in The Solid Gold Cadillac (Richard Quine, 1956), Too Much, Too Soon (Art Napoleon, 1958), The Spiral Road (Robert Mulligan, 1962), Dear Heart (Delbert Mann, 1964), Counterpoint (Ralph Nelson, 1967), All the President's Men (Alan J. Pakula, 1976), The Domino Principle (Stanley Kramer, 1977), als de moeder van Gary Busey in The Buddy Holly Story (Steve Rash, 1978), Star 80 (Bob Fosse, 1983) en All of Me (Carl Reiner, 1984). Weduwe van scenarioschrijver James Lee.

30 november 2010

Ton Kuyl


89, Laren (NH), 30 november, natuurlijke dood

Nederlands acteur, eigenlijk Anton Jacobus Martinus Kuijl. Speelde de hoofdrol van vliegtuigpionier Anthony Fokker in de biografische speelfilm De Vliegende Hollander (Gerard Rutten, 1957). Beschikte door zijn opleiding en toneelcarrière in Frankrijk (1948-54) als een van de eerste Nederlandse acteurs over de subtielere stijl van acteren die film vereist. De flop van De Vliegende Hollander , de eerste door het Productiefonds gesubsidieerde Nederlandse speelfilm, was niet bevorderlijk voor een loopbaan in de cinema. Wel zou Kuyl in een groot aantal televisiefilms en -series spelen, met name bewerkingen van romans van Louis Couperus. Tot zijn schaarse overige filmrollen behoren die in La valse du Gorille (Bernard Borderie, 1959), Keetje Tippel (Paul Verhoeven, 1975) en de korte films Het raam (Juri Voogd, 1973), een aflevering van het Amsterdams Stadsjournaal (Annette Apon, 1978) en Morgen (Jacqueline van Vugt, 2001). Op televisie onder meer in Floris (als Jeroen Bosch; Verhoeven, 1969), Verhalen van de straat (Marleen Gorris, 1993) en Eindeloos leven - Buiten het seizoen (Vivian Pieters, 1995).

29 november 2010

Mario Monicelli


95, Rome, 29 november, sprong uit een ziekenhuisraam na te zijn opgenomen voor terminale prostaatkanker

Italiaans regisseur en scenarioschrijver. Alleen al om twee opeenvolgende films zou Monicelli een ereplaats verdienen in elk filmpantheon. De komedie I soliti ignoti/Big Deal on Madonna Street/Met boeven vang je boeven (1958) werd een wereldhit, kreeg verschillende remakes en verwierf een Oscarnominatie. Een jaar later volgden een nieuwe Oscarnominatie en een Gouden Leeuw in Venetië voor het drama over militairen in de Eerste Wereldoorlog, La grande guerra (1959).



Op het Lido was ook Monicelli's lange filmloopbaan begonnen, toen hij daar in 1935 een amateurprijs kreeg voor zijn lange 16mm-productie I ragazzi della Via Paal. De zoon van een bekend journalist studeerde literatuur en filosofie en begon op jonge leeftijd filmkritieken te publiceren. Hij werd assistent-regisseur en scenarioschrijver, bij voorbeeld medeverantwoordelijk voor I bambini ci guardano (Vittorio de Sica, 1944), Gioventù perduta (Pietro Germi, 1947), In nome della legge (Germi, 1949) en Riso amaro/Bittere rijst (Giuseppe de Santis, 1950). In 1949 regisseerde Monicelli samen met Steno alias Stefano Vanzina Totò cerca casa, de eerste van acht bitterzoete filmkluchten rond de Napolitaanse komiek, die een soort blauwdruk zouden vormen voor de commedia all'Italiana. Monicelli's films werden gekenmerkt door volkse geestigheid, een linkse politieke overtuiging, een briljant gevoel voor timing en dialogen en een zekere weemoed. Hij won in Berlijn drie keer de Zilveren Beer als beste regisseur, voor Padri e figli (1957), Caro Michele (1976) en Il marchese del Grillo (1981). Ook kreeg hij twee Oscarnominaties als scenarioschrijver, voor I compagni (1963) en Casanova '70 (1965). In 1991 gaf Venetië Monicelli een speciale Gouden Leeuw voor zijn hele oeuvre.



Van zijn ruim zestig films, die hij veelal ook schreef, verdienen minimaal vermelding Guardie e ladri (met Steno, 1951), Le infedeli (met Steno, 1953), Proibito (1954), Il medico e lo stregone (1957), Risate di gioia (1962), L'armata Brancaleone (1966), La ragazza con la pistola (derde Oscarnominatie voor buitenlandse film; 1968), La mortadella/Lady Liberty (1971), de hit Amici miei (als vervanger van de overleden Germi, 1975), Un borghese piccolo piccolo (1977), Le due vite di Mattia Pascal (naar Pirandello; 1985) en de feministische komedie Speriamo che sia femmina (1986). Op 91-jarige leeftijd regisseerde Monicelli zijn laatste film, Le rose del deserto (2006). Als acteur speelde hij onder meer gastrolletjes in Il ciclone (Leonardo Pieraccioni, 1996) en Under the Tuscan Sun (Audrey Wells, 2003).


28 november 2010

Leslie Nielsen


88, Fort Lauderdale FD, 28 november, complicaties van een longontsteking

Canadees acteur en komiek. Het gebeurt niet vaak dat de Nederlandse televisie inhoudelijke aandacht besteedt aan het overlijden van een internationale filmpersoonlijkheid, maar zelfs in de talkshows werd gediscussieerd over de vraag of je de humor van Nielsen geniaal of flauw moest vinden. Daarbij werd voorbijgegaan aan het feit dat Nielsen zijn latere campy persona vooral had te danken aan regisseurs en scenarioschrijvers, met name het trio Jerry Zucker, Jim Abrahams en David Zucker, die hem de rol gaven van een pedante en totaal incompetente arts in Airplane!/Flying High (1980). Dat personage was vooral gebaseerd op de kreukvaste, maar bordkartonnen onverstoorbaarheid van zijn eerdere rollen in genrefilms, die Nielsen gewoon met een vette knipoog continueerde. Het werkte onweerstaanbaar in Airplane! en The Naked Gun: From the Files of Police Squad! (D. Zucker, 1988), een voortzetting van de satirische politieserie Police Squad (1982), maar in afnemende mate in de talrijke vervolgen.



