30 september 2014

Elina Labourdette


95, Le Mesnil-le-Roi (Yvelines), 30 september, natuurlijke dood

Frans actrice, voluit Elina Henri-Labourdette. Wilde danseres worden, maar werd toneelspeelster bij het gezelschap Renaud-Barrault. Bekendste filmrol: als gevallen vrouw in een vroeg melodrama van Robert Bresson, Les dames du Bois de Boulogne (1944). Ook opvallend als versmade weduwe in Lola (Jacques Demy, 1961). Debuteerde anoniem in Prison sans barreaux/Meisjes achter tralies (Léonide Maguy, 1938), eerste officiële rol in Le drame de Shanghai (G.W. Pabst, 1938). Ook in films als Le château de verre (tegenover Jean Marais; René Clément, 1950),

Elina Labourdette door francomac
Édouard et Caroline (Jacques Becker, 1951), Monsieur Fabre (Henri Diamant-Berger, 1951), La vierge du Rhin (tegenover Jean Gabin; Gilles Grangier, 1953), de Engelse productie To Paris with Love (Robert Hamer, 1955), als bloemenverkoopster in de komedie Papa, maman, ma femme et moi… (Jean-Paul le Chanois, 1955), Elena et les hommes (Jean Renoir, 1956), Vacances en enfer (top-billed; Jean Kerchbron, 1961), tegenover Catherine Deneuve en Johnny Halliday in het segment Sophie van Les Parisiennes (Marc Allégret, 1962), Snobs! (Jean-Pierre Mocky,1962), Le couteau dans la plaie/Five Miles to Midnight (Anatole Litvak, 1962), Le glaive et la balance (André Cayatte, 1963) en Les jeunes loups/De bietser (Marcel Carné, 1968),. Daarna vooral televisie. Weduwe van journalist en schrijver Louis Pauwels.


Elina Labourdette door francomac

26 september 2014

Jim Boeke


76, Akron OH, 26 september,  acute leukemie

Amerikaans footballspeler en filmacteur. Na actieve loopbaan (1960-68) als aanvaller voor de Los Angeles Rams. Dallas Cowboys en New Orleans Saints via Hollywoodconnecties in film en televisie beland, aanvankelijk in footballgerelateerde producties als de tv-film Brian’ Song (Buzz Kulik, 1971) en North Dallas Forty (Ted Kotcheff, 1099). Veelal bescheiden bijrollen, in Heaven Can Wait (Warren Beatty en Bick Hnery, 1978), Alligator (Lewis Teague, 1980), Under the Rainbow (Steve Rash, 1981), als beul in Pennies from Heaven (Herbert Ross, 1983), Fear City (Abel Ferrara, 1984), Dragnet (Tom Mankiewicz, 1987), Kill Me Again (John Dahl, 1989), als Klingon-generaal in Star Trek 6: The Undiscovered Country (Nicholas Meyer, 1991), zonder credit als footballcoach in Forrest Gump (Robert Zemeckis, 1994) en A Man Apart (F. Gary Gray, 2003). Daarnaast in series als M.A.S.H (1981), The A-Team (1983-86) en Coach (1989-97).

23 september 2014

Rémi Waterhouse


58, Parijs, 23 september, na een lange ziekte

Frans scenarioschrijver en regisseur. Césarnominatie voor origineel scenario en dialogen van de kostuumfilm Ridicule (Patrice Leconte, 1996), die ook genomineerd werd voor een Oscar in de categorie niet-Engelstalige film. Zoals al zijn scenario’s schreef Waterhouse het samen met de arts Éric Vicaut. Het door beide schrijvers geïnitieerde script rouleerde geruime tijd langs producenten, die de financiering niet aandurfden met een onbekende regisseur. Uiteindelijk belandde de film, na te zijn gekoppeld aan de ervaren regisseur Leconte, in competitie in Cannes en won het vier Césars, maar niet voor het scenario. Waterhouse begon zijn filmcarrière als acteur in twee films van Yannick Bellon, een familielid: Jamais plus toujours (1976) en L’amour violé (1978). Ook herschreef hij de dialogen voor La triche (Bellon, 1984) en werkte mee aan de scripts van L’homme qui n’était pas là (René Féret, 1987), Les enfants du désordre (Bellon, 1989) en L’affût (Bellon, 1992). Na het succes van Ridicule kon Waterhouse als regisseur debuteren met de komedie Je règle mon pas sur le pas de mon père (met Jean Yanne; 1999), gevolgd door Mille millièmes (2002). Ook schreef hij mee aan de Franse filmversie van French & Saunders’ Absolument fabuleux (met Nathalie Baye en Josiane Balasko als alternatief; Gabriel Aghion, 2001) en aan Le dernier vol (met Marion Cotillard; Karim Dridi, 2009).

22 september 2014

Erik van der Wurff


69, Soest, 22 september, gevolgen van kanker

Nederlands pianist en componist. Begeleider en huiscomponist van Herman van Veen, gedurende een halve eeuw. Ontmoetten elkaar op het Utrechts conservatorium. Schreef de liedjes voor de film Uit elkaar (Van Veen, 1979) en de getekende tv-serie Alfred J. Kwak (1989-91), een wereldhit.
Schreef daarnaast de soundtracks van Van de koele meren des doods (Nouchka van Brakel, 1982) en Ciske de Rat (Guido Pieters, 1984), maar niet de titelsong Ik voel me zo verdomd alleen; die schreef Van Veen met scenarist Karin Loomans. Ook auteur van de muziek bij de opdrachtfilm De keerzijde van de kraan (Rob Greiner, 1980) en de televisieseries  Coverstory (samen met Joop Stokkermans; 1993) en De legende van de bokkenrijders (Karst van der Meulen, 1994). Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (2009).

21 september 2014

Linda Griffiths


60, Toronto, 21 september, borstkanker

Canadees actrice en toneelschrijfster. Werd beroemd met door haarzelf geschreven stuk Maggie and Pierre (1980), waarin ze beide rollen speelt, van premier Pierre Trudeau en zijn vrouw Margaret, plus een fictieve journalist. Schreef en produceerde het op haar gelijknamige toneelstuk gebaseerde The Darling Family (tevens top-billed; Alan Zweig, 1994). Overrompelend filmdebuut in de titelrol van de onafhankelijke productie Lianna (John Sayles, 1983), over een uit de kast komende huisvrouw. Overige filmrollen: de videoproductie Overdrawn at the Memory Bank (Douglas Williams, 1983), Samuel Lount (Laurence Keane, 1985), het korte Passion: A Letter in 16mm (top-billed; Patricia Rozema, 1985), de tv-films The Execution of Raymond Graham (Damiel Petrie, 1985), The Marriage Bed (Martin Lavut, 1986) en The Sword of Gideon (Michael Anderson, 1986), als de hertogin van Windsor in de tv-film Passion and Paradise (Harvey Hart, 1989) en de korte films Touch (Jeremy Podeswa, 2002) en The Cello (Erik Cimon, 2008).

20 september 2014

John J. Lloyd


92, Woodland Hills CA,  20 september,  hartfalen

Amerikaans art director en production designer. Begon in televisie, onder meer als art director van 137 afleveringen van Alfred Hitchcock Presents (1956-62). Emmy voor de serie Checkmate (1960-62). Eerste film als art director: Munster, Go Home! (Earl Bellamy, 1966). Art director van films als The Hell with Heroes (Joseph Sargent, 1968), Winning (James Goldstone, 1969), Colossus: The Forbin Project (Sargent, 1970), At Long Last Love (Peter Bogdanovich, 1975), The Day of the Locust (John Schlesinger, 1975), National Lampoon’s Animal House (John Landis, 1978) en Raggedy Man (Jack Fisk, 1981). Tekende voor production design van MacArthur (Sargent, 1977), de tv-film It Happened One Christmas (Emmynominatie; Donald Wrye, 1977), The Prisoner of Zenda (Richard Quine, 1979), The Blues Brothers (Landis, 1980), The Thing (John Carpenter, 1982), D.C. Cab (Joel Schumacher, 1983), Crackers (Louis Malle, 1984), Into the Night (Landis, 1985), Maxie (Paul Aaron, 1985), Big Trouble in Little China (Carpenter, 1986), Critical Condition (Michael Apted, 1987), Jaws: The Revenge (Sargent, 1987), The Naked Gun: From the Files of Police Squad! (David Zucker, 1988), Brenda Starr (Robert Ellis Miller, 1989), Crazy People (Tony Bill, 1990) en The Naked Gun 2 ½: The Smell of Fear (Zucker, 1991).

