Iers
acteur, soms vermeld als John Murphy. In eigen land bekend theateracteur, die
internationale faam verwierf door zijn rol van de trompettist Joey ‘The Lips’
Fagan in de door Roddy Doyle geschreven muzikale komedie over een Ierse
soulband The Commitments (Alan
Parker, 1991). Voor de rol van de oudere muzikant die alle zangeressen het bed
in weet te praten had Parker aanvankelijk Van Morrison of Rory Gallagher op het
oog, maar het werd een acteur die geen noot kon spelen. Filmdebuut in On Paving Stone Mounded Thaddeus O’ Sullivan,
1978). Overwegend bijrollen in de IRA-thriller The Outsider (Tony Luraschi, 1979), Les années lumière/Lightyears Away (Alain Tanner, 1981), Pigs (Cathal Black, 1984), Da (Matt Clark, 1988), Fools of Fortune (Pat O’Connor, 1990),
het met een Gouden Kalf voor beste Europese film onderscheiden Into the West (Mike Newell, 1992), War of the Buttons (John Roberts, 1994),
An Awfully Big Adventure (Newell,
1995), I Went Down (Paddy Breathnach,
1997), Angela’s Ashes (Parker, 1999)
en als Estragon in de versie van Waiting
for Godot (Michael Lindsay-Hogg, 2001) voor het grote Beckett-project. Niet
te verwarren met de gelijknamige Engelse componist.
Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
23 februari 2016
17 februari 2016
Andrzej Zuławski
In het
huidige Oekraïne (Lwów/Lviv) geboren Pools regisseur en scenarioschrijver.
Maakte de meeste en belangrijkste films in Frankrijk. Origineel auteur van
visueel barokke cinema, met een expressionistische obsessie voor erotiek,
geweld, vernedering en hysterische heldinnen. Ging in Parijse ballingschap
nadat de Poolse autoriteiten zijn tweede lange speelfilm Diabel/The Devil (1972) in de ban hadden gedaan. De film had als
ster Żuławski’s eerste muze, actrice Małgorzata Braunek, net als in zijn debuut
Trzecia częśc nocy/Third Part of the
Night (1971), gebaseerd op een boek van zijn vader, journalist en diplomaat
Mirosław Żuławski.
Groeide op in Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, Studeerde vanaf 1957 twee jaar aan de filmschool IDHEC in Parijs. Bewonderaar van Andrzej Wajda, die hij later bij enkele films als regieassistent terzijde zou staan. Regisseerde enkele middellange films voor tv. Eerste Franse film was het intense L’important c’est d’aimer (met Romy Schneider; 1975), een film over filmopnamen naar Christopher Franks roman La nuit américaine (die weer niets te maken had met de gelijknamige film over een film van François Truffaut uit 1972). De goede ontvangst van deze film bezorgde de regisseur een uitnodiging om naar Polen terug te keren voor een project naar eigen keuze. Het werd de sciencefictionproductie Na srebrnym globie/On the Silver Globe, gebaseerd op een roman van zijn oudoom Jerzy Żuławski. Opnieuw botste het resultaat met de censuur en al het materiaal werd in een kluis gestopt. Pas in 1988 ging een reconstructie (met commentaar in plaats van de ontbrekende delen) in première in Cannes (Un certain regard).
Zulawski's ON THE SILVER GLOBE (trailer) from Cinefamily on Vimeo.
Vanaf 1980 werkte hij vooral in Frankrijk. Het extreme Possession (1981), waarin Isabelle Adjani onder meer erotisch worstelt met een inktvisachtig monster uit haar eigen verbeelding, bezorgde de actrice een César en de prijs voor beste actrice in Cannes. Daarna La femme publique (competitie Cannes 1984), een vrije bewerking van Dostojewski’s De idioot onder de titel L’amour braque (met Sophie Marceau; 1985), Mes nuits sont plus belles que vos jours (naar de bestseller van Raphaële Billetdoux, met Marceau; 1989) en de operafilm Boris Godounov (1989). Veel minder aandacht kreeg Zuławski’s latere werk: La note bleue (over de laatste dagen van Chopin, met Marceau als Solange Sand; 1991), het Poolse Szamanka/De sjamane (1996), La fidélité (met Marceau; 2000) en de recente Gombrowicz-verfilming Cosmos (regieprijs Locarno; 2015). Behalve voor zijn eigen films schreef Zuławski het scenario van Maladie d’amour (Jacques Deray, 1989). Regisseerde ook theater en schreef verschillende romans, waaronder twee over zijn breuk met Marceau. Vader van twee zonen, met Braunek en met Marceau.
The Unbelievable Genius of Andrzej Zulawski (trailer) from Cinefamily on Vimeo.
16 februari 2016
Diana Gangaram Panday
Surinaams
actrice. geboren als Tulawati Devie. Speelde de hoofdrol van Rubia in de ter gelegenheid van de Surinaamse
onafhankelijkheid geproduceerde speelfilm Wan
Pipel (Pim de la Parra, 1976). Haar hele verdere leven zou in het teken
komen te staan van die ene filmrol. De Hindostaanse bevolkingsgroep, die om te
beginnen al geen voorstander was van de Surinaamse onafhankelijkheid, nam het
haar kwalijk dat ze in deze symbolische film had gespeeld. Bovendien zou ze
hebben bijgedragen aan negatieve beeldvorming over de Hindostanen. Ze moest met
haar familie breken en vertrok na enige tijd naar Nederland. De la Parra zei op de website van De Ware Tijd
dat de film nooit zo goed had kunnen worden zonder Diana Gangaram Panday, die
zich later in het echt ook Rubia is gaan noemen. De la Parra: ,,
Er is heel veel over
haar te vertellen, maar het lot heeft haar pijn en verdriet gebracht. Zij heeft
ook geen ondersteuning kunnen vinden bij anderen ook omdat zij een moeilijk
mens was."
Arman Manarian
In Iran
geboren Armeens regisseur en scenarioschrijver. Vooral bekend door zijn korte
film Tjvjik (1961), genoemd naar een
gerecht van lever en uien. Kwam in 1946 naar de Armeense sovjetrepubliek en
studeerde in 1962 af aan de Moskouse filmschool VGIK. Zijn handvol lange
speelfilms voor de studio Armenfilm loste de belofte van zijn debuut nooit in.
Maakte ook animatiefilms en documentaires. Broer van acteur Jervand Manarian.
09 februari 2016
André van den Heuvel
Nederlands
acteur en regisseur, voluit Andreas Petrus Gerardus van den Heuvel. Bekend
theater- en televisieacteur, met ook een groot aantal filmrollen. Won als
toneelspeler de Arlecchino in 1965 (De
gedachte) en tweemaal de Louis d’Or: in 1973, voor de rol van George in een
reprise van Wie is er bang voor Virginia
Woolf? (tegenover zijn echtgenote Kitty Janssen) en in 1992 voor Heldenplatz. Had een hit in de top-40
met het duet (met Leen Jongewaard) Op een
mooie Pinksterdag uit de musical Heerlijk
duurt het langst (van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink; 1967). Debuteerde
in 1946 in de Passiespelen in zijn geboortedorp Tegelen, daarna als
dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië, waar hij ernstig gewond raakte.
De periode zou zijn hele verdere leven beïnvloeden, vertelde hij in 2007 aan NRC Handelsblad. Eindexamen Toneelschool
Amsterdam (1954) en een aanstelling bij de Nederlandse Comedie (1953-59).
Filmdebuut in Dorp aan de rivier (Fons Rademakers, 1958). Ook in Kermis in de regen (Kees Brusse, 1962), De overval (Paul Rotha, 1962), Als twee druppels water (Rademakers, 1963), Amsterdam Affair (Gerry O’Hara, 1968), Wat zien ik? (Paul Verhoeven, 1971), Daniël (Erik Terpstra, 1971), Mira (Rademakers, 1971), Louisa/Een woord van liefde (Paul Collet en Pierre Drouot, 1972), de korte film Kapsalon (Frans Rasker, 1973), Lifespan (Alexander Whitelaw, 1975), als Caravaggio in Rubens, schilder en diplomaat (Roland Verhavert, 1977), Dag dokter (tegenover Janssen; Ate de Jong, 1978), Mijn vriend of: Het verborgen leven van Jules Depraeter (Rademakers, 1979), Absurd (Zaev Nirnberg, 1979), de tv-film Voorbij, voorbij (Verhoeven, 1979), De bende van hiernaast (Karst van der Meulen, 1980), Ik ben Joep Meloen (Guus Verstraete jr., 1981), het korte De stenen vriendin (Jindra Markus, 1983), de stem van Bul Super in de animatiefilm Als je begrijpt wat ik bedoel (Harrie Geelen, Bjørn Frank Jensen en Bert Kroon, 1983), Kunst en Vliegwerk (Van der Meulen, 1989), de bekroonde korte voorlichtingsfilm over euthanasie Klaar met leven (Willem Ouwerkerk, 1989) en De rode zwaan (Martin Lagestee, 1999).
Heel veel televisie, in commercials (NMB, Jamin)
en in series als Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mjnheer? (als prins Guurt van Grasp; 1972-75), Waaldrecht (1973), Merijntje Gijzens jeugd (als de vader, tegenover Janssen; Kees van Iersel, 1974), Oorlogswinter (Aart Staartjes, 1975), Ieder zijn deel (tegenover Janssen; Nico Knapper, 1977-78), De weg (Willy van Hemert, 1983), als aartshertog Alva in Willem van Oranje (Walter van der Kamp, 1984), in de titelrol van Recht voor z’n Raab (1992-93), in de in Tegelen gesitueerde, op ware gebeurtenissen gebaseerde miniserie De partizanen (Theu Boermans, 1995), In naam der koningin (Bram van Erkel, 1996), Baantjer (1996-98), Oud geld (Willem van de Sande Bakhuyzen, 1998-99) en als minister De Geer in Wilhelmina (Olga Madsen, 2001), alsmede de tv-film Gebroken rood (Eric Oosthoek, 2004). Exposeerde in 2007 sculpturen, keramiek en aquarellen in het Haagse Pulchri. Sinds 2012 weduwnaar van Kitty Janssen.
Labels:
acteur,
Alva,
Amsterdamse Toneelschool,
Arlecchino,
De Partizanen,
Kitty Janssen,
Lous d'Or,
Nederlandse Comedie,
Op een mooie Pinksterdag.,
passiespelen,
Pulchri,
reclame,
Tegelen
Abonneren op:
Posts (Atom)