Nielsen werd geboren als zoon van een Mountie in Saskatchewan, volgens de meest betrouwbare bronnen op 11 februari 1922, maar er circuleren vele alternatieve (meestal latere) data. Hij was oorlogsvlieger en radiopresentator en volgde een dansopleiding bij Martha Graham. Na een groot aantal televisierollen maakte hij zijn filmdebuut tegenover Glenn Ford en Donna Reed in Ransom! (Alex Segal, 1956). Nielsen was vaak de second lead en specialiseerde zich in aantrekkelijke, stoere, soms enigszins onbetrouwbare kerels. Hij was naast talrijke televisieseries, van Peyton Place tot The Fugitive) onder meer te zien in de cultklassieker Forbidden Planet (Fred M. Wilcox, 1956), The Vagabond King (Michael Curtiz, 1956), The Opposite Sex (David Miller, 1956), Hot Summer Night (top-billed; David Friedkin, 1957), tegenover Debbie Reynolds in Tammy and the Bachelor (Joseph Pevney, 1957),



The Sheepman (George Marshall, 1958), Night Train to Paris (top-billed; Robert Douglas, 1964), Harlow (Gordon Douglas, 1965), Dark Intruder (top-billed; Harvey Hart, 1965),



The Reluctant Astronaut (Edward Montagne, 1967), Counterpoint (Ralph Nelson, 1967), How to Commit Marriage (Norman Panama, 1969), als de kapitein van een zinkende zeereus in The Poseidon Adventure (Ronald Neame, 1972), Day of the Animals (William Girdler, 1977), Viva Knievel! (G. Douglas, 1977), The Kentucky Fried Movie (John Landis, 1977), het karatespektakel The Amsterdam Kill (Robert Clouse, 1977) en City on Fire (Alvin Rakoff, 1979). Na Airplane! werden de films met Nielsen populairder, maar het bleef een gevarieerd assortiment, waaronder het nodige griezelwerk: de horrorfilm met Jamie Lee Curtis Prom Night (Paul Lynch, 1980), Wrong Is Right/The Man with the Deadly Lens (Richard Brooks, 1982), Creepshow (George A. Romero, 1982), Soul Man (Steve Miner, 1986), tegenover Barbra Streisand in Nuts (Martin Ritt, 1987), Repossessed (Bob Logan, 1990), The Naked Gun 2½: The Smell of Fear (D. Zucker, 1991), als kerstman in All I Want for Christmas (Robert Lieberman, 1991), Surf Ninjas (Neal Israel, 1993), Naked Gun 33 1/3: The Final Insult (Peter Segal, 1994), in de titelrol van Dracula: Dead and Loving It (Mel Brooks, 1995), Spy Hard (Rick Friedberg, 1996), Mr. Magoo (Stanley Tong, 1997), Wrongfully Accused (Pat Proft, 1998), 2001: A Space Travesty (Allan A. Goldstein, 2000), als de Amerikaanse president in Scary Movie 3 (D. Zucker, 2003) en Scary Movie 4 (D. Zucker, 2006) en ten slotte in Superhero Movie (Craig Mazin, 2008).


27 november 2010

Irvin Kershner


87, Los Angeles, 27 november, natuurlijke dood

Amerikaans filmmaker, eigenlijk Irwin Kerschner. Wordt helaas voornamelijk herinnerd om de twee door hem geregisseerde blockbusters, het eerste vervolg op Star Wars, getiteld The Empire Strikes Back (1980), en de enige officieuze James Bond-film, Never Say Never Again (1983), waarin Sean Connery de rol van agent 007 nog eenmaal op zich nam. Daarvoor had Kershner al een lange carrière als onafhankelijk filmmaker, die culmineerde in Loving (1970), een voor die tijd moderne komedie over de driehoeksrelatie van George Segal met Eva Marie Saint en Janis Young. Na een opleiding tot schilder en fotograaf, werd hij in 1950 documentairemaker voor de United States Information Service en draaide onder meer in Iran en Jordanië. Daarna regisserend cameraman voor de documentaire televisieserie Confidential File. Producent Roger Corman bood Kershner de kans om te debuteren als speelfilmregisseur met de op een budget van 30.000 dollar gemaakte misdaadfilm Stakeout on Dope Street (1958). Zijn films behielden aanvankelijk een rauwe, documentaire gevoeligheid: The Young Captives (1959), het in Cannes in competitie vertoonde Hoodlum Priest (1961), Face in the Rain (1963), de goed ontvangen Canadese productie The Luck of Ginger Coffey (met Robert Shaw in de titelrol; 1964), zijn studiodebuut A Fine Madness (met Connery, Joanne Woodward en Jean Seberg; 1966)



en de aardige misdaadkomedie The Flim-Flam Man (met George C. Scott; 1967). Met uitzondering van de door John Carpenter geschreven visueel inventieve thriller Eyes of Laura Mars (1978) zijn de meeste latere films van Kershner nogal routineus te noemen: het Barbra Streisand-vehikel Up the Sandbox (1972), de satire S*P*Y*S (met Elliott Gould en Donald Sutherland; 1974), de vervolgfilm The Return of a Man Called Horse (1976), de in Europa in de bioscoop uitgebrachte televisiefilm met een all-star-cast Raid on Entebbe (1976) en RoboCop2 (1990). Kershner was soms te zien in gastrollen, bij voorbeeld als Zebedeüs in The Last Temptation of Christ (Martin Scorsese, 1987) en in de actiefilm On Deadly Ground (Steven Seagal, 1994).


23 november 2010

Joyce Howard


88, Santa Monica, 23 november, natuurlijke dood

Engels actrice en scenariolezer. Ster tegenover James Mason van films als The Night Has Eyes (Leslie Arliss, 1942) en They Met in the Dark (Carl Lamac, 1943). Debuteerde in Freedom Radio (Anthony Asquith, 1941). Voorts onder meer in Love on the Dole (John Baxter, 1941), The Common Touch (Baxter, 1941), Back-Room Boy (Herbert Mason, 1942), The Gentle Sex (Leslie Howard, 1943), Mrs. Fitzherbert (Montgomery Tully, 1947), Shadow of the Past (top-billed; Mario Zampi, 1950). Verhuisde in de jaren zestig naar Hollywood, waar ze opklom tot scenariolezer en executive story editor van de televisieafdeling van Paramount. Gescheiden van acteur Basil Sydney.

Ingrid Pitt


73, Londen, 23 november, natuurlijke dood

In Polen geboren Amerikaans-Engels-Duits actrice, geboren als Ingoushka Petrovna. Zwaar gedecolleteerde ster van cultgriezelfilms uit de Hammerstudio als The Vampire Lovers (Roy Ward Baker, 1970), Countess Dracula (Peter Sasdy, 1971) en The House That Dripped Blood (Peter Duffell, 1971). Ontsnapte als kind met haar Joodse moeder uit een nazi-concentratiekamp en belandde vervolgens als actrice in de DDR, bij Bertolt Brechts Berliner Ensemble. Daar wist ze te vertrekken door een huwelijk met de Amerikaanse marineofficier Roland Pitt. Verhuisde naar Colorado en na een scheiding naar Spanje, waar ze figureerde in films als Campanas a medianoche/Falstaff (Orson Welles, 1965) en Dr. Zhivago (David Lean, 1965). Eerste hoofdrol in een in de Filippijnen opgenomen actiefilm van de broer van Billy Wilder, The Omegans (W. Lee Wilder, 1968). Vervolgens in Where Eagles Dare (Brian G. Hutton, 1968), The Wicker Man (Robin Hardy, 1973), Who Dares Wins (Ian Sharp, 1982), Wild Geese II (Peter R. Hunt, 1985), Hanna's War (Menahem Golan, 1988) en tegenover haar dochter Stefanie Pitt in The Asylum (John Stewart, 2000). Laatste film: Sea of Dust (Scott Bunt, 2008).


22 november 2010

Julien Guiomar


82, Monpazier (dep. Dordogne), 22 november, hartaanval

Frans acteur. Speelde een zeventigtal filmrollen, zowel in komedies, policiers en actiefilms als arthousewerk. Vaak te zien als nerveuze, driftige bureaucraat. Opmerkelijk als sleutelfiguur in het Griekse kolonelsregime in Z (Costa-Gavras, 1968) en hetzelfde jaar in La voie lactée (Luis Buñuel, 1968). Zoon van een tandarts uit Bretagne wilde aanvankelijk in diens voetstappen treden, maar belandde in het theater. Filmdebuut in Le roi de coeur (Philippe de Broca, 1966). Voorts onder meer in Le voleur (Louis Malle, 1967), La fiancée du pirate (Nelly Kaplan, 1969), Borsalino (Jacques Deray, 1970), Les mariés de l'an II (Jean-Paul Rappeneau, 1970), Doucement les basses (Deray, 1970), La moutarde me monte au nez (Claude Zidi, 1974), Section spéciale (Costa-Gavras, 1975), Souvenirs d'en France (André Téchiné, 1975), Adieu poulet (Pierre Granier-Deferre, 1975), L'incorrigible (De Broca, 1975), Mado (Claude Sautet, 1976), L'aile ou la cuisse (Zidi, 1976), Barocco (Téchiné, 1976), L'animal (Zidi, 1977), Mort d'un pourri (Georges Lautner, 1977), La zizanie (Zidi, 1978), Caro papà (Dino Risi, 1979), Sono fotogenico (Risi, 1980), Inspecteur la Bavure (Zidi, 1980), Équateur (Serge Gainsbourg, 1983), Papy fait de la résistance (Jean-Marie Poiré, 1983), Carmen (Francesco Rosi, 1984), Les ripoux (Zidi, 1984), Léolo (Jean-Claude Lauzon, 1992)


Les ripoux

20 november 2010

Heinz Weiss


89, München-Grünwald, 20 november, complicaties van een nooit genezen oorlogswond

Duits acteur. Werd in Nederland vooral populair door zijn hoofdrol van Phil Decker tegenover George Nader als Jerry Cotton in een serie goedkope actiefilms rond laatstgenoemde FBI-agent: Schüsse aus dem Geigenkasten (Fritz Umgelter, 1965), Mordnacht in Manhattan (Harald Philipp, 1965), Um Null Uhr schnappt die Falle zu (Philipp, 1966), Die Rechnung - eiskalt serviert (Helmut Ashley, 1966), Der Mörderclub von Brooklyn (Werner Jacobs, 1967), Dynamit in grüner Seide (Harald Reinl, 1968), Der Tod im roten Jaguar (Reinl, 1968) en Todesschüsse am Broadway (Reinl, 1969). Debuteerde met een kleine rol in de schlagerfilm Wenn die Conny mit dem Peter (Umgelter, 1958) en brak daarna door als de van Siberië naar Perzië lopende krijgsgevangene Clemens Forell in de televisieserie So weit die Füsse tragen (Umgelter, 1959). Bleef vooral geliefd door televisie, bij voorbeeld als de kapitein van de serie Das Traumschiff (1982-99). Ook in films als de Konsalik-verfilming Strafbataillon 999 (Philipp, 1960), het Freddy Quinn-vehikel Nur der Wind (Umgelter, 1961), The Great Escape (John Sturges, 1963), Les quarantièmes rugissants (Christian de Chalonge, 1982), Doktor Faustus (Franz Seitz, 1982) en The Little Drummer Girl (George Roy Hill, 1984).


18 november 2010

Arthur Semay


55, Bosvoorde(Brussel), 18 november, in zijn slaap

Belgisch bijrolacteur. Veel televisie, enkele films: Springen (Jean-Pierre De Decker, 1985), De Leeuw van Vlaanderen (Hugo Claus, 1985), Daens (Stijn Coninx, 1992), Meisje (Dorothée Van Den Berghe, 2002).

16 november 2010

Roberto Risso


84, Milaan, 16 november, doodsoorzaak onbekend

Zwitsers acteur en modeontwerper, pseudoniem van Pietro Roberto Strub. Werd bekend als de jonge carabiniere verliefd op Gina Lollobrigida in Pane, amore e fantasia (Luigi Comencini, 1953) en het vervolg Pane, amore e gelosia (Comencini, 1954). Debuteerde met een kleine rol in Il leone di Amalfi (Pietro Francisci, 1950). Voorts onder meer Domani è un altro giorno (Léonide Moguy, 1951), La valigia dei sogni (Comencini, 1953), Donne proibite/Verboden vrouwen (Giuseppe Amato, 1954), Bonnes à tuer (Henri Decoin, 1954), Paris, Palace Hôtel (Henri Verneuil, 1956), A Breath of Scandal (Michael Curtiz, 1960), La città prigioniera/Conquered City (Joseph Anthony, 1962), The Valiant (Roy Ward Baker, 1962), Il gladiatore di Roma (Mario Costa, 1962), als Paris in L'ira di Achille/Achilles (Marino Girolami, 1962) en Il giorno piu' corto (Sergio Corbucci, 1963), een parodie op The Longest Day. Laatste rol als Robert Rice in de spaghettiwestern Odia il prossimo tuo/Hate Thy Neighbor (Ferdinando Baldi, 1968). Daarna Italiaanse televisiepersoonlijkheid en modeontwerper.

13 november 2010

Luis García Berlanga


89, Madrid, 13 november, natuurlijke dood

Spaans regisseur. Droeg als liberale rebel met collega Juan Anntonio Bardem (een oom van acteur Javier Bardem) lange tijd de reputatie van de Spaanse kwaliteitsfilm onder Franco op zijn schouders. Bardem en Berlanga leerden elkaar kennen als studenten aan de Madrileense filmschool Instituto de Investigaciones y Experiencas Cinematográficas(IIEC) en schreven en regisseerden samen de komedie Esa pareja feliz/That Happy Pair (1951). De internationale doorbraak kwam met de enthousiaste ontvangst in Cannes van de door beiden geschreven satire Bienvenido Mister Marshall (Berlanga, 1952). Plácido (1961) werd genomineerd voor een Oscar en ook El verdugo/De beul (1963) genoot een internationale carrière. Aan eindeloze schermutselingen met de censuur kwam een einde, toen Franco in 1975 stierf en de dictatuur ophield te bestaan. Berlanga trok veel aandacht met de Frans-Spaanse coproductie Grandeur nature/Life Size (1974), waarin Michel Piccoli een affaire onderhoudt met een opblaaspop. De satire La escopeta nacional (1978) was zeer succesvol bij het Spaanse publiek, evenals de vervolgen Patrimonio nacional (1981) en Nacional III (1982). Todos a la cárcel (1993) won drie nationale filmprijzen, de zogeheten Goya's, onder meer voor beste film en regie. Jurylid in Cannes (1979), Berlijn (voorzitter, 1968) en Venetië (1960 en 1982).


11 november 2010

Simone Valère


89, Roinville-sous-Dourdan (dep. Essonne), 11 november, natuurlijke dood

Frans actrice, geboren als Simone Jeannine Gondolf. Weduwe van acteur Jean Desailly, met wie ze zowel in het theater als in films optrad. Debuut in Premier rendez-vous (Henri Decoin, 1941). Voorts onder meer in Barry (Richard Pottier, 1948), Manon (Henri-Georges Clouzot, 1949), La beauté du diable (René Clair, 1950), tegenover Luis Mariano in Violette impériales (Pottier, 1952), Les grandes manoeuvres (Clair, 1955), tegenover Fernandel in Les vignes du seigneur (Jean Boyer, 1958), Germinal (Yves Allégret, 1963), La curée/De prooi (Roger Vadim, 1965), Le franciscain de Bourges (Claude Autant-Lara, 1968), L'ardoise (Claude Bernard-Aubert, 1969), Un flic (Jean-Pierre Melville, 1972), The Assassination of Trotsky (Joseph Losey, 1972) en Equipe de nuit (Claude d'Anna, 1988).


Dino De Laurentiis


91, Beverly Hills, 11 november, doodsoorzaak onbekend

Italiaans producent, eigenlijk Agostino de Laurentiis. Pionier van de onafhankelijke en internationale filmproductie, waarbij grote risico's niet worden geschuwd. Bracht Amerikaanse regisseurs en acteurs naar Italië en bouwde een eigen imperium op in de Verenigde Staten. Was getuige van de opkomst en ondergang van twee eigen filmstudio's, Dinocittà in Rome en de studio van de DeLaurentiis Entertainment Group (DEG) in Wilmington, North Carolina. Won samen met Sophia Lorens echtgenoot Carlo Ponti een Oscar voor de beste niet-Engelstalige film, La strada (Federico Fellini, 1954) en voor zijn hele oeuvre de Irving Thalberg Award (2001) en een speciale Gouden Leeuw in Venetië (2003).



Zoon van een pastafabrikant uit Torre Annunziata ging naar Rome om als acteur te worden opgeleid aan het Centro Sperimentale Cinematografica. Debuteerde op 22-jarige leeftijd als producent met L'amore canta (Ferdinando Maria Poggioli, 1941). Behaalde zijn eerste grote successen met neo-realistische films als Il bandito (Alberto Lattuada, 1946) en vooral het erotisch getinte Riso amaro/Bittere rijst (Giuseppe de Santis, 1949). Hetzelfde jaar trouwde hij met hoofdrolspeelster Silvana Mangano, die in 1989 zou overlijden.