George Sluizer


82, Amsterdam, 20 september, aneurysma van de aorta

In Frankrijk geboren Nederlands filmmaker en producent. Internationaal opererende regisseur van speelfilms en documentaires, die in de hele wereld werd gewaardeerd om zijn eigenzinnige en tot in de kleinste details beheerste producties. Ondervond vooral in eigen land veel weerstand van subsidiënten en kruideniers in het filmbedrijf, die hem vergeefs trachtten in hun eigen hokjes op te sluiten. Zo had hij nog steeds geen distributeur voor zijn bekendste film Spoorloos (1988), toen deze op het Nederlands Filmfestival het Gouden Kalf voor beste lange speelfilm en de Prijs van de Nederlandse Filmkritiek won. De verfilming van Tim Krabbé’s novelle Het Gouden Ei werd door het bioscoopbedrijf namelijk te morbide gevonden. Pieter Goedings (The Movies) nam de film alsnog in distributie. De debuterende Johanna ter Steege won er een Europese Filmprijs voor en Sluizer mocht zelf de Hollywoodremake regisseren, The Vanishing (met Jeff Bridges, Sandra Bullock en Kiefer Sutherland; 1993), al moest hij een montage met een happy end op de koop toe nemen.
Ook de allereerste film van Sluizer, de korte documentaire De Lage Landen (1961), een door Koninklijke Nederlandse Shell geproduceerd documentair portret van Nederland en zijn strijd tegen het water, trok internationaal de aandacht. De film won een Zilveren Beer in Berlijn en de Nederlandse Staatsprijs voor de Filmkunst, toen de hoogste  nationale filmonderscheiding. Daarvoor was de in Parijs geboren  zoon van een Nederlandse vader en een Noorse moeder, die de oorlogstijd op een Noord-Engelse kostschool doorbracht,  afgestudeerd aan de prestigieuze Franse filmschool IDHEC en had hij geassisteerd bij Bert Haanstra, onder meer als assistent-regisseur van sommige van diens opdrachtfilms voor Shell en de speelfilm Fanfare (Haanstra, 1958), maar ook Kleren maken de man (Georg Jacoby, 1958). Na het succes van De Lage Landen/Hold Back the Sea haalde Sluizer met zijn volgende korte documentaire Clair-Obscur (1963) de competitie van Cannes. Het was tevens het begin van zijn productiemaatschappij Sluizer Films, die later MGS (Maatschappij George Sluizer) zou gaan heten en die in de praktijk geleid zou worden geleid door zijn vrouw, Anne Lordon. Er volgden korte documentaires als Ierland (1964) en een reeks specials voor National Geographic Society: Yankee Sails across Europe (1966), The Lonely Dorymen, Portugal’s Men of the Sea (1967) en Siberia: The Lost Horizon (samen met Rolf Orthel, 1969). De facto gaf Sluizer leiding aan een groot aantal cameramensen die opnamen maakten van het eerste grote popfestival in Nederland, in Rotterdam-Kralingen (1970). Na veel gedoe prijkte vooral de naam van producent Hans Jürgen Pohland op de credits van Love and Music/Stamping Ground (1971). De jaren 70 voerden Sluizer vooral naar Latijns-Amerika, waar hij in Brazilië een uitstekende korte film maakte, Het vlot/The Raft (1973), maar vooral een imposant, bijna neo-realistisch speelfilmdebuut, João en het mes (competitie Berlijn; 1972). Hoewel de financiering vooral van het Nederlandse Productiefonds kwam en de recensies uitstekend waren, kwam er bijna niemand in de bioscoop kijken naar een film met Braziliaanse acteurs en werd de film na een week al uit roulatie genomen. Een petitie van collega-filmmakers en journalisten leidde tot een bescheiden reprise. Daarna trad Sluizer in Peru op als productieleider van de megalomane speelfilm Fitzcarraldo (Werner Herzog, 1982). Het over een berg heentrekken van een rivierschip kostte enkele plaatselijke medewerkers het leven, maar ook Sluizer werd bedreigd, door de permanent in staat van oorlog met de regisseur verkerende hoofdrolspeler Klaus Kinski. Intussen had MGS het plan opgevat om deel uit te gaan maken van de in die periode succesvolle Nederlandse speelfilmmarkt, ook om uit de eventuele winst eigen films te kunnen financieren. Het eerste project was een verfilming van Het Jaar van de Kreeft (Herbert Curiël, 1975), een verfilming van het boek dat Hugo Claus schreef over zijn affaire met actrice Kitty Courbois. Ze werden in de niet zo heel succesvolle filmversie gespeeld door Rutger Hauer en Willeke van Ammelrooy.
Ook produceerde MGS Film Tiro! (Jacob Bijl, 1979), dat in de Quinzaine van Cannes te zien was en het speelfilmdebuut Bastille (Rudolf van den Berg, 1984), naast de meeste van Sluizers eigen Nederlandse films. Na de politieke documentaire over Palestina Het Land der Vaderen (1975) was de fictiefilm wederom een boekverfilming, naar de liefdesroman van Harry Mulisch Twee Vrouwen/Twice a Woman (met Bibi Andersson, Sandra Dumas en Anthony Perkins; 1979). Zijn eerste Gouden Kalf, feitelijk een oeuvreprijs, won Sluizer in 1982 voor het scenario van de korte, in Mexico gedraaide speelfilm Tepito Si! De korte miniwestern Sweetwater Junction (1981) werd gevolgd  door een in hetzelfde gat in Texas gedraaide film over het maken van een film, Red Desert Penitentiary (1985), die ook bijna niemand hier in de bioscoop wilde zien. In feite was Spoorloos de eerste en enige (deels) Nederlandstalige speelfilm die Sluizer regisseerde. Ook zijn volgende werk was internationaal: het op een novelle van Bruce Chatwin gebaseerde Duits-Engelse Utz (1992), waarvoor hoofdrolspeler Armin Müller-Stahl in Berlijn een Zilveren Beer won; de Engels-Amerikaanse thriller Crimetime (1996);
de voor een Gouden Kalf  (beste lange speelfilm) genomineerde Portugees-Nederlandse komedie Mortinho por chegar a casa/Dying to Go Home (samen met Carlos da Silva; 1996); de Duits-Belgisch-Engelse eurothriller The Commissioner (competitie Berlijn; 1998); en de op een roman van Nobelprijswinnaar José Saramago gebaseerde Spaans-Portugees-Nederlandse allegorie La balsa de piedra/The Stone Raft/Het Stenen Vlot (2002).De film werd genomineerd voor een Gouden Kalf in de categorieën beste lange speelfilm en beste regie en bezorgde Sluizer een Speciale Juryprijs, zijn derde Gouden Kalf. Het zag er naar uit dat de met een slechte gezondheid kampende Sluizer zijn laatste film zou maken in 2010, de mede door al-Jazeera gefinancierde lange documentaire Homeland (2010), een woedende aanklacht tegen met name Israëls oud-premier Ariel Sharon.
Maar Sluizer moest nog een ander project tot een goed einde brengen, hetgeen hem met bewonderenswaardige bravoure lukte. De in 1993 grotendeels opgenomen Amerikaanse speelfilm Dark Blood kwam tot een onverwacht einde, door de plotselinge dood van hoofdrolspeler River Phoenix. Er was een completion bond, dus de verzekeringsmaatschappij betaalde uit aan de producent en nam in ruil daarvoor bezit van al het filmmateriaal. Wat Sluizer ook probeerde, de filmrollen bleven voor eeuwig in de kluis. Uiteindelijk is het hem toch gelukt ze in handen te krijgen, vermoedelijk door handelingen die zich het best als diefstal zouden laten omschrijven. Maar in kunst en liefde is alles geoorloofd, en Sluizer voltooide alsnog zijn versie van de film, met door hemzelf ingesproken beschrijvingen van nog niet gedraaide scènes. Die versie ging in 2012 op het Nederlands Filmfestival in première en maakte een lange tournee langs andere festivals, zoals Berlijn, Istanbul en Moskou. Veel kenners van Sluizers werk noemden het zijn potentieel beste film en daar leek Sluizer het niet oneens mee te zijn.

George Sluizer on Dark Blood from CineCrowd on Vimeo.
Overige documentaires als regisseur: Letters (tevens geluid; 1973), Drie dagen respijt (tevens geluid; 1973), The Islanders (1976), Een brief uit Libanon (tevens geluid en montage; 1977), De Amerikaanse Droom (1982) en Adios Beirut (tevens scenario, geluid en montage; 1983). Sluizer was te zien in de korte Eisenstein-pastiche De strijd der volharding (Paul Cohen, 2003), ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van het Dutch Directors Guild (DDG). Hij was aan het eind van zijn leven de hoofdpersoon van twee documentaires: George Sluizer –Filmen over Grenzen (Hans Heijnen, 2006) en Sluizer Speaks (Dennis Alink, 2014).
Waar het eerste portret vooral het compromisloze, bijna pathologische fanatisme van de regisseur tegen het licht hield, is de tweede voornamelijk een interview, net als het boek Wie zijn ogen niet gebruikt, is een verloren mens (Hans Heesen, 2012). Sluizer hield van gekruide anekdotes en ongelooflijke verhalen, die soms zo fantastisch klonken dat sommige toehoorders ze niet wilden geloven. Maar de visie op Sluizer als een ontembaar filmbeest, met zeer beperkt oog voor de medemens, wordt sterk tegengesproken door collega’s met wie hij werkte, zoals zijn assistent bij Twee Vrouwen Jurriën Rood, en de studenten die hij les gaf op bij voorbeeld de Nederlandse Filmacademie. Die benadrukken juist de gulheid waarmee hij zijn enorme kennis en ervaring met volgende generaties deelde. Een zekere bitterheid jegens de Nederlandse filmcultuur, die hem zo vaak schoffeerde, valt alleszins te billijken. Werkte vaak samen met zijn kinderen, assistent-regisseur en productieleider Anouk Sluizer en visual effectsman, editor en ontwerper Joris Sluizer.





Polly Bergen


84, Southbury CT, 20 september, longemfyseem

Amerikaans actrice en zangeres, eigenlijk Nellie Paulina Burgin. Lange loopbaan, die begon als radiozangeres op haar 14de en eindigde met de rol van de moeder van Lynette (Felicity Huffman) in de tv-serie Desperate Housewives (2007-11). In Tennessee geboren nachtclubzangeres die in de jaren 50 veel platen verkocht en ster was van The Polly Bergen Show (1957-58). Signature song: The Party’s Over. Won een Emmy voor de titelrol in de tv-film The Helen Morgan Story (George Roy Hill, 1957) over een alcoholistische Broadway-ster.
Filmdebuut in de Monogram-western Across the Rio Grande (Oliver Drake, 1949). Daarna tegenover Dean Martin &  Jerry Lewis in At War with the Army (Hal Walker, 1950), That’s My Boy (Walker, 1951) en The Stooge (Norman Taurog, 1952). Ook in films als Warpath (Byron Haskin, 1951), Cry of the Hunted (Joseph H. Lewis, 1953), tegenover Howard Keel in Fast Company (John Sturges, 1953), het rodeospektakel Arena (Richard Fleischer, 1953), Escape from Fort Bravo (Sturges, 1953), als de door Robert Mitchum belaagde echtgenote van Gregory Peck in Cape Fear (J. Lee Thompson, 1962), als psychiatrisch patiënt in The Caretakers (nominatie Golden Globe; Hall Bartlett, 1963),
tegenover Doris Day en James Garner in Move Over, Darling (Michael Gordon, 1963), Kisses for My President (Curtis Bernhardt, 1964), een cameo in A Guide for the Married Man (Gene Kelly, 1967), de miniseries The Winds of War (Dan Curtis, 1983) en het vervolg War and Remembrance (Curtis, 1988), tegenover John Malkovich in Making Mr. Right (Susan Seidelman, 1987), tegenover Johnny Depp in Cry-Baby (John Waters, 1990) en als grootmoeder in Struck by Lightning (Brian Dannelly, 2012). Zeer veel te zien geweest op televisie, bij voorbeeld als Fran Felstein, ex-minnares van Tony Soprano’s vader, in de aflevering In Camelot (Steve Buscemi, 2004) van The Sopranos en als de moeder van de vrouwelijke president (Geena Davis) in Commander-In-Chief (Rod Lurie, 2005-06). Op later leeftijd succesvol ondernemer in cosmetica, schoenen en culinaire producten. Actief in Democratische partij, feministe en voorzitter van de National Business Council for the Equal Rights Amendment. Publiceerde memoires onder de titel Polly’s Principles (1974). Onder meer gescheiden van MGM-acteur Jerome Courtland en agent-producent Freddie Fields.

19 september 2014

Audrey Long


92, Virginia Water (Surrey), 19 september, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans filmactrice van Engelse afkomst, ster van B-films. Aanvankelijk onder contract bij Warner Bros., maar officieel debuut in de Universal-film Eagle Squadron (Arthur Lubin, 1942). Na nog wat edelfiguratie kreeg Long hoofdrollen in B-films van onafhankelijke productiemaatschappijen als RKO, Monogram en Republic: A Night of Adventure (Gordon Douglas, 1944), tegenover John Wayne in Tall in the Saddle (Edwin L. Marin, 1944), Pan-Americana (John Auer, 1945), Wanderer of the Wasteland (Wallace Grissell en Edward Killy, 1945), A Game of Death (Robert Wise, 1945), Perilous Holiday (Edward H. Griffith, 1946), Born to Kill (Wise, 1947), Desperate (Anthony Mann, 1947), Rodeo in Texas (Lew Landers, 1948),  de Tsjaikowski-bio Song of My Heart (Benjamin Glazer, 1948), Perilous Waters (Jack Bernhard, 1948), Stage Struck (William Nigh, 1948), Miraculous Journey (Peter Stewart alias Sam Newfield, 1948), Homicide for Three (George Blair, 1948), Duke of Chicago (Blair, 1949), Air Hostess (voor Columbia; Landers, 1949), Post Office Investigator (top-billed; Blair, 1949), Alias the Champ (Blair, 1949),
Trial without Jury (Philip Ford, 1950), David Harding, Counterspy (Columbia; Ray Nazarro, 1950), The Petty Girl/Een meisje van duizend weken (Columbia; Henry Levin, 1950), Blue Blood (Landers, 1951), Insurance Investigator (Blair, 1951), Cavalry Scout (Lesley Selander, 1951), Sunny Side of the Street (Columbia; Richard Quine, 1951) en Indian Uprising (Nazarro, 1952). Gescheiden van Leslie Charteris, de auteur van een lange reeks boeken over The Saint.

17 september 2014

Peter von Bagh


71, Helsinki, 17 september, na een ziekte

Fins filmhistoricus en -criticus, regisseur, (scenario)schrijver en festivaldirecteur. Filmmaker in Focus (IFFR 2012) was tot die tijd internationaal vooral bekend als gastheer van het Midnight Sun Film Festival in Sodankylä (aan de Poolcirkel) en artistiek directeur van het historische festival Il Cinema Ritrovato in Bologna. Ook schreef hij een veertigtal boeken (merendeels non-fictie), doceerde filmgeschiedenis en werd hij alom bewonderd wegens zijn gedetailleerde kennis van de hele geschiedenis van de cinema. Begonnen als rebels filmcriticus, die zich heftig afzette tegen de onbenulligheid van de populaire Finse film. Later zou hij zich juist bij uitstek inzetten voor het documenteren van de Finse volkscultuur, binnen en buiten de cinema. Von Bagh regisseerde één lange speelfilm, Kreivi/The Count (1971), en een groot aantal, veelal essayistische documentaires en televisieportretten. Bekendste titels: de hommage aan Bresson Pockpicket (1968), December (1969), Paavo Nurmi – The Man and His Times (1978), Vuosi 1952/The Year 1952 (1980), Viimeinen kesä 1944 (1992), Vuosi 1939/The Year 1939 (1993) en Helsinki, Forever (2008). Schreef het scenario voor verschillende films van Risto Jarva. Directeur van het Finnish Film Archive (1966-69, daarna adviseur).  Oprichter in 1968 en tot zijn dood hoofdredacteur van het tijdschrift Filmihullu. Jurylid in Cannes (2004).

