Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans kinderactrice, danseres en wedding planner. Speelde als 14-jarige Ruth in de klassieker The Grapes of Wrath (John Ford, 1940). Was ook te zien tegenover Shirley Temple in Young People (Allan Dwan, 1940) en Miss Annie Rooney (Edwin L. Marin, 1942). Debuteerde in de titelrol van Child Bride (Harry Revier, 1938). Ook in films als Virginia City (Michael Curtiz, 1940), Shadow of a Doubt (Alfred Hitchcock, 1943), None Shall Escape (André De Toth, 1944), Nine Girls (Leigh Jason, 1944), An Old-Fashioned Girl (Arthur Dreisfuss, 1949) en My Six Convicts (Hugo Fregonese, 1952). Werd later een succesvol organisator van bruiloften in Bel Air, als eigenaar van de firma A Party for All Seasons.
85, Périers-en-Auge (Calvados), 29 maart, natuurlijke dood
Frans acteur. Debuteerde met een kleine rol in Premier rendez-vous (Didier Decoin, 1941). Sindsdien lange carrière in theater en televisie, maar ook ondersteunende hoofd- en bijrollen in bioscoopfilms. Onder meer L'affaire du collier de la reine (Marcel l'Herbier, 1946), Macadam (Jacques Feyder en Marcel Blistène, 1946), Le secret de Mayerling (Jean Delannoy, 1948), Sombre dimanche (Jacqueline Audry, 1949), Caroline chérie (Richard Pottier, 1951) en twee vervolgfilms, Michel Strogoff (Carmine Gallone, 1956), A double tour (Claude Chabrol, 1959), Classe tous risques (Claude Sautet, 1959), Brigade mondaine (Jacques Scandelari, 1978), La crime (Philippe Labro, 1983), Inspecteur Lavardin (Chabrol, 1985), Mélo (Alain Resnais, 1986), Nouvelle vague (Jean-Luc Godard, 1989), Germinal (Claude Berri, 1992), The Ninth Gate (Roman Polanski, 1998) en Un crime au paradis (Jean Becker, 2000). Gescheiden van actrice Odile Versois.
Oorspronkelijk Canadees actrice, zangeres, danseres, schrijver en theaterregisseur, pseudoniem van Ellen Evangeline Hovick. Trad vanaf zeer jonge leeftijd op in vaudeville, samen met haar oudere zuster Louise, die later bekend zou worden als de stripper Gypsy Rose Lee. Danste en acteerde al vanaf 1918 als Baby June in korte films van Hal Roach, vaak tegenover Harold Lloyd. Daarna onder meer model, marathondanser en actrice in musicals. Kreeg in 1941 een contract bij RKO en maakte haar sprekende filmdebuut in Four Jacks and a Jill (Jack Hively, 1942). Daarna in films als Sing Your Worries Away (A. Edward Sutherland, 1942), Powder Town (Rowland V. Lee, 1942), My Sister Eileen (Alexander Hall, 1942), No Time for Love (Mitchell Leisen, 1943), Hello Frisco, Hello (H. Bruce Humberstone, 1943), Brewster's Millions (Allan Dwan, 1945), Gentleman's Agreement (Elia Kazan, 1947), Intrigue (Edwin L. Marin, 1947), The Iron Curtain (William A. Wellman, 1948), When My Baby Smiles at Me (Walter Lang, 1948), Red Hot and Blue (John Farrow, 1949), Chicago Deadline (Lewis Allen, 1949), The Story of Molly X (top-billed; Crane Wilbur, 1949), Follow the Sun (Sidney Lanfield, 1951), Lady Possessed (William Spier, 1952), The Private Files of J. Edgar Hoover (Larry Cohen, 1977), Can't Stop the Music (Nancy Walker, 1980) en A Return to Salem's Lot (Cohen, 1987). Havoc schreef in 1963 het toneelstuk Marathon 33, gebaseerd op haar eigen ervaringen als marathondanser. Voor de regie kreeg ze een jaar later een Tony-nominatie en het stuk zou mede de inspiratie vormen voor de film They Shoot Horses, Don't They? (Sydney Pollack, 1969). Was onder meer getrouwd met regisseur William Spier.
Amerikaans televisie- en filmacteur. Ontleende grootste bekendheid aan de hoofdrol tegenover Bill Cosby in de tv-serie I, Spy/Dubbelspion (1965-68) en later in de titelrol van Everybody Loves Raymond (1996-2004). Speelde zijn belangrijkste filmrol in de partnerruilkomedie Bob & Carol & Ted & Alice (Paul Mazursky, 1969), tegenover Natalie Wood, Elliot Gould en Dyan Cannon. Maakte na tien jaar televisierollen zijn filmdebuut in PT 109 (Leslie H. Martinson, 1963), over de marinejaren van president John F. Kennedy (Cliff Robertson). Voorts onder meer in Sunday in New York (Peter Tewkesbury, 1963), Hannie Caulder (Burt Kennedy, 1971), The Castaway Cowboy (Vincent McEveety, 1974), Inside Out (Peter Duffell, 1975), Sky Riders (Douglas Hickox, 1976), The Great Scout & Cathouse Thursday (Don Taylor, 1976), Turk 182! (Bob Clark, 1985), als Amerikaans president in The Pelican Brief (Alan J. Pakula, 1993) en gastrollen in Panther (Mario Van Peebles, 1995), Spy Hard (Rick Friedberg, 1996) en Most Wanted (David Hogan, 1997). Laatste filmrollen in de Canadese kersthorror Santa's Slay (David Steiman, 2005) en het nog uit te brengen The Assignment (Timothy J, Nelson, 2010). Scenarist en regisseur van verschillende afleveringen van tv-series, regie van de door Walter Hill geschreven film Hickey & Boggs (1972), wederom tegenover Cosby. Zou volgens geruchten kandidaat zijn geweest om J.R. te spelen in de serie Dallas en was een pokermaat van Playboy-baas Hugh Hefner.
Japans art director, production designer, regisseur en scenarioschrijver. Maakte op 90-jarige leeftijd (volgens sommige bronnen later dan wie ook ter wereld) zijn regiedebuut met de lange speelfilm Yume no mani mani (2008). Was sinds 1949 actief als art director en production designer, met name voor de eigenzinnige genrefilmer Seijun Suzuki: bij voorbeeld Tokyo nagaremono/Tokyo Drifter (1966), Kenka ereji/Fighting Elegy (1966) en Tsigoineruwaizen/Zigeunerwaizen (1980). Ook production designer voor films als Himatsuri (Mitsuo Yanagimachi, 1985) en Sen no rikyu/Death of a Teamaster (Kei Kumai, 1989). Een van de scenarioschrijvers van Koroshi no rakuin/Branded to Kill (Suzuki, 1967).
Argentijns regisseur en scenarioschrijver. Maakte tussen 1970 en 1995 elf lange speelfilms, waarvan de bekendste, Pobre mariposa (1986), deelnam aan de competitie in Cannes. Behalve voor regie en scenario tekende hij bij deze film ook voor de productie en muziek. Ook maakte De la Torre enkele tangofilms, met een redelijk expliciet erotisch karakter.
Amerikaans film- en televisieacteur en wijnbouwer. Cultfiguur onder Amerikaanse babyboomers wegens de titelrol in de Disney-televisieserie Davy Crockett (1955-56), dat voor de bioscoop werd bewerkt tot Davy Crockett and the River Pirates (Norman Foster, 1956). Filmdebuut in de B-western Untamed Frontier (Hugo Fregonese, 1952). Ook in films als The Kid from Left Field (Harmon Jones, 1953), Thunder over the Plains (André De Toth, 1953), Them! (Gordon Douglas, 1954) en Battle Cry (Raoul Walsh, 1955). Een exclusief contract met Disney verhinderde de casting van Parker in de klassieke western The Searchers (John Ford, 1956). Wel verscheen hij nog in Disneyfilms als The Great Locomotive Chase (top-billed; Francis D. Lyon, 1956), Westward Ho the Wagons! (top-billed; William Beaudine, 1956), Old Yeller (Robert Stevenson, 1957) enThe Light in the Forest (top-billed; Herschel Daugherty, 1958), maar ook in The Hangman (Michael Curtiz, 1959), als Davy Crockett in het Bob Hope-vehikel Alias Jesse James (Norman Z. McLeod, 1959), The Jayhawkers! (Melvin Frank, 1959), tegenover Steve McQueen in Hell Is for Heroes (Don Siegel, 1962) en in de titelrol van Daniel Boone: Frontier Trail Rider (George Sherman, 1966). Parker speelde zijn laatste hoofdrol in de remake van Smoky (Sherman, 1966). Trok zich in 1970 terug uit de filmwereld om in onroerend goed te gaan handelen en wijn te verbouwen.
Amerikaans acteur, pseudoniem van Peter Aurness. Ster van de originele televisieserie Mission: Impossible (1967-73) en de reprise (1988-90), persifleerde zijn eigen imago van onverzettelijke mannelijkheid in de rol van een piloot in de rampenfilmsatire Airplane!/Flying High (David Zucker, Jim Abrahams en Jerry Zucker, 1980) en het vervolg Airplane II: The Sequel/Flying High II (Ken Finkleman, 1982). Kwam na een korte carrière als radio-omroeper naar Hollywood, waar hij debuteerde in een hoofdrol in de goedkope misdaadfilm Rogue River (John Rawlins, 1951). Daarna onder meer in Fort Defiance (Rawlins, 1951), The Congregation (top-billed; William Beaudine, 1952), Red Planet Mars (top-billed; Harry Horner, 1952), Stalag 17 (Billy Wilder, 1953), East of Sumatra (Budd Boetticher, 1953), Beneath the 12-Mile Reef (Robert D. Webb, 1953), Killers from Space (top-billed; W. Lee Wilder, 1954), The Yellow Tomahawk (Lesley Selander, 1954), The Raid (Hugo Fregonese, 1954), Black Tuesday (Fregonese, 1954), The Long Gray Line (John Ford, 1955), Wichita (Jacques Tourneur, 1955), als de met Shelley Winters getrouwde moordenaar in de klassieker The Night of the Hunter (Charles Laughton, 1955), Fort Yuma (top-billed; Selander, 1955), The Court-Martial of Billy Mitchell (Otto Preminger, 1955), It Conquered the World (top-billed; Roger Corman, 1956), Beginning of the End (top-billed; Bert I. Gordon, 1957), A Stranger in My Arms (Helmut Käutner, 1959), A Rage to Live (Walter Grauman, 1965), Texas across the River (Michael Gordon, 1966), tegenover Doris Day in The Ballad of Josie (Andrew V. McLaglen, 1967), Sergeant Ryker (Buzz Kulik, 1968), The Five Man Army/Un esercito di cinque uomini (top-billed; Don Taylor en Italo Zingarelli, 1969), Sidecar Racers (Earl Bellamy, 1975), The Clonus Horror (Robert S. Fiveson, 1979), Savannah Smiles (Pierre De Moro, 1982), Mad Mission III: Our Man from Bond Street (Tsui Hark, 1984), Number One with a Bullet (Jack Smight, 1987) en Addams Family Values (Barry Sonnenfeld, 1992).
90, Palm Springs CA, 11 maart, doodsoorzaak onbekend
Amerikaans componist. Schreef soundtracks voor meer dan honderd B-films en ander genrewerk. Bekendste titel is waarschijnlijk Shock Corridor (Samuel Fuller, 1963). Ook muziekleverancier voor een aantal films met The Three Stooges en Abbott & Costello (Dance with Me, Henry, Charles Barton, 1956). Eerste film: The Baron of Arizona (Fuller, 1950). Voorts onder meer The Steel Helmet (Fuller, 1951), Cry Danger (Robert Parrish, 1951), Little Big Horn (Charles Marquis Warren, 1951), Lost Continent (Sam Newfield, 1951), Park Row (Fuller, 1952), Big Jim McLain (Edward Ludwig, 1952), Target Earth (Sherman A. Rose, 1954), Big House, U.S.A. (Howard W. Koch, 1955), Stranger on Horseback (Jacques Tourneur, 1955), Crime of Passion (Gerd Oswald, 1957), I Was a Teenage Werewold (Gene Fowler Jr., 1957), I Was a Teenage Frankenstein (Herbert L. Strock, 1957), Blood of Dracula (Strock, 1957), How to Make a Monster (Strock, 1958), Frankenstein - 1970 (Koch, 1958), Invisible Invaders (Edward L. Cahn, 1959), The Rebel Set (Fowler, 1959), The Four Skulls of Jonathan Drake (Cahn, 1959), The Angry Red Planet (Ib Melchior, 1959), The Naked Kiss (Fuller, 1964), de documentaire Bruce Lee, The Legend (Leonard Ho, 1977) en Gorp (Joseph Ruben, 1980).
