89, São Paulo, 7 november, beroerte
Braziliaans regisseur, scenarioschrijver en acteur. Won in 1962 verrassend de Gouden Palm in Cannes voor zijn film O pagador de promessas. Hoewel de ook door Duarte geschreven (naar een toneelstuk van Dias Gomes) film over de mystieke vriendschap tussen een man en zijn ezel het jaar daarop ook voor een Oscar genomineerd zou worden (beste niet-Engelstalige film), behoort Duarte tot een select gezelschap van Palmwinnaars die relatief onbekend zouden blijven (samen met Henri Colpi en Mohammed Lakhdar-Hamina). Wel maakte Duarte in 1971 deel uit van de jury in Cannes. Hij debuteerde als acteur in 1947 in Não me digas adeus van Luis Moglia Barth, maar was al figurant in het onvoltooide It's All True (Orson Welles, 1942). Groeide in de jaren vijftig uit tot een nationale ster in films als Carnaval no fogo (Watson Macedo, 1949), O caçula do barulho (Riccardo Freda, 1949), Aviso aos navegantes (Macedo, 1950), Tico-tico no fubá (Adolfo Celi, 1952), Sinhá Moça (Tom Payne en Oswaldo Sampaio, 1953), Sinfonia Carioca (Macedo, 1955) en veel later in O caso dos irmãos Naves (Luís Sérgio Person, 1967). Maakte zijn na een studie aan de Parijse filmschool IDHEC zijn regiedebuut met de muzikale komedie Absolutamente certo (tevens hoofdrol; 1957) over een man die het telefoonboek uit zijn hoofd leert. Na de internationale bekroningen vond Duarte geen aansluiting bij de toen in Brazilië dominante cinema novo. De leiders van die beweging als Nelson Pereira dos Santos en Glauber Rocha waren zelfs afgunstig op zijn internationale succes en hij belandde in een bitter isolement. In 1964 nam Duarte met Vereda da salvaçao deel aan de competitie in Berlijn, maar zijn vijf volgende films zouden internationaal niet of nauwelijks vertoond worden en op zeker moment maakte Duarte zelfs zogeheten pornochanchadas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten