Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Engels
acteur en popzanger. In Manchester geboren kinderacteur in tv-series als Coronation Street en Z-Carsvolgde wegens zijn geringe lengte
een opleiding tot jockey, voordat hij gecast werd als The ArtfulDodger in de Broadwayversie
van de musical Oliver! In die
hoedanigheid zat hij in dezelfde klassieke aflevering van The Ed Sullivan Show (1964) als the Beatles, mede de inspiratie voor the Monkees.
Die ook slechts een letter van een dierennaam verschillende rockgroep was een
creatie van producenten Bert Schneider en Bob Rafelson,
die het succes van A Hard Day’sNight(Richard Lester,
1964) in een Amerikaanse televisieserie wilden evenaren.De relatief weinig muzikale Jones werd
de tamboerijn spelende zanger van de groep en had het meeste succes bij de
meisjes. De serie The Monkees,
die ook in Nederland een groot succes was, hield het twee seizoenen uit
(1966-68) en de groep had vele grote hits, zoals Last Train to Clarksville, DaydreamBelieveren het niet
door Jones gezongen I’m a Believer. De
eerste kunstmatig samengestelde rockgroep uit de geschiedenis was ook de kern
van de satirische film Head (Rafelsons regiedebuut, 1968).
Sindsdien trad Jones vooral
op in reünieconcerten, als stemacteur en als gast in televisieseries. Naar
verluidt was hij de aanleiding voor de beginnende rockzanger David Jones om
zijn achternaam in 1969 te veranderen in Bowie.
Belgisch
zangeres en bijrolactrice. Oorspronkelijk sopraan.
Trad tot op zeer hoge leeftijd veel op in komische televisieprogramma’s,
bijvoorbeeld van het duo Gaston en Leo. Was te zien
in films als Wit is troef (Jan Vanderheyden, 1940), De
witte (Robbe De Hert, 1980), Zware
jongens (De Hert, 1984), Paniekzaaiers
(Patrick Lebon, 1986), Hector (Stijn Coninx, 1987), Boerenpsalm (Roland Verhavert,
1989), Koko Flanel (Coninx,
1990), de korte film Trammelant (Hans
Reynaerts, 2000) en De verlossing (Hugo Claus, 2001).
Zwitsers
pianist, trompettist, orkestleider, komiek en componist, pseudoniem van Rolf ErichOsterwalder. Zoon van de
Zwitserse voetbalinternational Adolf Osterwalder, die
zichzelf ook al Hazy noemde. Het HazyOsterwaldSextett was in de
jaren vijftig en zestig een begrip in de Duitstalige wereld, onder meer door de
televisieshows (vaak van regisseur Michael Pfleghar),
met sterren als CaterinaValente,
VicoTorriani en de
tweeling Alice en Ellen Kessler. Hij was zelfs de hoofdpersoon van de
biografische speelfilm MusikistTrumpf/Die HazyOsterwald Story (Franz Josef Gottlieb,
1961). Ook trad hij op in Schlagerfilms als Die
große Starparade (Paul Martin, 1954), Liebe, Tanzund 1000 Schlager (Martin, 1955), Küßmich noch einmal(Helmut
Weiss, 1956), Siebenmal in der Woche(Harald Philipp, 1957)
en Heutegehnwirbummeln(Erik Ode, 1961).
Zweeds
acteur, regisseur en scenarioschrijver. Een van Ingmar Bergmans
oudste vrienden en collega’s in het theater, die hem opvolgde als artistiek
leider van het koninklijke Dramaten-theater in
Stockholm (1966-75). Was ook vanaf het begin in kleine rollen in Bergmans films te zien, maar nam pas echt de plaats in van Bergmans alter ego in de televisieserie en speelfilm Scènes uit een huwelijk/Scenes from a Marriage/Scenerurettäktenskap(1973). De ontrafeling van het huwelijk (met Bergmans
ex-vrouw LivUllmann) van
een alle emoties ontkennende intellectueel maakte van Josephson
een bedachtzame wereldster, later ook in andere Europese auteursfilms. Hij
debuteerde onder regie van Bergman in It Rains on Our Love/Detregnerpåvårkärlek(1946).
Kleine rollen in BergmansToJoy/Tillglädje(1950), Op
de drempel van het leven/Näralivet(1958), Het gezicht/Ansiktet(1958), Het
uur van de wolf/Vargtimmen(1968), The Passion of
Anna/En passion(1969) en CriesandWhispers/Schreeuw
zonder antwoord/Viskningar och rop (1972).Daarna sleutelrollen in BergmansFace to Face/Ansikte mot ansikte(1976), de flashbacks in Herfstsonate/AutumnSonata/Herfstsonate
(1978), als de joodse magiër in Fanny
en Alexander/Fanny och Alexander (1982)
en weer als alter ego in de
televisiefilms Na de repetitie/After the Rehearsal/Na de
repetitie (1984) enSaraband(2003). Maakte zijn internationale debuut als
Friedrich Nietzsche in Al di là del bene e del male/Beyond GoodandEvil(LilianaCavani, 1977)
en zou veel
eer inleggen met de twee laatste films van AndreiTarkovski, Nostalghia(1983)
en Het offer/The Sacrifice/Offret(1986). Tot zijn talrijke overige films behoren The Girls/Flickorna(Mai Zetterling, 1968), Monismanien 1995 (KenneFant,
1975), Games of Love andLoneliness/Den allvarsamma
leken (Anja Breien, 1977), Io ho paura(Damiano
Damiani, 1977),Dimenticare Venezia (Franco Brusati,1979), Montenegro (DušanMakavejev, 1981), La
casa del tappetogiallo(Carlo Lizzani, 1983),
Amorosa(Zetterling,
1986), Saving Grace (Robert M. Young, 1986),
tegenover Ben Gazzara in Ilgiorno prima (GiulianoMontaldo, 1987), zijn enige Hollywoodproductie The UnbearableLightness of Being(Philip
Kaufman, 1988), Hanussen(IstvánSzabó, 1988), Good Evening, Mr.
Wallenberg/God afton Herr Wallenberg – En passionshistoriafrånverkligheten(Kjell Grede,
1990), de Nederlandse coproductie Prospero’s Books (Peter
Greenaway, 1991), Meeting
Venus (Szabó, 1991), The Ox/Oxen(Sven
Nykvist, 1991), Sofie
(Ullmann, 1992), Ulysses’ Gaze/TovlemmatouOdyssea(Theo Angelopoulos, 1995), KristinLavransdatter(Ullmann,
1995), het door Bergman geschreven Faithless/Trolösa(als
‘Bergman’: Ullmann, 2000),
de korte film Nu (Simon Staho, 2003) en Wellkåmto Verona (Suzanne Osten, 2006). Josephson
regisseerde, produceerde en schreef twee speelfilms, waarin hij zelf een
hoofdrol speelde: OneandOne/En och en (coregie met Nykvist en tegenspeelster Ingrid Thulin,
1978) en MarmaladeRevolution/Marmeladupproret(1980). Schreef voorts Artiesteningang/Sceningång
(BengtEkerot, 1956), onder
het pseudoniem BuntelErikssonDe tuin der lusten/Lustgården(samen met Bergman; Alf Kjellin,
1961) en All These Women/Wat
de vrouwen betreft/Förattintetala om alla dessa kvinnor(samen met de regisseur; Bergman,
1964).
89, NortheastHarbor ME, 25 februari, natuurlijke dood
Amerikaans actrice,
pseudoniem van Martha Haworth. Aanvankelijk zangeres,
werd door Fox gescout in de Stork Club. Speelde weinig opvallende rollen van de
tweede garnituur, waarvan de bekendste was die tegenover Humphrey
Bogart in In a LonelyPlace/Vreemde ontmoeting (Nicholas Ray, 1950). Debuut
tegenover Perry Como en Carmen Miranda in Doll Face (Lewis Seiler, 1945). Ook in Johnny ComesFlying Home (Benjamin Stoloff,
1946), I Wonder Who’sKissing Her Now(Lloyd
Bacon, 1947), DaisyKenyon(Otto Preminger, 1947), Are
YouWith It? (Jack Hively, 1948), Convicted(Henry Levin, 1950), Aaron
Slick fromPunkinCrick/Marshmallow Moon (Claude Binyon,
1952) en Surf Party (Maury Dexter, 1964). Gescheiden van de acteurs Joe E. Lewis
en George O’Hanlon. Niet te verwarren met de
gelijknamige televisiepersoonlijkheid.
