31 augustus 2013

Sir David Frost


74, a/b Queen Elizabeth tussen Engeland en Portugal, 31 augustus, hartaanval

Engels journalist, televisiemaker en producent. Succesvol presentator en redacteur van televisieprogramma’s aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. Zijn eerste hit, het satirische That Was the Week That Was (1962-63), zou in de Nederlandse versie Zo is het toevallig ook nog eens een keer (VARA, 1963-64) veel opschudding veroorzaken.

Deed veel talkshows en interviews met beroemdheden. Het meest spectaculaire gesprek was in 1977 met de voormalige Amerikaanse president Richard Nixon, die met zoveel woorden zijn aandeel in de Watergate-affaire toegeeft. De totstandkoming van het gesprek en het duel tussen beide protagonisten werden vereeuwigd in Peter Morgans toneelstuk Frost/Nixon (2006), verfilmd onder dezelfde titel (Ron Howard, 2008) met Michael Sheen in de rol van Frost. Gastrol als verslaggever in The V.I.P.s (Anthony Asquith, 1963). Produceerde behalve veel van zijn eigen en andere tv-programma’s ook enkele speelfilms, als executive producer: Futtocks End (met zijn protegé Ronnie Barker; Bob Kellett, 1970), The Rise and Rise of Michael Rimmer (met Peter Cook; Michael Billington, 1970), Charley-One-Eye (Don Chaffey, 1973), de Assepoester-flop The Slipper and the Rose (Bryan Forbes, 1976), de biopic Leadbelly (over de gelijknamige blueszanger; Gordon Parks, 1976),

Rogue Trader (over Nick Leeson; James Dearden, 1999), In Your Dreams (Gary Sinyor, 2008) en Retreat (Carl Tibbetts, 2011). In 1993 in de adelstand verheven. Kort getrouwd geweest met Peter Sellers’ ex-vrouw en actrice Lynne Frederick., relaties met actrices als Janette Scott, Diahann Carroll en Carol Lynley.


26 augustus 2013

Gerard Murphy


64, Histon (Cambridgeshire), 26 augustus, prostaatkanker

Noord-Iers acteur. In het theater veel Shakespeare (onder meer bij Old Vic en Royal Shakespeare Company) en in televisiefictie gespecialiseerd in verschillende Ierse accenten. Enkele filmrollen: Sacred Hearts (Barbara Rennie, 1985), Waterworld (Kevin Reynolds, 1995), als corrupte rechter in Batman Begins (Christopher Nolan, 2005), Pumpgirl (top-billed; Carol Moore, 2009) en The Comedian (Tom Shkolnik, 2012).  Niet te verwarren met de gelijknamige New-Yorkse acteur in onder meer Sorcerer/Wages of Fear (William Friedkin, 1977) en Once upon a Time in America (Sergio Leone, 1984).

John Kuipers


76, Amsterdam, 26 augustus, na een kort ziekbed

In Nederlands-Indië geboren Nederlands danser, acteur en choreograaf, eigenlijk Hendrikus August Kuipers. Een van de ‘ jonkies’  (naast Carla Lipp en Barrie Stevens) in de populaire tv-serie Ja zuster, nee zuster (1966-68). Speelde enkele kleine filmrollen: Het mes (Fons Rademakers, 1961) alsmede de tv-films Een huis in een schoen (Loet Steenbergen, 1971) en Bruin goud (Jonne Severijn, 1994). In theater onder meer in De Jasperina Show, de Sleeswijk Revue en musicals als Heerlijk duurt het langst en De stunt. Choreografeerde de eerste versie van de theatershow Jeans. Levenspartner van acteur en cabaretier Marnix Kappers.

24 augustus 2013

Julie Harris


87, West Chatham MA, 24 augustus, hartfalen

Amerikaanse musical- en toneelster en filmactrice. Bankiersdochter won vijf Tony’s, meer dan welke Broadway-actrice ook, maar zou haar grootste roem vergaren als tegenspeelster van James Dean in de film East of Eden/De verloren zoon (top-billed; Elia Kazan, 1955). Oscarnominatie voor haar filmdebuut, The Member of the Wedding (Fred Zinnemann, 1952). Ze hernam daarin de ook op Broadway door haar gespeelde rol van een jongensachtig meisje van 12, hoewel ze tijdens de opnamen 26 was. Daarna, lang voor Cabaret, de eerste Sally Bowles in de verfilming van Christopher Isherwoods roman I Am a Camera (top-billed; Henry Cornelius, 1955).
Voorts onder meer in The Truth about Women (Muriel Box, 1957), Sally’s Irish Rogue (top-billed; George Pollock, 1958), Requiem for a Heavyweight (Ralph Nelson, 1962), The Haunting (top-billed; Robert Wise, 1963), tegenover Paul Newman in Harper (Jack Smight, 1966), You’re a Big Boy Now (Francis Ford Coppola, 1966), tegenover Elizabeth Taylor en Marlon Brando in Reflections in a Golden Eye (John Huston, 1967), The Split (Gordon Flemyng, 1968), The People Next Door (David Greene, 1970), als Betsie ten Boom in The Hiding Place (top-billed; James F. Collier, 1975), Voyage of the Damned (Stuart Rosenberg, 1976), als de moeder in Sylvia Plaths The Bell Jar (Larry Peerce, 1979), solo als Charlotte in Brontë (Delbert Mann, 1983), Gorillas in the Mist (Michael Apted, 1988), HouseSitter (Frank Oz, 1992), The Dark Half (George A. Romero, 1993), als de moeder van Dennis Hopper in Carried Away (Bruno Barreto, 1996) en The Lightkeepers (top-billed; Daniel Adams, 1999). Niet te verwarren met de gelijknamige Engelse kostuumontwerpster.

23 augustus 2013

Gilbert Taylor


99, Newport (Isle of Wight), 23 augustus, natuurlijke dood

Engels cameraman. Hoewel hij het bekendst werd om zijn meningsverschillen met de regisseur-producent tijdens de opnamen van Star Wars: Epsode IV -  A New Hope (George Lucas, 1977), was Taylor de grootmeester van de indirecte belichting in zwart-wit. Tijdens zijn lange carrière, die begon in 1929 als camera-assistent tijdens de laatste stille films van de Gainsborough-studio, kreeg hij merkwaardig genoeg niet eens een Oscarnominatie, wel twee BAFTA-nominaties voor zijn opmerkelijke aandeel in het visuele expressionisme van Roman Polanski’s zwart-witfilms Repulsion (1965)  en Cul-de-sac (1966), maar zonder enige onderscheiding voor Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb (Stanley Kubrick, 1964) en de eerste Beatles-film A Hard Day’s Night (Richard Lester, 1964).
Wel kregen de special effects van The Dam Busters (Michael Anderson, 1955) een Oscarnominatie, maar die werden niet aan Taylor toegeschreven maar aan Associated British Picture Corporation Ltd. Aanvankelijk camera-assistent en operator, van onder meer vermaarde DoP’s als Jack Hildyard en Harry Waxman. Zelfstandig debuut als chef camera in The Guinea Pig (Roy Boulting, 1948). Sindsdien onder meer Seven Days Noon (John en Roy Boulting, 1950), Circle of Danger (Jacques Tourneur, 1951), High Treason (R. Boulting, 1951), The Yellow Balloon (J. Lee Thompson, 1953), Single-Handed (R. Boulting, 1953), Front Page Story (Gordon Parry, 1954), The Weak and the Wicked (Lee Thompson, 1954) en Seagulls over Sorrento (gebr. Boulting, 1954). Hoewel Gil Taylor officieus al had gedraaid voor Trouble in the Glen (Herbert Wilcox, 1954), was zijn eerste officiële kleurenfilm As Long As They’re Happy (Lee Thompson, 1955). Hij bleef lang kleur en zwart-wit afwisselen, voor films als Josephine and Men (R. Boulting, 1955), Yield to the Night (Lee Thompson, 1956),
It’s Great to Be Young (Cyril Frankel, 1956), The Good Companions (Lee Thompson, 1957), Woman in a Dressing Gown (Lee Thompson, 1957), No Time for Tears (Frankel, 1957), Ice Cold in Alex (Lee Thompson, 1958), No Trees in the Street (Lee Thompson, 1959), Tommy the Toreador (met tieneridool Tommy Steele; John Paddy Carstairs, 1959), Bottoms Up (Mario Zampi, 1960), Sands of the Desert (Carstairs, 1960), The Full Treatment (Val Guest, 1960), The Rebel (Robert Day, 1961), It’s Trad, Dad! (Lester, 1962), A Prize of Arms (Cliff Owen, 1962), The Punch and Judy Man (Jeremy Summers. 1963), Alive and Kicking (Frankel, 1964), Ferry Cross the Mersey (Summers, 1965), The Bedford Incident (James B. Harris, 1965),
Theatre of Death (Samuel Gallu, 1967), The Man Outside (Gallu, 1967), Work is a 4-Letter Word (Peter Hall, 1968), Before Winter Comes (Lee Thompson, 1969), A Nice Girl Like Me (Desmond Davis, 1969), Quackser Fortune Has a Cousin in the Bronx (Waris Hussein, 1970), The Tragedy of Macbeth/Macbeth (Polanski, 1971), A Day at the Beach (naar Heere Heeresma; Simon Hesera, 1972), Frenzy (Alfred Hitchcock, 1972), Soft Beds, Hard Battles (R. Boulting, 1974), The Omen (Richard Donner, 1976), Escape to Athena (George P. Cosmatos, 1979), het mystieke Meetings with Remarkable Men (Peter Brook, 1979), Dracula (John Badham, 1979), de edelpornokitsch van Flash Gordon (Mike Hodges, 1980), Green Ice (Ernest Day, 1981), Venom (Piers Haggard, 1981), Losin’ It (Curtis Hanson, 1983), Voyage of the Rock Aliens (James Fargo, 1984), Lassiter (Roger Young, 1984), The Bedroom Window (Hanson, 1987) en Don’t Get Me Started (Arthur Ellis, 1994).  

Gil Taylor - Behind the Camera from BSC on Vimeo.

Vadim (Ivanovitsj) Joesov


84, Moskou, 23 augustus, natuurlijke dood

Russisch cameraman. Grootmeester van de zorgvuldige en innovatieve belichting, vooral in zwart-wit. Verantwoordelijk voor het opmerkelijke beeld van de meeste Sovjet-films van Andrei Tarkovski: het korte Katok i skripka/De stoomwals en de viool (1961), Tarkovski’s officiële debuut Ivanovo detstsvo/De jeugd van Iwan (1962), Andrei Roebljov (1966)
en Solaris (1972). Alleen Zerkalo/De spiegel (1975) en Stalker (1977) werden gedraaid door Georgi Rerberg. Joesovs eerste lange speelfilms was voor Mosfilm Obyknovennij tsjelovek (Aleksandr Stoibov,1956). Voorts onder meer Ja sjagajoe po Moskve/Ik wandel door Moskou (Georgi Danelia, 1964), Ne gorjoej/Don’t Grieve (Danelia, 1969), Sovsem propasjtsjij/Hopelessly Lost (Danelia, 1974), Oni srazjalis za rodinoe/They Fought for the Motherland (Sergei Bondartsjoek, 1975), het tweeluik Krasnje kolokola/Red Bells (Bondartsjoek, 1982-83),
Boris Godoenov (Bondartsjoek, 1986), Pasport (Danelia, 1991), Prorva/Moscow Parade (Ivan Dychovitsjnyj, 1992), de documentaires Anna: ot sjesti do vosemnadtsati/Anna: 6-18 (Nikita Michalkov, 1994) en Out of the Present (Andrei Ujica, 1999), Kopejka (Dychovitsjnyj, 2002) en Apelsinovyj sok/Orange Juice (Andrei Prosjkin, 2010). Voor het camerawerk van  de Tsjechow-verfilming Tsjornyj monach/The Black Monk (Dychovitsjnyj, 1988) werd Joesov in Venetië met een Gouden Osella onderscheiden. Docent aan de VGIK in Moskou, waar hij zelf in 1954 afstudeerde. Jurylid in Cannes (1984) en Berlijn (1995). Getrouwd met geluidsvrouw Inna Zelentsova.

Piet Balfoort


79, Brugge, 23 augustus, doodsoorzaak onbekend

Belgisch acteur. Te zien in talloze televisieseries en ook met kleine rollen in enkele speelfilms: L’assassino è al telefono/The Killer Is on the Phone (Alberto De Martino, 1972), Mijn vriend of: Het verborgen leven van Jules Depraeter (Fons Rademakers, 1979), als politieman in De Witte (Robbe De Hert, 1980), De Leeuw van Vlaanderen (Hugo Claus, 1985), My Way (Renaat Coppens, 1993) en Brylcream Boulevard (De Hert, 1995). Vader van royalty watcher Brigitte Balfoort.

22 augustus 2013

Michel Viala


80, Céligny (kanton Genève), 22 augustus, doodsoorzaak onbekend

Zwitsers acteur en toneel- en scenarioschrijver, pseudoniem van Claude Michel Tissot. Auteur van een vijftigtal toneelstukken en talloze gedichten. Bewerkte samen met regisseur Claude Goretta een van zijn stukken tot de voor een Oscar genomineerde en ook in Nederland populaire komedie L’invitation (1973). Was als acteur te zien in La salamandre (Alain Tanner, 1971), Néa (Nelly Kaplan, 1976), het Canadese Les fleurs sauvages (Jean Pierre Lefebvre, 1982) en La vallée fantôme (Tanner, 1987). Hoofdpersoon van de documentaire Michel Viala - Le bruit de mon silence (Daniel Calderon, 2012).

20 augustus 2013

Elmore Leonard


87, Bloomfield Township MI, 20 augustus, complicaties van een beroerte

Amerikaans schrijver en scenarist, bijgenaamd Dutch. Productief auteur van western- en misdaadfictie, gekenmerkt door zwarte humor, een zekere mate van hardheid en vaak met een scène waarin iemand wordt opgesloten in een kofferbak. In negentien gevallen stond Leonard  aan de wieg van een speelfilm, vaak in andermans scenariobewerking. Zelf schreef hij de originele draaiboeken van Joe Kidd (met Clint Eastwood; John Sturges, 1972) en  Mr. Majestyk (met Charles Bronson; Richard Fleischer, 1974).

Ook bewerkte hij William F. Kienzles roman tot The Rosary Murders (Fred Walton, 1987) en schreef hij films naar zijn eigen werk: The Moonshine War (Richard Quine, 1970), Stick (Burt Reynolds, 1985), 52 Pick-Up (John Frankenheimer, 1986) en Cat Chaser (Abel Ferrara, 1989). Maar zijn grootste roem dankt Leonard toch aan door anderen geschreven bewerkingen: 3:10 to Yuma (Delmer Daves, 1957; remake door James Mangold, 2007), The Tall T (naar The Captives; Budd Boetticher, 1957), Hombre (met Paul Newman; Martin Ritt, 1967), The Big Bounce (Alex March, 1969; remake George Armitage, 2004), Valdez Is Coming (met Burt Lancaster; Edwin Sherin, 1971), de eerdere verfilming van 52 Pick-Up als The Ambassador (J. Lee Thompson, 1984), Get Shorty (Barry Sonnenfeld, 1995), Touch (Paul Schrader, 1997), Rum Punch als Jackie Brown (tevens executive producer; Quentin Tarantino, 1997), Out of Sight (Steven Soderbergh, 1998), Be Cool (tevens executive producer; F. Gary Gray, 2005), Killshot (tevens executve producer; John Madden, 2008), Freaky Deaky (Charles Matthau, 2012) en het nog uit te brengen Life of Crime (naar de roman The Switch, tevens executive producer; Daniel Schechter, 2013).

Ted Post


95, Santa Monica, 20 augustus, natuurlijke dood

Amerikaans regisseur. Zeer ervaren regisseur van tv-series, onder meer 24 afleveringen van Rawhide (1959-64), met de toen nog onbekende Clint Eastwood. Het maakte van Post de ideale man om na de Italiaanse successen van Eastwood de eerste Amerikaanse spaghettiwestern met hem te maken: Hang ‘em High (1968). Regisseerde Eastwood ook als Dirty Harry in Magnum Force (1973). Eerste bioscoopfilm was de western The Peacemaker (1956). Voorts The Legend of Tom Dooley (met de latere Bonanza-ster Michael Landon; 1959), Beneath the Planet of the Apes (1970), The Baby (1973), The Harrad Experiment (1973), Whiffs (1975), de Vietnamfilm Go Tell the Spartans (1978), Good Guys Wear Black (met Chuck Norris; 1978), het Duitse Nightkill (1980), The Human Shield (1991) en 4 Faces (1999).

Eliane Dubois



65, Brussel-Vorst, 20 augustus, kanker

Belgisch distributeur. Studeerde montage aan de filmschool INSAS en was actief in de studentenbeweging met de distributie van geëngageerde films op 16mm. Richtte in 1975 het onafhankelijke distributiekantoor Cinélibre op, dat aanvankelijk nauw samenwerkte met het Nederlandse Cinemien. Later zouden Cinemien en het uit Cinélibre voortgekomen Cinéart echter recht tegenover elkaar komen te staan, in een bittere ideologische en economische concurrentiestrijd. De eerste hit van Dubois was de Amerikaanse stakingsdocumentaire Harlan County USA (Barbara Kopple, 1976). Van de verdiensten werd de Brusselse arthousebioscoop Palace gekocht. In de loop der tijd werden Cinéart-Cinélibre en de gelieerde dvd-distributeur Twinpics de grootste arthousedistributeur van de Benelux, met een eveneens bloeiende tak in Nederland onder leiding van Wallie Pollé. Distributeur en producent Sanfu Maltha beschouwt Dubois als zijn mentor. 

Eliane Dubois "Cinélibre et Cinéart" door asblCinergie

19 augustus 2013

Stephenie McMillan


71, Norfolk, 19 augustus, complicaties van eierstokkanker

Engels set decorator. Won samen met production designer Stuart Craig een Oscar voor ‘art direction and set decoration’ van The English Patient (Anthony Minghella, 1996). Hetzelfde duo werd nog vier keer genomineerd: Harry Potter and the Sorcerer’s Stone (Chris Columbus, 2001), Harry Potter and the Goblet of Fire (Mike Newell, 2005) en Harry Potter and the Deathly Hallows: Part 1 en Part 2 (David Yates, 2010-11). Begon als rekwisiteur (‘set dresser’) bij films als A Handful of Dust (Charles Sturridge, 1988), A Kiss before Dying (James Dearden, 1991) en Patriot Games (Phillip Noyce, 1992). Haar eerste werk als decorateur was voor Paul McCartneys extravaganza Give My Regards to Broad Street (Peter Webb, 1984). Werkte voor alle acht Harry Potter-films alsmede bij voorbeeld Santa Claus (Jeannot Szwarc, 1985), A Fish Called Wanda (Charles Crichton, 1988), Under Suspicion (Simon Moore, 1991), The Secret Garden (Agnieszka Holland, 1993), Shadowlands (Richard Attenborough, 1993), de Jekyll&Hyde-variatie Mary Reilly (Stephen Frears, 1996),
In Love and War (Attenborough, 1996), Fierce Creatures (Fred Schepisi en Robert Young, 1997), The Avengers (Jeremiah S. Chechik, 1998), Notting Hill (Roger Michell, 1999), Chocolat (Lasse Hallström, 2000) en Gambit (Michael Hoffman, 2012). Niet te verwarren met de Amerikaanse cartoonist Stephanie McMillan.

18 augustus 2013

Tawfiq Saleh


86, Caïro, 18 augustus, natuurlijke dood

Egyptisch regisseur. Representant van het sociaal geëngageerde realisme in de Arabische cinema. Voormalig student Engelse letterkunde in Alexandrië en film in Parijs, debuteerde in 1955 als filmmaker met Fool’s Alley/Darb al-mahabil dat hij schreef samen met de latere Nobelprijswinnaar Naguib Mahfouz. Woonde en werkte in de jaren 70 in Syriê en Irak. Maakte in Syrië ook zijn bekendste film, The Dupes/Al-makhdu’un (1972), over drie arme Irakezen die werk zoeken in Koeweit. Voorts Struggle of the Heroes/Sira’ al-abtal (1962), Diary of a Country Prosecutor/Yaumiyat na’ib fi-l-aryaf (1968) en The Rebels/Al-moutamarridoune (1968). Vlak voor zijn terugkeer naar Egypte verfilmde Saleh in Irak een autobiografische roman van president Saddam Hussein, Long Days/Al-ayyam al-tawila (1980), over een episode in 1959 uit het revolutionaire verleden van de grote leider. Later zou de acteur Saddam Kamel, die Saddam Hussein in de film speelde, op last van de president vermoord worden.

15 augustus 2013

August Schellenberg


77, Dallas, 15 augustus, longkanker

Oorspronkelijk Canadees acteur, woonde sinds 1995 in de VS. Dierenfluisteraar Randolph in de Free Willy-cyclus had een Zwitserse vader en een Mohawk moeder. Speelde vaak indiaanse rollen, zoals in drie verschillende tv-producties Sitting Bull, opperhoofd van de Lakota Sioux. Bekendste serieuze filmrol was die van een Algonquin in Black Robe (Bruce Beresford, 1991). Debuut in Rip-Off (Donald Shebib, 1971). Ook in Between Friends (Shebib, 1973), One Man (Robin Spry, 1977), Power Play (Martyn Burke, 1978), Drying up the Streets (Spry, 1978), Bear Island (Don Sharp, 1979), als terdoodveroordeelde in de titelrol van L’affaire Coffin (Jean-Claude Labrecque, 1980), Death Hunt (Peter R. Hunt, 1981), Latitude 55˚ (John Juliani, 1982), Le ruffian (José Giovanni, 1983), Running Brave (Shebib en D.S. Everett, 1983), Confidential (top-billed als privédetective Ripley; Bruce Pittman, 1986),

Mark of Cain (Pittman, 1986), Divided Loyalties (Mario Azzopardi, 1990), Free Willy (Simon Wincer, 1993), Iron Will (Charles Haid, 1994), Free Willy 2: The Adventure Home (Dwight H. Little, 1995), Free Willy 3:The Rescue (Sam Pillsbury, 1997), True Heart (Catherine Cyran, 1997), The Unsaid (Tom McLoughlin, 2001), Going the Distance (Mark Griffiths, 2004), The New World (Terrence Malick, 2005), Eight Below (Frank Marshall, 2006), Missionary Man (Dolph Lundgren, 2007) en The Last Movie (Pittman, 2012). Getrouwd met actrice Joan Karasevich.

14 augustus 2013

Luciano Martino


79, vliegtuig van Malindi  naar Nairobi (Kenia), 14 augustus, longoedeem

Italiaans producent, scenarioschrijver en regisseur, soms vermeld als Martin Hardy. Broer van regisseur Sergio Martino. Zeer actief als maker van  gevarieerde eurotrash (klucht, peplum, horror, spaghettiwestern, giallo, erotiek, mondo-documentaire), aanvankelijk alleen scenarioschrijver. Droeg bij aan scripts van films als La donna piu’ bella del mondo/De mooiste vrouw van de wereld (met Gina Lollobrigida; Robert Z. Leonard, 1955), Giovani mariti (Mauro Bolognini, 1958), La scimitarra del Saraceno/The Pirate and the Slave Girl/De wraak van de Saraceen (Piero Pierotti, 1959), I pirati della costa/Pirates of the Barbary Coast (Domenico Paolella, 1960), de komedie met Totò Chi si ferma è perduto (Sergio Corbucci, 1960), het in Amsterdam opgenomen La ragazza in vetrina (Luciano Emmer, 1961), Il colosso di Rodi/The Colossus of Rhodes (Sergio Leone, 1961),

I Mongoli/De Mongolen (André De Toth en Leopoldo Savona, 1961),  Romolo e Remo (Corbucci, 1961), Il vecchio testamento/The Old Testament (Gianfranco Parolini, 1962), Il giustiziere dei mari/Avenger of the Seven Seas (Paolella, 1962), Tiro al piccione/Pigeon Shoot (Giuliano Montaldo, 1962) en Il demonio (tevens zijn eerste productie; Brunello Rondi, 1963).

 Vanaf dat moment kwam de nadruk meer op productie te liggen, maar hij schreef nog – onder veel meer -  La frusta e il corpo/The Whip and the Body (Mario Bava, 1963), Golia e il cavaliere mascherato/Hercules and the Masked Rider (Pierotti, 1963), Maciste contro i Mongoli/Hercules against the Mongols (Paolella, 1963), Ercole contro i tiranni di Babilonia (Paolella, 1964), Buffalo Bill, l’eroe del Far West/Buffalo Bill, de Held van het Wilde Westen (Mario Costa, 1965), Il pistolero di Arizona/Arizona Colt/Man from Nowhere (Michele Lupo, 1966) en L’allenatore nel pallone (S. Martino, 1984); van zijn ruim 100 titels als producent zijn de belangrijkste I giganti di Roma/Hercules and the Princess of Troy (Antonio Margheriti, 1964), 10.000 dollari per un massacro/10.000 dollar bloedgeld (tevens scenario; Romolo Guerrieri, 1967), Il dolce corpo di Deborah/The Body (Guerrieri, 1968), Per 100.000 dollari ti ammazzo (Giovanni Fago, 1968), La battaglia di El Alamein/Desert Tanks (Giorgio Ferroni, 1969), Così dolce…così perversa (Umberto Lenzi, 1969), Una nuvola di polvere…un grido di morto…arriva Sartana/Cloud of Dust…Cry of Death…Sartana Is Coming (Giuliano Carnimeo, 1970), Lo strano vizio della Signora Wardh/Blade Ripper (S. Martino, 1971), La coda dello scorpione/The Scorpion’s Tail (S. Martino, 1971),
Tutti i colori del buio/All the Colors of the Dark (S. Martino, 1972), Perché quelle strane gocce di sangue sul corpo di Jennifer?/Erotic Blue/The Case of the Bloody Iris (Carnimeo, 1972), Il tuo vizio è una stanza chiusa e solo io ne ho la chiave/Your Vice Is a Locked Room and Only I Have the Key/Eye of the Black Cat (S. Martino, 1973), Milano trema – la polizia vuole giustizia (S. Martino, 1973), Tony Arzenta (met Alain Delon; Duccio Tessari, 1973), Milano odia: la polizia non può sparare/Almost Human/The Executioner (Lenzi, 1974), het stervehikel voor zijn toenmalige vriendin en protegée Edwige Fenech L’insegnante (Nando Cicero, 1975), Zorro (met Delon; Tessari, 1975), Mannaja/A Man Called Blade  (S. Martino, 1977), Il grande attacco/Battle Force (Lenzi, 1978), La montagna del dio cannibale (S. Martino, 1978), L’isola degli uomoni pesce (S. Martino, 1979), Concorde Affaire ’79 (Ruggero Deodato, 1979), Il fiume del grande caimano/Alligators (S. Martino, 1979), Mangiati vivi!/Eaten Alive! (Lenzi, 1980), Cannibal ferox (Lenzi, 1981), La casa con la scala nel buio/A Blade in the Dark (Lamberto Bava, 1983), 2019, dopo la caduta di New York/Vlucht uit New York (S. Martino, 1983), Blastfighter/Force of Vengeance (L. Bava, 1984), Lo zio indegno (Franco Brusati, 1989), Christian (Gabriel Axel, 1989), Il regista di matrimoni/The Wedding Director (Marco Bellocchio, 2006) en Gorbaciof (Stefano Incerti, 2010). Luciano Martino regisseerde zelf slechts zes films, soms onder pseudoniem: Le spie uccidono a Beirut/The Spy Killers/X 117: Vrouwenjacht in Beiroet (als Mario Donan. 1965), Furia a Marrakech (samen met Mino Loy, 1966), de documentaire I segreti della città più nude del mondo (als Dan Lopert, 1971), La vergine, il toro e il capricorno/De Maagd, de Stier en de Steenbok (met Fenech; 1977), Nel giardino delle rose (tevens scenario; 1990) en In camera mia (tevens scenario; 1992). Woonde de laatste jaren in Kenia. Getrouwd geweest met actrice Wandisa Guida.


11 augustus 2013

Mark Sagato


37, Los Angeles, 11 augustus, hartstilstand

Amerikaans sumoworstelaar en acteur. Speelde als sumo in enkele films, zoals de Nederlandse productie Ushi Must Marry (Paul Ruven, 2013), als beoogd bruidegom van Wendy van Dijk. Ook in de Bollywoodhit Rab ne bana di jodi (Aditya Chopra, 2008), Ninong (Gary Ambrosia, 2009) en het Indiase Yamla pagla deewana 2 (Sangeeth Sivan, 2013).

10 augustus 2013

Dirk Lauwaert


69, Brussel?, 10 augustus, hersentumor

Belgisch essayist en docent. Doceerde fototheorie en –geschiedenis aan de Hogeschool Sint-Lukas in Brussel en cultuursociologie aan de audiovisuele opleiding RITS in dezelfde stad. Publiceerde recensies en beschouwingen over verschillende onderwerpen, maar vooral over fotografie, film, mode, beeldende kunst en zijn eigen leven. Zijn boek Dromen van een expeditie (2006) werd bekroond met de Louis Hartlooperprijs voor de beste Nederlandstalige publicatie over film.

09 augustus 2013

Gary Shusett


72, Los Angeles, 9 augustus, kanker

Amerikaans scenariodocent. Broer van scenarist Ronald Shusett (Alien, Total Recall). Richtte in 1971 Sherwood Oaks Experimental College op, een scenario-opleiding waar schrijvers konden samenwerken met bekende acteurs. Tot de meest succesvolle studenten behoren James Cameron, Paul Haggis, Nancy Meyers en Sylvester Stallone.

Haji


67, Malibu, 10 augustus, doodsoorzaak onbekend

Canadees danseres en actrice, pseudoniem van Barbarella Catton. Topless danseres van Filippijns-Britse afkomst maakte deel uit van de entourage van cultfilmer Russ Meyer en speelde in verschillende van zijn films. Debuut als de stripper Rosie in Faster, Pussycat! Kill! Kill! (Meyer, 1965). Daarna top-billed in Motor Psycho (Meyer, 1965). Ook in Good Morning…and Goodbye! (Meyer, 1967), kort als Cat Woman in Beyond the Valley of the Dolls (Meyer, 1970), in de biker movie Bigfoot (Robert F. Slatzer, 1970), Up Your Alley (Art Lieberman, 1971), SuperVixens (Meyer, 1975), The Killing of a Chinese Bookie (John Cassavetes, 1976), Ilsa, Harem Keeper of the Oil Sheiks (Don Edmonds, 1976), The Amorous Adventures of Don Quixote and Sancho Panza (Raphael Nussbaum, 1976), Hughes and Harlow: Angels in Hell (Larry Buchanan, 1978), Demonoid: Messenger of Death (Alfredo Zacarías, 1981) en Killer Drag Queens on Dope (Lazar Saric, 2003).


Haji! from Primolandia Productions on Vimeo.

08 augustus 2013

Karen Black

74, Santa Monica, 8 augustus, alvleesklierkanker

 

Amerikaans actrice, geboren als Karen Blanche Ziegler. Ster van de tegencultuurcinema in het Hollywood van de jaren 70, die haar leven lang in onafhankelijke films is blijven spelen, zij het later vooral horror- en exploitatiewerkjes. Licht loensend, met een wipneus en volle lippen, groeide ze in haar vaak manische rollen uit tot begeerlijke libertijn, geheel passend bij de tijdgeest. De in Illinois geboren actrice studeerde in New York bij Lee Strasberg. Filmdebuut als ‘Betty, beschilderde vrouw’ in de tienerexploitatie The Prime Time (Gordon Weisenborn, 1959).  Speelde veel theater, toen Francis Ford Coppola haar een rol gaf in You’re a Big Boy Now (1966). Ze was al dertig en gescheiden van haar eerste echtgenoot Charles Black toen de hele wereld haar omarmde, door een cruciale bijrol in de culthit Easy Rider (Dennis Hopper, 1966), als een door advocaat Jack Nicholson op een lsd-trip meegenomen hoertje. Nicholson was opnieuw haar tegenspeler in Five Easy Pieces (Bob Rafelson, 1970). Haar fenomenale rol van de serveerster Rayette, verleid en gedumpt door de verwende rijkeluiszoon, leidde tot een Oscarnominatie (de enige) en een Golden Globe.

Daarna te zien in Nicholsons regiedebuut Drive, He Said (1971), de western A Gunfight (Lamont Johnson, 1971), Born to Win (Ivan Passer, 1971), Cisco Pike (met haar favoriete tegenspeler Kris Kristofferson; Bill L. Norton, 1972), de verfilming van Philip Roths Portnoy’s Complaint (Ernest Lehman, 1972), de eerste griezelfilm The Pyx (top-billed tegenover Christopher Plummer; Harvey Hart, 1973),

de spijkerharde misdaadfilm The Outfit (John Flynn, 1973), als Myrtle Wilson in The Great Gatsby (tweede Golden Globe; Jack Clayton, 1974), Law and Disorder (Passer, 1974) en als stewardess aan het stuur in de rampenfilm Airport 1975 (Jack Smight, 1974). Na de flop van The Day of the Locust (John Schlesinger, 1975) oogstte Black veel lof voor haar rol van countryzangeres Connie White in de ensemblefilm Nashville (Robert Altman, 1975). Ook schreef en zong ze haar liedjes en deelde in de collectieve Grammy voor de soundtrack. Er volgde een periode met overwegend mindere films: Ace Up My Sleeve (Passer, 1976), Alfred Hitchcocks tamelijk teleurstellende zwanenzang Family Plot (top-billed; 1976), het griezelmysterie Burnt Offerings (top-billed; Dan Curtis, 1976),

de ruimtevaartfilm Capricorn One (Peter Hyams, 1976), het Canadese In Praise of Older Women (George Kaczender, 1978), de Italiaans-Duitse heist movie met Lee Van Cleef The Squeeze/L’ultimo colpo (Antonio Margheriti, 1978) en het vergelijkbare Killer Fish/L’agguato sul fondo (Margheriti, 1979), de Zambiaans-Zweedse verfilming van Doris Lessings The Grass Is Singing/Gräset sjunger (top-billed; Michael Raeburn, 1981) en Chanel Solitaire (Kaczender, 1981). Na al deze omzwervingen werd de hernieuwde samenwerking met Altman gezien als beider comeback. Blacks rol in Come Back to the Five and Dime, Jimmy Dean, Jimmy Dean (1982) hoort tot haar beste werk, maar de meeste aandacht ging uit naar de als serieus actrice debuterende zangeres Cher. Direct daarna speelde Black Can She Bake a Cherry Pie? (Henry Jaglom, 1983), en daarna liep het allooi van haar films op enkele uitzonderingen na zienderogen terug.

Onder meer in Martin’s Day (Alan Gibson, 1985), een aflevering van de tv-serie The Hitchhiker (Mai Zetterling, 1985), Inferno in Diretta/Cut and Run (over de massale zelfmoord in Jonestown; Ruggero Deodato, 1985), Flight of the Spruce Goose (top-billed; Lech Majewski, 1986), tegenover haar zoon Hunter Carson in Invaders from Mars (top-billed; Tobe Hooper, 1986), It’s Alive III: Island of the Alive (Larry Cohen, 1987), Homer and Eddie (Andrey Konchalovsky, 1989), Evil Spirits (top-billed; Gary Graver, 1990), Mirror Mirror (top-billed; Marina Sargenti, 1990), Rubin and Ed (Trent Harris, 1991), Children of the Night (top-billed; Tony Randel, 1991),

The Player (Altman, 1992),  Plan 10 from Outer Space (Harris, 1995), Crimetime (George Sluizer, 1996), Children of the Corn: The Gathering (Greg Spence, 1996), Dogtown (George Hickenlooper. 1996), Conceiving Ada (tegenover Tilda Swinton; Lynn Hershman-Leeson, 1997), de korte film Stripping for Jesus (Anne Heche, 1998), Gypsy 83 (Todd Stephens, 2001), Teknolust (met Swinton; Hershman-Leeson, 2002), House of 1000 Corpses (Rob Zombie, 2003), Firecracker (Steve Balderson, 2005), Hollywood Dreams (Jaglom, 2006), Suffering Man’s Charity/Ghost Writer (Alan Cumming, 2007),

Irene in Time (Jaglom, 2009), Repo Chick (Alex Cox, 2009), Maria My Love (Jasmine Chazelle, 2011), Some Guy Who Kills People (Jack Perez, 2011) en Dark Blood (Sluizer, 2012, opgenomen in 1993). Laatste voltooide film: Ooga Booga (top-billed; Charles Band, 2013). Komt onder meer aan het woord in de documentaires Jonas in the Desert (Peter Sempel, 1994), Easy Riders, Raging Bulls: How the Sex, Drugs and Rock‘n’Roll Generation Saved Hollywood (Kenneth Bowser, 2003) en George Sluizer – Filmen over grenzen (Hans Heijnen, 2006). Gescheiden van scenarioschrijver L. M. Kit Carson. Laatste echtgenoot was regisseur, producent en editor Stephen Eckelberry. Samen actief lid van de Church of Scientology.