80, Granby (prov. Québec), 28 november, complicaties van ziekte van Parkinson
Canadees regisseur en scenarist. Aanvankelijk graficus en boekuitgever, daarna researcher voor de National Film Board (NFB). Voor die organisatie maakte hij vanaf 1961 (Manger) talrijke korte documentaires en speelfilms, zoals Solange dans nos campagnes (1964) en The Big Swim (1964). Voor de compilatie van producties van de NFB 50 ans won hij in 1989 een Gouden Palm. Het festival van Cannes was ook van groot belang voor het vestigen van de internationale reputatie van Carle, die als fantasierijk buitenbeentje aanvankelijk op weinig officiële waardering had kunnen rekenen. Voor het hoofdprogramma van Cannes werden drie van zijn speelfilms geselecteerd: La vraie nature de Bernadette (1972), La mort d'un bûcheron (1973) en Fantastica (1980). De laatste productie was een exuberante science-fictionmusical, met cruciale bijdragen van zijn voormalige partner, actrice Carole Laure, en vaste componist Lewis Furey, die met Laure trouwde. In eigen land kreeg Carle de meeste waardering voor zijn oorspronkelijk voor televisie gemaakte familiesage Les Plouffe (1981).
Maakte zijn langspeelfilmdebuut als regisseur met La vie heureuse de Léopold Z (1965), dat voortkwam uit een documentair portret van een sneeuwruimer. Voorts onder meer Le viol d''une jeune fille douce (1968), Red (1970), Les mâles (1971), Les corps célestes (1973), La tête de Normande St-Onge (1975), L'ange et la femme (1977), Maria Chapdelaine (1983), La guêpe (1986), La postière (1992) en Pudding chômeur (1996). Tot zijn lange documentaires behoren de schaakfilm Jouer sa vie (1982), Cinéma, cinéma (1985), O Picasso (1985), Le diable d'Amérique (1990) en Moi, je m'fais mon cinéma (1999).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten