30 mei 2015

Julie Harris


94, Londen, 30 mei, borstinfectie

Engels kostuumontwerpster. Won een Oscar voor de swinging sixties outfit van Julie Christie in Darling (John Schlesinger, 1965) en een BAFTA voor The Wrong Box (Bryan Forbes, 1966). Kleedde ook de acteurs in twee Beatles-films, A Hard Day’s Night (behalve de Beatles zelf; Richard Lester, 1964) en Help! (Lester, 1965) en twee James Bond-films, het apocriefe Casino Royale (Ken Hughes, John Huston, Joseph McGrath en Robert Parrish, 1967) en Live and Let Die (Guy Hamilton, 1973). Begon haar lange carrière als kleedster bij de Gainsborough-studio, waar ze ook haar eerste credit als ontwerpster kreeg, voor Holiday Camp (Ken Annakin, 1947).
Voorts onder meer Broken Journey (Annakin en Michael C. Chorlton, 1948), Good-Time Girl (David MacDonald, 1948), Quartet (Annakin, Arthur Crabtree, Harold French en Ralph Smart, 1948), Trio (Annakin en French, 1950), Traveller’s Joy (Ralph Thomas, 1950), Mister Drake’s Duck (Val Guest, 1951), Hotel Sahara (Annakin, 1951), Encore (French, Pat Jackson en Anthony Pelissier, 1951), Another Man’s Poison (met Bette Davis; Irving Rapper, 1951),
So Little Time (Compton Bennett, 1952), Made in Heaven (John Paddy Carstairs, 1952), The Net/M7 verlaat de aarde (Anthony Asquith, 1953), South of Algiers (Jack Lee, 1953), Desperate Moment (Bennett, 1953), Turn the Key Softly (Lee, 1953), Always a Bride (Smart, 1953), The Red Beret (Terence Young, 1953),  You Know What Sailors Are/Honderd meisjes en een zeeman (Annakin, 1954), The Seekers (Annakin, 1954), The Prisoner (Peter Glenville, 1955), Value for Money (Annakin, 1955), Cast a Dark Shadow (Lewis Gilbert, 1955), Simon and Laura (Muriel Box, 1955), House of Secrets (Guy Green, 1956), Miracle in Soho (Julian Amyes, 1957), The Story of Esther Costello (met Joan Crawford; David Miller, 1957), Seven Thunders (Hugo Fregonese, 1957), The Gypsy and the Gentleman (met Melina Mercouri; Joseph Losey, 1958),
The Big Money (Carstairs, 1958), The Sheriff of Fractured Jaw (met Jayne Mansfield; Raoul Walsh, 1958), Sapphire (Basil Dearden, 1959), The Rough and the Smooth (Robert Siodmak, 1959), North West Frontier/Flame over India (alleen voor Lauren Bacall; J. Lee-Thompson, 1959), de Disney-hit Swiss Family Robinson (Annakin, 1960), The Greengage Summer (Gilbert, 1961), The Naked Edge/De schaduw (met Gary Cooper; Michael Anderson, 1961), All Night Long/De onruststoker (Dearden, 1962), The War Lover/De man die doorvocht (met Steve McQueen; Philip Leacock, 1962), Kali Yug, la dea della vendetta (Mario Camerini, 1963), The Chalk Garden (Ronald Neame, 1964), Psyche 59 (Alexander Singer, 1964), Carry on Cleo (Gerald Thomas, 1964),
Eye of the Devil (alleen voor Deborah Kerr; Lee-Thompson, 1966), The Whisperers/De fluisteraars (Forbes, 1967), Prudence and the Pill (Fielder Cook, 1968), Deadfall (Forbes, 1968), Goodbye, Mr. Chips (Herbert Ross, 1969), The Private Life of Sherlock Holmes (Billy Wilder, 1970), Frenzy (Alfred Hitchcock, 1972), Follow Me! (Carol Reed, 1972), Rollerball (Norman Jewison, 1975), The Land That Time Forgot (Kevin Connor, 1975), The Slipper and the Rose: The Story of Cinderella (Forbes, 1976), Candleshoe/De schat van kasteel Candleshoe (Norman Tokar, 1977), The Sailor’s Return (Jack Gold, 1978), Lost and Found (Melvin Frank, 1979), Dracula (John Badham, 1979) en The Great Muppet Caper (Jim Henson, 1981). Niet te verwarren met de gelijknamige Amerikaanse actrice.

23 mei 2015

Anne Meara


85, New York, 23 mei, natuurlijke dood

Amerikaans actrice en komiek. Vormde een komisch duo met haar echtgenoot Jerry Stiller. Hun nummers gingen (naar het leven) vaak over de ongemakkelijke relatie tussen een Iers meisje en een Joodse jongen. Ze traden op in nachtclubs en tv-shows, en maakten deel uit van de improvisatiegroep The Compass Players in Chicago, die later Second City ging heten.
Ook zijn ze de ouders van de acteurs Ben en Amy Stiller. De vrouwelijke helft van Stiller & Meara speelde ook veel kleine en een enkele wat grotere filmrollen. Ze debuteerde als ‘vrouw in politiebureau’ in Neil Simons The Out-of-Towners (Arthur Hiller, 1970).  Voorts onder meer in Lovers and Other Strangers (Cy Howard, 1970), als non in Nasty Habits (Michael Lindsay-Hogg, 1977), The Boys from Brazil (Franklin J. Schaffner, 1978), als docent Engels in Fame (Alan Parker, 1980),
The Longshot (Paul Bartel, 1986), My Little Girl (Connie Kaiserman, 1986), tegenover Jerry Stiller in de mockumentary That’s Adequate (Harry Hurwitz, 1989), Awakenings (Penny Marshall, 1990), de korte film Through an Open Window (Eric Mendelsohn, 1992), als de serveerster Medea in Highway to Hell (Ate de Jong, 1992), een cameo in Reality Bites (regiedebuut van B. Stiller, 1994), The Search for One-Eye Jimmy (Sam Henry Kass, 1994), Heavyweights (tegenover J. Stiller; Steven Brill, 1995), als de moeder van Helen Hunt in Kiss of Death (Barbet Schroeder, 1995), The Daytrippers (Greg Mottola, 1996),
Southie (John Shea, 1999), Judy Berlin (Mendelsohn, 1999), A Fish in the Bathtub (top-billed tegenover J. Stiller; Joan Micklin Silver, 1999), de korte film Amy Stiller’s Breast (tegenover A. en J. Stiller; Becky Neiman, 2000), de mockumentary The Independent (tegenover J. Stiller; Stephen Kessler, 2000), een cameo in Zoolander (B. Stiller, 2001), Get Well Soon (Justin McCarthy, 2001), als zuster Theresa in Like Mike (John Schultz, 2002), tegenover B. Stiller in Night at the Museum (Shawn Levy, 2006), een cameo in Sex and the City: The Movie (Michael Patrick King, 2008) en Another Harvest Moon (Greg Swartz, 2010).

14 mei 2015

B. B. King


89, Las Vegas, 14 mei, complicaties van diabetes

Amerikaans bluesgitarist, singer-songwriter en gelegenheidsacteur, eigenlijk Riley Ben King. De initialen zijn een afkorting van zijn bijnaam Blues Boy. Katoenplukker uit Mississippi nam zijn eerste plaat op in 1949. Groeide uit tot een legende, waarvan de populariteit alleen maar toenam naarmate hij ouder werd. Zijn muziek werd gebruikt op de soundtrack van vele films, het meest prominent in Into the Night (John Landis, 1985). Zelf trad hij als acteur op in Spies Like Us (Landis, 1985), het segment Blacks without Soul in Amazon Women on the Moon (Landis, 1987),
Mr. Bluesman (Sönke Wortmann, 1993), Hearts and Soul (met zijn band; Ron Underwood, 1993), Blues Brothers 2000 (Landis, 1998) en de tv-film Shake, Rattle and Roll: An American Love Story (Mike Robe, 1999). Hij was de hoofdpersoon van de documentaire B. B. King: The Life of Riley (Jon Brewer, 2012) en was ook te zien in zulke uiteenlopende non-fictiefilms als Medicine Ball Caravan (François Reichenbach, 1971), Black Rodeo (Jeff Kanew, 1972), Le blues entre les dents/Blues under the Skin (Robert Manthoulis, 1973), het gevangenisconcert Sing Sing Thanksgiving (David Hoffman en Harry Wiland, 1974),
B.B. King: Live in Africa (Leon Gast, 1974), U2: Rattle and Hum (Phil Joanou, 1988), When We Were Kings (Gast, 1996), Genghis Blues (Roko Belic, 1999), de IMAX-productie All Access: Front Row. Backstage. Live! (Martyn Atkins, 2001), Live by Request: BB King (Lawrence Jordan, 2003), An Evening with B.B. King (Ron Weiner, 2003), Lightning in a Bottle (Antoine Fuqua, 2004), Antone’s: Home of the Blues (Dan Karlok, 2004), A.K.A. Doc Pomus (William Hechter en Peter Miller, 2012), Music for Mandela (Jason Bourque, 2013), John Mayer: Someday I’ll Fly (Eastwood Allen, 2014) en het nog niet uitgebrachte Born in Chicago (John Anderson, 2015) en Lead Belly: Life, Legend, Legacy (Curt Hahn, 2015).