Nederlands zanger en gitarist, pseudoniem van Pieter van Houten, ook bekend als Peter Van Wood. Vanaf 1949 een populaire artiest in Italië. Met zijn eigen kwartet zong hij met een sterk Nederlands accent hits als Carolina, die ook een Nederlandstalige versie kende als Waarom staat-ie zo scheef, dat torentje van Pisa? Trad op in enkele muzikale films, bijvoorbeeld Cantando sotto le stelle (Marino Girolami, 1956), en ook in Night Club (Sergio Corbucci, 1989). Zong en schreef de titelsong van de Nederlandse film Kleren maken de man (Georg Jacoby, 1957), waarin Wood ook optreedt als zanger-gitarist. Veel te zien op de Italiaanse televisie, ook als medewerker aan voetbalprogramma's en in de miniserie Jazz Club (Pupi Avati, 1978). Vanaf de jaren zestig actief als astroloog.
38, Burbank CA, 10 maart, onopzettelijke overdosis medicijnen
Canadees acteur. Debuteerde als 12-jarige als tweede zoon van Teri Garr in Firstborn (Michael Apted, 1984). Kinderster in een aantal tienerfilms, waarvan de vampierenvertelling The Lost Boys (Joel Schumacher, 1987) de grootste internationale verspreiding kreeg. Ook in films als Secret Admirer (David Greenwalt, 1985), Silver Bullet (Daniel Attias, 1985), Murphy's Romance (Martin Ritt, 1985), de titelrol in Lucas (David Seltzer, 1986), License to Drive (top-billed; Greg Beeman, 1988), Dream a Little Dream (Marc Rocco, 1989), Blown Away (top-billed; Brenton Spencer, 1992), Snowboard Academy (John Shepphird, 1996) en Crank: High Voltage (Mark Neveldine en Brian Taylor, 2009). Speelde in een aantal films tegenover Corey Feldman, met wie hij samen een comeback probeerde te maken in de reality soap The Two Careys (2007). Had een lange probleemgeschiedenis na de aanvankelijke successen, onder meer door drugsverslaving en een faillissement.
72, Thames Ditton (graafschap Surrey), 8 maart, natuurlijke dood
Engels cameraman. Debuteerde als co-director of cinematography met de verfilming van John Osbornes Inadmissible Evidence (Anthony Page, 1968). Ook verantwoordelijk voor het camerawerk van de documentaires The Body (Roy Battersby, 1970) en de biografie van Rudolf Noerejev I Am a Dancer (Pierre Jourdan, 1972) en speelfilms als The Raging Moon (Bryan Forbes, 1971), Percy's Progress (Ralph Thomas, 1974), The Slipper and the Rose: The Story of Cinderella (Forbes, 1976), That's Carry On (Gerald Thomas, 1977), International Velvet (Forbes, 1978), Brass Target (John Hough, 1978), ffolkes/North Sea Hijack (Andrew V. McLaglen, 1979), Steiner - Das eiserne Kreuz 2. Teil/Breakthrough: Cross of Iron 2 (McLaglen, 1979), The Sea Wolves (McLaglen, 1980), Night Crossing (Delbert Mann, 1981), Nate and Hayes (Ferdinand Fairfax, 1983), Enemy Mine (Wolfgang Petersen, 1985), Buster (David Green, 1988), Wired (Larry Peerce, 1989), Fire Birds (Green, 1990), Shopping (Paul W.S. Anderson, 1994), Aimée & Jaguar (Max Färberböck, 1999) en Three (Stewart Raffill, 2005). Werkte ook zeer veel voor televisie, bijvoorbeeld de miniserie met Rutger Hauer als Albert Speer en Renee Soutendijk als Eva Braun Inside the Third Reich (Marvin J. Chomsky, 1982)
STAR TREK: THE NEXT GENERATION 82, Malibu, 4 maart, emfyseem
Amerikaans bijrolactrice, vooral op televisie. Ontleent grootste bekendheid aan de rol van de zeer Joodse moeder van Ali MacGraw in de verfilming van Philip Roths Goodbye, Columbus (Larry Peerce, 1969). Ook in films als The Buster Keaton Story (Sidney Sheldon, 1957), The Mugger (William Berke, 1958), Toys in the Attic (George Roy Hill, 1963), Bus Riley's Back in Town (Harvey Hart, 1965), For Love of Ivy (Daniel Mann, 1968), Three in the Attic (Richard Wilson, 1968), The Other Side of the Mountain (Peerce, 1975), Jackson County Jail (Michael Miller, 1976), Loving Couples (Jack Smight, 1980), Doctor Detroit (Michael Pressman, 1983), All of Me (Carl Reiner, 1984), als non in A Nightmare on Elm Street 3: Dream Warriors (Chuck Russell, 1987), Forever Lulu (John Kaye, 2000), Cast Away (Robert Zemeckis, 2000) en Shallow Hal (Bobby en Peter Farrelly, 2001).