Noord-Iers
componist., roepnaam Sandy. Opgeleid aan Royal College of Music (Londen) en
Juilliard (New York). Vooral bekend als componist van het thema Edwardians voor de tv-serie Upstairs, Downstairs/De Familie Bellamy (1971-75).
Schreef ook soundtracks voor films als The
Quare Fellow (Arthur Dreifuss, 1962), He
Who Rides a Tiger (Charles Crichton, 1965) en Georgy Girl (niet de titelsong van The Seekers; Silvio Narizzano,
1966), alsmede het thema van de serie The
Duchess of Duke Street (1976-77). Arrangeerde en dirigeerde vele
soundtracks voor televisie.
Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
28 september 2015
27 september 2015
Peter Oosthoek
Nederlands
regisseur en acteur. Studeerde in 1959 af aan de Amsterdamse Toneelschool,
zowel regie als spel. Kwam via de Nederlandse Comedie en Toneelgroep Studio in
1965 terecht bij Centrum, waar hij artistiek leider werd en talloze klassiek
geworden voorstellingen regisseerde
(Ajax-Feyenoord,
Kees de Jongen, Van de koele meren des doods, Kutzwagers, Gered). Werkte veel met Nederlandse
toneelschrijvers als Ton Vorstenbosch, Peter Römer, Gerben Hellinga en Wim T. Schippers en dramaturg Carel Alphenaar.
Introduceerde hier ook de Britse auteurs Edward Bond en Christopher Hampton. Na
1987 door een fusie naar het Publiekstheater. Louis d’Or in 1990 voor zijn rol
in Potestad , een vrije productie in
en van De Balie.
Regisseerde één speelfilm, het door Vorstenbosch op zij eigen toneelstuk Scheiden (1977) gebaseerde An Bloem (met Kitty Courbois en Renee Soutendijk; 1983). Het Filmfonds nodigde de gelauwerde theatermaker uit om eens een film te maken, op voorwaarde dat het daarbij zou blijven, want er stond meer aanstormend talent te trappelen. Acteerde ook regelmatig in film en televisie. Debuteerde na de korte films Na de zomer (Mattijn Seip, 1968) en De val (naar Albert Camus; Adriaan Ditvoorst,1972) in de lange speelfilm De laatste trein/Blokpost (Erik van Zuylen, 1975). Voorts te zien geweest in Max Havelaar (Fons Rademakers, 1976), Spetters (Paul Verhoeven, 1980), De afstand (Jean van de Velde, 1981), als Simon (de rol van Carol van Herwijnen in de oorspronkelijke voorstelling van Baal) in Leedvermaak (Frans Weisz, 1989) en de vervolgen Qui vive (Weisz, 2001) en Happy End (Weisz, 2009), De provincie (Jan Bosdriesz, 1991), Oude tongen (Gerardjan Rijnders, 1994), Advocaat van de hanen (Gerrit van Elst, 1996), Karakter (Mike van Diem, 1997), de tv-film Het jaar van de opvolging (Weisz, 1998), de tv-serie Oud geld (Willem van de Sande Bakhuyzen en Rudolf van den Berg, 1998-99), als Stalin in de serie Leven en dood van Quidam Quidam (Maria Uitdehaag en Robert Wiering, 1999), als commissaris in Pietje Bell (Maria Peters, 2002) en als prins Claus in de tv-serie Beatrix, Oranje onder vuur (Pim van Hoeve, 2012). Getrouwd met actrice Lettie Oosthoek, geboren Lapère.
05 september 2015
Setsuko Hara
Japans
actrice, pseudoniem van Masaé Aida. Een van de favoriete actrices van regisseur
Yasujiro Ozu, die over haar zei: ‘’Iedere Japanse actrice kan tot op zekere
hoogte de rol van een prostituee spelen. Maar het is zeldzaam een actrice te
vinden als Hara, die een dochter uit een goede familie kan vertolken.” Haar
bijnaam was De Eeuwige Maagd, omdat ze ook in het echte leven nooit trouwde. Vooral
herinnerd als Noriko, de weduwe die de zorg voor haar schoonouders ter hand
neemt, omdat hun kinderen daar geen tijd voor hebben, in de klassieker Tokyo Monogatari/Tokyo Story (Ozu,
1953).
Toen Hara in de eerste van zes films onder regie van Ozu speelde, Banshun/Late Spring (ook als een zorgzame Noriko; 1949), was ze al in 67 films opgetreden. Debuteerde als 15-jarige, op voorspraak van regisseur Hisatora Kumagai die haar zwager was, in de film Tamerau nakare wakodo yo/Do Not Hesitate Young Folks! (Tetsu Taguchi, 1935). Verbond zich aan de Nikkatsu-studio, waarvoor ze ook in propagandafilms speelde, zoals de Duits-Japanse coproductie Die Tochter des Samurai/Atarashiki tsuchi/The New Earth (Arnold Fanck en Mansaku Itami, 1937).
Een naoorlogs nieuw begin was de hoofdrol als een soort van verzetsheldin in Waga seishun ni kuinashi/No Regrets for Our Youth (top-billed; Akira Kurosawa, 1946). Daarna volgden onder veel meer Anjo-ke no butokai/A Ball at the Anjo House (top-billed; Kozaburo Yoshimura, 1947),
Aoi sanmyaku/Blue Mountain Range (top-billed; Tadashi Imai, 1949), Ojosan kanpai/Here’s to the Girls (Keisuke Kinoshita, 1949), Hakuchi/De idioot (naar Dostojewski; Kurosawa, 1951), Bakushu/Early Summer (top-billed als Noriko; Ozu, 1951), Meshi/Repast (Mikio Narusae, 1951), de Kawabata-verfilming Yama na oto/Sound of the Mountain (top-billed; Naruse, 1954), Shuu/Sudden Rain (top-billed; Naruse, 1956), Tokyo boshuku/Tokyo Twilight (Ozu, 1957), Akibiyori/Late Autumn (top-billed; Ozu, 1960),
Kohayagawa-ke no aki/The End of Summer (Ozu, 1961) en Chushingura/The 47 Ronin (Hiroshi Inagaki, 1962). In 1963, het jaar dat Ozu stierf, trok Hara zich terug uit de filmwereld. Over de achtergronden van deze beslissing is veel gespeculeerd. Er waren geruchten over slechtziendheid en over een heimelijke relatie met Ozu, maar waarschijnlijker is dat ze gewoon hetzelfde soort discrete en anonieme bestaan verkoos als de meeste van haar personages. De anime film Sennen joyu/Millennium Actress (Satoshi Kon, 2001), over een oudere filmactrice voor wie leven en fictie door elkaar gaan lopen, zou gedeeltelijk zijn geïnspireerd door Hara.
Haar overlijden werd pas bijna drie maanden later door de familie bekendgemaakt.
Setsuko Hara: The Millennium Actress from Nathan Nicolau on Vimeo.
Abonneren op:
Posts (Atom)