De samenwerking tussen De Laurentiis en Ponti resulteerde onder meer in Anna (Lattuada, 1951), Ulisse (met Kirk Douglas in de titelrol; Mario Camerini, 1954), L'oro di Napoli (Vittorio de Sica, 1954) en de superproductie naar Tolstoi's War and Peace (King Vidor, 1956). De eerste grote productie zonder Ponti, Le notti di Cabiria (Fellini, 1957), won ook een Oscar als beste buitenlandse film. Daarna volgden titels als La grande guerra (Mario Monicelli, 1959), Sotto dieci bandiere/Under Ten Flags (Duilio Coletti, 1960), The Best of Enemies/I due nemici (Guy Hamilton, 1961), Barabba/Barabbas (Richard Fleischer, 1961), Le tigre se parfume à la dynamite (Claude Chabrol, 1965), La Bibbia/The Bible: In the Beginning (John Huston, 1966), Lo straniero/The Stranger (Luchino Visconti, 1967), de cultklassieker Barbarella (Roger Vadim, 1968) en Barbagia (Carlo Lizzani, 1969). Met de flop van het naar schatting 25 miljoen dollar kostende spektakel Waterloo (Sergei Bondartsjoek, 1970) en de ondergang van de Romeinse studio begon een nieuwe periode, die de producent naar Amerika zou doen verhuizen.

De gangsterfilmThe Valachi Papers (Terence Young, 1972) vormde een goede start, maar nog beter voor zijn reputatie was de lancering van Al Pacino als superster, kort na The Godfather, in de hoofdrol van Serpico (Sidney Lumet, 1973). De Laurentiis' Amerikaanse output was een bonte mengeling van dure flops, goedkope hits en prestigefilms.

Voor elke Dune (David Lynch, 1984) en Tai-Pan (Daryl Duke, 1986) revancheerde hij zich met een in Wilmington opgenomen Blue Velvet (Lynch, 1986). Onder veel meer maakte hij Gouden Beerwinnaar Buffalo Bill and the Indians or Sitting Bull's History Lesson (Robert Altman, 1976), Drum (Steve Carver, 1976), King Kong (John Guillermin, 1976), The Serpent's Egg/Das Schlangenei (Ingmar Bergman, 1977), Hurricane (begonnen door Roman Polanski, afgemaakt door Jan Troell, 1979), Flash Gordon (Mike Hodges, 1980), Ragtime (Milos Forman, 1981), Conan the Barbarian (John Milius, 1982), The Dead Zone (David Cronenberg, 1983), The Bounty (Roger Donaldson, 1984), Year of the Dragon (Michael Cimino, 1985), Maximum Overdrive (Stephen King, 1986), de eerste film met het personage dr. Hannibal Lecktor (later Lecter) Manhunter (Michael Mann, 1986), Army of Darkness (Sam Raimi, 1992), Breakdown (Jonathan Mostow, 1997), Hannibal (Ridley Scott, 2001), Hannibal Rising (Peter Webber, 2007) en The Last Legion (Doug Lefler, 2007). Werkte behalve met zijn broer Luigi, neef Aurelio en dochter Raffaella de Laurentiis ook geruime tijd samen met de Nederlandse financiële man Charles van Droffelaar, nu eigenaar van de Bossche distributiefirma Moonlight Films.


Baby Marie Osborne


99, San Clemente CA, 11 november, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans kinderactrice en wardrobe mistress, geboren als Helen Alice Myres. Werd als driejarige ontdekt door regisseur Henry King, die haar een jongensrol gaf in Should a Wife Forgive? (1915). Was daarna de ster van het populaire drama Little Mary Sunshine (King, 1916) en speelde tot haar achtste in nog een kleine dertig korte en lange films, waaronder een reeks zogeheten Baby Marie-films van regisseur William Bertram, bij voorbeeld Daddy's Girl (1918), Cupid by Proxy (1918), The Old Maid's Baby (1919) en Miss Gingersnap (1919). Haar roem leidde zelfs tot het op de markt brengen van Baby Marie-poppen, maar haar stiefouders wisten alle inkomsten snel te verkwanselen. Na een baantje als winkelbediende, bezorgde King haar figurantenrollen. Zo was ze ook de stand-in van Ginger Rogers in bij voorbeeld The Gay Divorcee (Mark Sandrich, 1934), Swing Time (George Stevens, 1936) en Shall We Dance? (Sandrich, 1937). Nog later kreeg ze werk op de kledingafdeling van films als Cleopatra (Joseph L. Mankiewicz, 1963) en The Way We Were (Sydney Pollack, 1973). Credits als wardrobe mistress voor onder meer How to Murder Your Wife (Richard Quine, 1965), The Godfather: Part II (Francis Ford Coppola, 1974) en Harry and Walter Go to New York (Mark Rydell, 1976).

09 november 2010

Amos Lavi


57, Tel Aviv, 9 november, doodsoorzaak onbekend

In Libië geboren Israëlisch acteur, soms vermeld als Amos Lavie. Onder meer in Goodbye, New York (Amos Kollek, 1985), The Mummy Lives (Gerry O'Hara, 1993), Promised Land (Amos Gitai, 2004), Munich (Steven Spielberg, 2005), Lemon Tree/Etz limon (Eran Riklis, 2008) en Carmel (Gitai, 2009).


08 november 2010

Addison Powell


89, Shelburne VT, 8 november, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans bijrolacteur. Onder meer in The Mating Game (George Marshall, 1959), In the French Style (Robert Parrish, 1963), The Thomas Crown Affair (Norman Jewison, 1968), The Reincarnation of Peter Proud (J. Lee Thompson, 1975), Three Days of the Condor (Sydney Pollack, 1975), als admiraal Nimitz in MacArthur (Joseph Sargent, 1977) en The Rosary Murders (Fred Walton, 1987).

07 november 2010

Jan Van Raemdonck


88, België, 7 november, natuurlijke dood

Belgisch filmproducent. Pionier van de commerciële Vlaamse cinema was feitelijk de eerste professionele filmproducent in zijn cultuurgebied. Hij specialiseerde zich in literatuurverfilmingen en boerendrama's, hetgeen hem ook bij de jongere generatie een negatieve reputatie bezorgde, als de vleesgeworden cinéma de papa. De Nederlands-Belgische coproductie Mira (Fons Rademakers, 1971) naar Stijn Streuvels (scenariobewerking Hugo Claus) haalde de competitie van Cannes en werd in beide landen een grote hit, die de roem vestigde van hoofdrolspelers Willeke van Ammelrooy en Jan Decleir. Was aanvankelijk producent van kunstdocumentaires, onder meer over Pablo Picasso (1949), die werden geregisseerd door kunstcriticus Paul Haesaerts. Van Raemdoncks Brusselse productiehuis Kunst en Kino maakte voorts onder meer La chambre rouge (Jean-Pierre Berckmans, 1972), De loteling (naar Hendrik Conscience; Roland Verhavert, 1973), Isabelle devant le désir (Berckmans, 1974), Pallieter (naar Felix Timmermans; Verhavert, 1975), Doctor Vlimmen (coproducent; Guido Pieters, 1978), Vrijdag (Claus, 1980), De vlaschaard (naar Streuvels; Jan Gruyaert, 1983), de flop De Leeuw van Vlaanderen (naar Conscience; Claus, 1984), Wildschut (Bobby Eerhart, 1985), Het gezin Van Paemel (naar Cyriel Buysse; Paul Cammermans, 1986) en het drieluik The Secrets of Love (Harry Kümel, 1986). Daarna werkte Van Raemdonck vooral voor televisie, zoals de serie Het verdriet van België (naar Claus; Claude Goretta, 1995). De catalogus van Kunst en Kino is gekocht door Eyeworks. In 2002 kreeg Van Raemdonck samen met Verhavert in Gent een Joseph Plateau Life Achievement Award.


Wim Bary


81, Amstelveen, 7 november, natuurlijke dood

Nederlands acteur, televisieregisseur en schouwburgdirecteur. Speelde vanaf 1947 bij verschillende grote toneelgezelschappen en was bij de KRO in dienst als regisseur van televisiedrama's (1954-60). Docent aan de Maastrichtse toneelacademie en directeur van de schouwburgen in Tilburg (1961-74) en Amstelveen (1974-99). Enkele kleine filmrollen, bij voorbeeld in de Reve-verfilming Lieve jongens (Paul de Lussanet, 1980) en als notaris in De prooi (Vivian Pieters, 1985). Oprichter van het Wim Baryfonds voor jonge kunstenaars in theater en muziek.

05 november 2010

Jill Clayburgh


66, Lakeville CT, 5 november, chronische leukemie

Amerikaans actrice. In de jaren zeventig een prototype (naast onder meer Jane Fonda, Glenda Jackson en Diane Keaton) van de onafhankelijke, door de tweede golf van het feminisme geïnspireerde filmvrouw. Wellicht het beste voorbeeld was het personage in An Unmarried Woman (Paul Mazursky, 1978), waarvoor Clayburgh werd bekroond als beste actrice in Cannes en een Oscarnominatie kreeg. Ook voor Starting Over (Alan J. Pakula, 1979) kreeg ze een jaar later een Oscarnominatie in de categorie beste vrouwelijke hoofdrol. Eveneens zeer opmerkelijk in het oedipale drama La Luna (Bernardo Bertolucci, 1979). Rijkeluisdochter uit New York ging naar de juiste scholen en speelde in verschillende Broadwayproducties. Bescheiden filmdebuut in The Wedding Party (Brian De Palma, 1969), gevolgd door een grotere rol in de verfilming van Philip Roths bestseller Portnoy's Complaint (Ernest Lehman, 1972). Daarna in The Thief Who Came to Dinner (Bud Yorkin, 1973), The Terminal Man (Mike Hodges, 1974), als scerwball-ster Carole Lombard in de flop Gable and Lombard (Sidney J. Furie, 1976), Silver Streak (Arthur Hiller, 1976) en Semi-Tough (Michael Ritchie, 1977). In de jaren tachtig boette Clayburghs stercarrière enigszins aan kracht in. Ze speelde onder meer in de onafhankelijke productie It's My Turn (Claudia Weill, 1980), First Monday in October (Ronald Neame, 1981), Hanna K. (Costa-Gavras, 1983), de Cannon-productie Shy People (Andrei Konchalovsky, 1987), Whispers in the Dark (Christopher Crowe, 1992), Le Grand Pardon II (Alexandre Arcady, 1992), Naked in New York (Daniel Algrant, 1993), Fools Rush In (Andy Tennant, 1997), het Vlaamse Vallen (Hans Herbots, 2001), Running with Scissors (Ryan Murphy, 2006), Love and Other Drugs (Edward Zwick, 2010) en het nog uit te brengen Bridesmaids (Paul Feig, 2011). Op televisie onder meer als de moeder van Ally McBeal (1999-2001) en in de series Leap of Faith (2002), Nip/Tuck (2004) en Dirty Sexy Money (2007-09). Had een relatie met Al Pacino (1970-75), daarna getrouwd met toneel- en scenarioschrijver David Rabe, moeder van actrice Lily Rabe.


02 november 2010

Maud Keus


66, Amsterdam, 2 november, doodsoorzaak onbekend

Nederlands televisieproducent en -regisseur. Produceerde onder meer voor de VPRO vanaf 1970 Het gat van Nederland en 21 jaar lang alle programma's van Kees van Kooten en Wim de Bie (tevens studioregie). Ook produceerde Keus een groot aantal documentaires van Hans Keller. Voor de HUMAN regisseerde ze drie postume, geheel uit archiefbeelden samengestelde televisieportretten: van NVSH-voorzitter Mary Zeldenrust-Noordanus, politica Annemarie Grewel en schrijver Gerard Reve, alsmede een profiel van journalist Willem Oltmans. Echtgenote van voormalig televisieredacteur en filmjournalist Cees van Ede.


30 oktober 2010

George Hickenlooper


47, Denver, 30 oktober, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans regisseur. Werd bekend door de documentaire Hearts of Darkness: A Filmmaker's Apocalypse (1991) over de totstandkoming van Francis Ford Coppola's Apocalypse Now (1979). Regisseerde ook verschillende speelfilms, waaronder het nog uit te brengen Casino Jack (met Kevin Spacey; 2010), waarin zijn neef, de burgemeester van Denver John Hickenlooper, een kleine rol speelt. Achterneef van dirigent Leopold Stokowski (Fantasia) was aanvankelijk vooral geïnteresseerd in animatie en maakte met zijn schoolvriend Kirk Wise (de latere regisseur van Beauty and the Beast, 1991) verschillende animatiefilms op super8. Maakte daarna verschillende professionele korte films en de documentaire Art, Acting and the Suicide Machine: Dennis Hopper (1988). Publiceerde een interviewbook met verschillende regisseurs en acteurs: Reel Conversations (1991). Voormalig stagiair van Roger Corman maakte zijn speelfilmdebuut met Grey Knight/Ghost Brigade (1993), gevolgd door fictiefilms als Persons Unknown (1996), Dogtown (1997), The Big Brass Ring (naar een scenario van Orson Welles; 1999), The Man from Elysian Fields (met Mick Jagger en Andy Garcia; 2001) en Factory Girl (over Warhol-icoon Edie Sedgwick; 2006). Tot Hickenloopers documentaires behoren Picture This: The Times of Peter Bogdanovich in Archer City, Texas (1991), Monte Hellman: American Auteur (1997) en The Mayor of Sunset Strip (over rockimpresario Rodney Bingenheimer; 2003) en 'Hick' Town (over zijn neef de burgemeester tijdens de Democratische Conventie; 2009).


29 oktober 2010

Bernard Musson


85, Parijs, 29 oktober, natuurlijke dood

Frans bijrolacteur. Speelde tussen 1951 en 2004 in ruim driehonderd films en televisieproducties veelal piepkleine rolletjes. Onder meer in Jeux interdits (René Clément, 1951), Nous sommes tous des assassins (André Cayatte, 1952), Huis-clos (Jacqueline Audry, 1954), Lola Montès (Max Ophüls, 1955), Marie-Antoinette (Jean Delannoy, 1955), L'homme à l'imperméable (Julien Duvivier, 1956), Love in the Afternoon (Billy Wilder, 1956), Taxi, roulotte et corrida (André Hunebelle, 1958), La vache et le prisonnier (Henri Verneuil, 1959), Mélodie en sous-sol (Verneuil, 1962), Charade (Stanley Donen, 1962), Le journal d'une femme de chambre (Luis Buñuel, 1962), Fantômas (Hunebelle, 1964), Week-end à Zuydcoote (Verneuil, 1964), Belle de jour (Buñuel, 1967), La voie lactée (Buñuel, 1968), Le clan des Siciliens (Verneuil, 1970), Max et les ferrailleurs (Claude Sautet, 1970), Mourir d'aimer (Cayatte, 1971), Peau d'âne (Jacques Demy, 1971), Le charme discret de la bourgeoisie (Buñuel, 1972), The Day of the Jackal (Fred Zinnemann, 1973), Le magnifique (Philippe de Broca, 1973), Le fantôme de la liberté (Buñuel, 1974), Cet obscur objet du désir (Buñuel, 1977), Pirates (Roman Polanski, 1984) en Lucie Aubrac (Claude Berri, 1996).

28 oktober 2010

Robert Ellenstein


87, Los Angeles, 28 oktober, natuurlijke dood

Amerikaans bijrolacteur. Vooral actief in televisieseries en -films, maar was ook te zien als Licht, een van de assistenten van James Mason in North by Northwest (Alfred Hitchcock, 1959). Debuteerde in Rogue Cop (Roy Rowland, 1954). Voorts onder meer Illegal (Lewis Allen, 1955), The Garment Jungle (Vincent Sherman, 1957), 3:10 to Yuma (Delmer Daves, 1957), Too Much, Too Soon (Art Napoleon, 1958), The Gazebo (George Marshall, 1959), Pay or Die (Richard Wilson, 1960), King of the Roaring 20's: The Story of Arnold Rothstein (Joseph M. Newman, 1961), The Legend of Lylah Clare (Robert Aldrich, 1968), Love at First Bite (Stan Dragoti, 1979), Brewster's Millions (Walter Hill, 1985) en Star Trek IV: The Voyage Home (Leonard Nimoy, 1986).


James MacArthur


72, Florida, 28 oktober, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans acteur. Adfoptiefzoon van toneel- en scenarioschrijver Charles MacArthur en actrice Helen Hayes werd vooral bekend door de televisieseries Hawaii Five-O (1968-79). Filmdebuut in de hoofdrol van The Young Stranger (John Frankenheimer, 1957). Voorts onder meer in de Disney-films Third Man on the Mountain (Ken Annakin, 1959), Kidnapped (Robert Stevenson, 1960) en Swiss Family Robinson (Annakin, 1960), alsmede Spencer's Mountain (Delmer Daves, 1963), The Truth about Spring (tegenover Hayley Mills; Richard Thorpe, 1965), The Bedford Incident (James B. Harris, 1965), Battle of the Bulge (Annakin, 1965), Hang 'em High (Ted Post, 1968)


27 oktober 2010

Denise Borino


46, Morristown NJ, 27 oktober, leverkanker

Amerikaans actrice. Speelde Ginny Sacramoni, de snoepverslaafde vrouw van Johnny 'Sac' , in 17 afleveringen van de televisieserie The Sopranos (2001-07).


Lisa Blount


53, Little Rock AK, 27 oktober, inwendige bloeding

Amerikaans actrice en producent. Won een Oscar als producent van de door haar echtgenoot Ray McKinnon geregisseerde en geacteerde korte film The Accountant (2001). Werd als actrice genomineerd voor een Golden Globe, wegens haar bijrol als beste vriendin van Debra Winger in An Officer and a Gentleman (Taylor Hackford, 1982). Ook te zien in films als September 30, 1955 (James Bridges, 1977), The Swap (met Robert DeNiro; John C. Broderick, 1979), Dead & Buried (Gary Sherman, 1981), What Waits Below (Don Sharp, 1984), Inferno in diretta/Cut and Run (top-billed; Ruggero Deodato, 1985), Prince of Darkness (John Carpenter, 1987), Great Balls of Fire! (over Jerry Lee Lewis; Jim McBride, 1989), Blind Fury (tegenover Rutger Hauer; Phillip Noyce, 1989), Box of Moon Light (Don DiCillo, 1996), Chrystal (tevens productie; McKinnon, 2004) en Randy and the Mob (tevens productie; McKinnon, 2007).


26 oktober 2010

Ricardo Montez


87, Engeland, 26 oktober, na een korte ziekte

In Gibraltar geboren Engels bijrolacteur, pseudoniem van Levy Attias. Opvallend aanwezig als de oude Griek Stannos in de verfilming van de ABBA-musical Mamma Mia! (Phyllida Lloyd, 2008). Kwam begin jaren '60 naar Londen. Naast veel televisie in films als The Girl Hunters (Roy Rowland, 1963), Don't Raise the Bridge, Lower the River (met Jerry Lewis; Jerry Paris, 1968) en Incognito (John Badham, 1997).

24 oktober 2010

Lamont Johnson


88, Monterey Ca, 24 oktober, hartfalen

Amerikaans televisie- en filmregisseur en acteur. Maakte een breed scala aan humanistische drama's, westerns en komedies. Won twee Emmy's, voor Wallenberg: A Hero's Story (1985) en Lincoln (1988). Belangrijkste televisiefilm, het aangrijpende The Execution of Private Slovik (met Martin Sheen; 1974) over de laatste executie van een Amerikaanse deserteur in 1945, werd in Europa in de bioscoop uitgebracht. Aanvankelijk acteur, ook als Tarzan in hoorspelen. Speelde in films als Please Murder Me (Peter Godfrey, 1956) enThe Brothers Rico (Phil Karlson, 1957), naast zeer veel televisiewerk. Eerste tv-regie in 1955, debuteerde op het grote doek met de bescheiden uitgebrachte film A Covenant with Death (1967). Bekendste films: The McKenzie Break (1970), A Gunfight (met Kirk Douglas en Johnny Cash; 1971), The Groundstar Conspiracy (1972), The Last American Hero (met Jeff Bridges; 1973), het verkrachtingsdrama Lipstick (met Margaux Hemingway; 1976), de misdaadkomedie Somebody Killed Her Husband (met Farrah Fawcett,1978), Cattle Annie and Little Britches (1982), Spacehunter: Adventures in the Forbidden Zone (1983)


20 oktober 2010

Robert Paynter


82, Engeland, 20 oktober, natuurlijke dood

Engels cameraman. In eerste instantie bekend door zijn werk voor regisseur Michael Winner: Hannibal Brooks (1969), The Games (1970), Lawman (1971), The Nightcomers (1971), Chato's Land (1972), The Mechanic (1972), Scorpio (1973), The Big Sleep (1978), Firepower (1979). Fotografeerde ook Superman II (Richard Lester, 1980), The Final Conflict/Omen III (Graham Baker, 1981), An American Werewolf in London (John Landis, 1981), Trading Places (Landis, 1983), Superman III (Lester, 1983), de lange clip met Michael Jackson Thriller (Landis, 1983), The Muppets Take Manhattan (Frank Oz, 1984), Into the Night (Landis, 1985), National Lampoon's European Vacation (Amy Heckerling, 1985), Spies Like Us (Landis, 1985), Little Shop of Horrors (Oz, 1986) en de muziekdocumentaire rond Paul McCartney Get Back (Lester, 1991). Speelde gastrollen in drie films van Landis: Into the Night, Spies Like Us en Burke and Hare (2010).


Bob Guccione


79, Plano TX, 20 oktober, longkanker

Amerikaans tijdschriftuitgever en filmproducent. Oprichter in 1965 en uitgever (tot 1993) van het mannenblad Penthouse, dat ondanks een wat sensationeler karakter dan Hugh Hefners Playboy altijd in de schaduw van het voorbeeld is gebleven. De als cartoonist begonnen Guccione verdiende er wel veel geld mee, dat hij onder meer investeerde in een kunstverzameling en in films als Chinatown (Roman Polanski, 1974) en The Day of the Locust (John Schlesinger, 1975). Ook produceerde hij de grootscheepse, door Gore Vidal geschreven edelpornoproductie Caligula (Tinto Brass, 1979).


Robert Katz


77, Montevarchi (prov. Arezzo), 20 oktober, complicaties bij kankeroperatie

Amerikaans (scenario)schrijver, die vanaf eind jaren zestig in Italië woonde. In 1967 publiceerde hij het boek Death in Rome, dat beschreef hoe in de nazi's in 1944 bij wijze van represaille 335 burgers vermoordden in de Ardeatijnse grotten. Het boek werd verfilmd als Rappresaglia/Massacre in Rome (met Richard Burton en Marcello Mastroianni; George P. Cosmatos, 1973). De bewering dat paus Pius XII het bloedbad had kunnen voorkomen, maar verkoos niet in te grijpen, leidde tot een proces van zes jaar, aangespannen door nabestaanden van de paus tegen producent Carlo Ponti en coscenarist Katz. De laatste werd in eerste instantie veroordeeld tot 14 maanden voorwaardelijk wegens smaad, maar in 1980 in hoger beroep eindelijk vrijgesproken. Katz schreef vervolgens scenario's voor films als The Cassandra Crossing (Cosmatos, 1976), La pelle (naar Curzio Malaparte; Liliana Cavani, 1981), Kamikaze 1989 (met Rainer Werner Fassbinder; Wolf Gremm, 1982) en Il caso Moro (naar zijn eigen boek; Giuseppe Ferrara, 1986). Ook schreef hij het commentaar van de verteller bij de speelfilm La peste (naar Albert Camus; Luis Puenzo, 1992).