30 juli 2014

Dennis Lipscomb


72, Los Angeles, 30 juli, natuurlijke dood

Amerikaans acteur. Debuteerde met een hoofdrol in de indie-productie Union City (Mark Reichert, 1980). Ook in films als Love Child (Larry Peerce, 1982), WarGames (John Badham, 1983), Eyes of Fire (top-billed; Avery Crounse, 1983), als dominee in het post-apocalyptische The Day After (Nicholas Meyer, 1983), A Soldier’s Story (Norman Jewison, 1984), Crossroads (Walter Hill, 1986), Retribution (top-billed; Guy Magar, 1987), als James B. Goode in Amazing Grace and Chuck (Mike Newell, 1987), Sister, Sister (Bill Condon, 1987), The First Power (Robert Resnikoff, 1990), Under Siege (Andrew Davis, 1992) en Undercover Blues (Herbert Ross, 1993).

Robert Drew


90, Sharon CT, 30 juli, bloedvergiftiging

Amerikaans journalist, documentaireregisseur en –producent. Documentairemaker Michael Moore zei eens: ‘’De moderne kunst heeft Picasso, rock’n’roll heeft Bill Haley en de documentaire heeft Robert Drew.” Inderdaad is Drew de grondlegger van wat in Amerika ‘direct cinema’ heet, het met wendbare apparatuur betrappen van de werkelijkheid, in een spannende montage verteld als verhaal, zonder deskundig commentaar of andere externe duiding. Oorspronkelijk was Drew journalist bij het tijdschrift Life, dat hem in 1945 aannam, nadat de voormalige gevechtsvlieger een overtuigende reportage had geschreven over zijn opleiding tot straaljagerpiloot. In 1955 studeerde Drew Drew met een speciale beurs een jaar aan Harvard om te onderzoeken hoe je de dan gebruikelijke documentaire vorm minder saai zou kunnen maken. Drew concludeerde dat de sleutel lag in gebruik van tot dan toe nog nauwelijks bestaande lichte 16mm-camera’s en dito geluidsapparatuur. Hij drong erop aan dat zijn werkgever de productie van zulke apparatuur financieel zou bespoedigen en pleitte ook voor een andere manier van vertellen in documentaires., als een ‘’theater van de werkelijkheid.” Een eerste experiment in die richting was de korte documentaire Weightless (1958) over de training van astronauten. Drew overreedde zijn uitgever Tine Inc. om te investeren in een productiemaatschappij van een nieuw soort documentaires. Drew Associates bestond als energiecentrale van een vernieuwd medium feitelijk slechts drie jaar (1960-63) maar produceerde een ongeëvenaard aantal invloedrijke documentaires, gemaakt door een team van makers die de komende halve eeuw het gezicht van de direct cinema zouden blijven: Richard Leacock. D.A. Pennebaker, de broers David en Albert Maysles. Als eerste project koos Drew voor een door hemzelf geregisseerd en geproduceerd project over de campagne van de jonge, onbekende senator John F. Kennedy tijdens de Democratische voorverkiezingen in Wisconsin. Ook als Kennedy niet een jaar later tot president zou zijn gekozen, was Primary (Drew, 1960) een revolutionaire film, zoals niemand er nooit een eerder gezien had (al is het idioom van de beweeglijke, voyeuristische cameravoering en het rauwe geluid inmiddels zo gemeengoed geworden, dat we ons nauwelijks meer kunnen voorstellen dat het toen baanbrekend was).
Tot de overige, veelal in eerste instantie door televisie uitgezonden documentaires van Drew Associates behoren Yanki, No! (over de Cubaanse revolutie; Drew, 1960),  Adventures on the New Frontier (over Kennedy in het Witte Huis; Leacock, A. Maysles, Pennebaker en Kenneth Stilson, 1961), Jane (over de jonge toneelspeelster Jane Fonda; Pennebaker, 1962), Crisis: Behind a Presidential Commitment (over de confrontatie tussen Kennedy en George Wallace, gouverneur van Alabama, over de burgerrechten; Drew, 1963),
The Chair (over de doodstraf; Drew, 1963) en het korte Faces of November (over de rouw om Kennedy; Drew, 1964). Al dan niet toevallig viel na de moord op president Kennedy ook Drew Associates uiteen, maar de naamgever bleef documentaires produceren, bij voorbeeld: The Man Who Dances: Edward Villella (Mike Jackson, 1968), The Sun Ship Game (over zweefvliegen; Drew, 1971), On the Road with Duke Ellington (Drew, 1974), From Two Men and a War (tevens montage en hoofdpersoon; Drew, 2005) en de compilatie A President to Remember: In the Company of John F. Kennedy (Drew, 2008). Drew vertelt in beeld in de documentaires Cinéma Vérité: Defining the Moment (Peter Wintonick, 2000), The Camera That Changed the World (Mandy Chang, 2011) en Ricky on Leacock (jane Weiner, 2012).

Dick Smith


92, Los Angeles, 30 juli, complicaties van gebroken heup

Amerikaans grimeur, voluit Richard Emerson Smith. Met slechts vier vingers aan zijn linkerhand verwierf hij toch de eretitel The Godfather of Make-Up en een honoraire Oscar, in 2012 uitgereikt door zijn leerling Rick Baker. Won ook een Oscar voor Amadeus (samen met Paul LeBlanc; Milos Forman, 1984) en een gedeelde nominatie voor Dad (Gary David Golderg, 1989). Autodidact die veel ervaring opdeed bij televisie in de jaren 50. In tegenstelling tot veel van zijn collega’s deed Smith nooit geheimzinnig over de fijne kneepjes van zijn vak, een van de redenen voor zijn relatieve bekendheid bij een breder publiek. Ook de wangen van Marlon Brando in The Godfather (Francis Ford Coppola, 1972) droegen bij aan Smith’ reputatie.
Eerste officiële credit als make-up artist voor een speelfilm was Down to the Sea in Ships (Henry Hathaway, 1949). Onder veel meer ook grimeur of adviseur bij The Alligator People (Roy Del Ruth, 1959), Requiem for a Heavyweight (Ralph Nelson, 1962), The Cardinal (Otto Preminger, 1963), The World of Henry Orient (George Roy Hill, 1964), Midnight Cowboy (John Schlesinger, 1969), House of Dark Shadows (Dan Curtis, 1970), het verouderingsproces van Dustin Hoffman in Little Big Man (Arthur Penn, 1970), Who Is Harry Kellerman and Why Is He Saying Those Terrible Things about Me? (Ulu Grosbard, 1971), The Exorcist (William Friedkin, 1973),
The Godfather: Pqrt II (Coppola, 1974), The Sunshine Boys (Herbert Ross, 1975), Taxi Driver (Martin Scorsese, 1976), Marathon Man (Schlesinger, 1976), The Sentinel (Michael Winner, 1977), Exorcist II: The Heretic (John Boorman, 1977), The Deer Hunter (Michael Cimino, 1978), Altered States (Ken Russell, 1980), Scanners (David Cronenberg, 1981). Nighthawks (Bruce Malmuth, 1981), The Fan (Edward Bianchi, 1981), Ghost Story (John Irvin, 1981), The Hunger (Tony Scott, 1983), Starman (John Carpenter, 1984), Poltergeist III (Gary Sherman, 1988), Everybody’s All-American (Taylor Hackford, 1988), Sweet Home (Kiyoshi Kurosawa, 1989), Tales from the Darkside; The Movie (John Harrison, 1990), Death Becomes Her (Robert Zemeckis, 1992), Forever Young (Steve Miner, 1992) en House on Haunted Hill (William Malone, 1999).

Harun Farocki


70, nabij Berlijn, 30 juli, natuurlijke dood

In Sudetenland, het huidige Tsjechië, geboren Duits filmmaker, docent, fiomtheoreticus en scenarioschrijver,  met een Indiase vader en Duitse moeder, eigenlijk Harun El Usman Faroqhi. Toonaangevend maker van beeldessays. Groeide op in India en Indonesië, studeerde film in West-Berlijn (1966-68). Onder invloed van Bertolt Brecht en Jean-Luc Godard maakte Farocki een negentigtal, veelal korte films, die je zou kunnen kenschetsen als experimentele documentaires. De meeste aandacht kreeg zijn essay over de mediaverslaggeving van de val van Ceausescu, Videogramme einer Revolution (1991).
Meer nog dan zijn films maakten zijn gedachten indruk, over de invloed van beelden. Hij doceerde onder meer in Berkeley (1993-98), in Berlijn en aan de Akademie der bildenden Künste in Wenen. Bekendste werken op film en video: Nicht löschbares Feuer (1969), Die Teilung aller Tage (1970), Zwischen zwei Kriegen (1978), Jean-Marie Straub und Danièle Huillet bei der Arbeit an einem Film nach Franz Kafkas Romanfragment “Amerika” (1983), Bilderkriege (1987), Bilder der Welt und Inschrift des Krieges (1989), Leben – BRD (1990), Erkennen und Verfolgen (2003), Memories (segment Respite, 2007), Zum Vergleich (2009) en Sauerbruch Hutton Architekten (2013). Ook auteur van tentoonstellingen, zoals Kino wie noch nie (samen met zijn vrouw Antje Ehmann; Wenen, 2006) en installaties, bijvoorbeeld Deep Play (Documenta Kassel, 2007).
Schreef samen met de regisseur scenario’s voor speelfilms als Die innere Sicherheit (Christian Petzold, 2000), Gespenster (Petzold, 2005), Barbara (Petzold, 2012) en Phoenix (Petzold, 2014). Acteur in Klassenverhältnisse (Huillet en Straub, 1984). De korte film What Farocki Taught (jill Godmilow, 1998) is aan hem opgedragen en bevat een Engelstalige shot voor shot remake van Nicht erlöschbares Feuer (over gebruik van napalm in de Vietamoorlog).

28 juli 2014

Yvette Lebon


103, Cannes, 28 juli, natuurlijke dood

Frans actrice, geboren als Simone Lebon. Grote ster voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze de minnares was van Jean Luchaire, vooraanstaand journalist die collaboreerde met het Vichy-regime. Werd na enig figuratiewerk gecast voor een van de hoofdrollen, tegenover Josephine Baker en Jean Gabin, in Zouzou (Marc Allégret, 1934). Onder meer in het door Colette geschreven Divine (Mx Ophüls, 1935), Michel Strogoff (Jacques de Baroncelli en Richard Eichberg, 1936), tegenover Tino Rossi in Marinella (Pierre Caron, 1936), Les mariages de Mademoiselle Lévy (top-billed; André Hugon, 1936), tegenover Danielle Darrieux in Abus de confiance/Misbruik van vertrouwen (Henri Decoin, 1937), Gibraltar (Fedor Ozep, 1938), L’homme qui cherchait la vérité/De man die de waarheid zocht (Alexandre Esway, 1940), Romance de Paris (tegenover Charles Trenet; Jean Boyer, 1941), Le destin fabuleux de Désirée Clary (Sacha Guitry, 1942),
Paméla (Pierre de Hérain, 1945), Monsieur Grégoire s’évade (Jacques Daniel-Norman, 1946), La boia di Lilla/Milady et les Mousquetaires (Vittorio Cottafavi, 1952), Il cavaliere di Maison Rouge (Cottafavi, 1954), Sophie et le crime (Pierre Gaspard-Huit, 1955), Maruzzella (Luigi Capuano, 1956), Il sepolcro dei re/La Vallée des Pharaons (Fernando Cerchio, 1960), als Juno in Ulisse contro Ercole (Mario Caiano, 1962), La máscara de Scaramouche (Antonio Isasi-Ismendi, 1963), en tegenover Curd Jürgens in Cannabis/Het speelgoed van de duivel (met Serge Gainsbourg en Jane Birkin; Pierre Koralnik, 1970). Gescheiden van haar frequente tegenspeler Roger Duchesne, weduwe van de Amerikaans-Belgische producent Nat Wachsberger. Moeder van producent Patrick Wachsberger.

James Shigeta

 
85, Los Angeles, 28 juli, longfalen

Amerikaans acteur. In Hawaï geboren telg uit Japanse familie was een van de eerste acteurs met een Aziatische achtergrond die succes hadden in Hollywood. Oorspronkelijk zanger. Debuteerde met een hoofdrol in The Crimson Kimono (Samuel Fuller, 1959). Voorts onder meer Walk Like a Dragon (James Clavell, 1960), Cry for Happy (George Marshall, 1961), Bridge to the Sun (Étienne Périer, 1961), de musical Flower Drum Song (Henry Koster, 1961), het Elvis-vehikel Paradise, Hawaiian Style (Michael D. Moore, 1966), 3 pistole contro Cesare (Enzo Peri, 1966), The Mystery of the Chinese Junk (Larry Peerce, 1967), Lost Horizon (Charles Jarrott, 1973), The Yakuza (Sydney Pollack, 1974), Midway/Battle of Midway (Jack Smight, 1976), Die Hard (John McTiernan, 1988), Cage (Lang Elliott, 1989), Drive (Steve Wang, 1997), Brother (Takeshi Kitano, 2000) en The People I’ve Slept With (Quentin Lee, 2009).

26 juli 2014

Roland Verhavert


87, Brussel, 26 juli, hartaanval

Belgisch regisseur, scenarioschrijver en producent. Peetvader van de moderne Vlaamse cinema, als regisseur en producent van tal van speelfilms,  veelal literatuurverfilmingen met een hoofdrol voor Jan Decleir, die hielpen de bewustwording van een Vlaamse identiteit te verbreiden. In de loop der tijd kwam dat Verhavert op de kritiek te staan dat hij willens en wetens de nostalgie naar een boers bestaan prefereerde boven modernere vertellingen. Desalniettemin was zijn debuutfilm bij uitstek grootsteeds en existentialistisch. De jonge redacteur, editor en presentator van de BRT-filmprogramma’s Première en Close-Up (vanaf 1953) maakte samen met smalfilmer Rik Kuyper en schrijver Ivo Michiels Meeuwen sterven in de haven (1956), een poëtisch-realistische ode in zwart-wit aan de stad Antwerpen en de geprangde hoofdrolspeler Julien Schoenaerts.  In 1956 vertegenwoordigde de film België in de competitie van Cannes.
Ondanks de goede ontvangst bij pers en publiek duurde het tien jaar voordat Verhavert, die in de tussentijd korte films en documentaires tot stand bracht, zijn eerstvolgende lange speelfilm regisseerde, produceerde en schreef, naar een roman van Michiels. Ook Schoenaerts (tegenover Petra Laseur) en de Antwerpse haven keerden terug in Het afscheid (1966), vergeleken met het werk van Michelangelo Antonioni en winnaar van een speciale juryprijs in Venetië, maar een flop in de bioscoop. Daarna coproduceerde Verhavert (met Jan Vrijman) het eveneens geflopte debuut van Hugo Claus, De vijanden (1967) en alleen het regiedebuut van zijn cameraman Herman Wuyts: de pulp-pastiche Princess (1969), met een hoofdrol voor Herman van Veen.
De volgende productie en regie waren Rolande met de bles (naar een brievenroman van Herman Teirlinck; 1972) en het melodrama naar Hendrik Conscience De loteling (competitie Berlijn; 1974). Een van de grootste hits van Verhavert was het nu juist niet door hem geproduceerde (Jan Van Raemdonck) of geschreven (Claus naar Felix Timmermans) Pallieter (1974).  Verhavert produceerde onder zijn label Visie Filmproduktie het intrigerende In kluis (Jan Gruyaert, 1977), Hellegat (Patrick Le Bon, 1979), de megahit De Witte van Sichem (naar Ernest Claes; Robbe de Hert, 1980) en Het einde van de reis (Peter Simons, 1980). Vervolgens produceerde, regisseerde en schreef (naar Georges Rodenbach) Verhavert Brugge die stille (1981)
en produceerde hij de Antwerpse politiefilm Zaman (Le Bon, 1983), de klucht Zware jongens (De Hert, 1984) en het curiosum Springen (Jean-Pierre De Decker, 1986). Voor zijn eigen laatste film (regie, productie en scenario) greep Verhavert terug op het heimat-genre: Boerenpsalm (naar Timmermans; 1989). Naast zeven lange speelfilms regisseerde Verhavert de televisiefilm De zachtmoedige (1970) en de serie Rubens, schilder en diplomaat (1977) en een ruim dozijn korte films en documentaires. Hij gaf sinds 1962 les aan de Brusselse filmhogeschool RITS. Verhavert inspireerde veel jonge filmers die in zijn producties debuteerden of lange tijd assisteerden, zoals Stijn Coninx.

24 juli 2014

Walt Martin


69, Burbank CA, 24 juli, vasculitis

Amerikaans geluidsmixer, soms als Walter B. Martin. Oscarnominatie voot Flags of Our Fathers (Clint Eastwood, 2006). Eerste film als geluidsman: On the Line (José Luis Borau, 1984). Voorts onder meer The Dead (John Huston, 1987), Tremors (Ron Underwood, 1990), Maniac Cop 2 (William Lustig, 1990), Bodies, Rest & Motion (Michael Steinberg, 1993), de tv-film over aids And the Band Played On (Roger Spottiswoode, 1993), Tombstone (George P. Cosmatos, 1993), True Crime (Eastwood, 1999), Space Cowboys (Eastwood, 2000), Charlie’s Angels (McG, 2000), Blood Work (Eastwood, 2002), A Man Apart (F. Gary Gray, 2003), Mystic River (Eastwood, 2003), Million Dollar Baby (Eastwood, 2004), Hollywoodland (Allen Coulter, 2006), Letters from Iwo Jima (Eastwood, 2006), Changeling (Eastwood, 2008), Gran Torino (Eastwood, 2008), Invictus (Eastwood, 2009), Hereafter (Eastwood, 2010), Trouble with the Curve (Robert Lorenz, 2012), Jersey Boys (Eastwood, 2014) en het nog uit te brengen American Sniper (Eastwood, 2015).

Ivan Sitniakowsky


70, Amsterdam, 24 juli, hartaanval

Nederlands cultuurjournalist, filmredacteur en literair recensent. Volgde op 24-jarige leeftijd Jan Blokker op als filmredacteur van het Algemeen Handelsblad (1968). Speelde een rol bij de totstandkoming van het Cultureel Supplement, maar raakte bij de fusie met NRC in 1970 verstrikt in een gevecht over de vraag wie bij de fusiekrant de filmredactie zou mogen doen. Sitniakowsky verloor, ten gunste van A. J. van Dijk en Ellen Waller. Korte tijd later vertrok Sitniakowsky naar De Telegraaf, waar hij tot zeker het einde van de jaren 80 literatuurbesprekingen schreef. Onderhield een goede relatie met zijn held W. F. Hermans die naar verluidt de hoofdpersoon van zijn roman Een heilige van de horlogerie (1987), een door filmster Louise Brooks geobsedeerde filosoof, mede op Sitniakowsky zou hebben gebaseerd.

23 juli 2014

Dora Bryan


91, Hove (East Sussex), 23 juli, natuurlijke dood

Engels actrice, pseudoniem van Dora May Broadbent.  Lange carrière in theater, film en televisie. Zal vooral herinnerd worden als de alcoholistische moeder van Rita Tushingham in het kitchen sink-drama A Taste of Honey (Tony Richardson, 1961). Maakte na figuratie in Odd Man Out (Carol Reed, 1947) officieel filmdebuut in Fallen Idol (Reed, 1948). Talloze rolletjes als prostituee, dienstbode, soldaat, straatmadelief of  kasteleinse.
Onder meer in The Cure for Love (Robert Donat, 1949), The Blue Lamp (Basil Dearden, 1950), No Trace (John Gilling, 1950), Traveller’s Joy (Ralph Thomas, 1950), The Quiet Woman (Gilling, 1951), Circle of Danger (Jacques Tourneur, 1951), Scarlet Thread (Lewis Gilbert, 1951), Lady Godiva Rides Again (Frank Launder, 1951), High Treason (Roy Boulting, 1951), Time, Gentlemen, Please! (Gilbert, 1952), Old Mother Riley Meets the Vampire/Dracula’s Desire (Gilling, 1952), Gift Horse (tegenover Richard Attenborough; Compton Bennett, 1952), Miss Robin Hood (John Guillermin, 1952), Made in Heaven (John Paddy Carstairs, 1952), The Ringer (Guy Hamilton, 1952), Women of Twilight/Huis der verloren vrouwen (Gordon Parry, 1952), als prostituee in Street Corner/Both Sides of the Law (Muriel Box, 1953),
The Fake (Godfrey Grayson, 1953), The Intruder (Hamilton, 1953), Fast and Loose (Parry, 1954), You Know What Sailors Are (Ken Annakin, 1954), The Crowded Day (Guillermin, 1954), Mad about Men (R. Thomas, 1954), As Long As They’re Happy (J. Lee-Thompson, 1955), The Cockleshell Heroes/Operatie Kajak (José Ferrer, 1955), You Lucky People (Maurice Elvey, 1955), Child in the House (Cy Endfield, 1956), The Green Man (Robert Day, 1956), The Man Who Wouldn’t Talk (Herbert Wilcox, 1958), Carry On Sergeant (Gerald Thomas, 1958), Operation Bullshine (Gilbert Gunn, 1959), Desert Mice (Michael Relph, 1959), The Night We Got the Bird (Darcy Conyers 1961), een hoofdrol in The Great St. Trinian’s Train Robbery (Launder en Sidney Gilliat, 1966), The Sandwich Man (Robert Hartford-Davis, 1966), tegenover Cliff Richard in het stichtelijke Two a Penny (James F. Collier, 1970), Hands of the Ripper (Peter Sasdy, 1971), Up the Front (Bob Kellett, 1972), Apartment Zero (Martin Donovan, 1988) en MirrorMask (Dave McKean, 2005). Schreef autobiografie According to Dora (2007), vernoemd naar haar gelijknamige tv-serie (1968-69).

19 juli 2014

John Fasano


52, Los Angeles, 19 juli, in zijn slaap

Amerikaans scenarioschrijver, producent en regisseur. Begon als maker van industriële opdrachtfilms en afficheontwerper. Regisseerde enkele low-budget horrorfilms: Rock ‘n’ Roll Nightmare (1987), Black Roses (tevens productie; 1988) en The Jitters (tevens productie; 1989). Zou later meer succes hebben als (co)scenarist van mainstream Hollywoodproducties: Another 48 Hrs. (Walter Hill, 1990), Universal Soldier: The Return (met Jean-Claude Van Damme; Mic Rodgers, 1999), Megiddo: The Omega Code 2 (Brian Trenchard-Smith, 2001), Darkness Falls (tevens productie; Jonathan Liebesman, 2003) en het Zuid-Afrikaanse Sniper: Reloaded (Claudio Fäh, 2011). Ook produceerde hij Rapid Fire (Dwight H. Little, 1992). Speelde rolletjes in horrorfilms als Blood Sisters (Roberta Findlay, 1987), Zombie Nightmare (Jack Bravman, 1987) en Irving (Jason Bloom, 1995). Een scenario naar Erich von Dänikens non-fiction bestseller Waren de Goden kosmonauten? is in productie onder de titel The Chariots of the Gods.

James Garner


86, Los Angeles, 19 juli, hartinfarct
Amerikaans acteur en producent, eigenlijk James Scott Bumgarner. Charmante Hollywoodster, die een stevige, mannelijke uitstraling paarde aan een permanent ironische ondertoon. Veel van zijn rollen zijn  gemodelleerd naar het personage van een pokeraar in het Wilde Westen, dat zijn eerste succes werd, in de tv-serie Maverick (1957-62, vervolg Bret Maverick 1981-82). Hij kreeg een Oscarnominatie als beste acteur voor de rol van de drogist die Sally Field het hof maakt in Murphy’s Romance (Martin Ritt, 1985) en imponeerde ook tegenover Julie Andrews in de travestiekomedie Victor/Victoria (Blake Edwards, 1982).
Afkomstig uit Oklahoma. Zeeman en Korea-veteraan, begon als figurant en souffleur op Broadway. Daarna kleine rollen op tv en in commercials, resulterend in een contract bij Warner Bros. Filmdebuut in Towards the Unknown (Mervyn LeRoy, 1956). Daarna voor Warner onder meer in The Girl He Left Behind (David Butler, 1956), Sayonara (Joshua Logan, 1957), voor het eerst top-billed in de titelrol van Darby’s Rangers (William A. Wellman, 1958), Up Periscope (top-billed; Gordon Douglas, 1959) en top-billed tegenover Natalie Wood in Cash McCall (Joseph Pevney, 1960). Het contract met Warner werd na een rechtszaak beëindigd en Garner besloot later onafhankelijker te worden door een eigen productiemaatschappij te beginnen, Cherokee, die in veel van zijn films en televisiewerk een aandeel had. Na de Warner-periode speelde Garner in films als The Children’s Hour (als verloofde van Audrey Hepburn; William Wyler, 1961), de komedie Boys’ Night Out (Michel Gordon, 1962), tegenover Steve McQueen in The Great Escape (John Sturges, 1963), tegenover Doris Day in The Thrill of It All (Norman Jewison, 1963), The Wheeler Dealers (Arthur Hiller, 1963), Move Over, Darling (tegenover Day; Gordon, 1963),
The Americanization of Emily (top-billed tegenover Andrews; Hiller, 1964), 36 Hours (top-billed; George Seaton, 1965), The Art of Love/De kunst van het liefhebben (Jewison, 1965), A Man Could Get Killed (top-billed tegenover Melina Mercouri; Ronald Neame en Cliff Owen, 1966), Duel at Diablo (top-billed; Ralph Nelson, 1966), top-billed als titelheld met geheugenverlies in Mister Buddwing (Delbert Mann, 1966), Grand Prix (top-biled; John Frankenheimer, 1966), top-billed als Wyatt Earp in Hour of the Gun (Sturges, 1967), top-billed in The Pink Jungle (Mann, 1968), How Sweet it Is! (top-billed; Jerry Paris, 1968), top-billed in de titelrol van de succesvolle komische western Support Your Local Sheriff! (Burt Kennedy, 1969) en het vervolg Support Your Local Gunfighter! (Kennedy, 1971), top-billed als Marlowe (Paul Bogart, 1969),
A Man Called Sledge (top-billed; Vic Morrow, 1970), Skin Game (top-billed; Bogart, 1971), They Only Kill Their Masters (top-billed; james Goldstone, 1972), voor Disney in One Little Indian (top-billed; Bernard McEveety, 1973) en The Castaway Cowboy (top-billed; Vincent McEveety, 1974), in het ensemble van HealtH (Robert Altman, 1980), tegenover Lauren Bacall in The Fan (Edward Bianchi, 1981), Tank (top-billed; Marvin J. Chomsky, 1984), wederom als Wyatt Earp in Sunset (Edwards, 1988), het Eddie Murphy-vehikel The Distinguished Gentleman (Jonathan Lynn, 1992), Fire in the Sky (Robert Lieberman, 1993), een honoraire gastrol in de bioscoopversie van Maverick (Richard Donner, 1994), als voormalig president in My Fellow Americans (Peter Segal, 1996), tegenover Paul Newman in Twilight (Robert Benton, 1998), Space Cowboys (Clint Eastwood, 2000), Divine Secrets of the Ya-Ya Sisterhood (Callie Khouri, 2002), tegenover Gena Rowlands in The Notebook (Nick Cassavetes, 2004) en The Ultimate Gift (Michael O. Sajbel, 2006). Andere televisiesuccessen waren onder meer de serie The Rockford Files (Emmy; 1974-80, met latere spin-offs) en de telefilms Promise (Emmy; Glenn Jordan, 1986), Decoration Day (Golden Globe; Robert Markowitz, 1990), Barbarians at the Gate (Golden Globe; Jordan, 1993) en Legalese ( Jordan, 1998).



Peter Marquardt


50, Austin TX, 19 juli, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans gameproducent en gelegenheidsacteur. Speelde de drugshandelaar Moco in El Mariachi (Robert Rodriguez, 1992) na een toevallige ontmoeting met de regisseur in een onderzoekscentrum, waar beiden als proefpersoon een cholesterolverlagend medicijn testten. Omdat Marquardt geen Spaans sprak, moest hij de tekst fonetisch van kaarten aflezen en droeg hij een zonnebril bij langere monologen. Vertolkte hetzelfde personage in een flashback in Desperado (Rodriguez, 1995), het big-budget vervolg. Klein rolletje in Spy Kids 3-D: Game Over (Rodriguez, 2003), top-billed in de low-budget griezelfilm The Shadow People (Conrad Faraj, 2011) en de korte film Gillespie (John Christopher Gibson, 2010).

18 juli 2014

Dietmar Schönherr


88, Santa Eulària des Riu (Ibiza), 18 juli, doodsoorzaak onbekend

Oostenrijks zanger, acteur en regisseur, van adellijke afkomst, hoewel zijn vader Otto Schönherr Edler von Schönleiten door een wetswijziging in 1919 zijn titel verloren had. Studeerde architectuur, was onder meer werkzaam als journalist, regisseur, televisiepresentator, hoorspelschrijver, schlagerzanger en politiek activist in Nicaragua. Maakte zijn filmdebuut als 19-jarige in de hoofdrol van de propagandafilm Junge Adler (Alfred Weidenmann, 1944), over de arrogante en defaitistische zoon van een vliegtuigfabrikant, die tijdig tot inkeer komt.
Bekendste films sindsdien: Nacht am Mont-Blanc (Harald Reinl, 1951), Das Mädchen Marion (Wolfgang Schleif, 1956), tegenover Caterina Valente in Bonjour Kathrin (Karl Anton, 1956),
Schwarzwälder Kirsch (Géza von Bolváry, 1958), Alle Tage ist kein Sonntag (Helmut Weiss, 1959), Du bist wunderbar (met Valente; Paul Martin, 1959), als rabbijn in Schachnovelle (naar Stefan Zweig; Gerd Oswald, 1960), de bergfilm Sein bester Freund (Luis Trenker, 1962), The Longest Day (segmenten Bernhard Wicki, 1962), Kohlhiesels Töchter (Axel von Ambesser, 1962) en Die Nylonschlinge (top-billed; Rudolf Zehetgruber, 1963). Bij de opnamen van Das Rätsel der roten Quaste (Hubert Frank, 1965) werd hij verliefd op zijn tegenspeelster, de oorspronkelijk Deense actrice en zangeres Vivi Bach, met wie hij in 1965 zou trouwen en tot haar dood in 2013 samen zou blijven.
Daarna in films als Ein Frauenarzt klagt an (Falk Harnack, 1963), Das Ungeheuer von London City (Edwin Zbonek, 1964), Victim Five (Robert Lynn, 1964), Ein Ferienbett mit 100 PS (tegenover Bach; Wolfgang Becker, 1965), Coast of Skeletons (Lynn, 1965), Mozambique (tegenover Bach en Hildegard Knef; Lynn, 1965), Ferien mit Piroschka (Franz Josef Gottlieb, 1965), Ski Fever (met Bach; Curt Siodmak, 1966), Otto ist auf Frauen scharf (top-billed; Franz Antel, 1968), Der Tod des weißen Pferdes (Christian Ziewer, 1985), als dominee in Raffi (Christian Berger, 1985), Der schwarze Tanner (Xavier Koller, 1985), African Timber (Peter F. Bringmann, 1989), Reise der Hoffnung/Journey of Hope (Koller,, 1990), Das war der wilde Osten/Go Trabi Go 2 (Wolfgang Büld en Reinhard Klooss. 1992), het Luxemburgse Back in Trouble (Andy Bausch, 1997), ¿Bin ich schön? (Doris Dörrie, 1998), Leo und Claire (Joseph Vilsmaier, 2001) en Handyman (Jürg Ebe, 2006). Schönherr regisseerde en schreef twee televisiefilms en enkele documentaires over Afrika. Vredesactivist en vanaf 1970 lid van de SPÖ, waarvan hij politiek leider Bruno Kreisky (bondskanselier 1970-83) actief ondersteunde in verkiezingstijd.Woonde vanaf 1978 in Zwitserland, sinds de jaren 90 op Ibiza.

17 juli 2014

Elaine Stritch


88, Birmingham MI, 17 juli, maagkanker

Amerikaans actrice, zangeres en comédienne. Won drie Emmy’s , voor gastrollen in de series Law & Order (1993) en 30 Rock (2006) en voor haar show Elaine Stritch at Liberty (2002).

Musicalster op Broadway en West End, speelde in film voornamelijk bijrollen. Filmdebuut in The Scarlet Hour (Michael Curtiz, 1956). Ook in  Three Violent People (Rudolph Maté, 1956), als verpleegster van Rock Hudson in de remake van A Farewell to Arms (Charles Vidor, 1957), The Perfect Furlough (Blake Edwards, 1958), top-billed in het psychodrama Kiss Her Goodbye (Albert Lipton, 1959), Who Killed Teddy Bear? (Joseph Cates, 1965), Too Many Thieves (Abner Biberman, 1967), The Sidelong Glances of a Pigeon Kicker (John Dexter, 1970), als verpleegster in The Spiral Staircase (Peter Collinson, 1975), Providence (Alain Resnais, 1977), als monsterlijke Hollywoodmoeder in September (Woody Allen, 1987),
Coccoon: The Return (Daniel Petrie, 1988), als weduwe tegenover autoverkoper Robin Williams in Cadillac Man (Roger Donaldson, 1990), tegenover Jack Lemmon en Walter Matthau in Out to Sea (Martha Coolidge, 1997), Krippendorf’s Tribe (Todd Holland, 1998), Screwed (Scott Alexander en Larry Karaszewski, 2000), Small Time Crooks (Allen, 2000), Autumn in New York (Joan Chen, 2000), Monster-in-Law (Robert Luketic, 2005), als de moeder van James Gandolfini in Romance & Cigarettes (John Turturro, 2005) en ten slotte in het zes uur durende River of Fundament (Matthew Barney, 2014). Hoofdpersoon van de documentaire Elaine Stritch: Shoot Me (Chiemi Karasawa, 2013). Worstelde decennia lang met haar alcoholisme. Was verloofd met acteur Gig Young en woonde twee jaar samen met acteur Ben Gazzara, weduwe van toneelspeler John Bay.


16 juli 2014

Hans Funck


61, München, 16 juli, astma-aanval

Duits editor. Monteerde het voor een Oscar genomineerde Der Untergang (Oliver Hirschbiegel, 2004). Debuteerde met Die Halbstarken (Urs Egger, 1996), na vanaf 1992 videoclips en reclamespots te hebben gesneden. Ook titels als Bandits (Katja von Garnier, 1997), Opernball (Egger, 1998), St. Pauli Nacht (Sönke Wortmann, 1999), Das Experiment (Hirschbiegel, 2001), Leo und Claire (Joseph Vilsmaier, 2001), Anatomie 2 (Stefan Ruzowitzky, 2003), Eierdiebe (Robert Schwentke, 2003), Sophie Scholl – Die letzten Tage (Marc Rothemund, 2005), Ein ganz gewöhnlicher Jude (Hirschbiegel, 2005), The Invasion (Hirschbiegel, 2007), Pornorama (Rothemund, 2007), het korte Sara (Basia Baumann, 2008), Hardcover (Christian Zübert, 2008), Five Minutes of Heaven (Hirschbiegel, 2009), Die Päpstin (Wortmann, 2009), Zeiten ändern dich (Uli Edel, 2010), Groupies bleiben nicht zum Frühstück/Single by Contract (Rothemund, 2010), Ludwig II (Marie Noelle en Peter Sehr, 2012) en Diana (Hirscbbiegel, 2013).

06 juli 2014

Dave Legeno


50, Manly Beacon, Death Valley CA, 6 juli, uitputting door hitte na te zijn verdwaald in de woestijn

Engels acteur. Professioneel worstelaar, bokser en oosters vechtsporter met gymnasiumopleiding. Debuteerde als mannetjesputter in Snatch. (Guy Ritchie, 2000), zou zijn grootste bekendheid krijgen als de weerwolf Fenrir Greyback in Harry Potter and the Half-Blood Prince (David Yates, 2009) en beide delen van Harry Potter and the Deathly Hallows (Yates, 2010-11). Ook in films als Batman Begins (Christopher Nolan, 2005), Stormbreaker (Geoffrey Sax, 2006) Outlaw (Nick Love, 2007),  Rise of the Footsoldier (Julian Gilbey, 2007), als beul in Elizabeth: The Golden Age (Shekhar Kapur, 2007), The Cottage (Paul Andrew Williams, 2009), Command Performance (Dolph Lundgren, 2009), Centurion (Neil Marshall, 2010), Bonded by Blood (Sacha Bennett, 2010), The Incident (Alexandre Courtès, 2011), The Raven (James McTeigue, 2012) en Snow White and the Huntsman (Rupert Sanders, 2012).

05 juli 2014

Noel Black


77, Santa Barbara CA, 5 juli, bacteriële longontsteking

Amerikaans-Iers televisie- en filmregisseur, scenarist en producent. Studeerde af als filmregisseur aan de UCLA. Zijn korte film Skaterdater (1966) won een Gouden Palm en de technische prijs in Cannes, alsmede een Oscarnominatie.

Blacks speelfilmdebuut Pretty Poison/De engel met het moordcomplex (1968) kreeg ook veel aandacht, en prijzen van de New-Yorkse filmcritici voor scenarist Lorenzo Semple Jr. en actrice Tuesday Weld. Beide films die erop volgden, Cover Me Babe (1970) en Jennifer on My Mind (1971), stelden teleur en Black vervolgde zijn loopbaan hoofdzakelijk met televisieproducties en enkele uitstapjes naar de bioscoop: Mirrors (1978), het charmante, Canadese A Man, A Woman and a Bank/A Very Big Withdrawal (met Paul Mazursky; 1979) en Private School (1983). Verkreeg ook de Ierse nationaliteit.

Rosemary Murphy


89, New York, 5 juli, slokdarmkanker

In Duitsland geboren Amerikaans actrice. Dochter van Amerikaanse diplomaat, betrad pas op haar 14de voor het eerst de Verenigde Staten. Vooraanstaand Broadway-actrice met drie Tony-nominaties. Won Emmy voor de rol van de moeder van president Franklin D. Roosevelt in de tv-film Eleanor and Franklin (Daniel Petrie, 1976). Bekendste filmrol als Miss Maudie in To Kill a Mocking Bird (Robert Mulligan, 1962), Maakte haar filmdebuut in de Duitse productie Der Ruf/The Last Illusion (Josef von Báky, 1949). Ook in bijvoorbeeld That Night! (John Newland, 1957), The Young Doctors (Phil Karlson, 1961), Any Wednesday (Robert Ellis Miller, 1966), Ben (Karlson, 1972), de titelrol in You’ll Like My Mother (Lamont Johnson, 1972), Walking Tall/Het recht van de sterkste (Karlson, 1973), 40 Carats (Milton Katselas, 1973), Julia (Fred Zinnemann, 1977), The Hand (debuut van Oliver Stone, 1981), September (Woody Allen, 1987), For the Boys (Mark Rydell, 1991), de tv-film And the Band Played On (Roger Spottiswoode, 1993), Mighty Aphrodite (Allen, 1995), Message in a Bottle (Luis Mandoki, 1999), Dust (Milcho Manchevski, 2001), The Savages (Tamara Jenkins, 2007),  Synecdoche, New York (Charlie Kaufman, 2008), After.Life (Agnieszka Wojtowicz-Vosloo, 2009) en The Romantics (Gait Niederhoffer, 2010).