91, Parijs, 1 maart,
natuurlijke dood
Frans regisseur. Onvermoeibaar vernieuwer van de filmtaal in
zeven decennia, die trachtte literaire, artistieke en wetenschappelijke
impulsen te integreren in zijn werk. Een ander kenmerk is het steeds
weerkerende thema van vergeten en herinneren. De allergrootste invloed hadden
Resnais’ twee eerste lange speelfilms, Hiroshima,
mon amour (geschreven door Marguerite Duras; 1959) over het leren leven met
het bestaan van nucleaire catastrofes, en L’année
dernière à Marienbad (geschreven door Alain Robbe-Grillet; 1961), een
filmisch labyrint in de trant van de zogeheten nouveau roman.
Hoewel Resnais zich verwant toonde aan de
nouvelle vague, hoorde hij er als
intellectueel niet helemaal bij, ondanks vriendschappen met onder meer Chris.
Marker en Agnès Varda en een gastrolletje in
Le signe du Lion (Eric Rohmer, 1962). Hij was taliger dan de meeste
cineasten van de nouvelle vague, maar ook van kinds af geïnteresseerd in
visuele experimenten. Draaide als scholier al filmpjes op 8mm, later behoorde
hij tot de eerste generatie studenten van de legendarische Parijse filmschool
IDHEC. Vanaf 1948 regisseerde Resnais korte documentaires, aanvankelijk vooral
over kunstenaars:
Van Gogh (1948),
Guernica (1950),
Gauguin (1950) en vooral, samen met Marker,
Les statues meurent aussi/Statues Also Die (1953), een beeldessay
over wat toen nog ‘primitieve kunst uit Afrika’ werd genoemd.
Grote indruk maakte een andere korte
documentaire
Nuit et brouillard/Night and
Fog (1955), gedraaid door Resnais’ vaste cameralieden Ghislain Cloquet en
Sacha Vierny, met muziek van Brechts componist Hanns Eisler en commentaar van
schrijver Jean Cayrol. Het was de eerste film die expliciet de gruwelen van
Auschwitz documenteerde, tot in extreme details. De op zichzelf al
toonaangevende reeks vroege korte films, die Resnais veelal zelf monteerde, werd voltooid met
Toute la mémoire du monde (over de Bibliothèque Nationale; 1956)
die op
Marienbad preludeerde en een speelse opdrachtfilm over
plastic,
Le chant du Styrène (met
commentaar van schrijver Raymond Queneau; 1959).
Na de eerste twee, bijna
canonieke speelfilms, maakte Resnais een tamelijk hermetische reflectie op de
Algerijnse oorlog,
Muriel ou le temps
d’un retour (geschreven door Cayrol; 1963) en een toegankelijker thriller
over de Spaanse Burgeroorlog,
La guerre
est finie (met Yves Montand; 1966), waarvoor scenarioschrijver Jorge
Semprun een Oscarnominatie kreeg, overigens net als Duras en Robbe-Grillet voor
de eerste twee films. Daarna wisselde Resnais kleine arthousefilms af met meer
breed opgezette producties. Vooral het festival van Cannes, waar
Hiroshima in première ging, bleef
Resnais trouw: hij won er een Grote Juryprijs voor
Mon oncle d’Amérique (naar de behavioristische theorieën van Henri
Laborit; 1980), die ook een Oscarnominatie kreeg voor het scenario van Jean
Gruault.
Naast enkele oeuvreprijzen won Resnais relatief weinig
onderscheidingen op grote festivals: een Zilveren Beer in Berlijn voor de
originaliteit van
Smoking/No Smoking (naar
een stuk van Alan Ayckbourn; 1993), Alfred Bauerprijs en FIPRESCI-prijs op
hetzelfde festival voor zijn zwanenzang
Aimer,
boire et chanter (eveneens naar Ayckbourn; 2014). Ook was er een Gouden
Leeuw in Venetië voor
Marienbad en een Zilveren Leeuw voor
Coeurs (2006). Voorts regisseerde Resnais
een segment van de politieke episodenfilm
Loin
du Vietnam (1967), en de lange speelfilms
Je t’aime je t’aime (een sciencefictionvariatie; 1968), de
politieke schelmenfilm
Stavisky... (met
Jean-Paul Belmondo in de hoofdrol en muziek van Stephen Sondheim, origineel
scenario van Semprun; 1974),
het Engelstalige
Providence (met Dirk Bogarde, John Gielgud en Ellen Burstyn,
scenario van David Mercer; 1977),
La vie
est un roman (met een internationale all-starcast; 1983), de melodrama’s
L’amour à mort (1984) en
Mélo (1986), de stripverfilming
I Want to Go Home (naar Jules Feiffer;
1989), de deels gezongen hommage aan Dennis Potter
On connaît
la chanson (1997), de salonmusical
Pas
sur la bouche (2003),
Les herbes
folles/Wild Grass (2009) en de in de theaterwereld gesitueerde film over de
dood
Vous n’avez encore rien vu (2012).
Gescheiden van zijn assistent-regisseur (en dochter van de schrijver-politicus)
Florence Malraux, getrouwd met actrice Sabine Azéma.