30 augustus 2010

Alain Corneau


67, Parijs, 30 augustus, kanker

Frans regisseur en scenarioschrijver. Won twee Césars en de Prix Louis Delluc voor zijn biografische film over de gambist Marin Marais Tous les matins du monde (1991), maar werd aanvankelijk bekend door een reeks voortreffelijke misdaadfilms of polars, zoals Police Python 357 (1976) en La menace (1977) en Le choix des armes (1981), alle drie met een hoofdrol voor Yves Montand. Zijn meest geraffineerde werk was wellicht Série noire (1979), over de relatie tussen mislukkeling Patrick Dewaere en het tienerhoertje Marie Trintignant, dat hij wil redden. Corneau, die zijn meeste films ook schreef, begon als assistent van onder meer Roger Corman en Costa-Gavras. Hij bracht enige tijd door aan de zelfkant van New York, voordat hij debuteerde met de thriller France société anonyme (1974). Hij maakte ook grote spektakelfilms, zoals Fort Saganne (1984), opening van het festival van Cannes. Zijn laatste film Crime d'amour (2010) werd vlak voor zijn dood in Nederland uitgebracht, maar veel films haalden hier de bioscoop niet. Zijn filmografie bevat ook titels als Le môme (1986), Nocturne indien (1989), Le nouveau monde (1995), Le cousin (1997), Le prince du Pacifique (2000), Stupeur et tremblements (naar de roman van Amélie Nothomb; 2003), Les mots bleus (2005) en Le deuxième souffle (2007). Levensgezel van regisseur Nadine Trintignant, voor wie hij het scenario schreef van Défense de savoir (1974).


27 augustus 2010

Anton Geesink


76, Utrecht, 27 augustus, na een korte ziekte

Nederlands judoka, sportbestuurder en filmacteur. Werd sportlegende door als eerste judoka de Japanse hegemonie te doorbreken, als wereldkampioen in 1961 en 1965 en Olympisch kampioen in 1964 in Tokio (!). Vanaf 1987 enigszins omstreden lid van het Internationaal Olympisch Comité. Trad in de voetsporen van onder meer zwemmer Johnny Weissmuller, kunstschaatsster Sonja Henie en skiër Toni Sailer met een korte carrière als internationaal filmacteur. Na een gastrol als rechercheur in Rififi in Amsterdam (John Korporaal, 1962) was Geesink de ster van een Italiaans-Spaanse coproductie, opgenomen in de woestijn bij Almería en in de studio's van Cinecittá. Het tweeluik I grandi condottieri/Great Leaders of the Bible (Marcello Baldi en Francisco Pérez-Dolz, 1965) vertelt de verhalen van de oudtestamentische krachtpatsers Gideon en Samson. Geesink vertolkt de laatste en wordt op IMDB vergeleken met "a groggy Rocky IV".


Er zijn ook meldingen van een rol van Geesink onder het pseudoniem Rick Horn in de paellawestern Oklahoma John/Ranch of the Ruthless (Jaime Jesús Balcázar en Roberto Bianchi Montero, 1965. Een recensie van een gebruiker op IMDB vergelijkt Horn met Adriano Celentano: "always a little bored and very very cool, if a bit ridiculous". Vermoedelijk is Horn helemaal niet Anton Geesink en berust dit bericht op een internetvergissing.

Watch Samson ( 1966 ) in Faith & Lifestyle  |  View More Free Videos Online at Veoh.com

26 augustus 2010

Ton van Duinhoven


89, Amsterdam, 26 augustus, ouderdom

Nederlands acteur, cabaretier en zanger. Werd als sportjournalist bij het Parool actief in het cabaret 'De Inktvis' en daar ontdekt door Wim Kan. Vanaf 1949 zeer actief als theateracteur (Arlecchino voor Liefde's loze les, 1966) en op televisie, waar hij vooral bekend werd als ster van het satirische VARA-programma Hadimassa (1968-72) en door de STER-spotjes van snoepketen Jamin, als een van de eerste serieuze acteurs die in televisiereclame optraden.



Ook in klassiek televisiedrama als Requiem voor een zwaargewicht (Walter van der Kamp, 1959) en Muiterij op de Caine (Van der Kamp, 1967), en als ster van de series Pa Pinkelman en tante Pollewop (Nico Hiltrop, 1976) en Cassata (John van de Rest, 1979). Nam als zanger in 1960 deel aan het festival van Knokke en maakte een verbluffend experimentele jazzy Ton van Duinhoven Show voor de AVRO (Bob Rooijens, 1965). Debuteerde als filmacteur in de opdrachtfilm History of Achievement (1951) en speelde ook in verschillende afleveringen van de in Nederland opgenomen Amerikaanse serie Secret File, U.S.A. (1955). Schreef de educatieve science fictionfilm over de toekomst van de verhouding tussen arme en rijke landen Vandaag of morgen (Roeland Kerbosch, 1976) en speelde er zelf de hoofdrol in. Ook was Van Duinhoven te zien in speelfilms als Rechter Thomas (Walter Smith, 1953), The Last Blitzkrieg (Arthur Dreifuss, 1959), Makkers staakt uw wild geraas (Fons Rademakers, 1960), Rififi in Amsterdam (John Korporaal, 1962) en Heb medelij, Jet! (Frans Weisz, 1975). Ook sprak en zong hij rollen in Nederlandse versies van tekenfilms als The Aristocats (Wolfgang Reitherman, 1970) en Hugo the Hippo (Bill Feigenbaum, 1975). Van Duinhoven was de bedlegerige hoofdpersoon van een geheel in zijn Amsterdamse woning opgenomen, moedige en ontroerende documentaire, die de AVRO-rubriek Close Up uitzond: Ton van Duinhoven, een spoor van rook (Barbara Makkinga, 2008). Getrouwd met actrice Ina van Faassen.


24 augustus 2010

Satoshi Kon


46, Tokio?, 24 augustus, alvleesklierkanker

Japans animatieregisseur. Vooraanstaand maker van 'anime', die in dit genre vier lange speelfilms regisseerde, na eerder te zijn opgevallen als manga-auteur en schrijver van het scenario van het segment Magnetic Rose (Koji Morimoto, 1995) in de episodenfilm Memories/Memorizu. Veelgeprezen debuut Perfect Blue (1998) over een popzangeres tussen droom en werkelijkheid werd geciteerd in Requiem for a Dream (Darren Aronofsky, 2000). Daarna regisseerde Kon Millennium Actress/Sennen joyu (2001), de enigszins atypische gangsterfantasie Tokyo Godfathers (2003) en Paprika/Papurika (competitie Venetië; 2006). Zijn vijfde film The Dreaming Machine/Yumemiru kikai zal waarschijnlijk postuum worden uitgebracht.


23 augustus 2010

George David Weiss


89, Oldwick NJ, 23 augustus, natuurlijke dood

Amerikaans songwriter. Schreef speciaal voor Blue Hawaii (Norman Taurog, 1961) een van Elvis Presley's herkenningsnummers, Can't Help Falling in Love, overigens gebaseerd op een Franse melodie uit de 18de eeuw (Plaisir d'amour). Ook een van Weiss' andere grote hits, The Lion Sleeps Tonight van the Tokens uit 1961, bleek gebaseerd op iets anders, een Zuid-Afrikaans liedje, dat via Pete Seeger al een tijdje in Amerika circuleerde. Na hergebruik in de Disney-tekenfilm The Lion King (Roger Allers en Rob Minkoff, 1994) werd Weiss van plagiaat beschuldigd, wat de voormalig voorzitter van het Songwriters Guild of America en voorvechter van de rechten van muziekauteurs, zeer slecht uitkwam. Uiteindelijk werden de erven van Zulu-componist Solomon Linda schadeloos gesteld.


Weiss was ook de auteur van Louis Armstrongs hit What a Wonderful World (1967), prominent aanwezig op de soundtrack van Good Morning Vietnam (Barry Levinson, 1987) en van de hit van Sammy Davis Jr. Mr. Wonderful (1956), die de inspiratie zou vormen voor een gelijknamige romantische komedie (Anthony Minghella, 1993). Tevens schreef Weiss de titelsongs van de Disneyfilms Fun and Fancy Free (Hamilton Luske, Jack Kinney, Bill Roberts en William Morgan, 1947) en Melody Time (Luske, Kinney, Clyde Geronimi en Wilfred Jackson, 1948), alsmede voor de Elvis-musical Wild in the Country (Philip Dunne, 1961). Enkele originele songs voor de films Murder, Inc. (Burt Balaban en Stuart Rosenberg, 1960) en Gidget goes to Rome (Paul Wendkos, 1963).


