27 september 2012

Herbert Lom

95, Londen. 27 september, vredig in zijn slaap

 

In Tsjechoslowakije geboren Engels acteur, pseudoniem van Herbert Karl Angelo Kuchačević ze Schluderpacheru. Verarmde aristocraat vluchtte in 1939 met Joodse vriendin naar Dover, waar zij werd teruggestuurd wegens incorrecte papieren. Ze zou de oorlog niet overleven. Studeerde in Praag filosofie en stond daar al op het toneel en in twee films. Speelde gedurende vele decennia een breed scala aan rollen, van sinistere gangsters (bijvoorbeeld in The Ladykillers, Alexander Mackendrick, 1955) tot twee keer Napoleon Bonaparte, in zijn Britse acteerdebuut The Young Mr. Pitt (Carol Reed, 1942) en War and Peace (King Vidor, 1956). Verkreeg meeste bekendheid als de weerkerende rol van commissaris Dreyfus, de door het geblunder van inspecteur Clouseau (Peter Sellers) tot wanhoop gedreven superieur, in The Pink Panther-serie, vanaf A Shot in the Dark (Blake Edwards, 1964) tot en met Son of the Pink Panther (Edwards, 1993).  Voorts onder meer Secret Mission/Geheime opdracht (Harold French, 1943), The Dark Tower/Onder hypnose (John Harlow, 1943), Hotel Reserve (Lance Comfort, Max Greene en Victor Hanbury, 1944), de superhit The Seventh Veil/De zevende sluier (tegenover James Mason; Compton Bennett, 1945), top-billed als trapezetweeling in Dual Alibi (Alfred Travers, 1948),

Portrait from Life (Terence Fisher, 1948), Golden Salamander (Ronald Neame, 1950), Night and the City (Jules Dassin, 1950), State Secret (Sidney Gilliat, 1950), The Black Rose (Henry Hathaway, 1950), Cage of Gold (Basil Dearden, 1950), Hell Is Sold Out (Michael Anderson, 1951), Two on the Tiles (top-billed; John Guillermin, 1951), Mr. Denning Drives North (Anthony Kimmins, 1952), The Ringer (top-billed; Guy Hamilton, 1951), The Man Who Watched Trains Go By (French, 1953), The Net (Anthony Asquith, 1953), Rough Shoot/Shoot First (Robert Parrish, 1953), de Ealing-komedie The Love Lottery (Charles Crichton, 1954), tegenover Ginger Rogers in Beautiful Stranger/Twisted Fate(David Miller, 1954), Fire Down Below (Parrish, 1957), Hell Drivers (Cy Endfield, 1957), Action of the Tiger (Terence Young, 1957), Chase a Crooked Shadow (Anderson, 1958), I Accuse! (José Ferrer, 1958), Intent to Kill (Jack Cardiff, 1958), The Roots of Heaven (John Huston, 1958), The Big Fisherman (Frank Borzage, 1959), North West Frontier (J. Lee Thompson, 1959), Disneys Third Man on the Mountain (Ken Annakin, 1959), Wernher von Braun (Thompson, 1960), Spartacus (Stanley Kubrick, 1960), Mr. Topaze (Sellers, 1961), als kapitein Nemo in Mysterious Island (Endfield, 1961), top-billed tegenover Sean Connery in The Frightened City (John Lemont, 1961),

El Cid (Anthony Mann, 1961), de titelrol in The Phantom of the Opera (top-billed; Fisher, 1962), Tiara Tahiti (Ted Kotcheff, 1962), de Karl May-film Der Schatz im Silbersee/De schat in het Zilvermeer (Harald Reinl, 1962), Onkel Toms Hütte/De negerhut van oom Tom (Géza von Radványi, 1965), Return from the Ashes (Thompson, 1965), Our Man in Marrakesh (Don Sharp, 1966), Gambit (Neame, 1966), Die Nibelungem Teil 2. – Kriemhilds Rache (Reinl, 1967), Villa Rides (Buzz Kulik, 1968), 99 Women/Der heiβe Tod (Jesus Franco, 1969), Doppelgänger/Journey to the Far Side of the Sun (Parrish, 1969), Hexen bis aufs Blut gequält/Mark of the Devil (top-billed; Michael Armstrong, 1970), als dr. Van Helsing in Nachts, wenn Dracula erwacht/Count Dracula (tegenover Christopher Lee; Franco, 1970),

Dorian Gray (Massimo Dallamano, 1970), Murders in the Rue Morgue (Gordon Hessler, 1971), Asylum (Roy Ward Baker, 1972), Dark Places (Sharp, 1973), …and Now the Screaming Starts! (Baker, 1973), Ten Little Indians/Ein Unbekannter rechnet ab (Peter Collinson, 1974), tegenover Bud Spencer in Charleston (Marcello Fondato, 1977), de remake van The Lady Vanishes (Anthony Page, 1979), The Man with Bogart’s Face (Robert Day, 1980), Hopscotch (Neame, 1980), The Dead Zone (David Cronenberg, 1983), Memed My Hawk (Peter Ustinov, 1984), King Solomon’s Mines (Thompson, 1985), tegenover Renee Soutendijk in de tv-film Scoop (naar Evelyn Waugh; Gavin Millar, 1987), Going Bananas (Boaz Davidson, 1987), Skeleton Coast (John Bud Cardos, 1988), Ten Little Indians (Alan Birkinshaw, 1989), River of Death (Steve Carver, 1989 La setta/The Sect/The Devil’s Daughter (Michele Soavi, 1991) en The Pope Must Die (Peter Richardson, 1991).  Publiceerde enkele romans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten