Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
In voormalig Nederlands-Indië geboren Nederlands zanger en
gelegenheidsacteur. Vormde met oudere broer Ruud (1941-2000) het begin jaren 60
immens populaire duo The Blue Diamonds, een antwoord op The Everly Brothers.
Speelde een bijrol in de film Ver van
familie (Marion Bloem, 2008). Broer Ruud was wel top-billed in My Blue Heaven (Ronald Beer, 1990).
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (2005).
86, Londen, 11
september, natuurlijke dood na dementie
Engels theater- en filmregisseur, intendant en acteur. Invloedrijk
theatervernieuwer, oprichter en artistiek leider van The Royal Shakespeare
Company (1960-66). Regisseerde enkele bioscoopfilms, te beginnen met de hippe
komedie Work Is A 4-Letter Word (met
David Warner en Cilla Black; 1968). Bekendste film: het relatiedrama Three Into Two Won’t Go (met Claire
Bloom en Rod Steiger; 1968). Voorts de misdaadkomedie Perfect Friday (met Ursula Andress, Stanley Baker en Warner; 1970),
de in het Suffolk van Halls jeugd gesitueerde kostuumfilm Akenfield (tevens productie; 1974),
het door Stephen Poliakoff
geschreven en in Venetië bekroonde She’s
Been Away (met Peggy Ashcroft; 1989) en de horrorfilm Never Talk to Strangers (met Rebecca DeMornay en Antonio Banderas;
1995). Ook regisseerde Hall enkele filmversies van theaterproducties, zoals
Shakespeares A Midsummer Night’s Dream (1968),
Pinters The Homecoming (1973) en
Aischylos’ Oresteia (1983). Speelde
sporadisch een filmrol, zoals in Der
Fußgänger (Maximilian Schell, 1973), Als
Mutter streikte (top-billed; Eberhard Schröder, 1974) en Der letzte Schrei (Robert Van Ackeren,
1975). In 1977 in de adelstand verheven. Onder meer gescheiden van actrice
Leslie Caron. Vader van actrice Rebecca Hall, tv-producent Christopher Hall en
tv-regisseur Edward Hall.
Amerikaans regisseur en cameraman. Won een Oscar voor de
regie van de surprisehit Rocky (1976),
over de tegen de klippen op zegevierende bokser Rocky Balboa (Sylvester
Stallone). Regisseerde ook het laatste deel van de cyclus, Rocky V (1990). Gespecialiseerd in goed gemaakte speelfilms met een
min of meer populistische en/of feelgood inslag,
zoals het welwillende portret van een door Peter Boyle gespeelde wraaklustige
patriot, Joe (1970), of een andere
verrassingshit, The Karate Kid (1984)
en de vervolgfilms The Karate Kid II (1986)
en The Karate Kid Part III (1989).
Ook regisseerde hij Jack Lemmon naar een Oscar als gedesillusioneerde
oorlogsveteraan in Save the Tiger (1973)
en werd hij genomineerd voor een Oscar als regisseur van de korte documentaire Traveling Hopefully (1982) over
mensenrechtenactivist Roger Baldwin.
Aanvankelijk actief in de reclamewereld,
daarna cameraman. Regiedebuut met de weinig bekend geworden komedie Turn On Love (1969). Bekendste overige
titels: Guess What We Learned in School
Today? (over seksuele voorlichting; 1970), W.W. and the Dixie Dance Kings (1975), Slow Dancing in the Big City (1978), The Formula (met Marlon Brando en George C. Scott; 1980), Neighbors (met John Belushi en Dan
Aykroyd, 1981), de Lelouch-remake Happy
New Year (1987), het schooldrama Lean
On Me (1989) en de boksfilm The Power
of One (1992). Werd ontslagen als regisseur van Serpico (Sidney Lumet, 1973) en trok zich terug als regisseur van Saturday Night Fever (John Badham,
1977). Hoofdpersoon van de postuum uitgebrachte documentaire John G. Avildsen: King of the Underdogs (Derek
Wayne Johnson, 2017). Onder meer gescheiden van actrice Tracy Brooks Swope.
Pools regisseur en scenarioschrijver. Verhuisde wegens de Staat van Beleg in 1982
naar Nederland, waar hij twee goed ontvangen korte films maakte, Capriccio di Amsterdam (1983) en The End (1984). Zijn Engelstalige
speelfilm Shadowman met Jeroen Krabbé
en Tom Hulce, was in 1988 de openingsfilm van de Nederlandse Filmdagen en kreeg
zeer negatieve reacties, ook omdat hij opperde dat vreemdelingenhaat tijdens de
Duitse bezetting Nederlanders wel eens tot een neerbuigende behandeling en mogelijk verraad van onderduikers had kunnen aanzetten. Ook
maakte hij in Nederland de tv-films De
beproeving die ik haar oplegde (naar een op een novelle van Vestdijk
gebaseerd toneelstuk; 1986) en Protest (naar
Václav Havel; 1986). Afgestudeerd aan de filmschool van Łódz in 1974. Ook in
Polen aanvankelijk succesvol met korte films, debuteerde met de lange speelfilm
Klincz/Clinch (1979), die deel
uitmaakte van de zogeheten Cinema van de Morele Verontrusting. Tweede film Czule miejsca/Tender Spots (1981) werd
geselecteerd voor de Semaine de la Critique in Cannes. Terug in Polen na de val
van het communisme werd Andrejew filmdocent, schreef filmhandboeken en minstens
een autobiografische roman onder de naam Piotr Andrean.