21 augustus 2010

Christoph Schlingensief


49, Berlijn, 21 augustus, longkanker

Duits film- en toneelregisseur. Enfant terrible van het Duitse cultuurgebied choqueerde festivalbezoekers met zijn provocerende filmtrilogie, bestaande uit 100 Jahre Adolf Hitler - Die letzte Stunde im Führerbunker (met Udo Kier in de titelrol; 1989), Das deutsche Kettensägenmassaker (1990) en Terror 2000 - Intensivstation Deutschland (1992). Expliciete horror werd daarin verbonden met het evoceren van iconische elementen uit het Derde Rijk, zonder duidelijke veroordeling, al waren er critici die hem juist een moralist noemden. Ook in die zin valt de vaak "narcist" genoemde Schlingensief te beschouwen als een erfgenaam van Rainer Werner Fassbinder. In de underground maakte Schlingensief na verschillende korte films onder meer Tunguska - Die Kisten sind da (1984), Menu total (1986), Egomania - Insel ohne Hoffnung (1986) en Mutters Maske (1988). Tot zijn latere films behoren United Trash (1996) en Die 120 Tage von Bottrop (1997), beide met wederom Kier in een hoofdrol.



Als acteur was hij in veel van zijn eigen films te zien, maar ook in bijvoorbeeld Gossenkind (Peter Kern, 1992), Domenica (Kern, 1993), Silvester Countdown (Oskar Roehler, 1997) en Silentium (Wolfgang Murnberger, 2004). In de jaren tachtig was Schlingensief, die vanaf zijn jeugd smalfilms produceerde, docent aan diverse kunstacademies en opnameleider van de populaire televisieserie Lindenstraße. Na 1993 maakte hij meer naam als theatermaker, met name bij de Volksbühne in Berlijn, maar ook als regisseur van een Parsifal (2004) in Wagners eigen Bayreuth. In 2009 publiceerde hij het autobiografische boek So schön wie hier kann's im Himmel gar nicht sein! - Tagebuch einer Krebserkrankung, de kroniek van een aangekondigde dood. Ook maakte hij verschillende voorstellingen naar aanleiding van zijn ziekte, zoals het ook in Nederland opgevoerde Eine Kirche der Angst vor dem Fremden in mir (2008) en Mea Culpa (2009).


20 augustus 2010

Tiberio Murgia


81, Tolfa (prov. Rome), 20 augustus, ziekte van Alzheimer

Italiaans bijrolacteur. Werd als ober (volgens anderen als bordenwasser) ontdekt door regisseur Mario Monicelli, die hem een rol bezorgde in zijn klassieke misdaadkomedie I soliti ignoti/Big Deal on Madonna Street/Met boeven vangt men boeven (1958). Zijn personage Michele Ferribotte werd nagesynchroniseerd met een Siciliaans accent, zodat het Italiaanse publiek de Sardijn Murgia altijd is blijven aanzien voor een archetypische Siciliaan, als aangever van Alberto Sordi, Louis de Funès of Adriano Celentano. Tot Murgia's ruim honderd films behoren La cento chilometri (Giulio Petroni, 1959), La grande guerra (Monicelli, 1959), Audace colpo dei soliti ignoti (Nanni Loy, 1960), in de titelrol van de rip-off Rocco e le sorelle (Giorgio Simonelli, 1961), Canzoni a tempo di twist (top-billed; Stefano Canzio, 1962), Caccia alla volpe/After the Fox (Vittorio de Sica, 1966), La ragazza con la pistola (Monicelli, 1968), L'homme orchestre (Serge Korber, 1970), Le coup du parapluie (Gérard Oury, 1980), I soliti ignoti vent' anni dopo (Amanzio Todini, 1985) en Ribelli per caso (Vincenzo Terracciano, 2001). Laatste rol als schaker in de Italiaans-Belgische coproductie Holy Money (Maxime Alexandre, 2009).


19 augustus 2010

Ahna Capri


66, Los Angeles, 19 augustus, gevolgen van auto-ongeluk

In Hongarije geboren Amerikaans bijrolactrice, eigenlijk Anna Marie Nanasi. Spelde haar naam aanvankelijk als 'Anna', maar ergerde zich aan de Amerikaanse uitspraak daarvan. Werd vooral bekend als de sexy secretaresse Tania in de Bruce Lee-hit Enter the Dragon (Robert Clouse, 1973). Als kind al te zien in televisieseries. Officieel filmdebuut als 12-jarige in de B-western Outlaw's Son (Lesley Selander, 1957). Voorts onder meer in Kisses for My President (Curtis Bernhardt, 1964), The Girls on the Beach (William Witney, 1965), One of Our Spies Is Missing (feitelijk een lange aflevering van The Man from UNCLE; E. Darrell Hallenbeck, 1966), Target: Harry (Roger Corman, 1969), Darker than Amber (Clouse, 1970), The Brotherhood of Satan (Bernard McEveety, 1971), Piranha (William Gibson, 1972), Payday (Daryl Duke, 1973), The Specialist (Howard Avedis, 1975) en The Bingo Long Traveling All-Stars and Motor Kings (John Badham, 1976).


14 augustus 2010

Abbey Lincoln


80, New York, 14 augustus, natuurlijke dood

Afro-Amerikaans jazzzangeres, actrice en burgerrechtenactivist, pseudoniem van Anna Marie Wooldridge, ook soms optredend als Gaby Lee. Speelde tegenover Sidney Poitier de titelrol van een dienstbode, die wil gaan studeren in For Love of Ivy (Daniel Mann, 1968) en kreeg voor die rol een nominatie voor een Golden Globe. Eerder al prominent tegenover Ivan Dixon in Nothing but a Man (Michael Roemer, 1964). Kleine rol in Mo' Better Blues (Spike Lee, 1990). Was als zangeres te zien in The Girl Can't Help It (Frank Tashlin, 1956). Getrouwd geweest met drummer Max Roach.


13 augustus 2010

Patrick Cauvin


77, Parijs, 13 augustus, kanker

Frans schrijver van romans en scenario's, soms onder zijn echte naam Claude Klotz. Auteur van het originele script van drie speelfilms van regisseur Patrice Leconte: Le mari de la coiffeuse (Césarnominatie; 1990), Félix et Lola (2000) en L'homme du train (2002). Verschillende van zijn boeken werden door anderen bewerkt tot films, zoals Dracula, père et fils (Edouard Molinaro, 1976), A Little Romance (naar E=MC2 mon amour; George Roy Hill, 1979) en Entre chiens et loups (Alexandre Arcady, 2002).


11 augustus 2010

Bruno S.


78, Berlijn, 11 augustus, hartfalen

Duits musicus, schilder en niet-professioneel acteur, voluit Bruno Schleinstein. Werd als 'nobele wilde' Kaspar Hauser de ster van de speelfilm Jeder für sich und Gott gegen alle (Werner Herzog, 1974), waarin hij voor een deel zichzelf vertolkte. Ondanks het wantrouwen dat Schleinstein koesterde jegens de regisseur, die hij verdacht van exploitatie, speelde hij opnieuw als 'Bruno S.' de hoofdrol in Stroszek (Herzog, 1977), als een alcoholist en straatmuzikant die een nieuw leven in Amerika probeert op te bouwen. Eerste filmoptreden was in de titelrol van de documentaire Bruno der Schwarze, es blies ein Jäger wohl in sein Horn (Lutz Eisholz, 1970). Als ongewenst kind van een prostituee was Schleinstein zo hard geslagen dat hij op 3-jarige leeftijd tijdelijk doof werd, voor zwakbegaafd werd aangezien en een twintigtal jaren in psychiatrische inrichtingen doorbracht. Ook te zien als bandoneonspeler in Liebe das Leben, lebe das Lieben (Eisholz, 1977). Hoofdpersoon van de documentaire Bruno S. - Die Fremde ist der Tod (Miron Zownir, 2003). Trad in Berlijn op als xylofonist, accordeonist en klokkenspeler. Exposeerde zijn schilderijen, die worden gerekend tot het domein van de 'outsider art' of 'art brut'.


10 augustus 2010

David L. Wolper


82, Beverly Hills, 10 augustus, hartfalen tijdens het televisiekijken

Amerikaans televisie- en filmproducent. Winnaar van drie Emmy's, onder meer voor de baanbrekende dramaseries Roots (1977) en Roots: The Next Generation (1979), plus nog zeven andere nominaties, bijvoorbeeld voor The Thorn Birds (1983). Oscarnominatie voor de lange documentaire The Race for Space (Wolper, 1959) en door de Academy onderscheiden met de Jean Hersholt Humanitarian Award (1985). Produceerde ook bioscoopfilms als The Devil's Brigade (Andrew V. McLaglen, 1968), If It's Tuesday, This Must Be Belgium (Mel Stuart, 1969), The Bridge at Remagen (John Guillermin, 1969), I Love My Wife (Stuart, 1970), de lange insectendocumentaire The Hellstrom Chronicle (Walon Green en Ed Spiegel, 1971), de eerste verfilming van Roald Dahls Willy Wonka and the Chocolate Factory/Sjakie en de Chocoladefabriek (Stuart, 1972), King, Queen, Knave (Jerzy Skolimowski, 1972), de muziekdocumentaire Wattstax (Stuart, 1973), de documentaire-omnibus over de Olympische Spelen van München Visions of Eight (Michael Pfleghar, Kon Ichikawa, Milos Forman, Claude Lelouch, Joeri Ozerov, Arthur Penn, John Schlesinger en Mai Zetterling, 1973), het oorspronkelijk voor televisie bedoelde Victory at Entebbe (Marvin J. Chomsky, 1976), de muziekfilm This Is Elvis (Malcolm Leo en Andrew Solt, 1981), de documentaire Imagine: John Lennon (Solt, 1988), Murder in the First (Marc Rocco, 1995), Surviving Picasso (James Ivory, 1996) en als executive producer de voor 9 Oscars genomineerde James Ellroy-verfilming L.A. Confidential (Curtis Hanson, 1997). Produceerde ook de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Los Angeles (1984).


09 augustus 2010

George DiCenzo


THE NINTH CONFIGURATION
70, Bucks County PA, 9 augustus, bloedvergiftiging

Amerikaans bijrolacteur. Vooral televisiewerk, ook in films als Across 110th Street (Barry Shear, 1972), Close Encounters of the Third Kind (Steven Spielberg, 1977), The Choirboys (Robert Aldrich, 1977), The Frisco Kid (Aldrich, 1979), The Ninth Configuration (William Peter Blatty, 1980), Gangster Wars (Richard C. Sarafian, 1981), Back to the Future (Robert Zemeckis, 1985), About Last Night (Edward Zwick, 1986), 18 Again! (Paul Flaherty, 1988), The New Adventures of Pippi Longstocking (Ken Annakin, 1988), The Exorcist III (Blatty, 1990), Illuminata (John Turturro, 1998), Hotel (Mike Figgis, 2001) en A Guide to Recognizing Your Saints (Dito Montiel, 2006).

08 augustus 2010

Patricia Neal


84, Edgartown MA, 8 augustus, longkanker

Amerikaans actrice, eigenlijk Patsy Louise Neal. Won een Oscar als beste actrice voor Hud (tegenover Paul Newman; Martin Ritt, 1963) en werd in dezelfde categorie genomineerd voor The Subject Was Roses (Ulu Grosbard, 1968). Turbulente biografie was het onderwerp van de televisiefilm The Patricia Neal Story (Anthony Harvey en Anthony Page, 1981), met Glenda Jackson in de rol van Neal en Dirk Bogarde als haar echtgenoot, de Brits-Noorse schrijver Roald Dahl. Die hielp haar herstellen van een ernstige beroerte in 1965, maar het huwelijk, tevens geteisterd door het verlies in 1962 van een 7-jarig dochtertje aan de mazelen, strandde in 1983. Ook veel publiciteit genereerde Neals zenuwinstorting begin jaren vijftig, nadat Gary Cooper, haar 25 jaar oudere tegenspeler in The Fountainhead (King Vidor, 1949), eerst zijn echtgenote voor haar in de steek had gelaten, maar toch weer was teruggekeerd naar zijn gezin.


