Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans westernacteur, gitarist en zanger, pseudoniem van Buren Ely. Was als zingende cowboy de ster van een flink aantal B-films bij de onafhankelijke maatschappij Republic Pictures en ook van een stripreeks. Debuteerde zingend in The Big Bonanza (George Archainbaud, 1944). Eerste hoofdrol in Home on the Range (R.G. Springsteen, 1946), gevolgd door The Man from Rainbow Valley (Springsteen, 1946), Out California Way (Lesley Selander, 1947), Last Frontier Uprising (Selander, 1947), Along the Oregon Trail (Springsteen, 1947), Under Colorado Skies (Springsteen, 1947), California Firebrand (Philip Ford, 1948), The Timber Trail (Ford, 1948), en Son of God's Country (Springsteen, 1948), steeds als Monte Hale. Ook in Prince of the Plains (Ford, 1949), als Buffalo Bill Cody in Law of the Golden West (Ford, 1949), Ranger of Cherokee Strip (Ford, 1949) en als Pat Garrett in Outcasts of the Trail (Ford, 1949). Kleine rollen in Giant (George Stevens, 1956) en The Chase (Arthur Penn, 1966). Gescheiden van zangeres Cherie De Castro.
Frans componist en dirigent. Een van de productiefste en bekendste componisten van filmmuziek. Won drie Oscars voor films van David Lean: Lawrence of Arabia (1962), Doctor Zhivago (1965) en A Passage to India (1984). Nog zes andere Oscarnominaties, voor de adaptatie van de muziek in Les dimanches de ville d'Avray/Sundays and Cybele (Serge Bourguignon, 1962), het liedje Marmalade, Molasses & Honey uit The Life and Times of Judge Roy Bean (John Huston, 1972) en de originele scores van The Message (Mustapha Akkad, 1976), Witness (Peter Weir, 1985), Gorillas in the Mist (Michael Apted, 1988) en Ghost (Jerry Zucker, 1990). Studeerde slagwerk aan het conservatorium in Parijs. Schreef aanvankelijk toneelmuziek, bijvoorbeeld voor regisseur Jean Vilar. Eerste filmmuziek voor de korte documentaire Hôtel des Invalides (Georges Franju, 1952). Daarna de korte documentaires Toute la mémoire du monde (Alain Resnais, 1956), Le théâtre national populaire (Franju, 1956) en Vel' d'Hiv (Frédéric Rossif en Guy Blanc, 1960), de korte speelfilms Sur le pont d'Avignon (Franju, 1957) en Le bel indifférent (Jacques Demy, 1957), de lange documentaire Mourir à Madrid (Rossif, 1963) en onder meer de lange speelfilms La tête contre les murs (Franju, 1959), Les yeux sans visage (Franju, 1960), Crack in the Mirror (Richard Fleischer, 1960), Le président (Henri Verneuil, 1961), Thérèse Desqueyroux (Franju, 1962), The Longest Day (Ken Annakin, Andrew Marton en Bernhard Wicki, 1962), Judex (Franju, 1963), Behold a Pale Horse (Fred Zinnemann, 1964), The Train (John Frankenheimer, 1964), Weekend à Zuydcoote (Verneuil, 1964), The Collector (William Wyler, 1965), Paris brûle-t-il?/Is Paris Burning? (René Clément, 1966), The Professionals (Richard Brooks, 1966), Gambit (Ronald Neame, 1966), Grand Prix (Frankenheimer, 1966), The Night of the Generals (Anatole Litvak, 1967), La vingt-cinquième heure (Verneuil, 1967), Villa Rides (Buzz Kulik, 1968), 5 Card Stud (Henry Hathaway, 1968), The Fixer (Frankenheimer, 1968), Isadora (Karel Reisz, 1968), La caduta degli dei/The Damned (Luchino Visconti, 1969), Topaz (Alfred Hitchcock, 1969), The Only Game in Town (George Stevens, 1970), El Condor (John Guillermin, 1970), Ryan's Daughter (Lean, 1970),
Plaza Suite (Arthur Hiller, 1971), Soleil rouge/The Red Sun (Terence Young, 1971), Pope Joan (Michael Anderson, 1972), The Effect of Gamma Rays on Man-in-the-Moon Marigolds (Paul Newman, 1972), The MacKintosh Man (Huston, 1973), Ash Wednesday (Larry Peerce, 1973), Grandeur nature (Luis García Berlanga, 1974), The Island at the Top of the World (Robert Stevenson, 1974), Mandingo (Fleischer, 1975), Posse (Kirk Douglas, 1975), The Man Who Would Be King (Huston, 1975), Shout at the Devil (Jerzy Skolimowski, 1976), The Last Tycoon (Elia Kazan, 1976), Jesus of Nazareth (Franco Zeffirelli, 1977), Crossed Swords/The Prince and the Pauper (Fleischer, 1977), March or Die (Dick Richards, 1977), La tortue sur le dos (Luc Béraud, 1978), Die Blechtrommel (Gouden Palm; Volker Schlöndorff, 1979), Winter Kills (William Richert, 1979), The Magician of Lublin (Menahem Golan, 1979), The Black Marble (Harold Becker, 1980). Resurrection (Daniel Petrie, 1980), Omar Mukhtar: Lion of the Desert (Akkad, 1981), Die Fälschung (Schlöndorff, 1981), Taps (Becker, 1981), Firefox (Clint Eastwood, 1982), The Year of Living Dangerously (Weir, 1982), Young Doctors in Love (Garry Marshall, 1982), Au nom de tous les miens/For Those I Loved (Robert Enrico, 1983), Top Secret! (Jim Abrahams, David en Jerry Zucker, 1984), Mad Max beyond Thunderdome (George Miller, 1985), The Bride (Franc Roddam, 1985), Enemy Mine (Wolfgang Petersen, 1985), Tai-Pan (Daryl Duke, 1986), The Mosquito Coast (Weir, 1986), No Way Out (Roger Donaldson, 1987), Fatal Attraction (Adrian Lybe, 1987), Gaby: A True Story (Luis Mandoki, 1987), Moon over Parador (Paul Mazursky, 1988), Dead Poets Society (Weir, 1989), Enemies: A Love Story (Mazursky, 1989), Jacob's Ladder (Lyne, 1990), Only the Lonely (Chris Columbus, 1991), Mr. Jones (Mike Figgis, 1993), Fearless (Weir, 1993), A Walk in the Clouds (Alfonso Arau, 1995), The Sunchaser (Michael Cimino, 1996), Sunshine (István Szabó, 1999) en I Dreamed of Africa (Hugh Hudson, 2000). Kreeg dit jaar in Berlijn een speciale Gouden Beer voor zijn hele oeuvre. Vader van componist Jean-Michel Jarre en scenarioschrijver Kevin Jarre.
Maurice Jarre dirigeert in 1992 het Royal Philharmonic Orchestra bij een uitvoering van het thema van Lawrence of Arabia
Amerikaans producent, filmwetenschapper en schrijver. Was als vicepresident van United Artists verantwoordelijk voor het fiasco van Heaven's Gate (Michael Cimino, 1980), een western met een budget van 7 miljoen dollar die 35 miljoen zou gaan kosten en nauwelijks een cent opbracht. Het betekende de ondergang van United Artists en daarvoor al het ontslag van Bach. Hij schreef in 1985 het boek Final Cut: Dreams and Disaster in the Making of 'Heaven's Gate' , een gedetailleerd verslag van hoe het zover had kunnen komen. Het wordt algemeen beschouwd als een van de beste boeken over de werkwijze van Hollywood. Het zou verfilmd worden als de documentaire Final Cut: The Making and Unmaking of 'Heaven's Gate' (Michael Epstein, 2004). Bach promoveerde in de jaren zeventig op een proefschrift over Josef von Sternberg. Later zou hij biografieën schrijven van Marlene Dietrich (1992), Leni Riefenstahl (2007) en toneelschrijver Moss Hart (2001). Aanvankelijk story editor en onafhankelijk producent bij Pantheon Pictures (Butch and Sundance: The Early Days, Richard Lester, 1979). Was bij UA ook verantwoordelijk voor hits als Annie Hall (Woody Allen, 1977), Manhattan (Allen, 1979), The French Lieutenant's Woman (Karel Reisz, 1981) en Raging Bull (Martin Scorsese, 1980).
Nederlands televisiepresentator, kleinkunstenaar en acteur. Speelde een sleutelrol in de populaire kinderserie Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer? (Harrie Geelen, 1972-75) en presenteerde voor de TROS het jeugdspelprogramma Ren je rot (1973-82). Bescheiden filmrollen in The Little Ark (James B. Clark, 1971), Peter en de vliegende autobus (Karst van der Meulen, 1976), de korte film De blauwe wind (Sacha Barraud, 1983) en Terrorama! (Edwin Brienen, 2001).
Trailer van Peter en de vliegende autobus, met Lex Goudsmit en Joost Prinsen
Belgisch acteur, regisseur en theaterleider. Meer dan zestig jaar verbonden aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel, ook als artistiek leider (1972-82). Bij televisiekijkers bekend door de titelrol in de jeugdserie Axel Nort (1966-67). Debuteerde als 11-jarige in de eerste verfilming van De witte (Jan Vanderheyden, 1934). Kinderster in meer films van Vanderheyden, zoals Havenmuziek (1937), Drie flinke kerels (1938) en Janssens tegen Peeters (1939). Top-billed in Een aardig geval (Edith Kiel, 1941), Mijn man doet dat niet (Kiel, 1956), Rendez-vous in het paradijs (Kiel, 1957), Mon (Guy Thys, 2001), Vidange perdue (Geoffrey Enthoven, 2006) en talloze televisieproducties zoals het feuilleton Schipper naast Mathilde (tevens regie; 1955-63). Ook in films als L'amour est quelque part (Gaston Schoukens, 1955), De ordonnans (Charles Frank, 1962), Gabriel (Renaat Coppens, 1999), The Crossing (Nora Hoppe, 1999), Pauline & Paulette (Lieven Debrauwer, 2001), Olivetti 82 (Rudi Van Den Bossche, 2001) en Die Bluthochzeit (Dominique DeRuddere, 2005). Getrouwd met actrice Chris Lomme.
Engels acteur, vooral in theater en op televisie. Kleinere rollen in films als The Pumpkin Eater (Jack Clayton, 1968), Asylum (Roy Ward Baker, 1972), From a Far Country (Krzysztof Zanussi, 1981), The Jigsaw Man (Terence Young, 1983), Lionheart (Franklin J. Schaffner, 1987), Emma (Douglas McGrath, 1996), Mrs. Dalloway (Marleen Gorris, 1997), The Discovery of Heaven (als de vader van Onno; Jeroen Krabbé, 2001), Bright Young Things (Stephen Fry, 2003), Vanity Fair (Mira Nair, 2004), Sergeant Pepper (Sandra Nettelbeck, 2004) en The Golden Compass (Chris Weitz, 2007).
45, New York, 18 maart, gevolgen van een ski-ongeval in Canada
Oorspronkelijk Engels actrice met Amerikaanse nationaliteit. Dochter van actrice Vanessa Redgrave en regisseur Tony Richardson, zuster van actrice Joely Richardson. Verscheen als 4-jarige voor het eerst in een film van haar vader, The Charge of the Light Brigade (1968). Zou vooral faam verwerven als toneelspeelster in Londen en New York. Tony voor de rol van Sally Bowles in Sam Mendes' Broadwayversie van Cabaret (1998). Na een kleine filmrol in Every Picture Tells a Story (James Scott, 1983) vertolkte ze Frankenstein-auteur Mary Shelley in Gothic (Ken Russell, 1986). Daarna in films als A Month in the Country (Pat O'Connor, 1987), Patty Hearst (titelrol; Paul Schrader, 1988), Fat Man and Little Boy/Shadowmakers (Roland Joffé, 1989), The Handmaid's Tale (naar Margaret Atwood; Volker Schlöndorff, 1990), The Comfort of Strangers/Cortesie per gli ospiti (naar Ian McEwan; Schrader, 1990), The Favour, the Watch and the Very Big Fish (Ben Lewin, 1991), Widows' Peak (John Irvin, 1994), Nell (Michael Apted, 1994), The Parent Trap (Nancy Meyers, 1998), Waking Up in Reno (Jordan Brady, 2002), Maid in Manhattan (Wayne Wang, 2002), Asylum (tevens executive producer; David Mackenzie, 2005), The White Countess (James Ivory, 2005), Evening (Lajos Koltai, 2007) en Wild Child (Nick Moore, 2008). Getrouwd met acteur Liam Neeson.
Oorspronkelijk Amerikaans kunstenaar, sinds 1956 in Nederland en staatsburger vanaf december 2008. Leerling in Parijs van Ossip Zadkine en Fernand Léger, vond in de jaren vijftig als beeldhouwer aansluiting bij de Cobra-groep. Actief in vele kunstvormen, maakte vanaf 1950 talrijke korte films op 16mm, bijvoorbeeld The Vipers (1955), Bicycles (1960), Nix-on-Nixon (1960), Deep Breath (1970) en de erotische documentaire Bodil Joensen - en sommerdag juli 1970 (1970). Laatstgenoemde film, een portret van de Deense pornoactrice Bodil Joensen en haar dieren, won onder de titel A Summer Day de hoofdprijs van het legendarische Wet Dream Film Festival, in de herfst van 1970 in het Amsterdamse Leidsepleintheater. Co-auteur van het scenario van Journeys from Berlin/1971 (Yvonne Rainer, 1980). Hoofdpersoon van Vernissage of American Artists (Carmen D'Avino, 1950), de korte documentaire Tajiri (Johan van der Keuken, 1962) en het videoportret Casting Skin (Gea Ardesch, 2006). Officier in de Orde van Oranje Nassau (1992) en ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (2007). Getrouwd geweest met beeldhouwster Ferdi Jansen.
Amerikaans liedjesschrijver en Broadwayproducent. Oscarnominatie voor de song Hold My Hand uit Susan Slept Here (Frank Tashlin, 1954). Schreef ook de teksten van bijvoorbeeld Yes My Darling Daughter voor Dinah Shore, All or Nothing at All voor Frank Sinatra en Tenderly voor Rosemary Clooney. Zijn Engelse vertaling van Charles Trenets La mer werd als Beyond the Sea een grote hit voor Bobby Darin, en de titelsong van de biopic over Darin (Kevin Spacey, 2004). Produceerde in de jaren tachtig in het theater, zoals het door de film van Robert Altman (1982) bekend geworden Come Back to the Five and Dime, Jimmy Dean, Jimmy Dean van Ed Graczyk.
Amerikaans acteur. Top-billed in de Isaac Bashevis Singer-verfilming Enemies: A Love Story (Paul Mazursky, 1989). Debuteerde na enig televisiewerk in Tunnel Vision (Neal Israel en Bradley R. Swirnoff, 1976). Onder meer in Semi-Tough (Michael Ritchie, 1977), tegenover Chuck Norris in Silent Rage (Michael Miller, 1982), Best Friends (Norman Jewison, 1982), Lovesick (Marshall Brickman, 1983), Silkwood (Mike Nichols, 1983), Romancing the Stone (Robert Zemeckis, 1984), als de zoon van Anne Bancroft in Garbo Talks (Sidney Lumet, 1984), Blue Steel (Kathryn Bigelow, 1989), als advocaat Alan Dershowitz in Reversal of Fortune (Barbet Schroeder, 1990), Mr. Saturday Night (Billy Crystal, 1992), tegenover Jean-Claude Van Damme in Timecop (Peter Hyams, 1994), Festival in Cannes (Henry Jaglom, 2001), Ali (Michael Mann, 2001) en Find Me Guilty (Lumet, 2006), Speelde Bruno Gianelli in 19 afleveringen van de tv-serie The West Wing (2001-06). Was politiek actief in de acteursvakbond (voorzitter Actor's Equity Association 1991-2000) en Democraat tot 2001. Ondersteunde daarna president George Bush Jr. en Republikeins presidentskandidaat Rudy Giuliani.
Amerikaans (scenario)schrijver. Oscarnominaties voor de oorlogsfilm Take the High Ground! (Richard Brooks, 1953) en de eigentijdse 'western' Bad Day at Black Rock (John Sturges, 1955). Schreef ook de eerste korte tekenfilms met de bijziende mopperkont Mr. Magoo, Rag Time Bear (John Hubley, 1949) en Punchy De Leon (Hubkey, 1950). Voorts scenarist van Unknown World (Terry O. Morse, 1951), Aladdin and His Lamp (Lew Landers, 1952), Raintree County (Edward Dmytryk, 1957), Never So Few (Sturges, 1959), The War Lord (Franklin J. Schaffner, 1965), Living Free (Jack Couffer, 1972) en The Klansman (Terence Young, 1974). Leende zijn naam als front aan de op de zwarte lijst geplaatste scenarioschrijver Dalton Trumbo voor Gun Crazy/Deadly Is the Female (Joseph H. Lewis, 1950). Regisseerde en schreef de gevangenisfilm Convicts 4 (1964), met de imposante cast van onder meer Ben Gazzara, Vincent Price, Rod Steiger en Sammy Davis Jr.
Frans zanger, acteur en componist, eigenlijk Alain Claude Baschung. Populair rockzanger sinds het einde van de jaren zeventig. Speelde hoofdrollen in films als Nestor Burma, détective de choc (tevens muziek; Jean-Luc Miesch, 1981), L'ombre du doute (Aline Issermann, 1993), La confusion des genres (Ilan Duran Cohen, 2000) en Félix et Lola (Patrice Leconte, 2001). Schreef muziek voor enkele andere films, bijvoorbeeld Le 4ème pouvoir (Serge Leroy, 1985), Pigalle (Karim Dridi, 1994) en, gebaseerd op een hit van Bashung, Ma petite entreprise (Pierre Jolivet, 1999).
Amerikaans actrice, pseudoniem van Elizabeth Winifred Boger. Oscarnominatie voor Marty (Delbert Mann, 1955), na vier jaar op de zwarte lijst van Hollywood te hebben gestaan, ook al was ze geweigerd voor het lidmaatschap van de communistische partij. Aanvankelijk vooral theateractrice. Filmdebuut in The Guilt of Janet Ames (Henry Levin, 1947). Onder meer in A Double Life (George Cukor, 1947), The Snake Pit (Anatole Litvak, 1948), Mystery Street (John Sturges, 1950), Kind Lady (Sturges, 1951), top-billed in Rencontre à Paris (Georges Lampin, 1956), Calle Mayor (top-billed; Juan Antonio Bardem, 1956), The Halliday Brand (Joseph H. Lewis, 1957), Il grido (Michelangelo Antonioni, 1957), I delfini (Francesco Maselli, 1960), All Night Long (Basil Dearden, 1962), Senilità (Mauro Bolognini, 1962), Mazel Tov ou le mariage (Claude Berri, 1969), A Delicate Balance (Tony Richardson, 1973), Gejaagd door de winst (Robbe De Hert en Guido Henderickx, 1978) en Betrayed (Costa-Gavras, 1988). Publiceerde in 2003 de autobiografie The Memory of All That. Getrouwd geweest met danser en regisseur Gene Kelly, weduwe van regisseur Karel Reisz.
Belgisch actrice. Veel televisie, vooral bekend door de rol van Moeder Cent in Wij, heren van Zichem (Maurits Balfoort, 1969), maar ook in De collega's (1980-81), FC De Kampioenen (1990-2006) en Het verdriet van België (Claude Goretta, 1995). Enkele bijrollen in films: Hoe zotter, hoe liever (Edith Kiel, 1960), Mira (Fons Rademakers, 1971), Verbrande brug (Guido Henderickx, 1975), Een vrouw tussen hond en wolf (André Delvaux, 1979), Menuet (Lili Rademakers, 1982), Benvenuta (Delvaux, 1983), Het gezin Van Paemel (Paul Cammermans, 1986), De Vliegende Hollander (Jos Stelling, 1995), Elixir d'Anvers (diverse regisseurs, 1996), De man van staal (Vincent Bal, 1999), Pauline & Paulette (Lieven Debrauwer, 2001) en de korte films Drive Me Crazy (Kim Wyns, 2004), Knokke Boulevard (Hendrik Verthé, 2005) en Badoir (Diego Deceuninck, 2005).
In Tsjechoslowakije geboren Hongaars regisseur en scenarioschrijver. Maakte ruim dertig films. Debuteerde als regisseur in 1964 met Nyáron egyszerü. Daarvoor alleen scenarist, bijvoorbeeld van Édes Anna ( Zoltán Fábri, 1958), Két felidö a pokolban/The Last Goal (Fábri, 1962), Szerelem/Love (Károly Makk, 1971) en Egy erkölcsös éjszaka/ A Very Moral Night (Makk, 1977). Internationaal verwierf hij de meeste bekendheid met eigen, ook door hem geschreven films als Szerelmes biciclisták (1965), Feljövés/The Fatal Shot (1968), A tanú/De getuige (1970, maar door de censuur verboden tot 1979), Kitörés/Breakout (geschreven samen met György Konrád; 1971), Jelenidö/Present (Zilveren Luipaard in Locarno; 1972) en de internationale coproductie Der Mann der sich in Luft auflöste (naar Sjöwall en Wahlöo, met Derek Jacobi; 1980). Zijn laatste film was Majdnem szüz/Virtually a Virgin (2008).
Italiaans scenarioschrijver. Ontmoette in 1947, volgens de overlevering bij een kiosk waar ze dezelfde krant lazen, de latere regisseur Federico Fellini. Medewerking aan de scenario's van diens films bezorgde Pinelli vier Oscarnominaties: I vitelloni (1953), La strada (1954), La dolce vita (1960) en 8 1/2 (1963). Schreef voor Fellini bovendien Luci del varietà (1950), Lo sceicco bianco (1952), Il bidone (1955), Le notti di Cabiria (1957), een episode in Boccaccio '70 (1962), Giulietta degli spiriti (1965), Ginger e Fred (1986) en La voce della luna (1990). Eerste geproduceerde scenario: In cerca della felicità (Giacomo Gentilomo, 1944). Voorts films als Il bandito (Alberto Lattuada, 1946), de episode Il miracolo (samen met Fellini) in L'amore (Roberto Rossellini, 1948), In nome della legge (Pietro Germi, 1949), Il mulino del Po (Lattuada, 1949), Il cammino della speranza (Germi, 1950), vijf van de zes episoden in L'amore in città (Fellini, Lattuada, Carlo Lizzani, Dino Risi en Michelangelo Antonioni), Fortunella (Eduardo De Filippo, 1958), Erode il Grande (Viktor Tourjansky, 1959), Adua e le compagne (Antonio Pietrangeli, 1960), Francesco d'Assisi (Liliana Cavani, 1966), Galileo (Cavani, 1969), Il giardino dei Finzi-Contini (Vittorio de Sica, 1970), Alfredo, Alfredo (Germi, 1972), Amici miei (Mario Monicelli, 1975), Per le antiche scale (Mauro Bolognini, 1976), Viaggio con Anita (Monicelli, 1979), Amici miei atto II (Monicelli, 1982) en Speriamo che sia femmina (Monicelli, 1986).
Tsjechisch animatieregisseur. Regisseerde de lange tekenfilm De grote kaasroof/Velka syrova loupez (1986). Won een Zilveren Beer voor de korte animatiefilm SSS (1975) en werkte als animator begin jaren zestig (als V. Bedrick) aan verschillende cartoons met Tom & Jerry .
Amerikaans toneel- en scenarioschrijver. Aanvankelijk weinig succesvol toneelspeler. Situeerde de meeste van zijn stukken en films in een klein stadje in Texas, zoals zijn geboorteplaats Wharton. Won een Pulitzerprijs voor zijn stuk The Young Man from Atlanta (1995) en twee Oscars, voor het originele script van Tender Mercies (Bruce Beresford, 1983) en de bewerking van Harper Lee's roman To Kill a Mockingbird (Robert Mulligan, 1962). Oscarnominatie voor zijn eigen adaptatie van The Trip to Bountiful (geregisseerd door zijn neef Peter Masterson, 1985), die Geraldine Page een Oscar als beste actrice bezorgde. Schreef ook Storm Fear (Cornel Wilde, 1955), Baby the Rain Must Fall (naar zijn stuk The Travelling Lady; Mulligan, 1965), The Chase (Arthur Penn, 1966), Hurry Sundown (Otto Preminger, 1967), Tomorrow (Joseph Anthony, 1972), Convicts (Masterson, 1991), Of Mice and Men (naar de roman van John Steinbeck; Gary Sinise, 1992) en het nog niet uitgebrachte Main Street (John Doyle, 1992).
65, Trevignano Romano (prov. Rome), 4 maart, natuurlijke dood
Italiaans regisseur. Internationaal succes met twee pikante films rond de ster Laura Antonelli, Malizia (1973) over een dienstmeisje op het erotische oorlogspad en het vervolg Peccato veniale (1974). Debuteerde als regisseur-scenarist met Grazie, zia (1968), met Lou Castel als een naar seks hunkerende gehandicapte. Regie van een kleine twintig overige films, onder meer Scandalo (1976), de soldatenklucht Sturmtruppen (1976), Amore in prima classe (met Sylvia Kristel; 1979) en Ernesto (Zilveren Beer in Berlijn voor acteur Michele Placido; 1979). Als acteur te zien in Partner (Bernardo Bertolucci, 1968).
82, Rancho Mirage CA, 3 maart, doodsoorzaak onbekend
Amerikaans acteur. Vooral in het theater, waar hij een Tony won voor zijn bijrol in de musical The Bells Are Ringing (1956) en een nominatie kreeg tegenover Barbra Streisand in de originele Broadwayversie van Funny Girl (1963). Zoon van Charles Chaplin en actrice Lita Grey. Speelde enkele filmrollen, onder regie van zijn vader in Limelight (1952) en A Countess from Hong Kong (1967). Ook in films als Land of the Pharaohs (Howard Hawks, 1955), Confession (top-billed; Ken Hughes, 1955), Pillars of the Sky (George Marshall, 1956), Se incontri Sartana prega per la tua morte/If You Meet Sartana, Pray for Your Death (Gianfranco Parolini, 1968), Ho! (Robert Enrico, 1968), A doppia faccia (Riccardo Freda, 1969), Le clan des Siciliens (Henri Verneuil, 1969) en Satan's Cheerleaders (Greydon Clark, 1977). Trad op in verschillende documentaires over zijn vader, bijvoorbeeld Unknown Chaplin (Kevin Brownlow en David Gill, 1983) en Charlie: The Life and Art of Charles Chaplin (Richard Schickel, 2003). Uitbater van restaurant Chaplin's in Palm Springs. Driemaal getrouwd, affaires met de actrices Joan Collins en Kay Kendall.
Fins acteur en regisseur, geboren als Åke Leonard Järvinen. Voormalig voetbalinternational kreeg bekendheid als filmacteur door hoofdrollen in Finse klassiekers als Valkoinen peura/The White Reindeer (Erik Blomberg, 1952) en Tuntematon sotilas/The Unknown Soldier (Edvin Laine, 1955). Speelde tussen 1949 en 2003 in 87 film- en televisieproducties. Was ook locaal productieadviseur van in Finland opgenomen internationale films, waarin hij soms ook een rolletje speelde: The Shoes of the Fisherman (Michael Anderson, 1968), The Day the Clown Cried (Jerry Lewis, 1972),Telefon (Don Siegel, 1977) en Reds (Warren Beatty, 1981). Regisseerde tussen 1961 en 2007 tien lange speelfilms en veel televisieproducties.