85, Jaffa, 8
augustus, natuurlijke dood
In het toenmalige Brits-Palestina geboren Israëlisch filmproducent,
-regisseur, scenarist, distributeur en bioscoopexploitant, geboren als Menahem
Globus. Buitengewoon productief filmmaker, die 44 films regisseerde en er rond
de 200 produceerde, vooral samen met zijn jongere neef Yoram Globus. Het duo
stond bekend als de Go-Go Boys, nadat ze in 1979 de noodlijdende New Yorkse
productiemaatschappij Cannon Pictures overgenomen hadden. Hun specialiteit
waren low-budgetfilms met grote sterren die niet meer heel erg in trek waren,
maar toch met hun naam op z’n minst nieuwsgierigheid wekten. In 1984 verwierf
Cannon het Nederlandse Tuschinskiconcern, dat na de fusie met City Film en
Meerburg Theaters vrijwel alle grote theaters in Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag runde. Nog later raakten Golan en Globus verstrikt in een ingewikkelde constructie
met de louche Italiaanse ondernemers Giancarlo Parretti en Florio Fiorini om de
illustere MGM-studio over te nemen. Het resultaat was dat de Cannon-theaters
weer van naam veranderden (MGM), Golan zich terugtrok, MGM nagenoeg failliet
ging en het Franse Pathéconcern de Nederlandse theaters uit de failliete boedel
viste. Nadat Golan Cannon verlaten had, richtte hij een nieuwe mini-studio op,
onder de naam 21st Century Pictures. Golan was tijdens de Israëlische
onafhankelijkheidsoorlog gevechtspiloot en veranderde om patriottische redenen
zijn naam in 1948 in die van de hoogvlakte, die tijdens de Zesdaagse Oorlog
(1967) op Syrië veroverd zou worden. In de jaren 50 studeerde hij regie aan de
Londense Old Vic School, de London
Academy of Music and Drama en New York University. Ook werd hij productieassistent
van zijn grote voorbeeld, de keizer van de exploitatiefilm Roger Corman, bij The Young Racers (Corman, 1963).
Na een
aantal toneelstukken te hebben geregisseerd maakte hij als eerste film
El Dorado (tevens scenario; 1963), met
de nationale topsterren Topol en Gila Almagor. Voor de met Globus opgerichte
firma Noah Films regisseerde Golan een lange reeks films, waarvan
internationaal de meeste roem werd verworven door de musical
Kazablan (1974) en het voor een Oscar (buitenlandse
film) genomineerde
Mivtsa Yonatan/Operation
Thunderbolt (over de Israëlische bevrijdingsactie in Entebbe; 1977). Ook
produceerde Golan het eveneens voor een Oscar genomineerde
Sallah Shabati (Ephraim Kishon, 1964) en
Eskimo Limon/Lemon Popsicle (Boaz Davidson, 1978), de eerste van
een lange reeks tienerkomedies onder de verzameltitel
Hot Bubblegum.
In toenemende
mate regisseerde Golan ook Amerikaanse en Europese producties, zoals de
gangsterfilm
Lepke (met Tony Curtis;
1975), de ‘heist movie’
Diamonds (1975),
het in Amsterdam opgenomen
Agenten kennen keine Tränen/The Uranium
Conspiracy (samen met Frank G. Carroll alias Gianfranco Baldanello, 1978),
The Magician of Lublin (naar Isaac
Bashevis Singer; 1979) en de sciencefictionmusical
The Apple (1980). Onder het Cannon-label regisseerde Golan
Enter the Ninja (1981),
Over the Brooklyn Bridge (1984),
The Delta Force (met Chuck Norris;
1986),
Over the Top (met Sylvester
Stallone; 1987) en
Hanna’s War (met
Maruschka Detmers; 1988).
Andere relatief bekende Cannon-films, steevast
gefinancierd door Frans J. Afman en aanvankelijk vaak gedistribueerd door
Robbert Wijsmullers Concorde Film, waren
The
Happy Hooker Goes Hollywood (Alan Roberts, 1980),
Schizoid/De
maniak met de schaar (David Paulsen, 1980),
Lady Chatterley’s Lover (met Sylvia Kristel; Just Jaeckin, 1981),
Death Wish II (Michael Winner, 1982),
The Last American Virgin (Davidson,
1982),
That Championship Season (met
Robert Mitchum; Jason Miller, 1982),
House
of the Long Shadows (met Christopher Lee, Vincent Price en Peter Cushing;
Pete Walker, 1983),
10 to Midnight (met
Charles Bronson; J. Lee Thompson, 1983),
Nana
(naar Emile Zola; Dan Wolman, 1983), de remake van
The Wicked Lady (met Faye Dunaway; Winner, 1983),
Hercules (met Lou Ferrigno; Lewis Coates
alias Luigi Cozzi, 1983),
Revenge of the
Ninja (Sam Firstenberg,, 1983),
Sahara
(Andrew V. McLaglen, 1983), het met een Gouden Beer onderscheiden
Love Streams (John Cassavetes, 1984),
Grace Quigley (met Katharine Hepburn en
Nick Nolte; Anthony Harvey, 1984), de dansfilm
Breakin’ (Joel Silberg, 1984),
The
Ambassador (met Mitchum en Rock Hudson; Lee Thompson, 1984), de
psychothriller
The Naked Face (met
Roger Moore en Rod Steiger; Bryan Forbes, 1984),
Ordeal by Innocence (naar Agatha Christie; Desmond Davis, 1984),
Bolero (met Bo Derek; John Derek, 1984),
Maria’s Lovers (met Nastassia Kinski;
Andrei Konchalovsky, 1984),
Missing in
Action (met Norris; Joseph Zito, 1984),
Mata
Hari (met Kristel; Curtis Harrington, 1985),
The Assisi Underground (Alexander Ramati, 1985),
Lifeforce (Tobe Hooper, 1985),
American Ninja (Firstenberg, 1985),
Invasion U.S.A. (met Norris; Zito,
1985),
The Berlin Affair (Liliana
Cavani, 1985), het voor drie Oscars genomineerde
Runaway Train (naar een vergeten scenario van Akira Kurosawa;
Konchalovsky, 1985),
King Solomon’s Mines
(met Richard Chamberlain en Sharon Stone; Lee Thompson, 1985),
Fool for Love (scenario van Sam Shepard;
Robert Altman, 1985),
Un complicato
intrigo di donne, vicoli e delitti/Camorra (Lina Wertmüller, 1985),
het Nederlandse
Field of Honor/Veld van eer (Hans Scheepmaker, 1986),
Murphy’s Law (met Bronson; Lee Thompson,
1986),
Cobra (met Stallone; George P.
Cosmatos, 1986),
Invaders from Mars (Hooper,
1986),
The Texas Chainsaw Massacre 2 (met
Dennis Hopper; Hooper, 1986), de operafilm
Otello
(Franco Zeffirelli, 1986),
52 Pick-Up
(John Frankenheimer, 1986),
Firewalker
(met Norris; Lee Thompson, 1986),
Allan
Quatermain and the Lost City of Gold (met Chamberlain en Stone; Lee
Thompson, 1986),
Duet for One (met
Julie Andrews; Konchalovsky, 1986),
Salomé
(Claude d’Anna, 1986),
Assassination (met
Bronson; Peter R. Hunt, 1987),
The
Barbarians (Ruggero Deodato, 1987),
The
Hanoi Hilton (Lionel Chetwynd, 1987),
Shy
People (Konchalovsky, 1987),
King
Lear (met Woody Allen; Jean-Luc Godard, 1987),
Superman IV: The Quest for Peace (Sidney J. Furie, 1987),
Masters of the Universe (Gary Goddard,
1987),
Bloodsport (met Jean-Claude
Van Damme; Newt Arnold, 1988),
Manifesto (Dusan
Makavejev, 1988),
Evil Angels/A Cry in
the Dark (Oscarnominatie voor Meryl Streep; Fred Schepisi, 1988),
Sinbad of the Seven Seas (met Ferrigno;
Enzo G. Castellari, 1989),
Cyborg (met
Van Damme; Albert Pyun, 1989). Daarna ging Golan verder onder andere labels.
Hij regisseerde nog onder meer
Mack the
Knife (1989),
The Versace Murder (1998),
een in Rusland opgenomen
Crime and
Punishment (naar Dostojevski; 2002),
Ha-shiva
MeHodu/The Return from India (2002) en zijn zwanenzang
Marriage Agreement (naar een toneelstuk van Kishon; 2008). Ook de
door Golan na de Cannon-periode geproduceerde films waren hier veel minder
zichtbaar:
Number One with a Bullet (jack
Smight, 1987),
Street Smart (Jerry
Schatzberg, 1987),
Barfly (met Mickey
Rourke; Barbet Schroeder, 1987),
het Belgische
Mascara (Patrick Conrad, 1987),
Tough
Guys Don’t Dance (Norman Mailer, 1987),
The
Kitchen Toto (Harry Hook, 1987),
Dancers
(met Mikhail Barysnikov; Herbert Ross, 1987), de documentaire
Powaqqatsi (Godfrey Reggio, 1988),
Haunted Summer (over Byron en Shelley;
Ivan Passer, 1988),
Messenger of Death (met
Bronson; Lee Thompson, 1988),
The Phantom
of the Opera (Dwight H. Little, 1989),
The
Forbidden Dance/Lambada (Greydon Clark, 1990),
Night of the Living Dead (Tom Savini, 1990),
Bullseye! (met Moore en Michael Caine; Winner, 1990),
Emmanuelle au 7ème ciel (met Kristel;
Francis Leroi, 1993),
Speedway Junky (Nickolas
Perry, 1999) en het Bulgaarse
Children of
Wax (met Armand Assante en Udo Kier; Ivan Nitchev, 2007).
Over de exacte achtergronden van de opkomst
en vooral de ondergang van Golans imperium is het laatste woord nog lang niet
gezegd. Een eerste poging wordt ondernomen in de documentaires
Hollywood Banker (Rozemyn Afman, 2014)
en het door Noah Films zelf gecoproduceerde
The
Go-Go Boys; The Inside Story of Cannon Films (Hilla Medalia, 2014), maar
meer documentaires en publicaties in voorbereiding.