De in Kentucky geboren en in Tennessee opgegroeide actrice met een opvallend hese stem debuteerde tegenover Ronald Reagan in John and Mary (David Butler, 1949). Voorts onder meer in The Hasty Heart (tegenover Reagan; Vincent Sherman, 1949), Bright Leaf (met Cooper; Michael Curtiz, 1950), The Breaking Point (naar Ernest Hemingway; Curtiz, 1950), Three Secrets (Robert Wise, 1950), de oorlogsfilm Operation Pacific (met John Wayne; George Waggner, 1951), The Day the Earth Stood Still (Wise, 1951), Week-End with Father (Douglas Sirk, 1951), Diplomatic Courier (Henry Hathaway, 1952), A Face in the Crowd (Elia Kazan, 1957), Breakfast at Tiffany's (Blake Edwards, 1961), Psyche 59 (Alexander Singer, 1964), In Harm's Way (Otto Preminger, 1965), The Night Digger (Alastair Read, 1971), Baxter! (Lionel Jeffries, 1973), The Passage (J. Lee Thompson, 1979), Ghost Story (tegenover Fred Astaire; John Irvin, 1981), de titelrol in Cookie's Fortune (Robert Altman, 1999) en Flying By (Jim Atatulli, 2009). Was gevraagd voor de rol van Mrs. Robinson in The Graduate (Mike Nichols, 1967), maar moest om gezondheidsredenen de eer aan Anne Bancroft laten. Grootmoeder van model en actrice Sophie Dahl.


07 augustus 2010

Manon Alving


MET NEELTJE DE VREE IN 'JANA'
87, Frieschepalen, 7 augustus, leverinfectie

Nederlands actrice. Eindexamen Amsterdamse Toneelschool in 1948, daarna werkzaam voor diverse gezelschappen en in 1966 met echtgenoot Jaap Maarleveld oprichter en artistiek leider van de Noorder Compagnie. Speelde bijrollen in speelfilms als Dokter Pulder zaait papavers (Bert Haanstra, 1975), Pastorale 1943 (Wim Verstappen, 1977), Kort Amerikaans (Guido Pieters, 1979), Een pak slaag (Haanstra, 1979), De aanslag (Fons Rademakers, 1986) en Tiramisu (Paula van der Oest, 2008), alsmede de korte eindexamenfilms Zuster Lydia zoekt het geluk (Frank Herrebout, 1985) en Jana (Joke Liberge, 2001) en in de serie Kort! de aflevering Vaderdag (Froukje Tan, 2009). Op televisie onder veel meer in de dramaproducties Een vlieger voor God (Jonne Severijn, 1981) en Chopsticks (Ron Termaat, 1995) en de series Dossier Verhulst (1986-87), Toen was geluk heel gewoon (1995-2004) en Bloedverwanten (2010).


Bruno Cremer


80, Parijs, 7 augustus, tongkanker

Frans acteur, eigenlijk Bruno Jean-Marie Crémer. Geboren in Frankrijk als kind van Belgische ouders. Actief in het theater en op televisie, waar hij 54 keer de rol van commissaris Maigret vertolkte (1991-2005), en in drie seizoenen van de Italiaanse maffiaserie La piovra (1989-92). Ook veel filmrollen, vooral als stoïcijnse held in oorlogsfilms en policiers. Officieus filmdebuut in Les dents longues (Daniel Gélin, 1951), eerste keer op de titelrol in Quand la femme s'en mêle (Yves Allégret, 1957). Voorts onder meer in La 317ème section (Pierre Schoendoerffer, 1965), Objectif: 500 million (Schoendoerffer, 1966), Paris brûle-t-il?/Is Paris Burning? (René Clément, 1966), Si j'étais un espion (Bertrand Blier, 1967), Un homme de trop (Costa-Gavras, 1967), Lo straniero (Luchino Visconti, 1967), Le viol (Jacques Doniol-Valcroze, 1967), Bye Bye, Barbara (Michel Deville, 1968), de titelrol in La bande à Bonnot (Philippe Fourastié, 1969), L'attentat (Yves Boisset, 1972), La chair de l'orchidée (Patrice Chéreau, 1975), Section spéciale (Costa-Gavras, 1975), Le bon et les méchants (Claude Lelouch, 1976), L'alpagueur (Philippe Labro, 1976), Sorcerer/Wages of Fear (William Friedkin, 1977), L'ordre et la sécurité du monde (Claude d'Anna, 1978), Une histoire simple (Claude Sautet, 1978), La légion saute sur Kolwezi (Raoul Coutard, 1980), Anthracite (Edouard Niermans, 1980), Une robe noire pour un tueur (José Giovanni, 1981), Espion, lève-toi (Boisset, 1982), Le prix du danger (Boisset, 1983), Le livre de Marie (Anne-Marie Miéville, 1984), Tenue de soirée (Blier, 1986), Falsch (Jean-Pierre en Luc Dardenne, 1987), De bruit et de fureur (Jean-Claude Brisseau, 1988), Noce blanche (Brisseau, 1989), Tumultes (Bertrand van Effenterre, 1990), Sous le sable (François Ozon, 2000), Mon père, il m'a sauvé la vie (Giovanni, 2001) en Là-haut, un roi au-dessus des nuages (Schoendoerffer, 2003).


01 augustus 2010

Robert F. Boyle


100, Los Angeles, 1 augustus, natuurlijke dood

Amerikaans art director. Ontving in 2008 een speciale Oscar voor zijn hele oeuvre en is daarmee als 98-jarige nog steeds recordhouder als de oudste ontvanger van een Academy Award ooit. Werd vier keer eerder genomineerd, voor de art direction/set decoration van North by Northwest (Alfred Hitchcock, 1959), Gaily, Gaily (Norman Jewison, 1969), Fiddler on the Roof (Jewison, 1971) en The Shootist (Don Siegel, 1976). Leverde als assistent zijn eerste bijdrage aan The Wolf Man (met Lon Chaney; George Waggner, 1941). Voorts onder meer Saboteur (Hitchcock, 1942), Shadow of a Doubt (Hitchcock, 1943), For the Love of Mary (Frederick de Cordova, 1948), Week-End with Father (Douglas Sirk, 1951), Mystery Submarine (Sirk, 1951), Bronco Buster (Budd Boetticher, 1952), East of Sumatra (Boetticher, 1953), Abbott and Costello Go to Mars (Charles Lamont, 1953), It Came from Outer Space (Jack Arnold, 1953), Buchanan Rides Alone (Boetticher, 1958), The Crimson Kimono (Samuel Fuller, 1959), Cape Fear (J. Lee Thompson, 1962), The Birds (Hitchcock, 1963), The Thrill of It All (Jewison, 1963), Marnie (Hitchcock, 1964), The Russians Are Coming, The Russians Are Coming (Jewison, 1966), How to Succeed in Business without Really Trying (David Swift, 1967), In Cold Blood (Richard Brooks, 1967), The Thomas Crown Affair (Jewison, 1968), The Landlord (Hal Ashby, 1970), Portnoy's Complaint (Ernest Lehman, 1972), Mame (Gene Saks, 1974), bite the Bullet (Brooks, 1975), W.C. Fields and Me (Arthur Hiller, 1976), The Big Fix (Jeremy Paul Kagan, 1978), Winter Kills (tevens bijrol; William Richert, 1979), Private Benjamin (Howard Zieff, 1980), The Best Little Whorehouse in Texas (Colin Higgins, 1982), Staying Alive (Sylvester Stallone, 1983), Table for Five (Robert Lieberman, 1983), Rhinestone (Bob Clark, 1984), Explorers (tevens bijrol; Joe Dante, 1985), Jumpin' Jack Flash (Penny Marshall, 1986), Dragnet (Tom Mankiewicz, 1987) en Troop Beverly Hills (Jeff Kanew, 1989).