Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Nederlandse bariton en (musical)acteur. Speelde een operazanger in Wat zien ik? (Paul Verhoeven, 1971) en andere kleine filmrollen in De bende van hiernaast (Karst van der Meulen, 1980), Het verboden bacchanaal (Wim Verstappen, 1981), De aanslag (Fons Rademakers, 1986), Iris (Mady Saks, 1987) en Dropouts (Will Wissink, 1999). Ook in korte films als Beer of geen beer (Ruud Schuitemaker, 1976), Horizon (Henk Muller, 1977) en Brieven aan mijn vader (Diego Pos, 1983). Verteller op de geluidsband van Carna (Adriaan Ditvoorst, 1969).
Frans filmactrice, pseudoniem van Raymonde Toully. Speelde onder de naam Arlette Genny in stille films als Monsieur le directeur (Robert Saidreau, 1925) en Miss Helyett (Georges Monca en Maurice Kéroul, 1927). Eerste hoofdrol tegenover Brigitte Helm in de Zola-verfilming L'argent (Marcel l'Herbier, 1929). Eerste geluidsfilm: L'enfant de l'amour (L'Herbier, 1930). Top-billed in Dactylo (Wilhelm Thiele, 1931). Voorts in titels als La femme idéale (André Berthomieu, 1934), Le mort en fuite (Berthomieu, 1936), L'homme sans coeur (Léo Joannon, 1936), Les amants terribles (Marc Allégret, 1936), Avec le sourire (Maurice Tourneur, 1937), Les gens du voyage (Jacques Feyder, 1937), Adorables créatures (Christian-Jaque, 1952), Lo scapolo (met Alberto Sordi; Antonio Pietrangeli, 1955) en als de schoonmoeder van Brigitte Bardot in Et Dieu... créa la femme (Roger Vadim, 1956). Getrouwd geweest met regisseur en scenarist Jacques Constant.
Frans acteur. Onder meer in Le combat dans l'île (Alain Cavalier, 1961), La vieille dame indigne (René Allio, 1964), Le moine (Ado Kyrou, 1972), Verdict (André Cayatte, 1974), Le pays bleu (Jean-Charles Tacchella, 1976), Jean de Florette (Claude Berri, 1985), Manon des Sources (Berri, 1985). Getrouwd met actrice Pomme.
In Oostenrijk geboren Frans-Amerikaans stillfotograaf en producent. Emigreerde in 1939 met zijn familie naar New York en vestigde zich in de jaren vijftig in Parijs, maar werkte ook in Hollywood. Stillfotograaf van onder meer The Nun's Story (Fred Zinnemann, 1959), Exodus (Otto Preminger, 1960), To Kill a Mockingbird (Robert Mulligan, 1962) en Irma la Douce (Billy Wilder, 1963). Werd door Universal uitgenodigd om zijn eerste film te produceren, Gambit (met Shirley MacLaine; Ronald Neame, 1966). Daarna executive producer van The Secret War of Harry Frigg (met Paul Newman; Jack Smight, 1968). Produceerde in Frankrijk films als Jo (met Louis de Funès; Jean Girault, 1971), Le mouton enragé (Michel Deville, 1974), Catherine et Cie. (tevens scenario samen met Catherine Breillat; Michel Boisrond, 1975) en het vierluik Sunday Lovers (Edouard Molinaro, Bryan Forbes, Dino Risi en Gene Wilder, 1980). Laatste productie: Malone (met Burt Reynolds; Harley Cokeliss, 1987).
Amerikaans filmproducent. Maakte samen met visual effects-pionier Ray Harryhausen in Engeland een serie succesvolle en invloedrijke fantasy en science-fictionfilms: The 3 Worlds of Gulliver (Jack Sher, 1960), Mysterious Island (Cy Endfield, 1961), Jason and the Argonauts (Don Chaffey, 1963), First Men in the Moon (Nathan Juran, 1964), The Valley of Gwangi (James O'Connolly, 1969), The Golden Voyage of Sinbad (Gordon Hessler, 1974), Sinbad and the Eye of the Tiger (Sam Wanamaker, 1977) en Clash of the Titans (Desmond Davis, 1981). Maakte eerder in Amerika films als It Came from Beneath the Sea (Robert Gordon, 1955), Earth vs. the Flying Saucers (Fred F. Sears, 1956), Hellcats of the Navy (Juran, 1957), de enige film waarin Ronald Reagan speelde tegenover zijn latere echtgenote Nancy Davis, en The 7th Voyage of Sinbad (Juran, 1958). Ook een van de producenten van de Britse musicalfilm Half a Sixpence (met Tommy Steele; George Sidney, 1967).
Frans producent. Richtte in 1947 de maatschappij Cité Films op, die een tachtigtal films zou voortbrengen. Onder meer Branquignol (Robert Dhéry, 1949), Le passe-muraille (Jean Boyer, 1951), L'ennemi public no 1 (Henri Verneuil, 1953), Proibito (Mario Monicelli, 1954), Sous le ciel de Provence (met Fernandel; Mario Soldati, 1956), L'homme à l'imperméable (met Fernandel; Julien Duvivier, 1957), La legge (Jules Dassin, 1959), La fièvre monte à El Pao (Luis Buñuel, 1959), Un singe en hiver (Verneuil, 1962), Mélodie en sous-sol (Verneuil, 1963), Les félins (René Clément, 1964), L'uomo che ride (Sergio Corbucci, 1966), La bataille de San Sebastian (Verneuil, 1968), The Babysitter/Jeune fille libre le soir (Clément, 1975), Parole de flic (José Pinheiro, 1985), My Father, the Hero (Steve Miner, 1994) en het segment van Steven Soderbergh in Eros (2004).
87, Northwood (graafschap Middlesex), 18 januari, natuurlijke dood
Engels actrice, pseudoniem van Kathleen Elizabeth Fell. Speelde zuster Ruth in de cultklassieker Black Narcissus (Michael Powell en Emeric Pressburger, 1947). Sindsdien veelal getypecast in neurotische rollen. Officieel debuut in The Silver Fleet (Vernon Sewell en Gordon Wellesley, 1943). Onder meer in A Matter of Life and Death (als engel; Powell en Pressburger, 1946), The Small Back Room (Powell en Pressburger, 1949), Madness of the Heart (Charles Bennett, 1949), Prelude to Fame (Fergus McDonell, 1950),Tom Brown's Schooldays (Gordon Parry, 1951), Hell Is Sold Out (Michael Anderson, 1951) en The House in the Square (Roy Ward Baker, 1952). Top-billed in Scarlet Thread (Lewis Gilbert, 1951) en Life In Her Hands (Philip Leacock, 1951). Kort Hollywoodavontuur resulteerde in een rol in Young Bess (George Sidney, 1953). Voorts onder meer in Night of the Eagle (Sidney Hayers, 1962), Twins of Evil (John Hough, 1971), Nothing but the Night (Peter Sasdy, 1973), The Abdication (Anthony Harvey, 1974), One of Our Dinosaurs Is Missing (Robert Stevenson, 1975), The Elephant Man (David Lynch, 1980), From a Far Country (Krzysztof Zanussi, 1981), Emma (Douglas McGrath, 1996), Saving Private Ryan (Steven Spielberg, 1998) en als moeder-overste in Les Misérables (Bille August, 1998).
Engels (scenario)schrijver en advocaat. Vooral bekend als auteur van de televisieserie Rumpole of the Bailey (1978-92) en scenariobewerker van Evelyn Waughs gelijknamige roman tot de serie Brideshead Revisited (Charles Sturridge en Michael Lindsay-Hogg, 1981). Begon tijdens de Tweede Wereldoorlog als scenarist voor de Crown Film Unit. Schreef ook de scenariobewerking van zijn eigen stuk Lunch Hour (James Hill, 1961), dialogen voor de film naar Henry James' The Innocents (Jack Clayton, 1961), alsmede de films Guns of Darkness (Anthony Asquith, 1962),The Running Man (Carol Reed, 1963), Bunny Lake Is Missing (Otto Preminger, 1965), A Flea in Her Ear (naar Georges Feydeau; Jacques Charon, 1968), John and Mary (Peter Yates, 1969) en Tea with Mussolini (Franco Zeffirelli, 1999). Op een toneelstuk van zijn hand werd de film The Dock Brief (met Peter Sellers; Hill, 1962) gebaseerd. Het door Peter Finch gespeelde personage van de schrijver Jake Armitage in The Pumpkin Eater (Jack Clayton, 1964) zou op Mortimer zijn gebaseerd, aangezien de film een bewerking is van een roman van zijn vrouw Penelope. In 1998 in de adelstand verheven. Vader van actrice Emily Mortimer.
84, Scottsdale AZ, 14 januari, complicaties van een val
Oorspronkelijk Engels componiste, dirigente en arrangeur. Heette tot een transseksuele operatie in 1972 Wally Stott. Gedeelde Oscarnominaties voor de songscores van The Little Prince (Stanley Donen, 1974) en The Slipper and the Rose (Bryan Forbes, 1976). Componeerde soundtracks voor onder meer For Better, For Worse (J. Lee Thompson, 1954), The Looking Glass War (Frank Pierson, 1959), When Eight Bells Toll (Etienne Périer, 1971) en de animatiefilm Watership Down/Waterschapsheuvel (Martin Rosen, 1978). Emmynominaties voor onder andere Dynasty (1985 en 1986) en Dallas (1987 en 1988). Was saxofonist en later dirigent van het BBC Radio Orkest.
88, Los Angeles, 14 januari, doodsoorzaak onbekend
Mexicaans acteur, danser en zanger. Had na een korte loopbaan in de Mexicaanse cinema (La hora de verdad, Norman Foster, 1945; La casa de la zorra, Juan José Ortega, 1945) een lange Hollywoodcarrière. Debuut tegenover Esther Williams en Cyd Charisse in Fiesta (Richard Thorpe, 1947). Daarna met Williams in On an Island with You (Thorpe, 1948) en Neptune's Daughter (Edward Buzzell, 1949). Hij danste met Ann Miller in The Kissing Bandit (Laslo Benedek, 1948) en met Jane Powell in Two Weeks with Love (Roy Rowland, 1950), speelde hoofdrollen in Border Incident (Anthony Mann, 1949), Battleground (William A. Wellman, 1949), Mystery Street (John Sturges, 1950), Across the Wide Missouri (Wellman, 1951), Sombrero (Foster, 1953), Latin Lovers (Mervyn LeRoy, 1953), The Reluctant Saint (Edward Dmytryk, 1962), Madame X (David Lowell Rich, 1966) en The Singing Nun (Henry Koster, 1966) en was te zien in Sayonara (Joshua Logan, 1957), Let No Man Write My Epitaph (Philip Leacock, 1960), Hemingway's Adventures of a Young Man (Martin Ritt, 1962), Love Is a Ball (David Swift, 1963), Cheyenne Autumn (John Ford, 1964), The Money Trap (Burt Kennedy, 1965), Sol Madrid (Brian G. Hutton, 1968), Blue (Silvio Narizzano, 1968), Sweet Charity (Bob Fosse, 1969), The Deserter (Kennedy, 1971), Escape from the Planet of the Apes (Don Taylor, 1971), Conquest of the Planet of the Apes (J. Lee Thompson, 1972), The Train Robbers (Kennedy, 1973), Won Ton Ton, the Dog Who Saved Hollywood (Michael Winner, 1976), in de titelrol van Star Trek: The Wrath of Khan (Nicholas Meyer, 1982), Cannonball Run II (Hal Needham, 1984), The Naked Gun: From the Files of Police Squad! (David Zucker, 1988), Spy Kids 2: Island of Lost Dreams (Robert Rodriguez, 2002) en Spy Kids 3-D: Game Over (Rodriguez, 2003). Opvallende televisierollen in de series Dr. Kildare (1966), Star Trek (1967) en Fantasy Island (1978-84). Weduwnaar van actrice Georgiana Young.
Nederlands filmmaker, producent, geluidsman en editor. Kwam in 1974 als filosofiestudent (samen met Gerrard Verhage) bij het doelgroepencollectief Amsterdams Stadsjournaal, waar hij alle facetten van het filmmaken leerde. Regisseerde daar onder meer, zoals gebruikelijk anoniem, Fabrieksarbeid '80: Een dag uit het leven van een stamper (1980), met in de hoofdrol Jacques Commandeur, Gebroken tijd (1982) en Van polder tot stad - Een stedebouwkundige en zijn schepping (1984). Beijverde zich in 1975 voor de aansluiting van het Stadsjournaal bij het Kultureel Front, een organisatie van Nederlandse en Belgische film-, theater- en muziekgroepen die opereerden vanuit een anti-kapitalistische stellingname. Kooij schreef daarover in 1977 in Skrien 'Strijdcultuur en cultuurstrijd'. Sloot zich na het verdwijnen van het Stadsjournaal in 1984 aan bij het productiehuis Studio Nieuwe Gronden, maar produceerde vooral voor een andere erfenis van het Stadsjournaal, Yuca Film, aanvankelijk samen met Suzanne van Voorst, later alleen. Regisseerde daar de documentaire De gebroken droom (1985) over een Turkse vakbondsleider in ballingschap. Veel later maakte hij nog samen met zijn vrouw Sibel Bilgin de documentaires Mijn gebroken stad/Benin Kirik Sehrim (2001), Can You Speak, Nazim? (2003) en Burhan Uygur, Passion of an Artist (2007). Produceerde de speelfilms Pink Ulysses (Eric de Kuyper, 1990), Wij houden zo van Julio (Ramon Gieling, 1990) en Lyrisch nitraat (Peter Delpeut, 1991) en de documentaires Heimwee naar de dood (Gieling, 1992), het driedelige Eindpunt Hoogvliet (tevens geluid en montage; Gerard d'Olivat, 1994), Dorpsgezichten (tevens montage en geluid; D'Olivat, 1996), Sodad Sodad - De terugkeer van de familie Da Silva (tevens montage en geluid; Meral Uslu, 1996), Café Chris (tevens geluid; Uslu, 2000), Aidaloeli, Garik's House of Creations (tevens montage en mixage; Mirjam van Veelen, 2000) en De eilandverslaggever (D'Olivat, 2000). Ook verantwoordelijk voor het geluid van documentaires als Onder het plaveisel (Barbara den Uyl, 1987), Beeld van een kind (Albert van der Wildt, 1989), De nieuwe vaders (D'Olivat, 1989), Noordeinde Zuideinde (D'Olivat, 1990), Hoeren (Uslu, 1991), Een winter in Zuiderwoude (Annette Apon, 1994), Wakers en dromers (Apon, 1994), Zwerven in het paradijs (tevens montage; D'Olivat, 1994) en De beginnende Turk (tevens montage; Uslu, 1996). Monteerde Kroniek van een getto (D'Olivat, 1996) en Fairuz- We hielden zoveel van mekaar (Jack Janssen, 2003).
In New York geboren Iers acteur. Veel televisie, met name als de hoofdpersoon in de populaire science-fictionserie The Prisoner (1967). Groeide op in Ierland en Engeland, waar hij ook meestal werkte. In films als Passage Home (Roy Ward Baker, 1955), I Am a Camera (Henry Cornelius, 1955), Zarak (Terence Young, 1956), High Tide at Noon (Philip Leacock, 1957), Hell Drivers (eerste hoofdrol; Cy Endfield, 1957), The Gypsy and the Gentleman (Joseph Losey, 1958), Not the Moon by Night (Ken Annakin, 1958), Two Living, One Dead (Anthony Asquith, 1961), de jazzfilm All Night Long (Basil Dearden, 1962), Life for Ruth (Dearden, 1962), The Quare Fellow (Arthur Dreifuss, 1962), The Three Lives of Thomasina (Don Chaffey, 1964), Ice Station Zebra (John Sturges, 1968), The Moonshine War (Richard Quine, 1970), Mary, Queen of Scots (Charles Jarrott, 1971), Un genio, due compari, un pollo/The Genius (met Terence Hill; Damiano Damiani, 1975), Silver Streak (Arthur Hiller, 1976), The Man in the Iron Mask (Mike Newell, 1977), Brass Target (John Hough, 1978), Escape from Alcatraz (Don Siegel, 1979), Scanners (David Cronenberg, 1981), als de Schotse koning Longshanks in Braveheart (Mel Gibson, 1995), The Phantom (Simon Wincer, 1996), de John Grisham-verfilming A Time to Kill (Joel Schumacher, 1996) en Hysteria (René Daalder, 1998). Regisseerde de muzikale Othello-film Catch My Soul (1974) met popsterren als Richie Havens en Tony Joe White, alsmede een vijftal afleveringen van de tv-serie Columbo.
Amerikaans bijrolacteur, pseudoniem van Russell Zink. Tegenover Elvis Presley in diens debuutfilm Love Me Tender (Robert D. Webb, 1956) en Joan Crawford in Whatever Happened to Baby Jane? (Robert Aldrich, 1962). Debuteerde na veel figuratie in Larceny (George Sherman, 1948). Voorts onder meer in Trapped (Richard Fleischer, 1959), The Heiress (William Wyler, 1949), Tomahawk (Sherman, 1951), My Six Convicts (Hugo Fregonese, 1952), Tall Man Riding (Lesley Selander, 1955), The Midnight Story (Joseph Pevney, 1957), The Screaming Skull (Alex Nicol, 1958), Fort Dobbs (Gordon Douglas, 1958), The Bramble Bush (Daniel Petrie, 1960), Twelve Hours to Kill (Edward L. Cahn, 1960), Guns of Diablo (Boris Sagal, 1964), Our Man Flint (Daniel Mann, 1966) en The World's Greatest Athlete (Robert Scheerer, 1973). Niet te verwarren met de gelijknamige Engelse televisiepianist (1925-2000).
Frans regisseur, producent, acteur en scenarioschrijver, eigenlijk Claude Beri Langmann. Won een Oscar voor de door hem geregisseerde korte film Le poulet (1962) en werd genomineerd als producent van Tess (Roman Polanski, 1978). Produceerde enkele van de grootste Franse bioscoopsuccessen, zoals recentelijk de allergrootste Bienvenue chez les Ch'tis (Dany Boon, 2008), en won een César voor La graine et le mulet (Abdel Kechiche, 2007). Aanvankelijk acteur in films als Le Bon Dieu sans confession (Claude Autant-Lara, 1953), J'irai cracher sur vos tombes (Michel Gast, 1959), Les bonnes femmes (Claude Chabrol, 1960), La vérité (Henri-Georges Clouzot, 1960) en Behold a Pale Horse (Fred Zinnemann, 1964). Speelde ook veelal autobiografische rollen in zijn eigen films, als een rokkenjagende Parijse Woody Allen, die Claude heet. Later ook te zien in L'homme blessé (Patrice Chéreau, 1983), Stan the Flasher (Serge Gainsbourg, 1990), La machine (François Dupeyron, 1994), Va savoir (Jacques Rivette, 2001), Astérix et Obélix: Mission Cléopâtre (Alain Chabat, 2002) en Ils se marièrent et eurent beaucoup d'enfants (Yvan Attal, 2004). Regiedebuut met Le vieil homme et l'enfant (1967), gevolgd door onder meer Le cinéma de papa (1970), Sex-shop (1972), La première fois (1976), Un moment d'égarement (1977), Je vous aime (1980), Tchao Pantin (1983), het tweeluik naar Marcel Pagnol Jean de Florette (1986) en Manon des sources (1986), de grootscheepse kostuumfilms Uranus (1990) en Germinal (1993), Lucie Aubrac (1997), La débandade (1999), Une femme de ménage (2002), L'un reste, l'autre part (2005) en Ensemble, c'est tout (2007). Schreef naast zijn eigen films de vroege korte film van zijn toenmalige zwager Maurice Pialat Janine (1962). Produceerde al zijn eigen werk en voorts onder meer L'enfance nue (Pialat, 1968), Ma nuit chez Maud (Eric Rohmer, 1969), Les fous du stade (Claude Zidi, 1972), Pleure pas la bouche pleine (Pascal Thomas, 1973), Le chaud lapin (Thomas, 1974), Souvenirs d'en France (debuuut van André Téchiné, 1974), Zig-zig (Laszlo Szabo, 1974), Je t'aime, moi non plus (Gainsbourg, 1975), Un sac de billes (Jacques Doillon, 1975), Le jouet (Francis Veber, 1976), La femme qui pleure (Doillon, 1978), Passe ton bac d'abord (Pialat, 1978), Une histoire simple (Claude Sautet, 1978), Inspecteur la Bavure (Zidi, 1980), Fantasma d'amore (Dino Risi, 1980), Deux heures moins le quart avant Jésus-Christ (Jean Yanne, 1982), La femme de mon pôte (Bertrand Blier, 1983), Garçon! (Sautet, 1983), Hurlevent (Rivette, 1984), L'ours/The Bear (Jean-Jacques Annaud, 1988), La petite voleuse (Claude Miller, 1988), Trois places pour le 26 (Jacques Demy, 1988), Valmont (Milos Forman, 1989), L'amant/The Lover (Annaud, 1991), La reine Margot (Chéreau, 1993), Gazon maudit (Josiane Balasko, 1994), Waati (Souleymane Cissé, 1995), Le roi des aulnes/Der Unhold (Volker Schlöndorff, 1996), Astérix et Obélix contre César (Zidi, 1998), Todo sobre mi madre (Pedro Almorodvar, 1999), Amen. (Costa-Gavras, 2001) en Les choristes (Christophe Baratier, 2003). Broer van scenarioschrijfster Arlette Langmann en vader van acteur Julien Rassam en acteur en producent Thomas Langmann.
In Zwitserland geboren Luxemburgs acteur en rockzanger. Speelde vooral hoofdrollen in films van Andy Bausch: Troublemaker (1988), A wopbobaloobop a lopbamboom (1989), Three Shake-a-leg Steps to Heaven (1993), Back in Trouble (1997), Le club des chômeurs (2001), La revanche (2004), Deepfrozen (2006) en de aan Van Werveke gewijde documentaire inthierryview (2008). Ook in Hochzäitsnucht (Pol Cruchten, 1992), de televisiefilm Die Rebellion (Michael Haneke, 1993), Abracadabra (Harry Cleven, 1993), Hasenjagd (Andreas Gruber, 1997), Knockin' on Heaven's Door (Thomas Jahn, 1997), Der Eisbär (Til Schweiger, 1998) en Le temps du loup (Haneke, 2003).
Nederlands televisiepresentator, econoom en stemacteur, voluit Willem Anton Frederik Stokhuyzen. Presenteerde onder meer de populaire quiz Ja natuurlijk en Tweekamp. Sprak sinds 1977 in vele Disneyfilms en -televisieseries de stem van Winnie de Poeh in. Voormalig gemeenteraadslid voor de VVD in Voorburg. Getrouwd met actrice Annet Nieuwenhuyzen.
Frans journalist, publiciteitsman en producent, pseudoniem van Joseph Raoul Cohen. Initiatiefnemer in 1976 en peetvader van de Césars. de Franse nationale filmprijzen. Produceerde Pile ou face (Robert Enrico, 1980). Getrouwd geweest met actrice Françoise Arnoul.
35, Amsterdam, 10 januari, verdronken na val in ijskoude gracht
In Somalië geboren Nederlands regisseur. Studeerde in 2002 af aan de Nederlandse Filmacademie met de korte film Nolocha, over een asielzoeker die voortdurend heen en weer reist tussen Schiphol en station Rotterdam Centraal. Had een eerste lange speelfilm, Queleh, in voorbereiding bij productiemaatschappij IJswater Film. Het met RoelofJan Minneboo geschreven scenario van Queleh werd in 2008 gepresenteerd in het programma Ateliers van het festival van Cannes. De korte film in de serie One Night Stand, getiteld Johnny Bingo (Hesdy Lonwijk, 2009), werd aan hem opgedragen.
Nederlands (hoorspel)actrice en cabaretière. Speelde een rolletje in de eerste Nederlandse kleurenfilm, Jenny (Willy van Hemert, 1958). Weduwe van acteur en radiomaker Thorvald Dudok van Heel.
Amerikaans acteur. Vooral bekend van rollen in televisieseries als Ironside (1967-75) en een enkele second lead in films, bijvoorbeeld The Big Chill (Lawrence Kasdan, 1983) en Two Moon Junction (Zalman King, 1988).
Amerikaans regisseur en producent. Verantwoordelijk in verschillende hoedanigheden (schrijver, producent, regisseur, cameraman en soms acteur) voor een groot aantal Z-films. Onder meer The Incredibly Strange Creatures Who Stopped Living and Became Mixed-Up Zombies!!? (1964) en Debbie Does Las Vegas (1981). Bediende zich van pseudoniemen als Cindy Lou Sutters, Cash Flagg en Sven Christian.
Amerikaans producent en studioschef. Schoonzoon van regisseur Howard Hawks stond aan het hoofd van Universal (1976-82: Jaws, On Golden Pond en E.T. the Extra-Terrestrial) en Paramount (1984-1992: Top Gun en Ghost). Produceerde onder meer drie brat pack-films: Sixteen Candles (John Hughes, 1984), The Breakfast Club (Hughes, 1985) en St. Elmo's Fire (Joel Schumacher, 1985). Produceerde ook Mary Reilly (Stephen Frears, 1996).
Amerikaans acteur, eigenlijk Martin Patterson Hingle. Veelal second leads, ook opmerkelijk door zijn forse postuur. Debuteerde na veel televisierollen in The Strange One (Jack Garfein, 1957). Was gecast in de titelrol van Elmer Gantry (Richard Brooks, 1960), maar moest zich na een onfortuinlijke val in een liftkoker laten vervangen door Burt Lancaster. Werd bij het grote publiek bekend als de politiecommissaris in Batman (Tim Burton, 1989) en de vervolgen Batman Returns (Burton, 1992), Batman Forever (Joel Schumacher, 1995) en Batman & Robin (Schumacher, 1997). Onder meer te zien in No Down Payment (Martin Ritt, 1957), als de vader van Warren Beatty in Splendor in the Grass (Elia Kazan, 1961), in The Ugly American (George Englund, 1963), Invitation to a Gunfighter (Richard Wilson, 1964), Nevada Smith (Henry Hathaway, 1966), Hang 'em High (Ted Post, 1968), Bloody Mama (Roger Corman, 1970), WUSA (Stuart Rosenberg, 1970), The Carey Treatment (Blake Edwards, 1972), The Gauntlet (Clint Eastwood, 1977), als kolonel Parker in Elvis (John Carpenter, 1979), When You Comin' Back, Red Ryder? (Milton Katselas, 1979), Norma Rae (Ritt, 1979), Sudden Impact (Eastwood, 1983), The Falcon and the Snowman (John Schlesinger, 1985), Brewster's Millions (Walter Hill, 1985), Maximum Overdrive (Stephen King, 1986), Baby Boom (Charles Shyer, 1989), The Grifters (Stephen Frears, 1990), als J. Edgar Hoover in Citizen Cohn (Frank Pierson, 1992), Lightning Jack (Simon Wincer, 1994), The Quick and the Dead (Sam Raimi, 1995), A Thousand Acres (Jocelyn Moorhouse, 1997), Muppets from Space (Tim Hill, 1999), de remake van Shaft (John Singleton, 2000) en Talladega Nights: The Ballad of Ricky Bobby (Adam McKay, 2006).
Engels acteur. Debuteerde in Julius Caesar (Joseph L. Mankiewicz, 1953). Verving respectievelijk Mario Lanza (wegens gewichtsproblemen) en Marlon Brando in de hoofdrollen van The Student Prince (Richard Thorpe, 1954) en The Egyptian (Michael Curtiz, 1954). Daarna in de MGM-films Athena (Thorpe, 1954), The Prodigal (Thorpe, 1955) en The King's Thief (Robert Z. Leonard, 1955), alsmede Strange Intruder (Irving Rapper, 1956). Vervolgens Europese carrière, vooral in Italië: Agguato a Tangeri (Riccardo Freda, 1957), de titelrollen van Erode il Grande (Viktor Tourjansky, 1959) en Les nuits de Raspoutine (Pierre Chenal, 1960), in Salambò (Sergio Grieco, 1960), Nefertiti, Regina del Nilo (Fernando Cerchio, 1961), The Beauty Jungle (Val Guest, 1964), Der letzte Ritt nach Santa Cruz (Rolf Olsen, 1964), The Yellow Rolls Royce (Anthony Asquith, 1964), L'uomo che ride (Sergio Corbucci, 1966), Il corsaro nero (Lorenzo Gicca Palli, 1971), Los ojos siniestros del doctor Orloff (Jesus Franco, 1973), A Matter of Time/Nina (Vincente Minnelli, 1976), Concorde Affaire '79 (Ruggero Deodato, 1979), L'altra donna (Peter del Monte, 1980), Rosso sangue (Joe d'Amato, 1981), Ator l'invincibile (D'Amato, 1982), 2019 - Dopo la caduta di New York (Sergio Martino, 1983), Don't Open 'til Christmas (tevens regie, 1984) en The Assisi Underground (Alexander Ramati, 1985). Getrouwd geweest met actrice Linda Christian.
Oostenrijks bestsellerauteur en scenarioschrijver. Van zijn 35 romans zouden 73 miljoen exemplaren zijn verkocht. Vele werden verfilmd, zoals Es muß nicht immer Kaviar sein (Géza von Radványi, 1961), Und Jimmy ging zum Regenbogen (Alfred Vohrer, 1971), Gott schützt die Liebenden (Vohrer, 1973), Die Antwort kennt nur der Wind (Vohrer, 1974) en Lieb Vaterland magst ruhig sein (Ronald Klick, 1976). Aanvankelijk journalist en vooral scenarioschrijver: Frühling auf dem Eis (Georg Jacoby, 1951), Es geschehen noch Wunder (Willi Forst, 1951), Tagebuch einer Verliebten (Josef von Báky, 1953), Der Raub der Sabinerinnen (Kurt Hoffmann, 1954), Hotel Adlon (Von Báky, 1955), Kitty und die große Welt (met Romy Schneider; Alfred Weidenmann, 1956), Robinson soll nicht sterben (met Schneider; Von Báky, 1957), Noch minderjährig (Georg Tressler, 1957), Madeleine und der Legionär (Wolfgang Staudte, 1958), Stefanie (Von Báky, 1958) en Marili (Von Báky, 1959).
Amerikaans (scenario)schrijver. Kreeg een Oscarnominatie voor zijn bewerking van Jim Thompsons roman The Grifters (Stephen Frears, 1990). Schreef vele spannende boeken, vaak onder het pseudoniem Richard Stark. Een flink aantal daarvan is ook verfilmd, zoals The Jugger als Made in USA (Jean-Luc Godard, 1966), The Hunter als Point Blank (John Boorman, 1967) en later als Payback (Brian Helgeland, 1999), The Score als Mise à sac (Alain Cavalier, 1967), The Seventh als The Split (Gordon Flemyng, 1968), The Hot Rock (Peter Yates, 1972), Cops and Robbers (tevens bewerking; Aram Avakian, 1973), The Outfit (John Flynn, 1973), Two Much als Le jumeau (Yves Robert, 1984) en later als Two Much (Fernando Trueba, 1995), alsmede What's the Worst That Could Happen? (Sam Weisman, 2001), The Contract als Je suis un assassin (Thomas Vincent, 2004), Ordo (Laurence Ferreira Barbosa, 2004) en The Ax als Le couperet (Costa-Gavras, 2005). Co-scenarist van Hot Stuff (Dom DeLuise, 1979), The Stepfather (Joseph Ruben, 1987) en Ripley Under Ground (Roger Spottiswoode, 2005). Schreef ook een treatment (vroege prozaversie van het script) van de Bond-film Tomorrow Never Dies (Spottiswoode, 1997).