31 december 2010

Per Oscarsson


83, Skara (prov. Västergötland), 31 december, omgekomen bij brand

Zweeds acteur. Won de prijs voor beste acteur in Cannes voor zijn rol in de verfilming van Knut Hamsuns Sult/Hunger (Henning Carlsen, 1966). Zijn mystieke reputatie werd mede gevestigd door een plotselinge verdwijning na de succesvolle première van een theateruitvoering van Hamlet in Stockholm; dagen later dook hij op in Noorwegen, waar hij heen was gelopen.


Officieel debuut in de filmkomedie Kristin kommenderar (Gusta Edgren, 1946). Eerste hoofdrol volgde in Havets son (Rolf Husberg, 1949). Ook internationaal actief gedurende een zeven decennia beslaande filmcarrière. Onder meer in Leva på 'Hoppet' (Gustaf Gentele, 1951), Trots (Gustaf Molander, 1952), Barabbas (Alf Sjöberg, 1953), Karin Månsdotter (Sjöberg, 1954). Vildfåglar (Sjöberg, 1955). Ljuvlig är sommarnatten (Arne Mattsson, 1961). Vaxdockan (Mattsson, 1962), Syskonbädd 1782 (Vilgot Sjöman, 1966), Här har du ditt liv (Jan Troell, 1966), Ole dole doff (Troell, 1968), A Dandy in Aspic (Anthony Mann, 1968), Doktor Glas (Mai Zetterling, 1968), Vindingevals (Åke Falck, 1969), het Spaanse La madriguera (Carlos Saura, 1969), The Last Valley (James Clavell, 1971), The Night Visitor (Laslo Benedek, 1971), Nybyggarna/The New Land (Troell, 1972), het Duitse Traumstadt (Johannes Schaaf, 1973), als het Monster in Victor Frankenstein (Calvin Floyd, 1973), Uppdraget/The Assignment (Mats Arehn, 1977), Bröderna Lejonhjärta/De Gebroeders Leeuwenhart (Olle Hellbom, 1978), als Apollinaire in Picassos äventyr/De avonturen van Picasso (Tage Danielsson, 1978), Montenegro (Dusan Makavejev, 1981), Ronja Rövardotter/Ronja de Roversdochter (Danielsson, 1984), het Finse Da capo (Pirja Honkasalo en Pekka Lehto, 1985), het Noorse Hud/Skin (Vibeke Løkkeberg, 1986), Änglagård (Colin Nutley, 1992), het Poolse Germans (Zbigniew Kaminski, 1996) en het Deense Den sidste viking/The Last Viking (Jesper W. Nielsen, 1997) en Forbudt for børn/Twee keer Ida (Nielsen, 1998). Een van zijn laatste rollen speelde Oscarsson als de door een beroerte getroffen curator van Lisbeth Salander in de televisiefilm Millennium - Flickan som lekte med elden/De vrouw die met vuur speelde (Daniel Alfredson, 2009). Hij regisseerde en produceerde twee van zijn eigen films, Ebon Lundin (1973) en Sverige åt Svenskarna (1980); in laatstgenoemde titel speelde hij alle hoofdrollen,


29 december 2010

Roos Molleman

58, Amsterdam?, 28 december, doodsoorzaak onbekend

Nederlands animatieproducent, titelontwerper, regisseur en beeldbewerker, geboren als Rosa Anna de Vries. Richtte met Ellen Meske en Monique Renault in 1982 het animatiecollectief Vruchtboom op. Leidde samen met echtgenoot Ruud Molleman de Amsterdamse Studio 2M, waar films van allerlei formaten konden worden overgezet en bewerkt. Produceerde voor Vruchtboom korte animatiefilms als Hoe wordt een tekenfilm gemaakt? (Meske, 1982) In nomine domini/Kerkvaders (Meske en Renault, 1982), Weg ermee! (Renault, 1982), Leve de seksuele revolutie (Meske en Renault, 1983) en Blijf van mijn lijf (Renault, 1983). Daarna produceerde Molleman onder meer De beuk erin (Michiel Drost, 1986), Vuur (Martin Keppy, 1989), Lang leve de natuur (Rafaël Croonen, 1991), Los (Femke Hoyng, 1992), Krazz (Hoyng, 1994) en Saturday Night Fever (Irene Beerten, 1994). Roos Molleman regisseerde vier spotjes voor Music Box in cut out animatie (News Flash, 1986) en een opdrachtfilm voor het ministerie van Defensie, HMT (Humanistische Militaire Tehuizen) (1988). Ook ontwierp ze de titels van enkele speelfilms: Cha Cha (Herbert Curiël, 1979), Paul Chevrolet en de ultieme hallucinatie (Pim de la Parra, 1985), Odyssée d'amour (De la Parra, 1987), Dorst (Willy Breebaart, 1988) en In krakende welstand (Mijke de Jong, 1990).


Weg ermee! from Monique Renault on Vimeo.

Piet van der Meulen

92, Laren (NH), 29 december, doodsoorzaak onbekend

Nederlands acteur, cabaretier en voordrachtskunstenaar. Speelde cabaret bij Wim Sonneveld en Wim Kan. Verbonden aan toneelgezelschappen als Residentie Tooneel (1945-47), Theater (1953-62) en Nieuw Rotterdams Toneel (1962-68). Ook veel televisiewerk. Twee kleine filmrollen, in Het mes (Fons Rademakers, 1961) en Fietsen naar de maan (Jef van der Heijden, 1963).

28 december 2010

Hideko Takamine


86, Tokio, 28 december, longkanker

Japans actrice, geboren als Hideko Harayama. Begonnen als kinderactrice in het stille Haha/Mother (Hotei Nomura, 1929) groeide zij snel uit tot het Japanse antwoord op Shirley Temple. Maakte na talloze films in de jaren dertig, ook als tiener, een geslaagde overstap naar volwassen rollen, te beginnen met Hideko no shashô-san/Hideko, The Bus Conductress (Mikio Naruse, 1941). Ze zou vaak terugkeren in melodrama's van Naruse, veelal als de buitenstaander die voor haar bestaan moet vechten: Ukigumo/Floating Clouds (1955), Nagareru/Flowing (1956), Onna ga kaidan wo agaru toki/When a Woman Ascends the Stairs (1960), Musume tsuma haha/Daughters, Wives and a Mother (1960), Onna no rekishi/A Woman's Life (1963) en Midareru/Yearning (1964). Ook was ze de vaste muze van regisseur Keisuke Kinoshita, bijvoorbeeld in de eerste Japanse kleurenfilm Karumen kokyo ni kaeru/Carmen Comes Home (1951), Nijûshi no hitomi/Twenty-four Eyes (1954) en Yorokobi mo kanashimi mo ikutoshitsuki/The Lighthouse (1957). Speelde ook een kleine rol in Ningen no jôken/The Human Condition/Het lot van de mens (Masaki Kobayashi, 1961). Laatste rol in Shodo satsujin: Musuko yo/Impulse Murder (Kinoshita, 1979). Getrouwd met regisseur en scenarioschrijver Zenzo Matsuyama.


27 december 2010

Bernard-Pierre Donnadieu


61, Le Chesnay (dep. Yvelines), 27 december, kanker

Frans acteur. Kreeg internationale bekendheid door zijn rol van de pleger van de ideale moord in de Nederlandse film Spoorloos (George Sluizer, 1988), in de Amerikaanse remake The Vanishing (Sluizer, 1993) vertolkt door Jeff Bridges. Kreeg eerder een Césarnominatie als mannelijk bijrolacteur in Rue Barbare (Gilles Béhat, 1984). Filmdebuut in Docteur Françoise Gailland (Jean-Louis Bertucelli, 1975). Voorts onder meer in Le locataire/The Tenant (Roman Polanski, 1975), Si c'était à refaire (Claude Lelouch, 1976), Le corps de mon ennemi (Henri Verneuil, 1976), Coup de tête (Jean-Jacques Annaud, 1978), Judith Therpauve (Patrice Chéreau, 1978), Mon premier amour (Elie Chouraqui, 1978), Un si joli village (Étienne Périer, 1978), Twee vrouwen/Twice a Woman (Sluizer, 1979), Les uns et les autres (Lelouch, 1981), Le retour de Martin Guerre (Daniel Vigne, 1981), Le professionnel (Georges Lautner, 1981), La vie est un roman (Alain Resnais, 1982), La mort de Mario Ricci (Claude Goretta, 1983), Max mon amour (Nagisa Oshima, 1985), La passion Béatrice (Bertrand Tavernier, 1987) en Faut pas rire du bonheur (Guillaume Nicloux, 1993). Ook zeer veel televisierollen.


20 december 2010

Robert Destain


91, Rodez, 20 december, natuurlijke dood

Frans komisch bijrolacteur, pseudoniem van Pierre Robert Madoule. Trad vooral op tegenover Louis de Funès, bijvoorbeeld in Ah! Les belles bacchantes (Jean Loubignac, 1954), La belle américaine (Robert Dhéry, 1961), Le grand restaurant (Jacques Besnard, 1966), Les grandes vacances (Jean Girault, 1967), Le gendarme se marie (Girault, 1968) en La zizanie/Onkruid vergaat niet (Claude Zidi, 1978). Voorts onder meer in Branquignol (Dhéry, 1949), Nous irons à Paris (Jean Boyer, 1950), Le couturier de ces dames/Fernandel als modekoning (Boyer, 1956), Allez France! (Dhéry, 1964) en La gueule de l'autre (Pierre Tchernia, 1979).

15 december 2010

Blake Edwards


88, Santa Monica, 15 december, longontsteking

Amerikaans regisseur, scenarioschrijver, producent en acteur, geboren als William Blake Crump, die de achternaam van zijn stiefvader Jack McEdwards aannam. Een van de grootmeesters van de Amerikaanse filmkomedie, geestelijk erfgenaam van Billy Wilder. Vooral bekend geworden door de hit The Pink Panther (1963), een komedie over diamantendieven met een hoofdrol voor Peter Sellers als de stuntelige Franse inspecteur Clouseau. Sellers zou in vijf van de zeven, alle door Edwards geregisseerde vervolgfilms optreden: A Shot in the Dark (1964), The Return of the Pink Panther (1975), The Pink Panther Strikes Again (1976), Revenge of the Pink Panther (1978) en Trail of the Pink Panther (1982). De laatste titel gebruikte vooral restmateriaal van de in 1980 overleden Sellers, tot grote woede van diens erfgenamen. In Curse of the Pink Panther (1983) werd de hoofdrol overgenomen door Ted Wass en in Edwards' zwanenzang Son of the Pink Panther (1993) door Roberto Benigni.



De carrière van Edwards was echter veel rijker dan de in de loop der tijd sterk aan kwaliteit inboetende Pink Panther-reeks. In 2004 kreeg hij een Oscar voor zijn hele oeuvre, na slechts een schamele nominatie, voor het scenario van de travestiekomedie Victor, Victoria (1982). Tot de hoogtepunten in zijn filmografie als regisseur behoren de elegante verfilming van Truman Capotes Breakfast at Tiffany's (met Audrey Hepburn; 1961), de slapstickhit The Party (ook met Sellers; 1968), de midlifesatire 10 (met Bo Derek en Dudley Moore; 1979) en That's Life! (1986). Het meest autobiografische script was het cynische relaas over Hollywood van een verguisde regisseur, S.O.B. (1981), waarin Edwards' tweede echtgenote Julie Andrews min of meer zichzelf speelde.



Stiefzoon van een theaterregisseur en stiefkleinzoon van filmpionier J. Gordon Edwards begon zijn filmloopbaan met kleine bijrollen in films als A Guy Named Joe (Victor Fleming, 1943), Marshal of Reno (Wallace Grissell, 1944), Thirty Seconds over Tokyo (Mervyn LeRoy, 1944), Tokyo Rose (Lew Landers, 1946), The Strange Love of Martha Ivers (Lewis Milestone, 1946) en The Best Years of Our Lives (William Wyler, 1946). Hij speelde ook een rol in de B-western Panhandle (Lesley Selander, 1948), tevens het eerste van een reeks geproduceerde scenario's van Edwards' hand, vaak met een hoofdrol voor zijn goede vriend Mickey Rooney. Zo schreef hij Stampede (Selander, 1949), Rainbow 'round My Shoulder (Richard Quine, 1952), All Ashore (Quine, 1953), Cruisin' down the River (Quine, 1953), Drive a Crooked Road (Quine, 1954), The Atomic Kid (Leslie H. Martinson, 1954), My Sister Eileen (Quine, 1955) en zijn eigen regiedebuut, de bescheiden musical met Frankie Laine Bring Your Smile Along (1955). Aanvankelijk schreef en regisseerde Edwards veel voor televisie, bijvoorbeeld The Mickey Rooney Show (1954-55) en de door hem gecreëerde detectiveserie Peter Gunn (1958-61). De vroege films van Edwards trokken weinig belangstelling, zoals He Laughed Last (1956), Mister Cory (met Tony Curtis; 1957), This Happy Feeling (1958) en The Perfect Furlough (1958), maar de marinekomedie Operation Petticoat (met Curtis en Cary Grant; 1959) was een grote hit.



Daarna volgden de musical High Time (met Bing Crosby; 1960), de misdaadthriller Experiment in Terror (1962) en het alcoholistendrama Days of Wine and Roses (met Jack Lemmon; 1963), bekroond met de Oscar voor beste muziek van Henry Mancini. De vaste samenwerking met Mancini, die ook het thema voor The Pink Panther schreef, leverde in totaal vier Oscars op: de score en de song Moon River in Breakfast at Tiffany's en de songscore van Victor, Victoria.



Door al deze successen leek Edwards geen kwaad meer te kunnen doen in Hollywood, maar toch werd de flop van het dure spektakel The Great Race (1965) hem zwaar aangerekend. In nog sterkere mate gold dat voor het mislukken van de in de verte op het verhaal van spionne Mata Hari gebaseerde prestigeproject Darling Lili (1970). Paramount was vooral boos dat Andrews als mevrouw Edwards de hoofdrol had gekregen. Het paar verhuisde verbitterd naar Engeland, maar zou gelouterd terugkeren voor de wraaklustige Hollywoodsatire S.O.B. (1981), waarin de altijd voor zoetsappig versleten Andrews, ster van The Sound of Music en Mary Poppins, haar borsten ontbloot.



Tot de overige films van Edwards behoren What Did You Do in the War, Daddy? (1966), Gunn (naar de tv-serie Peter Gunn; 1967), de western Wild Rovers (1971), The Carey Treatment (1972), The Tamarind Seed (1974), The Man Who Loved Women (een remake van François Truffauts rokkenjagerskomedie L'homme qui aimait les femmes, 1983), Micki + Maude (1984), A Fine Mess (1986), Blind Date (1987), Sunset (1988), Skin Deep (1989) en de genderklucht Switch (1991), met Ellen Barkin als gereïncarneerde macho.


Edwards produceerde de Pink Panther-cyclus en een aantal andere eigen films, die hij veelal ook zelf schreef. Vader van actrice Jennifer Edwards en regisseur Geoffrey Edwards.


Jean Rollin


72, Parijs, 15 december, kanker

Frans regisseur, voluit Jean Michel Rollin Roth le Gentil. Maakte een vijftigtal bescheiden films, veelal in de genres soft porno en horror, of combinaties van beide. Werkte samen met Claude Lelouch in de filmdienst van het Franse leger. Debuteerde met L'itinéraire marin (1962), Bekendste titels: La vampire nue (1969), Le frisson du vampire (1970), Deux vierges pour Satan/Les démoniaques (1973), Jeunes filles impudiques (1973), Lèvres de sang (1974), Douces pénétrations (onder het pseudoniem Michel Gentil, 1975), Phantasmes pornographiques (1975), Hard pénétration (als Gentil, 1976), La nuit des traquées (1980), Les deux orphelines vampires (1995) en Le masque de la méduse (2010).


14 december 2010

Neva Patterson


90, Brentwood CA, 14 december, gevolgen van bekkenbreuk

Amerikaans bijrolactrice. Bekend donkerharig gezicht in films als Desk Set (Walter Lang, 1957), An Affair to Remember (Leo McCarey, 1957) en David and Lisa (Frank Perry, 1962). Debuteerde na extensief televisiewerk in de second lead van Taxi (Gregory Ratoff, 1953). Ook in The Solid Gold Cadillac (Richard Quine, 1956), Too Much, Too Soon (Art Napoleon, 1958), The Spiral Road (Robert Mulligan, 1962), Dear Heart (Delbert Mann, 1964), Counterpoint (Ralph Nelson, 1967), All the President's Men (Alan J. Pakula, 1976), The Domino Principle (Stanley Kramer, 1977), als de moeder van Gary Busey in The Buddy Holly Story (Steve Rash, 1978), Star 80 (Bob Fosse, 1983) en All of Me (Carl Reiner, 1984). Weduwe van scenarioschrijver James Lee.