54, Solnetsjnoje (prov. Sint Petersburg), 18 mei, beroerte
Russisch regisseur en scenarioschrijver. Toonaangevend buitenbeentje in de Russische postcommunistische cinema, vrijwel vanaf het begin omarmd door het International Film Festival Rotterdam (IFFR). Zijn sombere en nihilistische, maar vitale antirealisme leende zich zowel voor commercieel succes in eigen land, zoals met de gangsterfilm Brat/Brother (1997) en het in Amerika gesitueerde vervolg Brat 2/Brother 2 (2000), als meer obscuur werk, zoals het in Rotterdam met de KNF-prijs bekroonde Gruz 200/Cargo 200 (2007).
Debuteerde met een Ruiz-achtige bewerking van Samuel Becketts Happy Days, getiteld Sjastlivje dni (1991), zoals zijn meeste films ook door de regisseur geschreven. Het was tevens de eerste film in een lange reeks met acteur Viktor Soechoroekov. Daarna volgden Zamok (1994), een verfilming van Franz Kafka’s Das Schloß. en het segment Trofim van de episodefilm Pribytije pojezda/The Arrival of a Train (tevens acteur, tegenover collega-regisseur Aleksej German; 1996). Na Brat was Balabanovs tweede film met een Nederlands bioscooproulement Pro oerodov i ljoedej/Of Freaks and Men (1998).
Voorts maake Balabanov Reka (2002), Vojna/War (over de Tsjetsjeense oorlog; 2002), Zjmoerki/Dead Man’s Bluff/Blind Man’s Bluff (2005), Mne ne bolno/It Doesn’y Hurt Me (2006), Morfij/Morphia (naar een roman van Michail Boelgakov over de Burgeroorlog van 1917; 2008)
en Kotsjegar/A Stoker (2010).
Zijn laatste, dit jaar op IFFR vertoonde film Ja tozje chotsjoe/Me
Too (2012) wordt beschouwd als een hommage aan Andrej Tarkovski’s
Stalker (1979). Een van de executive
producers van de Frans-Italiaans-Russische coproductie Confidences à un inconnu/Ispoved neznakomtsoe (met Sandrine Bonnaire en William Hurt; Georges Bardawil, 1995). Getrouwd
met kostuumontwerpster Nadezjda Vasiljeva.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten