Oorspronkelijk
Iers Hollywoodactrice, die in 1946 ook de Amerikaanse nationaliteit kreeg.
Geboren als Maureen FitzSimons in een voorstadje van Dublin. Bijnaam: The Queen
of Technicolor, omdat het kleurenprocedé haar groene ogen en rode haar optimaal
tot recht liet komen. Vooral bekend geworden door haar samenwerking met
regisseur John Ford, voor wie ze in vijf films als muze diende: het mijnwerkersverhaal
How Green Was My Valley (1941), Rio Grande (tegenover John Wayne; 1950),
The Quiet Man/Een Yankee uit Ierland (tegenover
Wayne; 1952), The Long Gray Line (tegenover
Tyrone Power; 1955) en The Wings of
Eagles (tegenover Wayne, 1957). Speelde op jong leeftijd al in Londense
theaters, waar ze werd ontdekt door Charles Laughton. Die bezorgde haar een
hoofdrol tegenover hemzelf in Jamaica
Inn/In de Jamaica (Alfred Hitchcock, 1939), nadat ze eerder onder haar
eigen naam was opgetreden in Kicking the Moon
Around (Walter Forde, 1938) en My
Irish Molly (Alex Bryce, 1938). Ook was ze Esmeralda tegenover Laughton als
Quasimodo in The Hunchback of Notre
Dame/De klokkenluider van Parijs (William Dieterle, 1939).
Vervolgens onder meer de remake van A Bill of Divorcement (top-billed; John Farrow, 1940), de musical Dance, Girl, Dance (top-billed; Dorothy Arzner, 1940), They Met in Argentina (Leslie Goodwins en Jack Hively, 1941), To the Shores of Tripoli (H. Bruce Humberstone, 1942), Ten Gentlemen from West Point (Henry Hathaway, 1942), de piratenfilm The Black Swan/De Zwarte Zwaan (tegenover Power; Henry King, 1942), Immortal Sergeant/Onsterfelijke sergeant (tegenover Henry Fonda; John M. Stahl, 1943), This Land Is Mine (tegenover Laughton; Jean Renoir, 1943), The Fallen Sparrow (Richard Wallace, 1943), Buffalo Bill (William A. Wellman, 1944), The Spanish Main/Barracuda (Frank Borzage, 1945), Sentimental Journey (Walter Lang, 1946), Do You Love Me (top-billed; Gregory Ratoff, 1946), Sinbad, the Sailor (tegenover Douglas Fairbanks Jr.; Wallace, 1947), The Homestretch (Humberstone, 1947), de kerstklassieker Miracle on 34th Street (George Seaton, 1947), The Foxes of Harrow (Stahl, 1947), Sitting Pretty (Lang, 1948), A Woman’s Secret (top-billed; Nicholas Ray, 1949), Britannia Mews (Jean Negulesco, 1949), Father Was a Fullback (Stahl, 1949), Bagdad (top-billed; Charles Lamont, 1949),
Comanche Territory (top-billed; George Sherman, 1950), Tripoli (O’Hara’s tweede echtgenoot Will Price, 1950), Flame of Araby (top-billed; Lamont, 1951), At Sword’s Point (Lewis Allen, 1952), Kangaroo (top-billed; Lewis Milestone, 1952), Against All Flags/De Arend van Madagascar (tegenover Errol Flynn; Sherman, 1952), The Redhead from Wyoming (top-billed; Lee Sholem, 1953), War Arrow (top-billed; Sherman, 1953), Malaga (top-billed; Richard Sale, 1954), The Magnificent Matador (top-billed tegenover Anthony Quinn; Budd Boetticher, 1955), top-billed in de titelrol van Lady Godiva of Coventry (Arthur Lubin, 1955),
Lisbon (Ray Milland, 1956), Everything but the Truth (top-billed; Jerry Hopper, 1956), de Graham Greene-verfilming Our Man in Havana (tegenover Alec Guinness; Carol Reed, 1959), The Deadly Companions (top-billed; Sam Peckinpah, 1961), The Parent Trap (tegenover Hayley Mills; David Swift, 1961), Mr. Hobbs Takes a Vacation (tegenover James Stewart; Henry Koster, 1962), Spencer’s Mountain (tegenover Fonda; Delmer Daves, 1963), McLintock! (tegenover Wayne; Andrew V. McLaglen, 1963), The Battle of the Villa Fiorita (top-billed; Daves, 1965), The Rare Breed (tegenover Stewart; McLaglen, 1966) en Big Jake (tegenover Wayne; Sherman, 1971). Comeback tegenover John Candy in de komedie Only the Lonely (Chris Columbus, 1991), gevolgd door enkele tv-films. Hoewel O’Hara nooit voor een Oscar genomineerd werd, bezorgde de Academy haar een speciale oeuvreprijs in 2014. Overtuigd Republikein die campagne voerde voor zes latere presidenten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten