31 december 2015

Natalie Cole


65, Los Angeles, 31 december, hartfalen na hepatitis C

Amerikaans zangeres en actrice. Dochter van de legendarische zanger Nat ‘King’ Cole. Won tussen 1976 en 2009 in totaal negen keer een Grammy en had een lange reeks hits, waarvan er vier ook de Nederlandse top40 haalden. Grootste hit: This Will Be (1975). Carrière werd gedwarsboomd door drugsverslaving, die haar ook op gevorderde leeftijd alsnog een leverziekte zou hebben gekost.. Speelde zichzelf in de tv-film Livin’ For Love: The Natalie Cole Story (tevens productie; Robert Townsend, 2000). Zong in beeld Ev’ry Time We Say Goodbye in de aan componist Cole Porter gewijde filmbiografie De-Lovely (Irwin Winkler, 2004).

Verder beperkte acteercarrière: top-billed in de tv-film Lily in Winter (Delbert Mann, 1994) en een hoofdrol in de tv-film Freak City (Lynne Littman, 1999), naast kleinere rollen in de tv-films Abducted: A Father’s Love (Chuck Bowman, 1996) en Always Outnumbered (Michael Apted, 1998). Schreef muziek voor de animatiefilm The Easter Egg Adventure (John Michael Williams, 2004). Ook is Cole zingend te horen op de soundtrack van films als Pretty Woman (Garry Marshall, 1990), While You Were Sleeping (Jon Turteltaub, 1995), de animatiefilm Cats Don’t Dance (Mark Dindal, 1997) en Charlie’s Angels: Full Throttle (McG, 2003).

27 december 2015

Haskell Wexler


93, Santa Monica, 27 december, in zijn slaap

Amerikaans cameraman, regisseur en producent. Zeer invloedrijk director of photography, die voor zover de vakbondsreglementen het toestonden ook het liefst zelf de camera bediende. Stijl gekenmerkt door beweeglijkheid in documentaire trant, voorkeur voor politiek geëngageerde onderwerpen. Tweevoudig Oscarwinnaar, voor de zwart-witfotografie van de verfilming van Edward Albees toneelstuk Who’s Afraid of Virginia Woolf? (Mike Nichols, 1966) en voor het beeld van de biografie van de door David Carradine gespeelde folksinger en vakbondsman Woody Guthrie Bound for Glory (Hal Ashby, 1976). Die film bevat het destijds een sensatie veroorzakende allereerste Steadicam-shot, gedraaid door pionier Garrett Brown. Bij het afstappen van de kraan en te voet verder lopen moest Brown niet alleen de zware camera in evenwicht houden, maar ook verhinderen dat hij door de enorme tegenkracht gekatapulteerd zou worden; dat werd tegengegaan door het aanbrengen van ballast. Het lange shot, in een kamp voor arbeidsmigranten in het Amerika van de Grote Depressie, verloopt schijnbaar moeiteloos en vloeiend.

Wexler, die door vrienden Pete werd genoemd, kreeg nog drie Oscarnominaties voor camerawerk: One Flew Over the Cuckoo’s Nest (gedeeld met David Butler; Milos Forman, 1975), de mijnwerkersfilm Matewan (John Sayles, 1987) en Blaze (Ron Shelton, 1989). Als gedecoreerd oorlogsveteraan begon Wexler zijn carrière met een vroege Oscarnominatie (samen met John Barnes) voor de door hen beiden geregisseerde korte documentaire The Living City (1953). Ook was hij operateur van de second unit van speelfilms als Picnic (Joshua Logan, 1955) en Wild River (Elia Kazan, 1960). Ook draaide hij het drugsdrama Stakeout on Dope Street (onder het pseudoniem Mark Jeffrey; Irvin Kershner, 1958), waarin broer Yale Wexler de hoofdrol speelde. Tevens chef-camera van de voor een Oscar genomineerde korte film T for Tumbleweed (Louis Clyde Stoumen, 1958) en experimenteerde hij met het draaien van fictie in een documentaire setting voor het invloedrijke The Savage Eye (Ben Maddows, Sidney Meyers en Joseph Strick, 1960).
Dat procedé werkte Wexler verder uit in zijn eerste lange speelfilm als regisseur én cameraman, Medium Cool (1969), opgenomen tijdens de heftige demonstraties en rellen bij de Democratische Conventie in Chicago. Puur documentair draaide en regisseerde hij de Burgerrechtenfilm The Bus (1965). Verantwoordelijk voor het beeld in onder meer The Hoodlum Priest (Kershner, 1961), Angel Baby (Paul Wendkos, 1961), het voor de regisseur autobiografische migrantenepos America America (Kazan, 1963), The Best Man (Franklin J. Schaffner, 1964), The Loved One (Tony Richardson, 1965), vijfvoudig Oscarwinnaar In the Heat of the Night/De nacht van inspecteur Tibbs (Norman Jewison, 1967),
het modieuze The Thomas Crown Affair (Jewison, 1968), de met een Oscar onderscheiden korte documentaire Interviews with My Lai Veterans (Strick, 1971), Coming Home (met Fonda; Ashby, 1978), de regristratie Richard Pryor: Live on the Sunset Strip (Joe Layton, 1982), Lookin’ to Get Out (Ashby, 1982), de Truffaut-remake The Man Who Loved Women (Blake Edwards. 1983), de making of van het nooit voltooide Uncle Meat (Frank Zappa, 1987), de politiefilm Colors (Dennis Hopper, 1988), Three Fugitives (Francis Veber, 1989), Other People’s Money (Norman Jewison, 1991), The Babe (Arthur Hiller, 1992), The Secret of Roan Inish (Sayles, 1994), het speelfilmdebuut  Canadian Bacon (Michael Moore, 1995),
de documentaire The Sixth Sun: Mayan Uprising in Chiapas (Saul Landau, 1995), Mulholland Falls (Lee Tamahori, 1996), Limbo (Sayles, 1999), de voor een Oscar genomineerde korte documentaire The Man on Lincoln’s Nose (Daniel Raim, 2000), Silver City (Sayles, 2004) en de docu over art director Robert F. Boyle Something’s Gonna Live (Raim, 2010). Ook regisseerde Wexler de documentaires over Jane Fonda in Hanoi Introduction to the Enemy (1974) en Underground (over the Weather Underground; samen met Emile de Antonio en Mary Lampson, 1976), alsmede de speelfilm Latino (tevens scenario, over Nicaragua; 1985), de autobiografische documentaire Who Needs Sleep? (2006) en From Wharf Rats to Lords of the Docks (2007), Medium Cool Revisited (2013) en Four Days in Chicago (over de Occupy-beweging; 2013). Zonder credit droeg Wexler bij aan het beeld van Faces (John Cassavetes, 1968) en Gouden Palmwinnaar The Conversation (Francis Ford Coppola, 1974).




23 december 2015

Rinus Haks


87?, Amsterdam, 23 december, doodsoorzaak onbekend

Nederlands politicus en bestuurder. Oorspronkelijk taxichauffeur, daarna districtsbestuurder van de CPN, onder meer belast met de interne organisatie. Haks ondertekende in 1972 de brief aan Pim Fortuyn waarin deze het aangevraagd lidmaatschap van de communistische partij geweigerd werd. Daarna lid van Provinciale Staten van Noord-Holland (1974-82) en vervolgens in dezelfde provincie gedeputeerde van cultuur, welzijn en personeelszaken (1982-87). Vervulde vele bestuursfuncties in de culturele sector, onder meer als penningmeester van het ‘kleine’ Filmfonds (stichting Fonds voor de Nederlandse Film) dat hij in gezonde tweedracht met voorzitter Jan Blokker van het Productiefonds in 1993 liet fuseren tot Nederlands Filmfonds en als voorzitter van de stichting Nederlandse Filmdagen dat onder zijn leiding transformeerde tot het Nederlands Filmfestival (1990-95), na  het puin te hebben geruimd dat voorganger Wim Verstappen had nagelaten. Ook voorzitter  geweest van het Noord-Nederlands Orkest, het Nederlands Instituut voor de Dans, de Theatercombinatie Bellevue/Nieuwe De la Mar en het Verzetsmuseum, alsmede vicevoorzitter van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen, het Zuidelijk Theater Eindhoven en het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest.

15 december 2015

Tjitte de Vries


77, Rotterdam, 15 december, doodsoorzaak onbekend

Nederlands journalist, filmonderzoeker en filmverzamelaar. Aanvankelijk (buitenland)verslaggever, onder meer bij het Parool, daarna (film)redacteur van het Vrije Volk. Initiatiefnemer voor de eerste persprijs op Film International, de Vrije Volkprijs voor de beste tijdens het festival vertoonde film zonder Nederlandse complilatdistributie. Het dagblad stelde 5.000 gulden beschikbaar om de winnende titel alsnog uit te kunnen brengen. De eerste winnaar was in 1978 de Filippijnse productie Mababangong bangungot/De geparfumeerde nachtmerrie (Kidlat Tahimik, 1977). Later zou de onderscheiding transformeren tot de KNF-prijs van het International Film Festival Rotterdam (IFFR).

In 1981 stelde de Vries voor het festival een compilaties samen van Hollywood B-films. Ook bracht distributeur Film International in 1981 een vijftal compilaties van rechtenvrije korte films op 16mm van Charlie Chaplin uit, samengesteld door De Vries: Het koninkrijk van de lach, In de slag met het gezag, Koning Acrobaat, Showbusiness en Zonder diploma’s, alle van muziek voorzien door Ena Baga. Dat gold ook voor de andere stillefilmcompilaties van De Vries in 1981: Het dal der wilde paarden (westerns), Laurel and Hardy – Mannenbroeders, Lupino Lane – Drama de luxe, Mack Sennett’s slapstick parade, Mack Sennett’s concurrenten  en Europese en Amerikaanse klassieken. De aanzienlijke privécollectie films van De Vries en zijn partner Ati Mul werd na lange tijd overgedragen aan de Stichting Vrienden van het Filmarchief en kwam uiteindelijk terecht bij EYE. De Vries publiceerde onder meer het boekje Tien Jaar Holland Animation: Rembrandt’s filmende erfgenamen (1983) en het artikel Joop Geesink, poppenfilmproducent (samen met Mul, 1984) dat de hoofdmoot vormde van de eerste (tevens laatste) editie van het kwartaaltijdschrift Animatie. De belangrijkste, internationaal toonaangevende publicaties van De Vries en Mul betreffen echter de Britse fotograaf en filmpionier Arthur Melbourne-Cooper, vooral bekend door zijn toepassing van stop-motiontechnieken. Ze publiceerden Arthur Melbourne-Cooper, Film Pioneer Wronged by History (1994), A Documentation of Sources (2004) en het boek They Thought It Was a Marvel, Arthur Melbourne-Cooper (1874-1961), Pioneer of Puppet Animation (2009). Een nieuw boek is in voorbereiding. Niet te verwarren met de gelijknamige altviolist en de gelijknamige dierkundige, maar de Tjitte de Vries die zijn archief over de Anti Apartheidsbeweging overdroeg aan het Instituut voor Internationale Sociale Geschiedenis (IISG) is wel dezelfde.

06 december 2015

Holly Woodlawn


69, Los Angeles, 6 december, hersentumor en leverkanker

Amerikaans travestie-actrice, in Portorico geboren als Haraldo Santiago Franceschi Rodriguez Danhakl. Zoon van een Portoricaanse moeder en een Duitse militair werd vereeuwigd in het eerste couplet van Lou Reeds Take a Walk on the Wild Side over enkele ‘supersterren’ uit de Warhol Factory: ,,Holly came from Miami F-L-A/Hitch-hiked her way across the USA/Plucked her eyebrows on the way/Shaved her legs and then he was a she.”

Holly verwijst naar het personage van Audrey Hepburn in Breakfast at Tiffany’s (Blake Edwards, 1961), de naam Woodlawn naar een begraafplaats in The Bronx, die ze zag in een aflevering van I Love Lucy. In New York speelde Woodlawn de hoofdrol in twee producties van Andy Warhol, tegenover Joe Dallesandro in Trash (Paul Morrissey, 1970) en met Candy Darling en Jackie Curtis in de feminismesatire Women in Revolt (Morrissey, 1971). Ze was voorts onder meer te zien in de korte film Bad Marien’s Last Year (top-billed; Gene Ayre, 1971), Scarecrow  in a Garden of Cucumbers (top-billed als Eve Harrington én Rhett Butler; Robert J. Kaplan, 1972), het korte, geluidloze Broken Goddess (top-billed; Dallas, 1973) en als loungezangeres in de hardcore-hit Take Off (Arman Weston, 1978).

Later cameo’s en gastrollen in de vampierfilm Night Owl (Jeffrey Arsenault, 1993), Billy’s Hollywood Screen Kiss (Tommy O’Haver, 1998), Twin Falls Idaho (Michael Polish, 1999), Milwaukee, Minnesota (Allan Mindel, 2003), het korte The Ghosts of Los Angeles (Richard Carroll, 2003), East of the Tar Pits (Gary LeGault, 2012) en twee afleveringen van de tv-serie Transparent (Jill Soloway, 2015). Ook in documentaires als Is There Sex after Death? (Alan en Jeanne Abel, 1971), Underground and Emigrants (Rosa von Praunheim, 1976), Tally Brown, New York (Von Praunheim, 1979), Superstar: The Life and Times of Andy Warhol (Chuck Workman, 1990), Resident Alien (over Quentin Crisp; Jonathan Nossiter, 1990), Superstar in a House Dress (over Curtis; Craig Highberger, 2004), Jack Smith and the Destruction of Atlantis (Mary Jordan, 2006), Beautiful Darling (James Rasin, 2010), I Am Divine (Jeffrey Schwarz, 2013)  Autobiografie: A Low  Life in High Heels (1991).

04 december 2015

Robert Loggia


85, Los Angeles, 4 december, ziekte van Alzheimer

Amerikaans acteur, eigenlijk Salvatore Loggia. Speelde talloze bijrollen van personages die een zeker gezag uitstralen, aan beide zijden van de wet. Oscarnominatie als privédetective in de door Joe Eszterhas geschreven thriller Jagged Edge (tegenover Glenn Close; Richard Marquand, 1985), maar ook opvallend als gangster in Lost Highway (David Lynch, 1997) en als speelgoedfabrikant die op Chopsticks danst met Tom Hanks in Big (Penny Marshall, 1988).

Geboren op Staten Island als zoon van twee eerstegeneratie-immigranten, groeide op in Little Italy, met Italiaans als eerste taal. Studeerde journalistiek en bij de Actors Studio. Aanvankelijk vooral op televisie en Broadway. Officieus filmdebuut tegenover Paul Newman in de boksfilm Somebody Up There Likes Me (Robert Wise, 1956), officieel in het vakbondsmelodrama The Garment Jungle (Vincent Sherman, 1957). Onder meer als politieman in Cop Hater (top-billed; Steve Berke, 1957), raketgeleerde in The Lost Missile (top-billed; Lester Wm. Berke, 1958), tegenover Robert Taylor in de western Cattle King (Tay Garnett, 1963), als Josef in de bijbelfilm The Greatest Story Ever Told (tegenover Dorothy McGuire als de Maagd Maria; George Stevens, 1965), de Tsjechow-verfilming The Three Sisters (Paul Bogart, 1966), Che! (Richard Fleischer, 1969), het Italiaanse Porgi l’altra guancia/Two Missonaries/De vier vuisten voor het geloof (tegenover Terence Hill en Bud Spencer; Franco Rossi, 1974), de in Europa in de bioscoop uitgebrachte tv-film Raid on Entebbe (Irvin Kershner, 1976), Speedtrap (Earl Bellamy, 1977), het melodrama First Love (Joan Darling, 1977), als gangster in Revenge of the Pink Panther (Blake Edwards, 1978),


The Ninth Configuration (William Peter Blatty, 1980), Piedone d’Egitto/Flatfoot on the Nile (tegenover Spencer; Steno, 1980), S.O.B. (Edwards, 1981), als de Egyptische president Anwar Sadat in de tv-film A Woman Called Golda (tegenover Ingrid Bergman; Alan Gibson, 1982), als dronken lor in An Office rand a Gentleman (Taylor Hackford, 1982), Trail of the Pink Panther (Edwards, 1982), Scarface (Brian De Palma, 1983),


Psycho II (Richard Franklin, 1983), Curse of the Pink Panther (Edwards, 1983), de voor een Oscar genomineerde korte film Overnight Sensation (tegenover Louise Fletcher; Jon Bloom, 1984), Prizzi’s Honor (John Huston, 1985), Armed and Dangerous (Mark L. Lester, 1986), als priester in That’s Life! (Edwards, 1986), tegenover Sylvester Stallone in Over the Top (Menahem Golan, 1987), Hot Pursuit (Steven Lisberger, 1987), de tv-film Conspiracy: The Trial of the Chicago 8 (Jeremy Paul Kagan, 1987), als politieman in The Believers (John Schlesinger, 1987), Gaby: A True Story (Luis Mandoki, 1987), de tv-remake van La Ciociara/Two Women/Running Away (tegenover Sophia Loren; Dino Risi, 1989),


Relentless (William Lustig, 1989), Triumph of the Spirit (als de vader van Willem Dafoe; Robert M. Young, 1989), Opportunity Knocks (Donald Petrie, 1990), de titelrol in de tv-serie Mancuso, FBI (1989-90), Neil Simons The Marrying Man/Too Hot to Handle (Jerry Rees, 1991), als coach in Necessary Roughness (Stan Dragoti, 1991), de vampierensatire Innocent Blood (John Landis, 1992), als senator in de miniserie Wild Palms (1993), de tv-film Lifepod (Ron Silver, 1993), de dameswestern Bad Girls (Jonathan Kaplan, 1994), als hoofdredacteur in I Love Trouble (Charles Shyer, 1994), als generaal in Independence Day (Roland Emmerich, 1996), Smilla’s Sense of Snow (Bille August, 1997), The Proposition (top-billed; Lesli Linka Glatter, 1998), tegenover Eddie Murphy in Holy Man (Stephen Herek, 1998), de tv-film Hard Time (Burt Reynolds, 1998), Return to Me (Bonnie Hunt, 2000), als Feech la Manna in vier afleveringen van The Sopranos (2004), Funny Money (Leslie Greif, 2006), Rain (Craig DiBona, 2006), Shrink (Jonas Pate, 2009). The Life Zone (top-billed; Rod Weber, 2011), Apostle Peter and the Last Supper (top-billed als Petrus; Gabriel Sabloff, 2012),

Tim and Eric’s Billion Dollar Movie (Tim Heidecker en Eric Wareheim, 2012), Real Gangsters (Frank D’Angelo, 2013), The Big Fat Stone (D’Angelo, 2014) en No Deposit (D’Angelo, 2015).


28 november 2015

Yoka Berretty


87, Rijswijk (ZH), 28 november, complicaties na val van de trap

Nederlands actrice en zangeres, geboren als Johanna Ernstina Petrusa Meijeringh. Een van de eerste naoorlogse filmactrices van Nederland, die haar opleiding kreeg bij de Actors Studio in New York, bij Marcel Marceau en Étienne Ducroux in Parijs en in Rome. Daar speelde ze ook enkele filmrollen, waarvan de belangrijkste tegenover Vittorio De Sica en Sophia Loren was in de klassieke komedie Pane, amore e…/Scandal in Sorrento (Dino Risi, 1955).

Ook als de vrouw van Totò in La banda degli onesti (Camillo Mastrocinque, 1956), Occhi senza luce (Flavio Calzavara, 1956), The Last Blitzkrieg (Arthur Dreifuss, 1959) en de Knut Hamsunverfilming Das letzte Kapitel (Wolfgang Liebeneiner, 1961). De rol van een straatmadelief die Federico Fellini haar aanbood in Le notti di Cabiria (1957) wees ze verontwaardigd van de hand. Haar Nederlandse filmdebuut maakte ze als echtgenote van Guus Oster in Makkers staakt uw wild geraas (Fons Rademakers, 1960). Daarna was ze onder meer te zien als koerierster in De overval (Paul Rotha en Kees Brusse, 1962), de korte film Jongens, jongens, wat een meid (Pim de la Parra, 1965), de korte opdrachtfilm Levend vuur (Ernst Hofbauer, 1967), als de moeder van Marja Kok in VD (Wim Verstappen, 1972), Rufus (Samuel Meijering, 1975), Charlotte (Frans Weisz, 1981), als de vrouw van Rijk de Gooyer in De prooi (Vivian Pieters, 1985), als de moeder van Pierre Bokma in Advocaat van de hanen (Gerrit van Elst, 1996) en in de eindexamenfilm Anderland (Arne Toonen, 2003). Vanaf 1958 speelde ze enkele opvallende rollen in het theater, vooral bij de Nederlandse Comedie (Het ei, Onder het melkwoud) en in cabaretprogramma’s met Nicolaas Kroese en Jelle de Vries. Al in 1958 kreeg ze een eigen televisieprogramma, Yoka, een kwartiertje blij en blue.
Ze was ook de zingende gastvrouw van het vernieuwende satirische programma Zo is het toevallig ook nog ‘s een keer (1963-66), speelde in de opvolger Hadimassa (1967-72) en was jarenlang panellid (naast Rinus Ferdinandusse en Willem Nijholt) in de KRO-filmquiz Voor een briefkaart op de eerste rang (1969-78). Ze acteerde op tv onder meer in de series De dageraad (Frank Zichem, 1991) en Wij zijn weer thuis (Wim T. Schippers, 1992-93), en drie keer onder regie van Theo van Gogh: Eva (top-billled; 1994), In het belang van de staat (1997) en Au (top-billed; 1997). Na een huwelijk met Dominique Berretty hertrouwd met de uitgever Andreas Landshoff.


25 november 2015

Elmo Williams


102, Brookings OR, 25 november, hartproblemen

Amerikaans editor, regisseur en producent. Won een Oscar voor de montage van de western High Noon/Klokslag 12 (Fred Zinnemann, 1952) en was op moment van zijn dood de oudste bezitter van een Academy Award. De klassiek gestructureerde western heeft veel te danken aan de montage, vooral in de dramatische shoot-out. Een tweede nominatie kreeg Williiams voor de montage van de Disney-productie  20,000 Leagues under the Sea (Richard Fleischer, 1954). Weesjongen uit Oklahoma kwam eind jaren 30 onder de hoede van editor Merrill G. White, die hem het vak leerde. Eerste zelfstandig gemonteerde titel was Nurse Edith Clavell (Herbert Wilcox, 1939). Werkte veel voor RKO, maar monteerde ook de met een Oscar bekroonde lange documentaire Design for Death (Fleischer, 1947). Tot de overige door Williams gemonteerde films behoren Irene (Wilcox, 1940), No, No, Nanette (Wilcox, 1940),

Sunny (Wilcox, 1941), Nocturne (Edwin L. Marin, 1946), They Won’t Believe Me (Irving Pichel, 1947), Dick Tracy Meets Gruesome (John Rawlins, 1947), The Miracle of the Bells/Het wonder der klokken (Pichel, 1948), Bodyguard (Fleischer, 1948), Follow Me Quietly (Fleischer, 1949), en Hellgate (Charles Marquis Warren, 1952). Als regisseur debuteerde Williams met de western The Tall Texan (1953), gevolgd door de documentaire The Cowboy (1954), Women without Men (samen met Herbert Glazer, 1956), Blonde Bait (1956), Apache Warrior (1957) en Hell Ship Mutiny (samen met Lee Sholem, 1957).

Ook deed hij de second unit regie van The Vikings (Fleischer, 1958) en bepaalde delen van The Longest Day (1962). Williams produceerde The Blue Max/De adelaar van het eskader (John Guillermin, 1966), Tora! Tora! Tora! (Fleischer, 1970), Caravans (James Fargo, 1978), Man, Woman and Child (Dick Richards, 1983) en Ernest Goes to Camp (John Cherry, 1987). Achter de schermen had Williams zich zo verdienstelijk gemaakt voor 20th Century-Fox, onder meer als officieuze editor van Cleopatra (Joseph L. Mankiewicz, 1963), dat de studio hem productiechef maakte (1971-74). Hij schreef het boek Elmo Williams: A Hollywood Memoir (2006).

21 november 2015

Steef Meyknecht


64, Amsterdam, 21 november, na een ziekte 
Nederlands antropoloog-filmmaker en fotograaf. Studeerde visuele etnografie bij Dirk Nijland aan de Rijksuniversiteit Leiden en was daar tot voor kort zelf ook docent. Maakte een aantal documentaires in direct cinema-stijl, waarbij hij zelf de camera hanteerde. Onder meer Het atelier (1979), Bisket Jatra, A New Year’s Festival in Bhaktapur (1983), Karspel 2 over de botsing tussen professionele welzijnswerkers en jonge cliënten (tevens montage; samen met Ton Guiking, 1991), De bende van Rouch (samen met Nijland en Joost Verhey; 1993), 171,15 – te besteden in Afrika (1994),  Mamissi KoKoé, Voodoo Priest in Lomé (1997), Dichtgespijkerd/Boarded Up  (over bewoners van de Indische Buurt in Amsterdam; 2000),

het portret van een hospice Het Veerhuis/A Hospice in Amsterdam (2004) en de driedelige documentaireserie voor RTV Rijnmond Rook, Gezag en Rummikub/Tobacco Truths and Rummikub (over een volkswijk in Schiedam; 2010). Verschillende solotentoonstellingen als fotograaf.

15 november 2015

Rob van Reijn


86, Amsterdam, 15 november, doodsoorzaak onbekend

Nederlands mimespeler en gelegenheidsacteur. Door zijn talloze verschijningen op televisie en in het theater de bekendste pantomimeartiest van Nederland. Afgewezen voor de theaterschool wegens zijn hazenlip, studeerde daarna beeldhouwen aan de Gerrit Rietveld Academie. Geïnspireerd door de clowneske Buziau en de klassieke sterren van de slapstick. Zijn bekendste creatie was het mannetje Maccus: meer een underdog dan een romantisch-poëtisch karakter in de trant van Marcel Marceau. Was artistiek leider van Stichting Pantomime Theater Carrousel en oprichter van de Nederlandse Pantomime Stichting en het kortstondige Rob van Reijntheater in Amsterdam.Kleine filmrollen: als masseur in de Johnny & Rijk-film Geen paniek (Ko Koedijk, 1973), in het segment The Plumber van de erotische omnnibusfilm Wet Dreams (Lee Kraft, 1974), als herbergier in Laat de dokter maar schuiven (Nikolai van der Heyde, 1980) en als knecht in Kees de Jongen (André van Duren, 2003).

13 november 2015

Jennifer Willems


68, Amsterdam?, 13 november, plotseling

Nederlands actrice. Overrompelend filmdebuut als Slofje, een vertederende tomboy en sidekick van Rijk de Gooijer, in De inbreker (Frans Weisz, 1972). Was ook te zien in het officieuze vervolg Naakt over de schutting (Weisz, 1973) en in kleinere rollen in Het jaar van de kreeft (Herbert Curiël, 1975) en Keetje Tippel (Paul Verhoeven, 1975).

Als Teuntje een vaste medewerker (met Aart Staartjes en Pieke Dassen) van het VARA-kinderprogramma De Film van Ome Willem (1974-86) en ook in andere jeugdproducties als Ti Ta Tovenaar (1972-73), Pipo en de Lachplaneet (als Pretje; 1976) en Pipo en de Noorderzon (1978). Ook in de tv-film Kinderfeestje (Hank Onrust en Luc Lutz, 1981) en als Krengetje in de KRO-kinderserie De Poppenkraam (1982-85). Volgde de Academie voor Podiumkunsten in Den Haag en speelde in het theater onder meer bij de Haagse Comedie en Nieuwe Komedie en in de musical van Annie Schmidt en Harry Bannink Wat een Planeet.

08 november 2015

Dora van der Groen


88, Geel, 8 november, ziekte van Alzheimer

Belgisch actrice, toneelregisseur en theaterdocent. Leidde een hele generatie Vlaamse toneelmakers en acteurs op, was ster van televisie, theater en talloze Nederlandse en Belgische films. Kon exuberante personages zeer geserreerd vertolken. Wellicht de beste rol was die van de alcoholistische mevrouw Mies in de verfilming van Anton Koolhaas Dokter Pulder zaait papavers (tegenover Ton Lensink en Kees Brusse; Bert Haanstra, 1975). Won twee keer de Joseph Plateauprijs voor beste actrice in een Belgische film, voor het euthanasiedrama Minder dood dan de anderen (Frans Buyens, 1992) en Pauline & Paulette (top-billed tegenover Ann Petersen; Lieven Debrauwer, 2001).

Maakte als 18-jarige haar filmdebuut met een kleine rol in de tweede verfilming van Hendrik Consciences Baas Gansendonck (Gaston Ariën, 1945). Eerste grote rol als prostituee (tegenover Julien Schoenaerts en haar toenmalige echtgenoot Tone Brulin als pooier) in Meeuwen sterven in de haven (competitie Cannes; Rik Kuypers, Ivo Michiels en Roland Verhavert, 1955). Daarna in de komedies Vuur, liefde en vitaminen (Jef Bruyninckx, 1956), Wat doen we met de liefde? (Bruyninckx, 1957) en Het geluk komt morgen (Bruyninckx, 1958). De jaren daarna speelde Van der Groen vooral in televisiefilms en in het theater en sprak de Nederlandse stem in van de Poolse actrice Beata Tyszkiewicz in De man die zijn haar kort liet knippen (André Delvaux, 1966). Vervolgens in Monsieur Hawarden (Harry Kümel, 1968), Malpertuis (Kümel, 1971), La maison sous les arbres/The Deadly Trap (René Clément, 1971), Ieder van ons (Buyens, 1971), de korte Filmacademieproductie De eekhoorn (naar Koolhaas, een voorstudie van Pulder; Kümel, 1972), als mevrouw Laarmans in Het dwaallicht (naar Willem Elsschot; Buyens, 1973), een kleine rol in Rolande met de bles (Verhavert, 1973), Camera Sutra (Robbe De Hert, 1973), Dakota (Wim Verstappen, 1974), Kind van de zon (René van Nie, 1975),

uncredited in Keetje Tippel (Paul Verhoeven, 1975), De komst van Joachim Stiller (naar Hubert Lampo; Kümel, 1976), als de infante Isabella in Rubens, schilder en diplomaat (Verhavert, 1977) en tegenover Ton Lutz in de enige geslaagde episode van het drieluik naar verhalen van R.J. Peskens Het verleden (episode Roy Logger, 1982). In deze periode volgde Van der Groen samen met onder anderen Ramses Shaffy de lokroep van de Bhagwan en werd sannyasin. Allengs keerde ze terug in films: De aardwolf (Rob Van Eyck, 1985), De vlaschaard (naar Stijn Streuvels; Jan Gruyaert, 1985), Dagboek van een oude dwaas (Lili Rademakers, 1987), als de moeder van Will van Kralingen in Havinck (Frans Weisz, 1987), L’oeuvre au noir/Hermetisch zwart (naar Marguerite Yourcenar; Delvaux, 1988), als arts in Jan Rap en z’n maat (Ine Schenkkan, 1989), de korte film Het vonnis (naar Toon Tellegen; Hillie Molenaar en Joop van Wijk, 1989), als hospita in Eline Vere (naar Louis Couperus; Kümel, 1991), Oscarwinnaar Antonia (Marleen Gorris, 1995), de titelrol in de korte film Leonie (Debrauwer, 1997), de jeugdfilm Blazen tot honderd (Peter van Wijk, 1998), als grootmoeder in S. (Guido Henderickx, 1998), Film 1 (Willem Wallyn, 1999), als Zwarte Weeuw in Mariken (André van Duren, 2000) en Villa des Roses (naar Elsschot; Frank Van Passel, 2002). Haar stem was te horen in de animatiefilm Jan zonder Vrees (Jef Cassiers, 1984) en de korte film Testament (Debrauwer, 1997). Bekendste tv-rollen in de series Tijl Uilenspiegel (Bert Struys, 1961), Wij, Heren van Zichem (Maurits Balfoort, 1969), Tussen wal en schip (tegenover Brusse; Eimert Kruidhof, 1977), als landvoogdes Margaretha van Parma in Willem van Oranje (Walter van der Kamp, 1984), Adriaen Brouwer (Peter Simons, 1986), Moeder, waarom leven wij? (Henderickx, 1993), Bex & Blanche (1993-94) en Terug naar Oosterdonk (Van Passel, 1997),
naast single plays als Lievevrouwebedstro (naar Marguerite Duras; Kümel, 1969), De verjaring (Brusse en Andrew Wilson, 1980), Alleen (tegenover Schoenaerts; Jacob Bijl, 1982), Zonderlinge zielen (Jean-Pierre De Decker, 1988), het korte Opéra Kino (Rien Hagen, 1990), een aflevering van Over de liefde (Eric Oosthoek, 1997), Thuisfront (Ivo van Hove, 1998) en de telefilm De Ordening (als NSB-weduwe à la Florrie Rost van Tonningen in de telefilm De Ordening (Pieter Kuijpers, 2003). Tekende met Anne Huybrechts voor de kostuums in Jonny & Jessy (Wies Andersen, 1972). Getrouwd geweest met de acteurs Tone Brulin en Wies Andersen.


/p>

04 november 2015

Melissa Mathison


65, Los Angeles, 4 november, NET-kanker

Amerikaans scenarioschrijver. Kreeg een Oscarnominatie voor het originele script van de klassieker E.T. the Extra-Terrestrial (Steven Spielberg, 1982). Dochter van een journalist, die bureauchef van Newsweek in Los Angeles was. Tijdens studie aan Berkeley babysitter van de kinderen van Francis Ford Coppola, die haar locatieassistent maakte bij The Godfather part II (1974). Coppola moedigde Mathison aan een scenariobewerking te schrijven van Walter Farleys bekende kinderboek The Black Stallion (1941), dat zou resulteren in een door Coppola’s American Zoetrope geproduceerde gelijknamige speelfim (Carroll Ballard, 1979).

Andere films die Mathison (gedeeltelijk) schreef waren The Escape Artist (Caleb Deschanel, 1982), onder het pseudoniem ‘Josh Rogan’ Kick the Can (Spielberg, 1982), zijnde het tweede segment van Twilight Zone: the Movie, de tweedelige tv-western Son of the Morning Star (Mike Robe, 1991), The Indian in the Cupboard (Frank Oz, 1995), Kundun (Martin Scorsese. 1997) en The BFG (Spielberg, 2016), de tweede verfilming van Roald Dahls De Grote Vriendelijke Reus. Ook schreef Mathison het script voor de Engelse nasynchronisatie van de Japanse animatiefilm Ponyo (Hayao Miyazaki, 2008). Tibetactiviste. Getrouwd geweest met acteur Harrison Ford (1983-2004).

02 november 2015

Colin Welland


81, Londen, 2 november, ziekte van Alzheimer

Engels scenarioschrijver en acteur, pseudoniem van Colin Williams. Tekenleraar uit Lancashire kreeg zijn eerste bekendheid als agent in de politieserie Z Cars (1962-78), maar zou zich later toeleggen op het schrijven van scenario’s, hetgeen hem een Oscar opleverde voor Chariots of Fire (Hugh Hudson, 1981), een geromantiseerde vertelling over twee Britse atleten bij de Olympische Spelen van Parijs (1924). Als acteur won hij een BAFTA voor de rol van een sympathieke onderwijzer in de jeugdfilm Kes (Kenneth Loach, 1969), over een jongen en zijn tamme valk.

Ook speelde Welland tegenover Richard Burton in Villain (Michael Tuchner, 1971), was hij een dominee in Straw Dogs (Sam Peckinpah, 1971), te zien in de bioscoopversie van de politieserie Sweeney! (David Wickes, 1977), Dancin’ thru the Dark (Mike Ockrent, 1990) en als een redacteur van persbureau Reuters in de bij ons in de bioscoop uitgebrachte tv-film The Secret Life of Ian Fleming (Ferdinand Fairfax, 1990). Na een aantal tv-films en series debuteerde Welland als filmscenarist met Yanks (John Schlesinger, 1979), een subtiel romantische studie van de spanningen tussen Amerikaans militairen en Engelse burgers aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Voorts schreef Welland Twice in a Lifetime (Bud Yorkin, 1989), de bewerking van André P. Brinks roman A Dry White Season (Euzhan Palcy, 1989) en War of the Buttons (John Roberts, 1994), een Ierse versie van het al verschillende keren in Frankrijk verfilmde kinderboek La guerre des boutons.

27 oktober 2015

Fernand Auwera


85, Antwerpen?, 27 oktober, doodsoorzaak onbekend

Belgisch (scenario)schrijver, journalist en gemeenteambtenaar, eigenlijk Ferdinand Henri Leon van der Auwera. Lang in dienst bij de stad Antwerpen (1948-89), alwaar hij ook Vlaams correspondent van de Volkskrant was (1970-80). Schreef essays, verhalen, kinderboeken, een cultuurgids en een twintigtal romans, waarvan Uit het raam springen moet als nutteloos worden beschouwd (1983) door hemzelf en Stijn Coninx werd bewerkt tot de speelfilm Springen (Jean-Pierre De Decker, 1985). Ook schreef hij (mee aan) scenario’s als De Witte van Sichem (naar Ernest Claes; Robbe De Hert, 1980), Maria Danneels (of het leven dat we droomden) (naar Maurice Roelants; De Hert, 1982), Elias of het gevecht met de nachtegalen (naar Maurice Gilliams; Klaas Rusticus, 1991), Daens (uncredited, naar Louis-Paul Boon; Coninx, 1992), De ooggetuige (Emile Degelin, 1995), Gaston’s War (De Hert, 1997) en Lijmen/Het Been (naar Willem Elsschot; De Hert, 2000). Getuige in de documentaire over De Hert Belfilm (2014). Gulden Mira voor zijn werk als scenarist (2008) en in hetzelfde jaar prijs van verdienste van de Vereniging van Vlaamse Filmpers.

24 oktober 2015

Maureen O'Hara


95, Boise ID, 24 oktober, natuurlijke dood

Oorspronkelijk Iers Hollywoodactrice, die in 1946 ook de Amerikaanse nationaliteit kreeg. Geboren als Maureen FitzSimons in een voorstadje van Dublin. Bijnaam: The Queen of Technicolor, omdat het kleurenprocedé haar groene ogen en rode haar optimaal tot recht liet komen. Vooral bekend geworden door haar samenwerking met regisseur John Ford, voor wie ze in vijf films als muze diende: het mijnwerkersverhaal How Green Was My Valley (1941), Rio Grande (tegenover John Wayne; 1950), The Quiet Man/Een Yankee uit Ierland (tegenover Wayne; 1952), The Long Gray Line (tegenover Tyrone Power; 1955) en The Wings of Eagles (tegenover Wayne, 1957). Speelde op jong leeftijd al in Londense theaters, waar ze werd ontdekt door Charles Laughton. Die bezorgde haar een hoofdrol tegenover hemzelf in Jamaica Inn/In de Jamaica (Alfred Hitchcock, 1939), nadat ze eerder onder haar eigen naam was opgetreden in Kicking the Moon Around (Walter Forde, 1938) en My Irish Molly (Alex Bryce, 1938). Ook was ze Esmeralda tegenover Laughton als Quasimodo in The Hunchback of Notre Dame/De klokkenluider van Parijs (William Dieterle, 1939).

Vervolgens onder meer de remake van A Bill of Divorcement (top-billed; John Farrow, 1940), de musical Dance, Girl, Dance (top-billed; Dorothy Arzner, 1940), They Met in Argentina (Leslie Goodwins en Jack Hively, 1941), To the Shores of Tripoli (H. Bruce Humberstone, 1942), Ten Gentlemen from West Point  (Henry Hathaway, 1942), de piratenfilm The Black Swan/De Zwarte Zwaan (tegenover Power; Henry King, 1942), Immortal Sergeant/Onsterfelijke sergeant (tegenover Henry Fonda; John M. Stahl, 1943), This Land Is Mine (tegenover Laughton; Jean Renoir, 1943), The Fallen Sparrow (Richard Wallace, 1943), Buffalo Bill (William A. Wellman, 1944), The Spanish Main/Barracuda (Frank Borzage, 1945), Sentimental Journey (Walter Lang, 1946), Do You Love Me (top-billed; Gregory Ratoff, 1946), Sinbad, the Sailor (tegenover Douglas Fairbanks Jr.; Wallace, 1947), The Homestretch (Humberstone, 1947), de kerstklassieker Miracle on 34th Street (George Seaton, 1947), The Foxes of Harrow (Stahl, 1947), Sitting Pretty (Lang, 1948), A Woman’s Secret (top-billed; Nicholas Ray, 1949), Britannia Mews (Jean Negulesco, 1949), Father Was a Fullback (Stahl, 1949), Bagdad (top-billed; Charles Lamont, 1949),

Comanche Territory (top-billed; George Sherman, 1950), Tripoli (O’Hara’s tweede echtgenoot Will Price, 1950), Flame of Araby (top-billed; Lamont, 1951), At Sword’s Point (Lewis Allen, 1952), Kangaroo (top-billed; Lewis Milestone, 1952), Against All Flags/De Arend van Madagascar (tegenover Errol Flynn; Sherman, 1952), The Redhead from Wyoming (top-billed; Lee Sholem, 1953), War Arrow  (top-billed; Sherman, 1953), Malaga (top-billed; Richard Sale, 1954), The Magnificent Matador (top-billed tegenover Anthony Quinn; Budd Boetticher, 1955), top-billed in de titelrol van Lady Godiva of Coventry (Arthur Lubin, 1955),
Lisbon (Ray Milland, 1956), Everything but the Truth (top-billed; Jerry Hopper, 1956), de Graham Greene-verfilming Our Man in Havana (tegenover Alec Guinness; Carol Reed, 1959), The Deadly Companions (top-billed; Sam Peckinpah, 1961), The Parent Trap (tegenover Hayley Mills; David Swift, 1961), Mr. Hobbs Takes a Vacation (tegenover James Stewart; Henry Koster, 1962), Spencer’s Mountain (tegenover Fonda; Delmer Daves, 1963), McLintock! (tegenover Wayne; Andrew V. McLaglen, 1963), The Battle of the Villa Fiorita (top-billed; Daves, 1965), The Rare Breed (tegenover Stewart; McLaglen, 1966) en Big Jake (tegenover Wayne; Sherman, 1971). Comeback tegenover John Candy in de komedie Only the Lonely (Chris Columbus, 1991), gevolgd door enkele tv-films. Hoewel O’Hara nooit voor een Oscar genomineerd werd, bezorgde de Academy haar een speciale oeuvreprijs in 2014. Overtuigd Republikein die campagne voerde voor zes latere presidenten.