30 november 2012

Allen Joseph

93, Minneapolis, 30 november, natuurlijke dood

 

Amerikaans bijrolacteur en toneelschrijver. Muisachtige en ironische verschijning blijft vooral in de herinnering als de vader in de grofkorrelige debuutfilm Eraserhead (David Lynch, 1977). Ook veel televisie en films als Violent Midnight (Richard Hilliard, 1963), A Very Special Favor (Michael Gordon, 1965), The Return of Count Yorga (Bob Kelljan, 1971), als de vader van Dustin Hoffman in Marathon Man (John Schlesinger, 1976), Head over Heels (Joan Micklin Silver, 1979), als juwelier in Raging Bull (Martin Scorsese, 1980) en Saturday the 14th (Howard R. Cohen, 1981).

28 november 2012

Don Rhymer

51, Los Angeles, 28 november, kanker

 

Amerikaans scenarioschrijver. Van televisie (bijvoorbeeld de tv-serie Bagdad Cafe, 1990) afkomstige schrijver van komedies en animatiefilms, zoals Surf’s Up (Ash Brannon en Chris Buck, 2007), Rio (Carlos Saldanha, 2011) en het nog uit te brengen vervolg Rio 2 (Saldanha, 2014). Eerste geproduceerde scenario was Carpool (Arthur Hiller, 1996), grootste hit Big Momma’s House (samen met Darryl Quarles; Raja Gosnell, 2000). Voorts films als The Santa Clause 2 (Michael Lembeck, 2002), Agent Cody Banks 2: Destination London (Kevin Allen, 2004), The Honeymooners (John Schultz, 2005), Big Momma’s House 2 (John Whitesell, 2006), Deck the Halls (Whitesell, 2006) en Big Mommas: Like Father, Like Son (Whitesell, 2011). Hield een blog bij over het verloop van zijn ziekte onder de titel Let’s Radiate Don!

27 november 2012

Susan Luckey

74, Los Angeles, 27 november, natuurlijke dood

 

Amerikaans actrice en danseres. Had ondersteunende rollen in twee grote filmmusicals tegenover Shirley Jones, Carousel (zangstem gedubd door Marie Greene; Henry King, 1956) en als de dochter van de burgemeester in The Music Man (Morton DaCosta, 1962). Trad ook op zonder credit in Deep in My Heart (Stanley Donen, 1954) en Teenage Rebel (Edmund Goulding, 1956). Laatste rol in de als verloren beschouwde, zelden vertoonde rockmusical Step Out of Your Mind (Joseph W. Sarno, 1966). Weduwe van televisieacteur Larry Douglas.

Bob Kellett

84, West Sussex, 27 november, doodsoorzaak onbekend

 

Engels regisseur en producent. Internationaal bekend als regisseur van de weinig succesvolle bioscoopversie van de kluchtige tv-serie Are You Being Served?/Wordt u al geholpen? (1977). In eigen land toen al een veteraan van pikante filmkomedies, die na zijn dood door The Guardian werden vergeleken met boertige ansichtkaarten uit verregende badplaatsen. Begon als script editor van producent Ian Dalrymple en regisseerde enkele korte documentaires in de reeks Look at Life, zoals A Cathedral in Our Time (1967) over de bouw van een kathedraal in Liverpool. Produceerde de middellange, woordloze komedie San Ferry Ann (tevens scenario; Jeremy Summers, 1966), de stille klucht A Home of Your Own (met Ronnie Barker; Jay Lewis, 1967 en Just Like a Woman (Robert Fuest, 1967). Debuteerde als regisseur met de eveneens dialoogloze korte film Futtocks End (met Barker; 1970), gevolgd door het lange Girl Stroke Boy (1971), zijn relatief meest serieuze werk. Daarna regisseerde Kellett een drieluik van historische verkleedpartijen met Frankie Howerd: Up the Chastity Belt (1971), Up Pompeii (1971) en Up the Front (1972).

Voorts Our Miss Fred (met travestiet Danny LaRue; 1972), The Alf Garnett Saga (1972), de verfilming van Michael Pertwees theaterhit Don’t Just Lie There, Say Something! (1973) en Spanish Fly (1976). Laatste film was Tightrope to Terror (teven scenario; 1983) voor de Children’s Film Foundation. Coscenarist van Haunted (Lewis Gilbert, 1995).

H. J. Oolbekkink

81, Den Haag, 27 november, natuurlijke dood

 

Nederlands journalist, schrijver en vertaler, voluit Hendrik Jan Oolbekkink, roepnaam: Henk. Kwam op zijn 18de bij de sportredactie van dagblad het Parool en werd daar gerekruteerd als recensent door filmredacteur Simon Carmiggelt. Tot 1967 zou Oolbekkink voor de krant over film en televisie blijven schrijven. Vertrok daarna naar Ibiza om zich volledig te wijden aan het schrijver van misdaadthrillers, waarvan hij er een twintigtal publiceerde: acht over geheim agent Glotz (1966-69) en tien over avonturier Tim Spender (1967-72). Keerde in 1971 terug naar Nederland en werd in 1973 redacteur bij de Haagsche Courant.  Publiceerde ook drie literaire romans, drie dichtbundels en verschillende boekjes over film en televisie. De belangrijkste zijn Kastje kijken (1960), een door het Parool uitgegeven serie profielen van vroege Nederlandse televisiesterren,

en bijdragen aan een pocket over Cannes, Filmfestival (samen met B .J. Bertina, Jan Blokker, Paul de Casparis en Kees Scherer, 1961). Schreef een lang artikel over de totstandkoming van de film Het mes (Fons Rademakers, 1961), gepubliceerd door De Bezige Bij als Het mes onder het mes, in een band met het scenario van Hugo Claus. Ook vertaalde hij talloze Amerikaanse en Engelse misdaadboeken, maar ook de eerste autobiografie van Joris Ivens, The Camera and I/Autobiografie van een filmer (1969).

Rudi Bakker

79, Breda, 27 november, doodsoorzaak onbekend

 

Nederlands filmprogrammeur en bioscoopexploitant, voluit Rudolf Bernard Bakker. Boekte sinds het einde van de jaren 70 films voor Bioscoop Onderneming Wolff te Utrecht (Camera, Studio, City) en maakte daar later ook deel van de directie uit. Was gedelegeerd lid van de Confédération Internationale des Cinémas d’Art et d’Essai (CICAE) en lid van verdienste van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten (NVB). Getrouwd met de Bredase bioscoopexploitant Julia de Nijs (Grand Theater).

26 november 2012

Martin Richards

80, New York, 26 november, na een lange ziekte

 

Amerikaans theater- en filmproducent, pseudoniem van Morton Richard Klein. Won een Oscar als producent van beste film Chicago (Rob Marshall, 2002), die hij als musical ook in 1975 in het theater produceerde. Vooral actief op Broadway, waar hij drie keer een Tony won, als producent van de musicals Sweeney Todd, La Cage aux Folles en The Will Rogers Follies. Produceerde nog enkele films, zoals de vroege homokomedie Some of My Best Friends Are… (Mervyn Nelson, 1971), de verfilming van Ira Levins bestseller The Boys from Brazil (Franklin J. Schaffner, 1978) en Fort Apache, The Bronx (met Paul Newman; Daniel Petrie, 1981). Richards was met zijn The Producer Circle Organizationassociate producer’ van The Shining (Stanley Kubrick, 1980). Openlijke homoseksueel trouwde desondanks met Mary Lea Johnson, erfgename van het concern Johnson & Johnson.

25 november 2012

Dinah Sheridan

92, Londen-Northwood, 25 november, doodsoorzaak onbekend

 

Engels actrice, geboren als Dina Nayejda Mec Ginsburg. Beide ouders, van respectievelijk Russisch-Joodse en Duitse afkomst, waren Londense fotografen, van wie ‘Studio Lisa’ ook het Hof portretteerde. Speelde al vanaf haar tiende in het theater en behoorde in 1936 tot de pioniers van de Britse televisieacteurs. Filmdebuut officieus in I Give My Heart (Marcel Varnel, 1935), officieel tegenover haar latere eerste echtgenoot Jimmy Hanley in Landslide (Donovan Pedelty, 1937). Haar bekendste filmrol zou Sheridan spelen in de nostalgische autokomedie Genevieve (top-billed; Henry Cornelius, 1953), maar ze was ook top-billed in de klassieke jeugdfilm The Railway Children (Lionel Jeffries, 1970). Voorts onder meer in Father Steps Out (Maclean Rogers, 1937), Irish and Proud of It (Pedelty, 1938), Salute John Citizen (Maurice Elvey, 1942), tegenover George Formby in Get Cracking (Varnel, 1943), 29 Acacia Avenue (Henry Cass, 1945), Murder in Reverse (Montgomery Tully, 1945), The Hills of Donegal (top-billed; John Argyle, 1947), Calling Paul Temple (Rogers, 1948),

The Huggetts Abroad (Ken Annakin, 1949), Dark Secret (top-billed; Rogers, 1949), de titelrol in The Story of Shirley Yorke (Rogers, 1950) Paul Temple’s Triumph (Rogers, 1950), No Trace (John Gilling, 1950), Blackout (Robert S. Baker, 1950), Where No Vultures Fly (Harry Watt, 1951), The Sound Barrier (David Lean, 1952), The Story of Gilbert and Sullivan (Sidney Gilliat, 1953), tegenover Dirk Bogarde in Appointment in London/Raiders in the Sky (Philip Leacock, 1953) en in de film-in-de-film van Agatha Christies The Mirror Crack’d (Guy Hamilton, 1980).

24 november 2012

Moniek Toebosch

64, Amsterdam, 24 november, euthanasie na longkanker

 

Nederlands kunstenares en actrice. Dochter van componist Louis Toebosch. Studeerde aan het Brabants Conservatorium in Tilburg en kunstacademie St. Joost in Breda. Trad op als zangeres, met name van Franse chansons, toen ze in contact kwam met filmmaker Frans Zwartjes, die haar, naar haar eigen zeggen. ,,bevrijdde’’. Ze trad op in vele korte, experimentele films van Zwartjes, vaak in gezelschap van diens andere muze, echtgenote Trix. De bekendste van haar films onder regie van Zwartjes zijn Dolls (met onder meer Nelleke van der Krogt; 1968), Spare Bed-Room (1969), Eating (1969), Through the Garden into the Living (met Lodewijk de Boer; 1970), Spectator (1970),

Seats Two (1970), Behind Your Walls (1970), Audition (1973), Bedsitters (1974), Holy Family (1974) en Taboe (1979). Ook was Toebosch te zien in Zwartjes’ lange films Pentimento (1979) en In extremo (1981) en zijn latere korte films Beyond (1993) en Confidential (2001). Daarnaast had ze rollen in de films De mantel der liefde (Adriaan Ditvoorst, 1978), De meester en de reus (Johan van der Keuken, 1980), De smaak van water (Orlow Seunke, 1982) en Paul Chevrolet en de ultieme hallucinatie (Pim de la Parra, 1985). Hoofdpersoon van de biografische televisiedocumentaire Wie ik was voordat ik was (Babeth Vanloo, 2011), ook te zien in de documentaire Frans Zwartjes, filmmaker (René Coelho, 1972). Invloedrijk geluidskunstenaar (vooral samen met Michel Waisvisz) en performancekunstenaar. Was te zien in televisieregistraties als Ze zeggen dat ze zingt (Ike Bertels, 1978) en Aanvallen van uitersten (1983). Initiatiefnemer van de Engelenzender (1994-2000), die via FM automobilisten op de dijk Enkhuizen-Lelystad van een hemelse soundtrack voorzag. Docent aan de Gerrit Rietveldakademie in Amsterdam, AKI2 in Enschede en de Rijksacademie in Amsterdam, later ook directeur van de Amsterdamse tweedefaseopleiding theater DasArts (2004-08).

23 november 2012

José Luis Borau

83, Madrid, 23 november, na een lange ziekte

 

Spaans regisseur, (scenario)schrijver, producent en distributeur. Opgeleid als jurist, filmrecensent in de jaren 50. Maakte na enkele korte documentaires in 1964 zijn regiedebuut met de door hemzelf geschreven paellawestern Brandy/Cavalca e uccidi/Ride and Kill (coregisseur Mario Caiano). Grootste hit, ook internationaal, was Furtivos/Poachers (1975), waarin Borau tevens als acteur optreedt.

Voorts regisseerde hij films als Crimen de doble filo/Double Edged Crime (1965), Un, dos, tres, al escondite inglés (tevens hoofdrol en productie; coregie Iván Zulueta, 1970), Hay que matar a B. (coproductie Zwitserland; 1975), La Sabina (coproductie Zweden; 1979), On the Line (coproductie Australië; 1984), Tata mía (1986) en Leo (2000). Jurylid in Berlijn (1991), voorzitter van de Spaanse Academie van Cinema (1994-98).

John Kemeny

87, Sedona AZ, 23 november, kanker

 

In Hongarije geboren Canadees producent. Een van de oprichters van de Canadese maatschappij Alliance Pictures en producent van semiklassiekers als The Apprenticeship of Duddy Kravitz (Ted Kotcheff, 1975) en Atlantic City (Louis Malle, 1980).

Vluchtte in 1956 voor het neerslaan van de Hongaarse opstand naar Canada. Vond werk, aanvankelijk als editor van documentaires, bij de National Film Board en regisseerde daar twee korte documentaires, Three Fishermen (samen met Julian Biggs, 1964) en Three Country Boys (samen met Biggs en Gordon Burwash, 1964). Had groot succes als een van de producenten en scenaristen en de editor van de documentaire Bethune (Donald Brittain, 1964). Bleef de jaren daarna documentaires produceren voor NFB en produceerde daar ook zijn eerste speelfilm, Don’t Let the Angels Fall (George Kaczender, 1969). Verplaatste na enige tijd zijn aandacht naar Hollywood, eerst met Canadese coproducties als White Line Fever (Jonathan Kaplan, 1975) en Shadow of the Hawk (George McCowan, 1976). Daarna Ice Castles (Donald Wrye, 1978),

executive producer van de Frans-Canadese hit Les Plouffe (Gilles Carle, 1981), La guerre du feu/Quest for Fire (Jean-Jacques Annaud, 1981), Le sang des autres/Blood of Others (Claude Chabrol, 1984), The Bay Boy (Daniel Petrie, 1985), The Boy in Blue (Charles Jarrott, 1986), The Wraith (Mike Marvin, 1986), The Gate (Tibor Takács, 1987), Iron Eagle II (Sidney J. Furie, 1988) en de met 5 Emmy’s onderscheiden tv-film The Josephine Baker Story (Brian Gibson, 1991).

Larry Hagman

81, Dallas, 23 november, keelkanker

 

Amerikaans televisie- en filmacteur, eigenlijk Larry Hageman. Zoon van de bij zijn geboorte 17-jarige zangeres en filmactrice Mary Martin. Werd een icoon van het neokapitalisme als de meedogenloze olietycoon JR Ewing, in de langlopende televisieserie Dallas (1978-91 en 2012-13). De rol bezorgde hem vier nominaties voor een Golden Globe en twee voor een Emmy. In het werkelijke leven was Hagman eerder een op de rand van de tegencultuur balancerende liberal: vegetariër, goede vriend van Who-drummer Keith Moon en Carroll O’Connor (Archie Bunker in All in the Family) en peetvader van Bridget Fonda. Speelde na te hebben gediend in de luchtmacht kleine rollen op Broadway en vanaf 1957 op tv, waar hij aanvankelijk vooral opviel als de astronaut met Barbara Eden als persoonlijke geest uit de fles, in de populaire serie I Dream of Jeannie (1965-70).

 Beperkte filmcarrière begon in Europa met een hoofdrol in de Italiaans-Duits-Amerikaanse oorlogsfilm Sette contro la morte/Helden-Himmel und Hölle/The Cavern (Edgar G. Ulmer, 1964). Ook was Hagman te zien in Ensign Pulver (Joshua Logan, 1964), het antinucleaire Fail-Safe (Sidney Lumet, 1964), In Harm’s Way/De ongelooflijke overwinning (Otto Preminger, 1965), The Group (Lumet, 1966), tegenover Joan Collins in de komedie Up in the Cellar (Theodore J. Flicker, 1970), officieus, als sheriff, in The Hired Hand (Peter Fonda, 1971), Harry and Tonto (Paul Mazursky, 1974), Stardust (Michael Apted, 1974), Mother, Jugs & Speed (Peter Yates, 1976), The Big Bus (James Frawley, 1976), The Eagle Has Landed (John Sturges, 1976), Superman (Richard Donner, 1978),

S.O.B. (Blake Edwards, 1981), als zichzelf in Jag rodnar/I Am Blushing (Vilgot Sjöman, 1981), Nixon (Oliver Stone, 1995) en Primary Colors (Mike Nichols, 1998). Regisseerde naast vele afleveringen van tv-series één speelfilm, het cultwerkje Beware! The Blob/Son of Blob (1972).

22 november 2012

Jan Bons

94, Amsterdam, 22 november, doodsoorzaak onbekend

 

Nederlands grafisch ontwerper, beeldhouwer en kunstenaar. Opgeleid aan de Koninklijke Academie in Den Haag, werkte tijdens de oorlog voor het verzet. Nauw verbonden met Willem Sandberg (Stedelijk Museum) en Gerrit Rietveld. Stond onder meer bekend om zijn scheurstijl, die algemeen zichtbaar werd door zijn affiches en belettering voor het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA), vanaf 1990. Ontwierp ook in 1966 de schreefloze letters van de VPRO “zonder puntjes”.

21 november 2012

Deborah Raffin

59, Los Angeles, 21 november, leukemie

 

Amerikaans actrice. Vaak in romantische bestsellerverfilmingen. Dochter van filmactrice Trudy Marshall, die haar tegenspeelster was in Jacqueline Susanns Once Is Not Enough (Guy Green, 1975).

Filmdebuut tegenover Liv Ullmann in de misdaadkomedie 40 Carats (Milton Katselas, 1973). Voorts in The Dove (Charles Jarrott, 1976), God Told Me To (Larry Cohen, 1976), de horrorthriller The Sentinel (Michael Winner, 1977), The Ransom (Richard Compton, 1977), Touched by Love (Gus Trikonis, 1980), Dance of the Dwarfs (top-billed; Trikonis, 1983), Claudia (top-billed; Anwar Kawadri, 1985), tegenover Charles Bronson in Death Wish 3 (Winner, 1985) en Morning Glory (Steven Hilliard Stern, 1993). Het succes in China van haar televisiefilm Nightmare in Badham County (John Llewellyn Moxey, 1976) leidde tot een tournee en de destijds zeldzame positie van een in China bekende Hollywoodster. Ook ster van de cultstatus genietende tv-film Mind over Murder (Ivan Nagy, 1979). Weduwe van filmproducent Michael Viner, met wie ze een uitgeverij van audioboeken opzette.

09 november 2012

Will van Kralingen

61, Amsterdam, 9 november, borstkanker

 

Nederlands actrice. Vooraanstaand theateractrice, in 1978 afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool en daarna werkzaam voor De Appel en vanaf 1988 bij het Nationale Toneel. Won de Theo d’Or voor haar rol van koningin Elizabeth I in Schillers Maria Stuart (Erik Vos, 2006). Speelde de oorspronkelijke rol van Liv Ullmann tegenover Edwin de Vries als Erland Josephson in een vrije theaterproductie van Ingmar Bergmans Scènes uit een huwelijk (Lodewijk de Boer, 1998). Twee Gouden Kalveren: als beste actrice in Havinck (Frans Weisz, 1987) en beste actrice in een tv-drama voor de telefilm Storm in mijn hoofd (Weisz, 2000). Eerste filmrol in de eindexamenfilm Emballage (Ger Poppelaars, 1981). Viel op als de wraakzuchtige bedrogene in het middellange Een scherzo furioso (Marianna Dikker, 1990) en in de titelrol van Belle van Zuylen – Madame de Charrière (Digna Sinke, 1993).

Voorts in speelfilms als Hoogste tijd (Weisz, 1995), Temmink –The Ultimate Fight (Boris Paval Conen,  1998), Wilde mossels (Erik de Bruyn, 2000) en De goede dood (Wannie de Wijn, 2012). Korte films onder meer Retrospectief (Erik Fransman, 1990) en De malle tennispet (Anne van der Linden-Taverne, 1996). Op televisie in series als Armoede (Bram van Erkel, 1982), Het wassende water (Van Erkel, 1986), De zomer van ’45 (Van Erkel, 1991), De gezusters Kokkel (Joost Ranzijn, 1991), Het jaar van de opvolging (Weisz, 1997), Hartslag (2002-04) en Flikken Maastricht (2007-11), alsmede de telefilm Liefje (Emile Fallaux, 2000). Leende stem aan enkele Nederlandse versies van tekenfilms, bijvoorbeeld als de koningin in The Prince of  Egypt (1998). Zuster van operazangeres Miranda van Kralingen. Gescheiden van acteur Eric Schneider, gehuwd met impresario, producent en voormalig schouwburgdirecteur Pim Wallis de Vries.Moeder van soapacteur Beau Schneider.

08 november 2012

Roger Hammond

76, Londen-Ealing, 8 november,  kanker

 

Engels bijrolacteur. Vooral op tv, groot aantal kleine filmrollen, vooral in kostuumfilms. Onder meer Game for Three Losers (Gerry O’Hara, 1965), A Touch of Love (Waris Hussein, 1969), The Pied Piper (Jacques Demy, 1972), Because of the Cats (Fons Rademakers, 1973), Royal Flash (Richard Lester, 1975), Morons from Outer Space (Mike Hodges, 1985), Foreign Body (Ronald Neame, 1986), Little Dorrit (Christine Edzard, 1988), Madame Sousatzka (John Schlesinger, 1988), The Fool (Edzard, 1990), Edward II (Derek Jarman, 1991), Orlando (Sally Potter, 1992), The Madness of King George (Nicholas Hytner, 1994), Richard III (Richard Loncraine, 1995), Persuasion (Roger Michell, 1995), The Secret Agent (Christopher Hampton, 1996), The Clandestine Marriage (Christopher Miles, 1999), Up at the Villa (Philip Haas, 2000), Bedazzled (Harold Ramis, 2000), Possession (Neil LaBute, 2002), Around the World in 80 Days (Frank Coraci, 2004), A Good Woman (Mike Barker, 2004), Keeping Mum (Niall Johnson, 2005) en The King’s Speech (Tom Hooper, 2010).

07 november 2012

Richard Robbins

71, Rhinebeck NY, 7 november, ziekte van Parkinson

 

Amerikaans componist. Vaste leverancier van soundtracks voor films van regisseur James Ivory en producent Ismael Merchant. De samenwerking leidde tot twee Oscarnominaties voor Robbins, wegens de scores van Howards End (1992) en The Remains of the Day (1993), alsmede een Osella voor beste muziek op het festival van Venetië voor Maurice (1987).

Hun eerste samenwerking betrof The Europeans (1979), gevolgd door Jane Austen in Manhattan (1980), Quartet (1981), Heat and Dust (1983), The Bostonians (1984), A Room with a View (1985), Slaves of New York (1989), Mr. and Mrs. Bridge (1990), Jefferson in Paris (1995), Surviving Picasso (1996), A Soldier’s Daughter Never Cries (1998), The Golden Bowl (2000), Le divorce (2003) en The White Countess (2005).

Daarnaast componeerde Robbins scores voor films als My Little Girl (Connie Kaiserman, 1986), Sweet Lorraine (Steve Gomer, 1987), The Perfect Murder (Zafar Hai, 1988), Bail Jumper (Christian Faber, 1990), The Ballad of the Sad Cafe (Simon Callow, 1991), The Proprietor (Merchant, 1996), de 3D IMAX-productie The Hidden Dimension (Paul Cox, 1997), Place Vendôme (arrangeur en bewerker; Nicole Garcia, 1998), Cotton Mary (Merchant en Madhur Jaffrey,1999), The Girl (Sande Zeig, 2000), The Mystic Masseur (Merchant, 2001) en de korte film Par amour (Yvon Marciano, 2003). Ook regisseerde Robbins twee documentaires met muzikale onderwerpen, het korte Sweet Sounds (1976) en Street Musicians of Bombay (1994).

06 november 2012

Clive Dunn

92, Algarve (Portugal), 6 november, complicaties bij operatie

 

Engels acteur. Verwierf grootste bekendheid door zijn vaste aandeel in de komische tv-serie Dad’s Army/Daar komen de schutters (1968-77), alsmede de gelijknamige bioscoopfilm (Norman Cohen, 1971). Maakte op zijn 14de een bescheiden filmdebuut als schooljongen in Boys Will Be Boys (William Beaudine, 1935). Voorts kleine rolletjes in films als Good Morning, Boys (Marcel Varnel, 1937), A Yank at Oxford (Jack Conway, 1938), Boys in Brown (Montgomery Tully, 1949), The Treasure of San Teresa/Hot Money Girl (Alvin Rakoff, 1959), het Adam Faith-vehikel What a Whopper (Gilbert Gunn, 1961), The Fast Lady (Ken Annakin, 1962), She’ll Have to Go/Maid for Murder (Robert Asher, 1962), The Mouse on the Moon (Richard Lester, 1963), You Must Be Joking! (Michael Winner, 1965), The Mini-Affair (Robert Amram, 1967), Just like a Woman (Robert Fuest, 1967), The Bliss of Mrs. Blossom (Joseph McGrath, 1968),  30 ia a Dangerous Age, Cynthia (McGrath, 1968), Sophie’s Place/Crooks and Coronets (Jim O’Connolly, 1969), The Magic Christian (McGrath, 1969) en The Fiendish Plot of Dr. Fu Man Chu (Piers Haggard, 1980).

Hetty Blok

92, Amsterdam, 6 november, na een kort ziekbed

 

Nederlands cabaretière, actrice en zangeres, eigenlijk Henriëtte Adriana Blok. Werd vooral bekend als ideaal vertolkster van door Annie M.G. Schmidt geschreven liedjes, met name als de huishoudster Sjaan in de radioserie De familie Doorsnee/In Holland staat een huis (1952-58), maar vooral als zuster Klivia, de kordate Groningse uitbaatster van een rusthuis vol herrie, in de legendarische, grotendeels verloren geachte tv-serie Ja zuster, nee zuster (1966-68).

In de bioscoopversie (Pieter Kramer, 2002) nam Loes Luca de rol van Klivia over, maar Blok kreeg een cameo, die grotendeels op de vloer van de montagekamer eindigde. Al in de allereerste televisie-uitzending, De toverspiegel (Willy van Hemert, 1951) vanuit de Philips-studio in Eindhoven, was Blok aanwezig. Ze had een aantal markante bijrollen in speelfilms, als een soort van Hollandse Thelma Ritter. Zo was ze te zien als wasvrouw en romantic interest van doodgraver Herbert Joeks in Sterren stralen overal (Gerard Rutten, 1953), een Limburgse patatbakster in Kermis in de regen (Kees Brusse, 1962), een hoerenmadam in Geen paniek (Ko Koedijk, 1973) en ‘executrice testamentaire’ in de Wolkersverfilming Brandende liefde (Ate de Jong, 1983). Een van haar laatste filmrollen was in de tv-productie Zaanse nachten (Kees Hin, 1999).

05 november 2012

Olympe Bradna

92, Stockton CA, 5 november, natuurlijke dood

 

Oorspronkelijk Frans actrice, in 1936 als 16-jarige gecontracteerd door Paramount, dat een reclamecampagne opzette over de uitspraak van haar naam: ‘O-Lamp’ . De uit een circus- en variétéfamilie afkomstige Bradna had toen al in twee Franse films gespeeld: Roger la Honte (Gaston Roudès, 1933) en Flofloche (Roudès, 1934). Haar eerste Amerikaanse filmrollen waren bescheiden, in Three Cheers for Love (Ray McCarey, 1936), College Holiday (Frank Tuttle, 1936), The Last Train from Madrid (James P. Hogan, 1937), High, White and Handsome/Vloeibaar goud (Rouben Mamoulian, 1937) en Souls at Sea/De ondergang van de William Brown (Henry Hathaway, 1937). Vervolgens spaarzame hoofdrollen in Stolen Heaven (Andrew L. Stone, 1938), tegenover Ray Milland in Say It in French (Stone, 1938) en The Night of Nights/Artiestenbloed (Lewis Milestone, 1939). Daarna uitgeleend aan andere studio’s: South of Pago Pago (Alfred E. Green, 1940), Knockout (William Clemens, 1941), Highway West (William C. McGann, 1941) en ten slotte tegenover Ronald Reagan in International Squadron (Lothar Mendes en Lewis Seiler, 1943).  Trouwde in 1941 met een rijke man uit Santa Barbara en hield zich sindsdien bezig met het huishouden en liefdadigheid.