Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans bijrolacteur en toneelschrijver. Muisachtige en
ironische verschijning blijft vooral in de herinnering als de vader in de grofkorrelige
debuutfilm Eraserhead(David Lynch, 1977). Ook veel televisie
en films als Violent Midnight(Richard Hilliard, 1963), A Very Special Favor(Michael Gordon, 1965), The Return of
CountYorga(Bob Kelljan, 1971), als de vader van Dustin
Hoffman in Marathon Man (John Schlesinger, 1976), Head
over Heels (Joan Micklin Silver, 1979), als
juwelier in Raging Bull (Martin Scorsese,
1980) en Saturday the 14th (Howard
R. Cohen, 1981).
Amerikaans scenarioschrijver. Van televisie (bijvoorbeeld de
tv-serie Bagdad Cafe,
1990) afkomstige schrijver van komedies en animatiefilms, zoals Surf’s Up (AshBrannon en Chris Buck, 2007), Rio (Carlos Saldanha, 2011) en het nog
uit te brengen vervolg Rio 2 (Saldanha, 2014). Eerste geproduceerde scenario was Carpool (Arthur Hiller,
1996), grootste hit Big Momma’s House (samen met DarrylQuarles; RajaGosnell, 2000). Voorts films als The Santa Clause 2 (Michael Lembeck,
2002), Agent Cody
Banks 2: Destination London (Kevin Allen, 2004), The Honeymooners(John
Schultz, 2005), Big Momma’s
House 2 (John Whitesell, 2006), Deck the Halls (Whitesell,
2006) en Big Mommas:
LikeFather, Like Son (Whitesell, 2011).
Hield een blog bij over het verloop van zijn ziekte onder de titel Let’sRadiate Don!
Amerikaans actrice en danseres. Had ondersteunende rollen in
twee grote filmmusicals tegenover Shirley Jones, Carousel (zangstem gedubd door Marie Greene; Henry King, 1956) en
als de dochter van de burgemeester in The
Music Man (Morton DaCosta, 1962). Trad ook op zonder credit in Deep in My Heart (Stanley Donen, 1954)
en Teenage Rebel (Edmund Goulding,
1956). Laatste rol in de als verloren beschouwde, zelden vertoonde rockmusical Step Out of Your Mind (Joseph W. Sarno,
1966). Weduwe van televisieacteur Larry Douglas.
84, West Sussex, 27
november, doodsoorzaak onbekend
Engels regisseur en producent. Internationaal bekend als
regisseur van de weinig succesvolle bioscoopversie van de kluchtige tv-serie Are You Being Served?/Wordt u al geholpen? (1977).
In eigen land toen al een veteraan van pikante filmkomedies, die na zijn dood
door The Guardian werden vergeleken
met boertige ansichtkaarten uit verregende badplaatsen. Begon als script editor
van producent Ian Dalrymple en regisseerde enkele korte documentaires in de
reeks Look at Life, zoals A Cathedral in Our Time (1967) over de
bouw van een kathedraal in Liverpool. Produceerde de middellange, woordloze
komedie San Ferry Ann (tevens
scenario; Jeremy Summers, 1966), de stille klucht A Home of Your Own (met Ronnie Barker; Jay Lewis, 1967 en Just Like a Woman (Robert Fuest, 1967).
Debuteerde als regisseur met de eveneens dialoogloze korte film Futtocks End (met Barker; 1970), gevolgd
door het lange Girl Stroke Boy (1971),
zijn relatief meest serieuze werk. Daarna regisseerde Kellett een drieluik van
historische verkleedpartijen met Frankie Howerd: Up the Chastity Belt (1971), Up
Pompeii (1971) en Up the Front (1972).
Voorts Our Miss Fred (met travestiet
Danny LaRue; 1972), The Alf Garnett Saga (1972),
de verfilming van Michael Pertwees theaterhit Don’t Just Lie There, Say Something! (1973) en Spanish Fly (1976). Laatste film was Tightrope to Terror (teven scenario; 1983) voor de Children’s Film
Foundation. Coscenarist van Haunted (Lewis
Gilbert, 1995).
Nederlands journalist, schrijver en vertaler, voluit Hendrik
Jan Oolbekkink, roepnaam: Henk. Kwam op zijn 18de
bij de sportredactie van dagblad het
Parool en werd daar gerekruteerd als recensent door filmredacteur Simon
Carmiggelt. Tot 1967 zou Oolbekkink voor de krant
over film en televisie blijven schrijven. Vertrok daarna naar Ibiza om zich volledig te wijden aan het schrijver van
misdaadthrillers, waarvan hij er een twintigtal publiceerde: acht over geheim
agent Glotz (1966-69) en tien over avonturier Tim Spender (1967-72). Keerde in 1971 terug naar Nederland en werd
in 1973 redacteur bij de Haagsche Courant. Publiceerde ook drie literaire romans,
drie dichtbundels en verschillende boekjes over film en televisie. De
belangrijkste zijn Kastje kijken (1960),
een door het Parool uitgegeven serie profielen van vroege Nederlandse televisiesterren,
en bijdragen aan een pocket over Cannes, Filmfestival
(samen met B .J. Bertina, Jan Blokker, Paul de Casparis
en Kees Scherer, 1961). Schreef een lang artikel over
de totstandkoming van de film Het mes (Fons
Rademakers, 1961), gepubliceerd door De Bezige Bij
als Het mes onder het mes, in een
band met het scenario van Hugo Claus. Ook vertaalde hij talloze Amerikaanse en
Engelse misdaadboeken, maar ook de eerste autobiografie van Joris Ivens, The Camera and I/Autobiografie
van een filmer (1969).
Nederlands filmprogrammeur en bioscoopexploitant, voluit
Rudolf Bernard Bakker. Boekte sinds het einde van de jaren 70 films voor
Bioscoop Onderneming Wolff te Utrecht (Camera, Studio, City) en maakte daar
later ook deel van de directie uit. Was gedelegeerd lid van de Confédération Internationale des Cinémasd’Art et d’Essai (CICAE) en
lid van verdienste van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten (NVB).
Getrouwd met de Bredase bioscoopexploitant Julia de
Nijs (Grand Theater).
Amerikaans theater- en filmproducent, pseudoniem van Morton Richard Klein. Won een Oscar als producent van beste
film Chicago (Rob Marshall, 2002),
die hij als musical ook in 1975 in het theater produceerde. Vooral actief op Broadway, waar hij drie keer een Tony won, als producent
van de musicals SweeneyTodd, La Cage auxFollesen The Will Rogers Follies.
Produceerde nog enkele films, zoals de vroege homokomedie Some of My Best Friends
Are… (Mervyn Nelson, 1971), de verfilming van IraLevins bestseller The Boys from
Brazil (Franklin J. Schaffner,
1978) en Fort Apache, The Bronx (met
Paul Newman; Daniel Petrie,
1981). Richards was met zijn The Producer CircleOrganization ‘associate producer’
van The Shining(Stanley Kubrick, 1980). Openlijke homoseksueel
trouwde desondanks met Mary Lea Johnson, erfgename van het concern Johnson
& Johnson.
Engels actrice, geboren als Dina NayejdaMec Ginsburg. Beide ouders, van respectievelijk
Russisch-Joodse en Duitse afkomst, waren Londense
fotografen, van wie ‘Studio Lisa’ ook het Hof portretteerde. Speelde al vanaf
haar tiende in het theater en behoorde in 1936 tot de pioniers van de Britse
televisieacteurs. Filmdebuut officieus in I
Give My Heart(Marcel Varnel, 1935), officieel tegenover haar latere eerste
echtgenoot Jimmy Hanley in Landslide (Donovan Pedelty, 1937). Haar
bekendste filmrol zou Sheridan spelen in de
nostalgische autokomedie Genevieve(top-billed;
Henry Cornelius, 1953), maar ze was ook top-billed in
de klassieke jeugdfilm The Railway Children(Lionel Jeffries,
1970). Voorts onder meer in Father Steps Out (Maclean Rogers, 1937), Irish
andProud of It (Pedelty, 1938), Salute John Citizen(Maurice Elvey,
1942), tegenover George Formby in Get Cracking(Varnel, 1943), 29
Acacia Avenue (Henry Cass, 1945), Murder in Reverse (Montgomery Tully, 1945), The
Hills of Donegal(top-billed;
John Argyle, 1947), Calling Paul Temple(Rogers, 1948),
The HuggettsAbroad(Ken Annakin, 1949), Dark Secret(top-billed; Rogers, 1949), de titelrol in The Story of Shirley Yorke(Rogers, 1950) Paul Temple’sTriumph(Rogers, 1950), No Trace(John Gilling, 1950), Blackout(Robert S. Baker, 1950), Where No VulturesFly(Harry Watt, 1951), The Sound Barrier(David Lean, 1952), The
Story of Gilbert and Sullivan (Sidney Gilliat, 1953), tegenover Dirk Bogarde in Appointment in London/Raiders in the Sky (Philip Leacock,
1953) en in de film-in-de-film van Agatha ChristiesThe MirrorCrack’d(Guy Hamilton, 1980).
64, Amsterdam, 24
november, euthanasie na longkanker
Nederlands kunstenares en actrice. Dochter van componist
Louis Toebosch. Studeerde aan het Brabants Conservatorium in Tilburg en
kunstacademie St. Joost in Breda. Trad op als zangeres, met name van Franse
chansons, toen ze in contact kwam met filmmaker Frans Zwartjes, die haar, naar
haar eigen zeggen. ,,bevrijdde’’. Ze trad op in vele korte, experimentele films
van Zwartjes, vaak in gezelschap van diens andere muze, echtgenote Trix. De
bekendste van haar films onder regie van Zwartjes zijn Dolls(met onder meer Nelleke van der Krogt;
1968), Spare Bed-Room (1969), Eating(1969), Through the Garden into the Living (met Lodewijk de Boer; 1970), Spectator (1970),
Seats Two(1970), BehindYour Walls (1970), Audition(1973), Bedsitters(1974), Holy Family (1974) en Taboe (1979).
Ook was Toebosch te zien in Zwartjes’ lange films Pentimento(1979) en In extremo(1981) en zijn latere korte films Beyond (1993) en Confidential(2001). Daarnaast had ze rollen in de films De mantel der liefde (Adriaan Ditvoorst,
1978), De meester en de reus (Johan
van der Keuken, 1980), De smaak van water
(OrlowSeunke, 1982) en
Paul Chevrolet en de ultieme hallucinatie
(Pim de la Parra, 1985). Hoofdpersoon van de biografische
televisiedocumentaire Wie ik was voordat
ik was (BabethVanloo,
2011), ook te zien in de documentaire Frans
Zwartjes, filmmaker (René Coelho, 1972). Invloedrijk
geluidskunstenaar (vooral samen met Michel Waisvisz)
en performancekunstenaar. Was te zien in televisieregistraties als Ze zeggen dat ze zingt (Ike Bertels, 1978) en Aanvallen
van uitersten (1983). Initiatiefnemer van de Engelenzender (1994-2000), die
via FM automobilisten op de dijk Enkhuizen-Lelystad van een hemelse soundtrack
voorzag. Docent aan de Gerrit Rietveldakademie in
Amsterdam, AKI2 in Enschede en de Rijksacademie in Amsterdam, later ook
directeur van de Amsterdamse tweedefaseopleiding
theater DasArts (2004-08).
Spaans regisseur, (scenario)schrijver, producent en
distributeur. Opgeleid als jurist, filmrecensent in de jaren 50. Maakte na
enkele korte documentaires in 1964 zijn regiedebuut met de door hemzelf
geschreven paellawestern Brandy/Cavalca e uccidi/RideandKill(coregisseur Mario Caiano). Grootste hit, ook
internationaal, was Furtivos/Poachers(1975),
waarin Borau tevens als acteur optreedt.
Voorts
regisseerde hij films als Crimen de doble
filo/Double Edged Crime (1965),
Un, dos, tres, al esconditeinglés(tevens hoofdrol en productie; coregieIvánZulueta,
1970), Hay que matar a B. (coproductie
Zwitserland; 1975), La Sabina(coproductie Zweden; 1979), On the Line (coproductie Australië; 1984), Tata mía(1986) en Leo (2000). Jurylid in Berlijn (1991), voorzitter van de Spaanse
Academie van Cinema (1994-98).
In Hongarije geboren Canadees producent. Een van de oprichters
van de Canadese maatschappij Alliance Pictures en producent van semiklassiekers
als The Apprenticeship
of Duddy Kravitz (Ted Kotcheff,
1975) en Atlantic City (Louis Malle, 1980).
Vluchtte in
1956 voor het neerslaan van de Hongaarse opstand naar Canada. Vond werk,
aanvankelijk als editor van documentaires, bij de National Film Board en
regisseerde daar twee korte documentaires, Three
Fishermen(samen met Julian Biggs,
1964) en Three Country Boys (samen
met Biggs en Gordon Burwash,
1964). Had groot succes als een van de producenten en scenaristen en de editor van
de documentaire Bethune(Donald Brittain,
1964). Bleef de jaren daarna documentaires produceren voor NFB en produceerde daar
ook zijn eerste speelfilm, Don’t Let the Angels Fall(George Kaczender, 1969).
Verplaatste na enige tijd zijn aandacht naar Hollywood, eerst met Canadese
coproducties als White Line Fever (Jonathan
Kaplan, 1975) en Shadow of the Hawk (George McCowan,
1976). Daarna Ice Castles(Donald Wrye, 1978),
executive producer van de
Frans-Canadese hit Les Plouffe(Gilles Carle, 1981),
La guerre du feu/Questfor
Fire (Jean-Jacques Annaud, 1981), Le sang des autres/Blood
of Others(Claude Chabrol,
1984), The Bay Boy (Daniel Petrie, 1985), The
Boy in Blue (CharlesJarrott,
1986), The Wraith(Mike Marvin, 1986), The Gate (TiborTakács,
1987), Iron Eagle
II (Sidney J. Furie, 1988) en de met 5 Emmy’s
onderscheiden tv-film The Josephine Baker
Story (Brian Gibson, 1991).
Amerikaans televisie- en filmacteur, eigenlijk Larry
Hageman. Zoon van de bij zijn geboorte 17-jarige zangeres en filmactrice Mary
Martin. Werd een icoon van het neokapitalisme als de meedogenloze olietycoon JR
Ewing, in de langlopende televisieserie Dallas
(1978-91 en 2012-13). De rol bezorgde hem vier nominaties voor een Golden
Globe en twee voor een Emmy. In het werkelijke leven was Hagman
eerder een op de rand van de tegencultuur balancerende liberal: vegetariër, goede vriend van Who-drummer
Keith Moon en Carroll O’Connor (Archie Bunker in All in the Family) en peetvader van Bridget
Fonda. Speelde na te hebben gediend in de luchtmacht
kleine rollen op Broadway en vanaf 1957 op tv, waar
hij aanvankelijk vooral opviel als de astronaut met Barbara Eden als persoonlijke
geest uit de fles, in de populaire serie I
Dream of Jeannie(1965-70).
Beperkte filmcarrière begon in Europa met
een hoofdrol in de Italiaans-Duits-Amerikaanse oorlogsfilm Settecontro la morte/Helden-HimmelundHölle/The
Cavern(Edgar G. Ulmer, 1964). Ook was Hagman te
zien in Ensign Pulver (JoshuaLogan, 1964), het antinucleaire Fail-Safe (Sidney Lumet, 1964), In Harm’s Way/De
ongelooflijke overwinning (Otto Preminger, 1965),
The Group (Lumet,
1966), tegenover Joan Collins in de komedie Up
in the Cellar(Theodore J. Flicker,
1970), officieus, als sheriff, in The Hired Hand (Peter Fonda,
1971), Harry andTonto(Paul Mazursky,
1974), Stardust(Michael Apted,
1974), Mother, Jugs & Speed
(Peter Yates, 1976), The Big Bus (James
Frawley, 1976), The
Eagle Has Landed(John Sturges, 1976), Superman
(Richard Donner, 1978),
S.O.B. (Blake
Edwards, 1981), als zichzelf in Jag rodnar/I Am Blushing(VilgotSjöman, 1981), Nixon (Oliver Stone, 1995) en Primary Colors (Mike Nichols, 1998).
Regisseerde naast vele afleveringen van tv-series één speelfilm, het cultwerkje
Beware! The Blob/Son
of Blob(1972).
Nederlands grafisch ontwerper, beeldhouwer en kunstenaar. Opgeleid
aan de Koninklijke Academie in Den Haag, werkte tijdens de oorlog voor het
verzet. Nauw verbonden met Willem Sandberg (Stedelijk Museum) en Gerrit
Rietveld. Stond onder meer bekend om zijn scheurstijl, die algemeen zichtbaar
werd door zijn affiches en belettering voor het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA), vanaf 1990.
Ontwierp ook in 1966 de schreefloze letters van de VPRO “zonder puntjes”.
Amerikaans actrice. Vaak in romantische
bestsellerverfilmingen. Dochter van filmactrice Trudy Marshall, die haar
tegenspeelster was in Jacqueline SusannsOnce Is NotEnough(Guy Green, 1975).
Filmdebuut tegenover LivUllmann in de misdaadkomedie 40 Carats(MiltonKatselas, 1973). Voorts in
The Dove (CharlesJarrott, 1976), God
Told Me To(Larry
Cohen, 1976), de horrorthriller The Sentinel(Michael Winner, 1977), The Ransom(Richard Compton, 1977), Touchedby Love (Gus Trikonis, 1980), Dance
of the Dwarfs(top-billed;
Trikonis, 1983), Claudia
(top-billed; AnwarKawadri, 1985), tegenover CharlesBronson in DeathWish 3 (Winner, 1985) en MorningGlory(Steven Hilliard
Stern, 1993). Het succes in China van haar televisiefilm Nightmare in BadhamCounty(John
Llewellyn Moxey, 1976) leidde tot een tournee en de
destijds zeldzame positie van een in China bekende Hollywoodster. Ook ster van de cultstatus genietende tv-film Mind over Murder (Ivan Nagy, 1979). Weduwe van
filmproducent Michael Viner, met wie ze een
uitgeverij van audioboeken opzette.
Nederlands actrice. Vooraanstaand theateractrice, in 1978 afgestudeerd
aan de Amsterdamse Toneelschool en daarna werkzaam voor De Appel en vanaf 1988
bij het Nationale Toneel. Won de Theo d’Or voor haar
rol van koningin Elizabeth I in Schillers Maria
Stuart (Erik Vos, 2006). Speelde de oorspronkelijke rol van LivUllmann tegenover Edwin de
Vries als ErlandJosephson
in een vrije theaterproductie van Ingmar BergmansScènes uit een huwelijk (Lodewijk de
Boer, 1998). Twee Gouden Kalveren: als beste actrice in Havinck(Frans Weisz, 1987) en beste actrice in
een tv-drama voor de telefilmStorm in mijn hoofd (Weisz, 2000). Eerste
filmrol in de eindexamenfilm Emballage (Ger
Poppelaars, 1981). Viel op als de wraakzuchtige bedrogene in het middellange Een scherzo furioso (Marianna
Dikker, 1990) en in de titelrol van Belle
van Zuylen – Madame de Charrière(Digna Sinke, 1993).
Voorts in speelfilms als Hoogste tijd (Weisz,
1995), Temmink –The Ultimate Fight(BorisPavalConen,1998), Wilde mossels (Erik de Bruyn, 2000) en De goede dood (Wannie
de Wijn, 2012). Korte films onder meer Retrospectief
(Erik Fransman, 1990) en De malle tennispet(Anne van der Linden-Taverne, 1996). Op
televisie in series als Armoede (Bram
van Erkel, 1982), Het wassende water (Van
Erkel, 1986), De zomer van ’45 (Van
Erkel, 1991), De gezusters Kokkel (Joost
Ranzijn, 1991), Het jaar van de opvolging
(Weisz, 1997), Hartslag (2002-04) en Flikken
Maastricht (2007-11), alsmede de telefilmLiefje (Emile Fallaux,
2000). Leende stem aan enkele Nederlandse versies van tekenfilms, bijvoorbeeld
als de koningin in The Prince ofEgypt (1998). Zuster van operazangeres
Miranda van Kralingen. Gescheiden van acteur Eric Schneider, gehuwd met
impresario, producent en voormalig schouwburgdirecteur Pim Wallis de Vries.Moeder van soapacteur Beau Schneider.
Engels bijrolacteur. Vooral op tv, groot aantal kleine
filmrollen, vooral in kostuumfilms. Onder meer Game for Three Losers (GerryO’Hara, 1965), A Touch of Love (WarisHussein, 1969), The
Pied Piper (Jacques Demy, 1972), Because of the Cats (Fons Rademakers,
1973), Royal Flash (Richard Lester,
1975), Moronsfrom Outer Space (Mike
Hodges, 1985), Foreign Body (Ronald Neame, 1986), Little Dorrit(Christine
Edzard, 1988), Madame
Sousatzka(John Schlesinger,
1988), The Fool (Edzard,
1990), Edward II (Derek Jarman, 1991), Orlando
(Sally Potter, 1992), The Madness of
King George (Nicholas Hytner, 1994), Richard III (Richard Loncraine,
1995), Persuasion(Roger Michell,
1995), The Secret
Agent (Christopher Hampton, 1996), The Clandestine
Marriage (ChristopherMiles,
1999), Up at the Villa (Philip Haas,
2000), Bedazzled(Harold Ramis,
2000), Possession(Neil LaBute,
2002), Around the World in 80 Days (Frank Coraci, 2004), A GoodWoman(Mike Barker,
2004), Keeping Mum (Niall
Johnson, 2005) en The King’s
Speech (Tom Hooper, 2010).
71, Rhinebeck NY, 7 november, ziekte van Parkinson
Amerikaans componist. Vaste leverancier van soundtracks voor
films van regisseur James Ivory en producent Ismael
Merchant. De samenwerking leidde tot twee Oscarnominaties voor Robbins, wegens
de scores van Howards End (1992) en The Remains of the Day (1993), alsmede
een Osella voor beste muziek op het festival van
Venetië voor Maurice (1987).
Hun
eerste samenwerking betrof The Europeans(1979), gevolgd door Jane Austen in Manhattan (1980), Quartet (1981), Heat and Dust (1983), The
Bostonians(1984), A Room with a View (1985), Slaves of New York (1989), Mr. and Mrs.
Bridge (1990), Jefferson in Paris (1995),
Surviving Picasso (1996), A Soldier’sDaughter
Never Cries(1998), The Golden Bowl (2000), Le divorce(2003) en The
White Countess(2005).
Daarnaast componeerde
Robbins scores voor films als My Little
Girl (Connie Kaiserman, 1986), Sweet Lorraine (Steve
Gomer, 1987), The
Perfect Murder(Zafar
Hai, 1988), Bail Jumper (Christian Faber, 1990), The Ballad of the Sad Cafe(Simon Callow, 1991), The Proprietor(Merchant, 1996), de 3D
IMAX-productie The HiddenDimension(Paul Cox, 1997), PlaceVendôme(arrangeur en bewerker; Nicole
Garcia, 1998), Cotton Mary (Merchant en Madhur
Jaffrey,1999), The Girl (Sande Zeig, 2000), The Mystic Masseur (Merchant, 2001) en de korte film Par amour(Yvon Marciano, 2003). Ook regisseerde Robbins twee
documentaires met muzikale onderwerpen, het korte Sweet Sounds (1976) en Street Musicians of Bombay (1994).
92, Algarve
(Portugal), 6 november, complicaties bij operatie
Engels acteur. Verwierf grootste bekendheid door zijn vaste
aandeel in de komische tv-serie Dad’sArmy/Daar komen de schutters (1968-77), alsmede de
gelijknamige bioscoopfilm (Norman Cohen, 1971). Maakte op zijn 14de
een bescheiden filmdebuut als schooljongen in Boys Will Be Boys (William Beaudine,
1935). Voorts kleine rolletjes in films als GoodMorning, Boys (Marcel Varnel, 1937), A Yank
at Oxford (Jack Conway, 1938), Boys in Brown (Montgomery Tully, 1949), The Treasure of San Teresa/Hot Money Girl (AlvinRakoff, 1959), het Adam Faith-vehikel What a Whopper(Gilbert Gunn, 1961),
The Fast Lady (Ken
Annakin, 1962), She’ll Have to Go/MaidforMurder(Robert Asher, 1962), The
Mouse on the Moon (Richard Lester, 1963), You Must Be Joking! (Michael Winner, 1965), The Mini-Affair(Robert
Amram, 1967), Just
like a Woman(Robert Fuest, 1967), The Bliss of Mrs. Blossom(Joseph
McGrath, 1968),30 ia a Dangerous Age, Cynthia (McGrath, 1968), Sophie’sPlace/CrooksandCoronets(JimO’Connolly, 1969), The
Magic Christian (McGrath, 1969) en The Fiendish Plot
of Dr. Fu Man Chu(PiersHaggard, 1980).
Nederlands cabaretière, actrice en zangeres, eigenlijk Henriëtte
Adriana Blok. Werd vooral bekend als ideaal vertolkster van door Annie M.G.
Schmidt geschreven liedjes, met name als de huishoudster Sjaan
in de radioserie De familie Doorsnee/In
Holland staat een huis (1952-58), maar
vooral als zuster Klivia, de kordate Groningse
uitbaatster van een rusthuis vol herrie, in de legendarische, grotendeels
verloren geachte tv-serie Ja zuster, nee
zuster (1966-68).
In de bioscoopversie (Pieter Kramer, 2002) nam Loes Luca
de rol van Klivia over, maar Blok kreeg een cameo,
die grotendeels op de vloer van de montagekamer eindigde. Al in de allereerste
televisie-uitzending, De toverspiegel (Willy
van Hemert, 1951) vanuit de Philips-studio in Eindhoven, was Blok aanwezig. Ze
had een aantal markante bijrollen in speelfilms, als een soort van Hollandse Thelma Ritter. Zo was ze te zien als wasvrouw en romantic interest van doodgraver Herbert Joeks
in Sterren stralen overal (Gerard
Rutten, 1953), een Limburgse patatbakster in Kermis in de regen (Kees Brusse, 1962), een hoerenmadam in Geen paniek (Ko Koedijk,
1973) en ‘executrice testamentaire’ in de
Wolkersverfilming Brandende liefde (Ate de Jong, 1983). Een van haar laatste filmrollen was in
de tv-productie Zaanse nachten (Kees
Hin, 1999).
Oorspronkelijk Frans actrice, in 1936 als 16-jarige gecontracteerd
door Paramount, dat een reclamecampagne opzette over
de uitspraak van haar naam: ‘O-Lamp’ . De uit een circus- en variétéfamilie
afkomstige Bradna had toen al in twee Franse films
gespeeld: Roger la Honte(GastonRoudès, 1933)
en Flofloche(Roudès,
1934). Haar eerste Amerikaanse filmrollen waren bescheiden, in Three Cheers for
Love (Ray McCarey, 1936), College Holiday (Frank Tuttle, 1936), The Last Train from
Madrid (James P. Hogan, 1937), High,
White andHandsome/Vloeibaar
goud (RoubenMamoulian,
1937) en Souls at Sea/De ondergang van de William Brown (Henry
Hathaway, 1937). Vervolgens spaarzame hoofdrollen in Stolen Heaven(Andrew L. Stone, 1938),
tegenover Ray Milland in Say It in French (Stone, 1938) en The Night of Nights/Artiestenbloed
(Lewis Milestone, 1939). Daarna uitgeleend aan
andere studio’s: South of PagoPago(Alfred E. Green,
1940), Knockout(William Clemens, 1941), Highway West (William C. McGann, 1941) en ten slotte tegenover Ronald Reagan in International Squadron (LotharMendes en Lewis Seiler, 1943). Trouwde in 1941 met een rijke man uit
Santa Barbara en hield zich sindsdien bezig met het huishouden en
liefdadigheid.