12 september 2014

Sir Donald Sinden


90, Romney Marsh (Kent), 12 september, prostaatkanker

Engels acteur. In Shakespeare gespecialiseerd theateracteur. Vaak bespot om zijn precieuze dictie en nadrukkelijke stijl (bij voorbeeld in de BBC-poppenseroe Spitting Image). Zeer populair op televisie, vooral in sitcoms. Ook filmcarrière, veelal voor Rank en vaak als officier, arts of koloniaal machthebber, na opvallende hoofdrol  in de oorlogsmarinefilm The Cruel Sea (Charles Frend, 1953). Eerder al bescheiden debuut in Portrait from Life (Terence Fisher, 1948).  Daarna onder meer als de echtgenoot van Grace Kelly in Mogambo (John Ford, 1953), als darter in A Day to Remember (Ralph Thomas. 1953), als marineofficier in You Know What Sailors Are (Ken Annakin, 1954), als medisch student in Doctor in the House (Thomas, 1954), als koloniaal bestuurder in The Beachcomber (Muriel Box, 1954), tegenover zeemeermin Glynis Johns in Mad about Men (Thomas, 1954), als inspecteur tegen de Mau Mau in Simba (Brian Desmond Hurst, 1955), als officier op een onderzeeboot in Above Us the Waves/Operatie Tirpitz (Thomas. 1955), Josephine and Men (Roy Boulting, 1955), voor het eerst top-billed in An Alligator Named Daisy (J. Lee Thompson, 1955), als kolonel in de Sahara in The Black Tent (top-billed; Desmond Hurst, 1956),
 Eyewitness (top-billed; Box, 1956), Tiger in the Smoke (top-billed; Roy Ward Baker, 1956), Doctor at Large (Thomas, 1957), Rockets Galore (Michael Relph, 1958), The Captain’s Table (Jack Lee, 1959), Operation Bullshine (top-billed; Gilbert Gunn, 1959), Your Money of Your Wife (top-billed; Anthony Simmons, 1960), The Siege of Sidney Street (top-billed; Robert S. Baker en Monty Berman, 1960),  Twice Round the Daffodils (Gerald Thomas, 1962), Mix Me a Person (Leslie Norman, 1962), als gevangenisdirecteur in Decline and Fall…of a Birdwatcher (John Krish, 1968), Villain (Michael Tuchner, 1971), Rentadick (Jim Clark, 1972), The National Health (Jack Gold, 1973), The Day of the Jackal (Fred Zinnemann, 1973), de Disney-productie The Island at the Top of the World (Robert Stevenson, 1974), That Lucky Touch (Christopher Miles, 1975), The Children (Tony Palmer, 1990) en een cameo in Run for Your Wife (Ray Cooney en John Luton, 2012). Was de hoofdpersoon en verteller in de Nederlandse documentaire Twee liefdes (Jacqueline van Vugt, 2000) over de notoire liefdesrelatie tussen schrijver Oscar Wilde en dichter Alfred ‘Bosie’ Douglas, die Sinden aan het eind van zijn leven leerde kennen. Sinden zou een van de twee aanwezigen zijn geweest bij Lord Douglas' begrafenis in 1945. In 1997 in de adelstand verheven.

11 september 2014

Joachim Fuchsberger


87, Grünwald (Beieren), 11 september, doodsoorzaak onbekend

Duits acteur en televisiepresentator. Bijnaam: Blacky. Ster van de West-Duitse populaire cinema., die doorbrak als korporaal, later luitenant Asch in de oorlogstrilogie 08/15 (naar de boeken van Hans-Hellmut Kirst; Paul May, 1954-55). Later ook vaak top-billed als inspecteur van Scotland Yard in de serie films naar Edgar Wallace, zoals Die grünen Teufel von Monte Cassino (Harald Reinl, 1958), Der Frosch mit der Maske (Reinl, 1959), Die Bande des Schreckens (Reinl, 1960), Die toten Augen von London (Alfred Vohrer, 1961), Das Geheimnis der gelben Narzissen (Ákos von Ráthony, 1961), Die seltsame Gräfin (Josef von Báky, 1961),  Das Gasthaus an der Themse (Vohrer, 1962), Der Fluch der gelben Schlange (Franz Josef Gottlieb, 1963),  Die weiße Spinne (Reinl, 1963), Der schwarze Abt (Gottlieb, 1963), Zimmer 13 (Reinl, 1964), Der Hexer (Vohrer, 1964), Der Mönch mit der Peitsche (Vohrer, 1967) en Im Banne des Unheimlichen (Vohrer, 1968).
Filmdebuut in de Oostenrijks-Duitse coproductie Geh mach dein Fensterl auf (Anton Kutter, 1953). Onder meer in films als Wenn ich einmal der Herrgott wär (Kutter, 1954), Der letzte Mann (tegenover Romy Schneider; Harald Braun, 1955), Symphonie in Gold (eerste top-billing; Franz Antel, 1956), Lumpazivagabundus (Antel, 1956), Die Zwillinge vom Zillertal  (Reinl, 1957), Liebe kann wie Gift sein (Veit Harlan, 1958), U47 – Kapitänleutnant Prien (Reinl, 1958), Mein Schatz ist aus Tirol (Hans Quest, 1958), Mein Schatz komm mit ans blaue Meer (top-billed; Rudolf Schündler, 1959), Endstation rote Lanterne (top-billed; Rudolf Jugert, 1960), Die zornigen jungen Männer (Wolf Rilla, 1960), Der Teppich des Grauens (top-billed; Reinl, 1962),
het Engelse Mystery Submarine (C.M. Pennington-Richards, 1963), Hotel der toten Gäste (top-billed; Eberhard Itzenplitz, 1965), Der letzte Mohikaner (top-billed; Reinl, 1965), The Face of Fu Manchu (Don Sharp, 1965), Io la conoscevo bene (Antonio Pietrangeli, 1965), de paellawestern La balada de Johnny Ringo/Wer kennt Johnny R.? (José Luis Madrid, 1966), Lange Beine, lange Finger (Vohrer, 1966), tegenover Peter Alexander in Bel Ami 2000 oder Wie verführt man einen Playboy? (Michael Pfleghar, 1966), Sieben Tage Frist (top-billed; Vohrer, 1969), Schreie in der Nacht/Contronatura/The Unnaturals (top-billed; Antonio Margheriti, 1969), Cosa avete fatto a Solange?/Who Killed Solange? (Massimo Dallamano, 1972), Ein Käfer gibt Vollgas (top-billed; Rudolf Zehetgruber, 1972), Das Mädchen von Hongkong (top-billed; Jürgen Roland, 1973), Das fliegende Klassenzimmer (top-billed; Werner Jacobs, 1973) en Neues vom Wixxer (Cyril Boss en Philipp Stennert, 2007). Presenteerde op tv de spelshow Auf Los geht’s los (1977-86), de talkshow Heut’ abend (1980-91) en de quiz Ja oder nein (1990). Woonde vanaf 1988 geruime tijd in Tasmaniê, waar hij voor tv de reportagereeks Terra Australis (1988-2005) presenteerde. Stadionspeaker bij de slotceremonie van de Olympische Spelen van München (1972). Eerste Duitse UNICEF-ambassadeur (1985). Getrouwd met actrice Gundula Korte, gescheiden van schlagerzangeres Gitta Lind.

Antoine Duhamel


89, Valmondois (Val d’Oise), 11 september, doodsoorzaak onbekend

Frans componist. Zoon van schrijver Georges Duhamel en toneelspeelster Blanche Albane. Studeerde aan het conservatorium van Parijs compositie bij onder meer Olivier Messiaen en René Leibowitz en psychologie en musicologie aan de Sorbonne. Schreef muziek voor talloze films, vooral van regisseurs in de nouvelle vague, maar ook voor vier Nederlandse films: De blanke slavin (Renee Daalder, 1967), Frank en Eva (Pim de la Parra, 1972), VD (Wim Verstappen, 1972) en Dakota (Verstappen, 1975). Won een Zilveren Beer in Berlijn voor Laissez-passer (Bertrand Tavernier, 2002). Dezelfde soundtrack bezorgde Duhamel de laatste van vijf nominaties voor een César, na Que la fête commence (voortbordurend op werk van Philippe d’ Orléans; Tavernier, 1975), La chanson de Roland (Franck Cassenti, 1978), La mort en direct/Death Watch (Tavernier, 1980) en Ridicule (Patrice Leconte, 1996). Debuteerde in 1957 als filmcomponist met een serie korte animatiefilms van Albert Champeaux en Pierre Watrin, Gag Express. Eerste lange speelfilm Cruelle méprise (Jean-Michel Rankovitch, 1962). Schreef daarna muziek voor onder veel meer Le grain de sable (tevens acteur; Pierre Kast, 1964), Tintin et les oranges bleues/Kuifje en de blauwe sinaasappels (Philiipe Condroyer, 1964),
La longue marche (Alexandre Astruc, 1965), Pierrot le Fou (Jean-Luc Godard, 1965),
het korte Pour le mistral (Joris Ivens, 1965),  de tv-serie Belphegor (Claude Barma, 1965), The Sailor from Gibraltar (Tony Richardson, 1966), aAdemoiselle (Richardson, 1966),  Le franciscain de Bourges (Claude Autant-Lara, 1967),  Week-end (Godard, 1967), Baisers volés (François Truffaut, 1968), La sirène du Mississippi (Truffaut, 1968), L’enfant sauvage (Truffaut, 1969), Domicile conjugal (Truffaut, 1970),
Un condé (Yves Boisset, 1970), L’acrobate (Jean-Daniel Pollet, 1975), La question (Laurent Heynemann, 1976), La tortue sur le dos (Luc Béraud, 1977), Félicité (Christine Pascal, 1978), Mais ou et donc Ornicar (Bertrand Van Effenterre, 1978), Retour à la bien-aimée (Jean-François Adam, 1978), Le mors aux dents (Heynemann, 1979), Contretemps (Pollet, 1988), El sueño del mono loco/The Mad Monkey (Fernando Trueba, 1988), Daddy Nostalgie (Tavernier, 1989), Belle époque (Trueba, 1993), La niña de tus ojos (Trueba, 1998), Ceux d’en face (Pollet, 2001) en The Dreamers (Bernardo Bertolucci, 2003). Schreef nieuwe soundtracks voor de stille films Intolerance (1985; D.W. Griffith, 1916) en L’homme du large (1982; Marcel l’Herbier, 1920). Oprichter van de muziekschool van Villeurbanne (1980). Bestuurder van de auteursrechtenvereniging SACEM (1987-94).

Bob Crewe


83, Scarborough ME, 11 september, natuurlijke dood

Amerikaans songwriter en muziekproducer voluit Stanley Robert Crewe. Schreef de teksten van en produceerde, samen met Bob Gaudio, de meeste hits van The Four Seasons. Staat dan ook geboekt als tekstschrijver van de op hun werk gebaseerde musical Jersey Boys. In de filmversie (Clint Eastwood, 2014) wordt zijn personage gespeeld door Mike Doyle. Veel van zijn songs werden ook in meerdere films gebruikt: Walk Like A Man, Can’t Take My Eyes Off You, Rag Doll, Big Girls Don’t Cry, Lady Marmalade. Produceerde de voor een Oscar genomineerde song Jean, geschreven door Rod McKuen en vertolkt door Oliver, uit de film The Prime of Miss Jean Brodie (Ronald Neame, 1969). Ook vormde hij met studiomuzikanten The Bob Crewe Generation, die in 1967 een hit scoorde met het instrumentale Music to Watch Girls By, dat aanvankelijk gebruikt was in een reclamespot voor Diet Pepsi. Ook schreef Crewe samen met Charles Fox de door hemzelf en The Glitterhouse uitgevoerde songs op de soundtrack van de cultfilm Barbarella (Roger Vadim, 1968). Co-auteur van de autobiografische korte film Everybody Knows My Name (Philip Bulcock, 2011).

10 september 2014

Richard Kiel


74, Fresno CA, 10 september, slagaderaandoening

Amerikaans filmacteur. Reus van 2m17 speelde in twee opeenvolgende Bond-films de met dodelijke tanden gewapende schurk Jaws, in The Spy Who Loved Me (Lewis Gilbert, 1977) en Moonraker (Gilbert, 1979). In de tweede film koos zijn personage uiteindelijk de zijde van 007 (Roger Moore) om samen de wereld te redden.
Aanvankelijk uitsmijter in nachtclubs en bijlesleraar wiskunde. Werd wegens zijn exceptionele uiterlijk al snel ontdekt door tv en film. Eerste kleine rol in The D.I. (Jack Webb, 1957). Voorts onder meer in The Phantom Planet (William Marshall, 1961), als buitenaardse reus in de aflevering To Serve Man van de sf-serie The Twilight Zone (William L. Bare, 1962), de titelrol van een holbewoner in Eegah (Nicholas Merriwether alias Arch Hall Sr., 1962), The Nutty Professor (Jerry Lewis, 1963), Lassie’s Great Adventure (William Beaudine, 1963),  als Sterke Man tegenover Elvis Presley in Roustabout (John Rich, 1964), The Human Duplicators (Hugo Grimaldi, 1965), Skidoo (Otto Preminger, 1968), als smid in On A Clear Day You Can See Forever (Vincente Minnelli, 1970), The Longest Yard/The Mean Machine (Robert Aldrich, 1974), Silver Streak (Arthur Hiller, 1976), Force 10 from Navarone (Guy Hamilton, 1978), L’umanoide (top-billed; George B. Lewis alias Aldo Lado, 1979), So Fine (Andrew Bergman, 1981), Phoenix (top-billed; Sam Adikawa en Richard  Caan, 1983), Zuijia paidang zhi nuhuang miling/Mad Mission III: Our Man from Bond Street (Tsui Hark, 1984), Cannonball Run II (Hal Needham, 1984), Pale Rider (Clint Eastwood, 1985),
Qing bao long hu men/Mob Busters (top-billed; Winston Richard, 1985), The Giant of Thunder Mountain (top-billed, tevens scenario en productie; James Roberson, 1991), Happy Gilmore (Dennis Dugan, 1996) en Inspector Gadget (David Kellogg, 1999). Na enkele scènes in de tv-serie The Incredible Hulk (1978) vervangen door Lou Ferrigno. Wees zelf aanbod af om Chewbacca te spelen in Star Wars – A New Hope (George Lucas, 1977), omdat hij in de tegelijkertijd opgenomen Bondfilm geen harig pak hoefde te dragen. Zei zijn alcoholisme te hebben overwonnen als wedergeboren christen.

09 september 2014

Marg Brouwers


55, Amsterdam?, 9 september, leverkanker

Nederlands fondssecretaris. Vanaf 2001 secretaris van het Nederlands Filmfonds en in die rol de ambtelijke spil van de gesubsidieerde filmsector in Nederland.

07 september 2014

Zsolt Kézdi-Kovács


78, Hongarije?, 7 september, natuurlijke dood

In Joegoslavië (het huidige Servië) geboren Hongaars regisseur en scenarioschrijver. Leidende figuur in de kritische cinema van de jaren 70 en 80. Werkte in een telefoonfabriek, daarna Filmhogeschool (SFF) in Boedapest (eindexamen 1961). Begonnen als assistent van Zoltán Fabri en Miklós Jancsó (1963-69). Een van de oprichters van de experimentele Béla Balázs Studio (1960). Regisseerde elf lange speelfilms, waarvan Visszaesök/Forbidden Relations/Les récidivistes (1983) over een incestueuze relatie, de competitie van Cannes haalde.
Begon met enkele opvallende korte speelfilms en documentaires. Vooral Ösz/Herfst (1961) en Egy gyávaság története/De geschiedenis van mijn luiheid (1966) trokken ook internationale aandacht. Eerste lange speelfilm: Mérsékelt égöv/Zone temperée (1970), dat een Zilveren Luipaard won in Locarno. Internationale doorbraak met Ha megjön József/Quand Joseph revient (1975), over een gescheiden vrouw en de schoonmoeder met wie ze noodgedwongen een appartement deelt. Voorts films als A kedves szomszéd/Cher voisin (1979), A remény-joga/Le droit à l’ espoir (1982), A rejtözködö/L’absent (1986), És mégis.../En toch... (Quinzaine; 1991_ en Az a nap a miénk (2002). Voor zijn documentaire levenswerk, de antropologische serie Erdély leírása/Account of Transylvania, draaide hij 156 uur materiaal, maar slechts een klein deel werd gemonteerd. Algemeen directeur van de staatsfilmorganisatie Mafilm (1987-89) en verschillende andere bestuurlijke functies, bij voorbeeld bij Eurimages. Lid van de jury in Cannes (1979).