Amerikaans
cameraman, zoon van cameraman en drievoudig Oscarwinnaar Robert Surtees (1906-1985). Bruce werd slechts een keer voor een
Oscar genomineerd, voor de opmerkelijke zwart-witfotografie van Lenny(Bob Fosse,
1974), waarin Dustin Hoffman de komiek Lenny Bruce speelde. Begon als operator van zijn vader, bij
Lost Command(Mark
Robson, 1966). Verwierf zich de bijnaam ‘Prince of Darkness’ door specialisatie in scènes met spaarzaam licht,
zoals die met kaarsen in zijn debuut als DoP, The Beguiled(Don
Siegel, 1971),
een van de vele films met en van Clint
Eastwood: diens regiedebuut Play Mistyfor Me (Eastwood, 1971), Dirty Harry (Siegel, 1971), Joe Kidd(John
Sturges, 1972), High
Plains Drifter (Eastwood, 1973), The
Outlaw Josey Wales (Eastwood, 1976), Escape from
Alcatraz (Siegel, 1979), Firefox (Eastwood, 1982), Honkytonk Man (Eastwood,
1982), Sudden Impact (Eastwood, 1983), Tightrope(Richard Tuggle,
1984) en Pale Rider (Eastwood, 1985). Tot Surtees’ overige films behoren The Great Northfield, Minnesota Raid (Philip
Kaufman, 1972), Conquest of the Planet of the Apes(J. Lee
Thompson, 1972), Blume in Love (Paul Mazursky, 1973), The
Outfit (John Flynn, 1973), Night Moves (Arthur
Penn, 1975), de originele versie van Sparkle(Sam O’Steen,
1976), The Shootist(Siegel, 1976), Big Wednesday/California Surf (John Milius, 1978),
Movie Movie(Stanley Donen, 1978), Inchon(Terence Young, 1981), White Dog (Samuel Fuller,
1982), Bad Boys (Rick Rosenthal, 1983), Risky Business (Paul
Brickman, 1983), Beverly
Hills Cop(Martin Brest, 1984), Psycho III (Anthony Perkins, 1986), Ratboy(van en met de toenmalige mevrouw
Eastwood, Sondra Locke, 1986), License to Drive (Greg Beeman, 1988), Men Don’tLeave(Brickman, 1990), The Crush(Alan Shapiro, 1993) en
Corrina, Corrina(Jessie Nelson, 1994).
Amerikaans cameraman.
Oorspronkelijk mode- en reclamefotograaf in New York, vanaf 1970 in Hollywood.
Werkte veel voor televisie, Emmy voor de serie Captains and the Kings (1976). DoP van films als The
Day of the Wolves(FerdeGrofé Jr., 1971), The
Other Side of the Mountain
Part 2 (Larry Peerce, 1978), Defiance(John Flynn, 1980), The Long
Riders(Walter Hill, 1980), The Border (Tony Richardson, 1982), 48 Hrs. (Hill,
1982), Class (Lewis John Carlino, 1983), Footloose(Herbert
Ross, 1984), Red Dawn (John Milius, 1984), Brewster’sMillions(Hill, 1985), Volunteers(Nicholas Meyer, 1985), Cobra
(George P. Cosmatos, 1986). Adventures in Babysitting(Chris
Columbus, 1987), The Great Outdoors(HowardDeutch, 1988), MarkedforDeath(Dwight H. Little,
1990), Out forJustice(Flynn, 1991), Rapid Fire (Little, 1992), On
Deadly Ground(Steven Seagal,
1994) en Truth or Consequences,
N.M. (Kiefer Sutherland, 1997). Vanaf 2002
cameradocent aan de Colorado Film School.
Belgisch
acteur. Werd vooral bekend door zijn samenwerking met het komisch duo Gaston & Leo, in televisiesketches en films als Zware jongens (Robbe De Hert, 1984) en Paniekzaaiers (Patrick Le Bon, 1986).
Maakte zijn filmdebuut al in het historische drama Brigands voor outer en heerd
(Hein Beniest, 1961). Ook in films als De
ordonnans (Charles Frank, 1962), Verbrande Brug (Guido Henderickx, 1975), De
witte (De Hert, 1980), de korte film Vrouwen
willen trouwen (PatriceLetoye,
1996), Elixir d’Anvers(1996) en de korte film Trammelant (Hans
Reynaerts, 2000).
Surinaams-Nederlands
journalist, schrijver en programmamaker. In Nickerie opgegroeide hindoestaanse
zoon van een onderwijzer en een radiomaakster (tevens bioscoopexploitant), ging in 1977 in Amsterdam sociale
geografie studeren. Was als gedistantieerd observator en commentator in de
journalistiek onder meer actief voor De Groene Amsterdammer, NRC Handelsblad
(ook als correspondent in New Delhi) en VPRO. Presenteerde op televisie onder
meer de mediarubriek Het blauwe licht (samen
met Stephan Sanders) en de multiculturele talkshow Z.O.Z. Maakte met regisseur en cameraman Fred van Dijk twee
documentaireseries voor de VPRO, Wel de
snack maar niet de saus (1995) over Suriname en Vraag het aan de maan (196) over de ‘ontdekking’ van Afrika. Groot kenner en liefhebber van de Indiase
amusementsfilm, die hem als kind een blik op de wereld schonk. Maakte daarover
een imposant, essayistisch tweeluik voor televisie bij de hindoestaanse omroep
OHM, Bollywood in diaspora (2011). Korte tijd
directeur van debatcentrum De Balie (2003-05).
In Roemenië geboren
Frans-Amerikaans actrice, pseudoniem van Paula Iliescu.
Speelde vrijgevochten vrouwen in Roemeense en Franse films, waarvan de
bekendste was Sous les toits de Paris (René Clair, 1930). Was al te zien in de
stille films Le désir(Albert Durec, 1928) en Le capitaineFracasse(AlbertoCavalcanti en
Henry Wulschleger, 1929). Ster van ParadaParamount(Charles de Rochefort, 1930), de Roemeenstalige
versie van Paramount on Parade. Ook in Le petit chaperon rouge/Roodkapje (Cavalcanti,
1930), QuatorzeJuillet(Clair,
1933), Le tigre
du Bengale(Richard Eichberg,
1938) en Le tombeauhindou(Eichberg,
1938). Vluchtte in 1939 voor de nazi’s naar de Verenigde Staten, waar ze zich
niet meer met film bezighield. Werd in 1946 Amerikaans staatsburger en
veranderde haar naam in Polly Alpert.
Nederlands econoom, politicus
en bestuurder. Was voor D66 lid van de Tweede Kamer (1989-98) en
staatssecretaris van buitenlandse handel in het tweede kabinet Kok (1998-2002).
Behoorde met Hans Dijkstal (VVD) en Jeltje van
Nieuwenhoven (PvdA) tot de paarse politici die het meest gevoelig waren voor de
lobby van de Nederlandse filmindustrie voor betere (fiscale) faciliteiten. Werd
de eerste externe voorzitter (2007-11) van de Nederlandse Vereniging van
Bioscoopexploitanten (NVB), waar hij werd opgevolgd door zijn partijgenoot
Winnie Sorgdrager.
Belgisch acteur. Vooral op
televisie, enkele bijrollen in films: Daens
(Stijn Coninx, 1992), Beck – De gesloten kamer (Jacob Bijl, 1993), Brylcream Boulevard (Robbe De Hert, 1993), Sl8n8t (Frank van Geloven en Edwin
Visser, 2006) en Bo (Hans Herbots, 2010).Zoon bij actrice ReinhildeDecleir.
Amerikaans
songwriter, geboren als Dorothy Veronica Langan (door haarzelf vaak gespeld als ‘Langdon’),
later ook bekend als DoryPrevin
Shannon. Was getrouwd (1959-70) met componist en dirigent André Previn, die haar in de steek liet voor Mia Farrow. De Previns schreven samen vele songs, waarvan er twee een
Oscarnominatie kregen: Faraway Part of Town, gezongen door Judy
Garland in de musical met de Mexicaanse komiek CantinflasPepe (George Sidney, 1960) en de
titelsong van Twofor the Seesaw(Robert Wise, 1962).
Haar derde nominatie als tekstschrijver van de beste originele song was voor ComeSaturdayMorning(muziek: Fred Karlin)
uit The SterileCuckoo(Alan J. Pakula,
1969). Begon als tekstschrijver bij de beroemde musicalafdeling van MGM onder
leiding van Arthur Freed. Ook schreef ze de tekst van
originele songs voor films als Tall Story (JoshuaLogan, 1960), OneTwo Three (Billy
Wilder, 1961), GoodbyeCharlie(VincenteMinnelli, 1964), Inside DaisyClover(Robert Mulligan,
1965), The Swinger(Sidney, 1966), Valley of the Dolls(Mark
Robson, 1967), Daddy’sGone A-Hunting(Robson, 1969). Hertrouwde in 1984 met acteur Joby Baker.
Frans steractrice, eigenlijk
Jacqueline Yvonne Eva Desmarets. Zowel in theater als
film zeer productief. Officieel debuut tegenover Danielle Darrieux
in Premier rendez-vous (Henri Decoin, 1941). Vooral te zien in komedies en andere
populaire genrefilms, typerend voor wat in de Cahiers du cinémaals ‘cinéma de papa’ verketterd zou worden. Onder meer in Seul dans la nuit (Christian Stengel, 1945),
120, Rue de la
Gare (Jacques Daniel-Norman, 1946), tegenover Pierre Brasseur in Rocambole(Jacques de Baroncelli,
1948), Rapide de nuit (Marcel Blistène,
1948), tegenover Maurice Chevalier in Le roi(Marc-Gilbert
Sauvajon, 1949) en Ma pomme(Sauvajon,
1950), in Signori, in carrozza! (Luigi
Zampa, 1951), voor het eerst top-billed
in Demainnousdivorçons(Louis Cuny, 1951), Ma femme estformidable(André Hunebelle, 1951), het vervolg Mon
mariestmerveilleux(Hunebelle, 1952), Escalier de service (Carlo Rim, 1954), Scènes de ménage(André
Berthomieu, 1954), Gliultimicinqueminuti(Giuseppe Amato,
1955), Le fils
de Caroline chérie(Jean-Devaivre,
1955), Unefilleépatante/Een meisje met temperament (top-billed; Raoul André, 1955), Si Paris nousétait
conté (Sacha Guitry, 1955), Le secret de soeur
Angèle (top-billed; LéoJoannon, 1956), Ces
sacréesvacances(top-billed; Robert Vernay, 1956), Ce soir les juponsvolent(top-billed; Dimitri Kirsanoff, 1956), tegenover Michel Simon
in Les 3 font la paire(Guitry, 1957), La vie à deux (Clément Duhour, 1958),
Madame
et son auto (top-billed;
Vernay, 1958), Nina
(top-billed; Jean Boyer,
1959), Drôles de phénomènes(top-billed; Vernay, 1959), La familleFenouillard(top-billed; Yves
Robert, 1960), La française
et l’amour(episode Jean Delannoy,
1960), Le motorizzate(Marino Girolami, 1963), La foireauxcancres – Chroniqued’uneannéescolaire(Louis Daquin, 1963), Dragées au poivre(Jacques Baratier,
1963), La chance et l’amour(episode Charles L. Bitsch,
1964), La tête
du client(Jacques Poitrenaud,
1965), Toutesfolles de lui (Norbert
Carbonnaux, 1967), Le mur de l’Atlantique(Marcel Camus, 1970), La raison du
plus fou(François Reichenbach,
1973), Un second souffle (Gérard Blain, 1978), met Darrieux in Les mamies(AnnickLanoë, 1992), Fallait pas!... (Gérard Jugnot,
1996) en Fantômeavec chauffeur (Gérard
Oury, 1996). Lid van de jury in Cannes 1962, waar ze
totaal niets bleek te begrijpen van de opvattingen van collega François Truffaut. Weduwe van Jean markies De Baroncelli,
filmcriticus van Le monde.
Schots
regisseur en filmdocent. Werd vooral bekend door de miniserie The Jewel in the Crown(coregie met ChristopherMorahan, 1984) over het einde van de Britse
heerschappij over India, die hem een BAFTA Award en een Emmy-nominatie
bezorgde. Werkte na zijn opleiding aan de National Film School vooral voor
televisie, maar regisseerde ook één speelfilm, de verfilming van BerylBainbridges roman The Dressmaker
(met Joan Plowright en Pete Postlethwaite;
1988). Regiedocent aan de Metropolitan Film School.
Iers
bijrolacteur. Behalve een optreden als aannemer tegenover John Cleese in een
aflevering van de serie Fawlty Towers (1975) ontleende Kelly zijn
grootste roem aan relatief grote rollen in enkele late films: WakingNed(Kirk
Jones, 1998) en als de grootvader in Charlieand the Chocolate Factory(Tim
Burton, 2005). Officieel filmdebuut in Dublin
Nightmare(John Pomeroy,
1958). Voorts onder meer in The Quare Fellow (Arthur Dreifuss,
1962), Girl with
Green Eyes(Desmond
Davis, 1964), Young Cassidy (Jack
Cardiff, 1965), Ulysses(Joseph Strick,
1967), The Italian
Job (Peter Collinson, 1969), The Next Man (Richard C. Sarafian, 1976),
Un taxi mauve (Yves Boisset,
1977), A Portrait
of the Artist as a Young Man (Strick, 1977), Red Monarch (Jack Gold, 1983), The Jigsaw Man (Terence
Young, 1984), Pirates(Roman Polanski,
1986), Into the West (Mike Newell,
1992), Ordinary Decent Criminal(Thaddeus
O’Sullivan, 2000), Mean Machine (BarrySkolnick,
2001), Mystics(David Blair, 2003) en Stardust(Matthew
Vaughn, 2007).
48, Beverly Hills, 11
februari, verdrinking in bad na hartproblemen door gecombineerd gebruik van cocaïne en medicijnen
Afro-Amerikaans
zangeres en actrice. Dochter van gospelzangeres Cissy
Houston, nicht van Dionne Warwick en petekind van ArethaFranklin, had in de jaren 80 zeven
achtereenvolgende hits die de eerste plaats van de Billboard top-100 haalden. De allergrootste was het door Dolly Parton geschreven I
Will Always Love You, speciaal bewerkt voor de
film, waarin Houston ook haar acteerdebuut maakte,The Bodyguard (Mick Jackson, 1992). Ze speelt daarin een
popzangeres die verliefd wordt op haar beveiliger (Kevin Costner).
Twee Oscarnominaties voor de door haar vertolkte songs I Have Nothingen Run toYouwerden
overschaduwd door zeven nominaties voor Razzies,
waarvan drie voor Houston persoonlijk: slechtste actrice, slechtste nieuwe ster
en een van de componisten van de slechtste song, Queen of the Night. Daarna speelde
Houston in nog enkele films: top-billed in een van de
vier min of meer gelijkwaardige hoofdrollen in het drama WaitingtoExhale(ForestWhitaker, 1995)
en tegenover Denzel Washington in de titelrol van The Preacher’sWife(Penny Marshall, 1996). Onlangs zou ze haar
comeback als filmactrice hebben gemaakt als de moeder in het nog onvoltooide Sparkle(Salim Akil, 2012), de remake van een
gelijknamige film over een zangtrio van zusjes (Sam O’Steen, 1976). Houston produceerde Sparkle, net als eerder de hit The Princess Diaries(Garry Marshall, 2001). Fameus was haar verschijning in een talkshow op de Franse televisie (1986) tegenover een starnakel bezopen Serge Gainsbourg, die zei "I want to fuck you". De loopbaan van Houston werd gehinderd door onder
meer verslavingsproblemen en een tumultueus huwelijk met zanger Bobby Brown
(1992-2007). Haar lichaam werd aangetroffen in een hotelkamer van het Beverly
Hilton.
Amerikaans
acteur, cameraman en regisseur. Vaste assistent van regisseur George A. Romero
speelde de belangrijkste zombie in diens cultklassieker The Night of the Living Dead (1968), de
eerste moderne zombiefilm. Ook was BillHinzman cameraman van The
Crazies(Romero, 1973). Later zou hij zelf enkele
low-budget horrorfilms regisseren: The
Majorettes (1987), FleshEater(1988). Ook als dse
bewonderde oerzombie gastacteur in vele Z-films.
52, Jaspers Brush (New South Wales), 4 februari,
helikopterongeluk
Australisch filmmaker,
producent en scenarioschrijver. Oorspronkelijk duiker, onderwatercameraman en
maker van wetenschappelijke films. Zo produceerde hij de bekroonde documentaire
NullarborDreaming(1989)
en de korte 3D IMAX-documentaires Ghosts of the Abyss(James Cameron, 2003)
en Aliens of the Deep(Cameron en Steven Quale, 2005),
alsmede talloze educatieve televisieprogramma’s. Ook schreef en produceerde hij
de 3D-speelfilm Sanctum(AlisterGrierson, 2011), die zich voornamelijk onderwater afspeelt.
Bij het zoeken van locaties voor een nieuwe productie, samen met cameraman
Michael deGruy (60), stortte hun helikopter in zee.
Amerikaans acteur,
eigenlijk Biagio Anthony Gazzara.
Op de dag af 23 jaar na John Cassavetes overleed de
blauwogige ‘method actor’ Gazzara
ook tegen het einde van een editie van het International Film Festival
Rotterdam, dat ooit eer inlegde met zijn hoofdrol in de verfilming van CharlesBukowski’sTales of Ordinary
Madness/Storie di ordinariafollia(Marco Ferreri,
1981).
Het bekendst werd Gazzara echter door zijn
werk voor regisseur Cassavetes, te beginnen met Husbands(1970), waarin drie getrouwde mannen na
een begrafenis uit stappen gaan. Ze werden gespeeld door Gazzara,
Cassavetes en Peter Falk.
Ook was Gazzara te zien in Cassavetes’
The Killing of a Chinese Bookie(1976) en Opening
Night(1977).
Het tweetal ontmoette elkaar
tijdens het spelen van kleine rollen in If It’s Tuesday, This Must Be Belgium (Mel Stuart, 1969). Zoon van een Siciliaanse
bouwvakker groeide op in de Lower East Side van
Manhattan en nam acteerlessen bij Erwin Piscator. In
1955 speelde hij met succes op Broadway in Tennessee
Williams’ Cat on a Hot Tin Roof de
rol van Brick (Paul Newman
in de filmversie) en was daarna de ster van het stuk A Hatful of Rainover
een drugsverslaafde Koreaveteraan. Als
veelbelovende jongere speelde hij kort daarna twee opmerkelijke filmhoofdrollen,
als de manipulatieve cadet in The StrangeOne(Jack Garfein, 1957) en de verdachte in het krijgsraaddrama Anatomy of a Murder(Otto
Preminger, 1959).
Naar Hollywoodbegrippen was de rest
van zijn filmcarrière nogal willekeurig en geplaagd door een gebrek aan ambitie
en steeds weerkerende depressies. Hij kreeg ook nooit een Oscarnominatie, wel
twee nominaties voor Razzies: Inchon(Terence Young, 1981) en tegenover Patrick Swayze
in Road House (RowdyHerrington, 1989). Fijnproevers waardeerden wel zijn
voortdurende aanwezigheid in grote en kleine rollen, die vaak een film wisten
op te fleuren. Opvallend was bijvoorbeeld ook zijn werk voor regisseur Peter Bogdanovich in Saint
Jack (1979) en TheyAllLaughed(1981). In die laatste film had hij net als in
werkelijkheid een affaire met Audrey Hepburn, die hij
ontmoette in de film naar Sidney SheldonsBloodline(Young, 1979).
Voorts onder meer in Risate di gioia(tegenover
Anna Magnani en Totó; Mario
Monicelli, 1960), The
Young Doctors (Phil Karlson, 1961), Convicts 4 (top-billed;
Millard Kaufman, 1962), La cittàprigioniera/Conquered City (Joseph Anthony, 1962), A Rage to Live (Walter
Grauman, 1965), The
Bridge at Remagen(John Guillermin,
1969), Afyonoppio/The SicilianConection(top-billed; FerdinandoBaldi, 1972), The Neptune Factor (top-billed;
Daniel Petrie, 1973), de titelrol van Capone (Steve Carver, 1975),
High Velocity(top-billed; Remi Kramer, 1976), Voyage of the Damned(Stuart Rosenberg, 1976), La ragazza di
Trieste (top-billed; PasqualeFesta Campanile, 1982), Unoscandalo per bene (top-billed; Festa Campanile, 1984), Figliomioinfinitamentecaro(top-billed; Valentino Orsini, 1985), Ilcamorrista/The
Professor (top-billed; Giuseppe Tornatore, 1986), de titelrol in Don Bosco(LeandroCastellani, 1988),
ShadowConspiracy(George P. Cosmatos, 1997), The
Spanish Prisoner(David Mamet,
1997), Buffalo ’66 (Vincent Gallo,
1998), The Big Lebowski(Joel en Ethan Coen, 1998), Happiness(ToddSolondz, 1998), Illuminata(John Turturro,
1998), Summer of Sam (Spike Lee,
1999), de remake van The Thomas CrownAffair(John McTiernan, 1999), Dogville(Lars von Trier, 2003), de korte film Eve (tegenover Lauren Bacall; NataliePortman, 2008) en 13 (GélaBabluani, 2010).Gazzara regisseerde twee afleveringen van de
serie Columbo(1974-75) en de Italiaanse speelfilm Oltrel’oceano(tevens
scenario en hoofdrol tegenover Jill Clayburgh; 1990).Tweede
van zijn drie huwelijken was met actrice JaniceRule.
Amerikaans
regisseur, scenarioschrijver, producent en acteur, pseudoniem van ZalmanLefkowitz. Schrijver en
producent van de erotische mainstreamhit9 ½ Weeks (met Kim Basinger en
Mickey Rourke; AdrianLyne, 1986) zou daarna zelf een aantal films regisseren in
het genre van de smaakvolle erotiek, zoals Two Moon Junction(1988), Wildfire(1988), Wild Orchid(1989) en Wild Orchid II: TwoShades of Blue (1991).
Oorspronkelijk acteur in televisieseries als Gunsmokeen Bonanza. Ook in films
als You’ve Got to Walk It LikeYou Talk It or You’llLoseThat
Beat (top-billed; Peter Locke, 1971), The Ski Bum(top-billed; Bruce D. Clark, 1971), Some Call It Loving/Sleeping
Beauty (top-billed; James B. Harris, 1973), Blue Sunshine (top-billed;
JeffLieberman, 1978), Tell Me a Riddle(Lee
Grant, 1980), Galaxy of Terror(Bruce
D. Clark, 1981) en Endangered Species (tevens executive producer;
Alan Rudolph, 1982). Ook schreef King het verhaal van
Roadie (Rudolph,
1980) en produceerde hij Siesta(Mary Lambert, 1987). Tot zijn latere
werk als regisseur behoren een verfilming van Anaïs NinsDelta of Venus (1995) en een
eindeloos reeks erotische videofilms onder de verzameltitel Red ShoeDiaries(1992-2006). Ook regisseerde hij enkele
muziekdocumentaires: Crazy Again(2006), Dance
with the Devil(2006).
Frans
producent en regisseur. Faciliteerde met zijn productiemaatschappij Les Films
de la Boétie vooral het werk van regisseur Claude Chabrol in diens grootste bloeiperiode: La route de Corinthe(1967), Les biches(1968), La femme infidèle(1969), Que la bête meure(1969), Le boucher(1970), Justeavant la nuit (1971), La décadeprodigieuse/Ten
Days Wonder (1971), DocteurPopaul(1972),
Les nocesrouges(1973), Nada(1974), Unepartie de plaisir(1975), Les
innocents auxmains sales (1975).
Produceerde ook Mon amour,
monamour(Nadine Trintignant, 1968), het Monica Vitti-vehikel
La femme écarlate(Jean Valère. 1969), Amour(Gabriel Axel, 1970), Les
novices (met Brigitte Bardot en Annie Girardot;
Guy Casaril, 1970), La race des ‘seigneurs’ (Pierre Granier-Deferre,
1974), Bons baisers…à
lundi(Michel Audiard,
1974), Néa(Nelly Kaplan, 1976), Mado(Claude Sautet,
1976) en het gedeeltelijk in Amsterdam opgenomen Barocco(André Téchiné, 1976). Regisseerde en
schreef zelf twee lange speelfilms, Les
folies d’Élodie(tevens mannelijke hoofdrol;
1981) en de misdaadfilm Mesrine(1982).
Amerikaans bijrolacteur,
voluit Joseph Anthony Giorgio. Speelde vooral maffiosi, bijvoorbeeld Bruno Tattaglia
in The Godfather (Francis Ford
Coppola, 1972), zijn officiële filmdebuut. Begon zijn carrière als goochelaar en maakte een dvd waarin kaarttrucs worden gedemonstreerd.
Ook in films als Black Gunn (Robert
Hartford-Davis, 1972), Magnum Force (tegenover
Clint Eastwood; Ted Post, 1973), Foxy
Brown (tegenover Pam Grier; Jack Hill, 1974), Escape to Witch Mountain (John Hough, 1975), Capone (Steve Carver, 1975), The
Sting II (Jeremy Paul Kagan, 1983), The
Lonely Guy (Arthur Hiller, 1984), als Lu Sifer/Satan in Night Train to Terror (diverse
regisseurs, 1985) en American Me (Edward
James Olmos, 1992).