31 januari 2014

Miklós Jancsó


92, Budapest, 31 januari, na een lange ziekte

Hongaars regisseur. Torende in de jaren 70 en 80 uit boven de rest van de toch al internationaal succesvolle Hongaarse cinema, vooral dankzij zorgvuldig gechoreografeerde historische allegorieën, waarin cameraman János Kende cirkelde rond ook zelf draaiende grote groepen figuranten. Ander stijlkenmerk waren Jancsó’s extreem lange, ononderbroken shots. Won de regieprijs in Cannes voor Még kér a nép/Rode psalm (1972) en was daar met nog vier films in competitie.
Kreeg in 1990 in Venetië een speciale Gouden Leeuw voor zijn hele oeuvre. Werd in Nederland vooral gepropageerd door festival en distributeur Film International, mede dankzij een hechte vriendschap met Huub Bals. Op den duur werden Jancsó’s marxistische beeldorgieën als repetitief waargenomen en verloor hij zijn internationale reputatie, ook door groeiende ergernis aan duizeligheid en maagdenoffers. In het postcommunistische Hongarije bleef hij echter populair door een reeks van vijf satirische films rond de hoofdpersonen Kapa (Zoltán Mucsi) en Pepe (Péter Scherer), die begon met Nekem lámpást adott kezembe az Úr, Pesten/God’s Lantern in Budapest (1999), net als zijn eerdere films geschreven door Gyula Hernádi. Na een studie rechten in Cluj (Roemenië), etnografisch onderzoek in Transsylvanië en de filmschool in Budapest (eindexamen 1950), maakte Jancsó een reeks korte films en documentaires, voordat hij in 1958 onopvallend debuteerde met A harangok Rómába mentek/The Bells Have Gone to Rome. Hij trok internationaal de aandacht met de vertoning in Cannes van zijn vijfde film, Szegénylegények/The Round-Up (1966), waarin alle stilistische en thematische eigenaardigheden voor het eerst voorzichtig bij elkaar kwamen. Daarna maakte Jancsó onder meer Csillagosok, katonák/De Roden en de Witten (1967), Fényes szelek/The Confrontation (1969), Sirokkó (1969), zijn Italiaanse debuut La pacifista (met Monica Vitti; 1970), Égi bárány/Agnus Dei (1971), Szerelmem, Elektra/Electra, My Love (1974), Vizi privati, pubbliche virtù (1976),
het tweeluik Magyar Rapszódia/Hongaarse Rapsodie en Allegro Barbaro (beide 1979), A zsarnok szíve, avagy Boccaccio Magyararországon/Het hart van de tiran (1981), de door de VPRO uitgezonden tv-serie Faustus doktor boldogságos pokoljárása/Doctor Faustus (1982) en L’aube (1986), Na de dood van Bals in 1987 en de val van de Muur in 1989 verdween Jancsó in Nederland geheel uit beeld, net als op de internationale festivals. Zijn laatste film was Oda az igazság/So Much for Justice (2002), gevolgd door een bijdrage aan de omnibusfilm Magyarország 2011 (2012). Jurylid in Cannes (1967). Getrouwd met editor Zsusza Csákány, gescheiden van regisseur Márta Mészáros. Van zijn kinderen werd Nyika Jancsó (1952) cameraman, Katalin Jancsó (1955) kostuumontwerpster, pleegzoon Zoltán Jancsó stillfotograaf en acteur en Dávid Jancsó (1982) editor.


Christopher Jones


72, Los Alamitos CA, 31 januari, kanker

Amerikaans acteur, eigenlijk William Franklin Jones. Sterk op James Dean lijkende ster van enkele tegencultuurfilms uit de jaren 60 en 70. Met name beroemd door zijn hoofdrol van een popster die president wordt en iedereen boven de 30 in een LSD-concentratiekamp wil stoppen: Wild in the Streets (Barry Shear, 1968). Debuteerde een jaar eerder tegenover zijn vrouw Susan Strasberg in de titelrol van Chubasco (Allen H. Miner, 1967). Ook in Three in the Attic (top-billed; Richard Wilson, 1968), de verfilming van John Le Carré’s spionagethriller The Looking Glass War (top-billed; Frank Pierson, 1969), het Italiaanse Una breva stagione (Renato Castellani, 1969) en Ryan’s Daughter (David Lean, 1970). Het huwelijk met Strasberg strandde, evenals Jones’ filmcarrière, na ernstige ruzie met Lean en een slechte reputatie over zijn prestaties op een set.  Had stormachtige relaties met Jim Morrisons verloofde Pamela Courson en de actrices Pia Degermark, Sharon Tate en Olivia Hussey. Quentin Tarantino bood Jones de rol aan van de gimp Zed in Pulp Fiction (1994), maar de acteur sloeg het aanbod af, in  tegenstelling tot dat van een cameo in Mad Dog Time (Larry Bishop, 1996).

28 januari 2014

Tom Sherak


68, Calabasas CA, 28 januari, prostaatkanker

Amerikaans producent en studiochef. Een van de weinige populaire studiobazen, van huis uit entertainmentadvocaat. Werkte voor Fox (1983-2000) en daarna voor Revolution Studios. Slechts enkele credits als producent, zoals The One (met Jet Li; James Wong, 2001). Voorzitter van de Academy of Motion Pictures Art and Science (AMPAS, 2009-12), waar hij aandrong op het verruimen van het aantal nominaties voor 'beste film' van 5 naar 10. In 2013 benoemd tot ‘filmtsaar’ van Los Angeles, een nieuwe functie die productie in de stad moest stimuleren en coördineren.  

27 januari 2014

Edmond Classen


75, Arnhem, 27 januari,  natuurlijke dood

Nederlands acteur. Eindexamen toneelacademie Maastricht in 1966. Speelde onder meer bij Nieuw Rotterdams Toneel (1963-71) en Theater (1971-81). Arlecchino 1974 voor de rol van de griffier in Von Kleists De gebroken kruik. Veel televisie, enkele filmrollen: de korte film Het raam (Juri Voogd, 1973), als projectontwikkelaar in Doodzonde (René van Nie, 1978), als arts in Come-back (Jonne Severijn, 1981), als veldwachter in Op hoop van zegen (Guido Pieters, 1986), Trouble in Paradise (Robbe De Hert, 1989), als gouverneur in Ava & Gabriel – Un historia di amor (Felix de Rooy, 1990), de korte jeugdfilm Tijger (André van Duren, 1994), de korte film Emma Emma (Jan Pieter Korthuis, 1994), als ambtenaar in Flodder 3 (Dick Maas, 1995),  Lijmen/Het been (De Hert, 2000), Sinterklaas en het Geheim van de Vallei (Martijn van Nellestijn, 2003) en Black Out (Arne Toonen, 2012). Op tv in de single plays De zeven deugden – Doolhof (Paula van der Oest, 1998) en Lolamoviola – Het Spaanse paard (Elbert van Strien, 1999), alsmede talrijke series: als wethouder in  Spijkerhoek (1989-90) en Flodder (1993-98), als rechercheur Fransen in Goede tijden, slechte tijden (1990), grootvader in Vrienden voor het leven (1990-95), in Oppassen!!! (2001-03) en de spin-off Bergen Binnen (2003). Vader van actrice Kiki Classen.

Pete Seeger


94, New York, 27 januari, natuurlijke dood

Amerikaans zanger, liedjesschrijver, banjospeler en activist. Zoon van musicoloog Charles Seeger. Schreef klassieke folksongs als If  I Had a Hammer, Turn! Turn! Turn! en Where Have All the Flowers Gone. Icoon van de linkse beweging in Amerika, ook als oprichter van de populaire folkgroep The Weavers en door zijn samenwerking met de legendarische Woody Guthrie. Schreef originele muziek voor de korte films Indian Summer (Jules Schwerin, 1960), Lines: Horizontal (Evelyn Lambart en Norman McLaren, 1962), The Foolish Frog (tevens scenario; Gene Deitch, 1971) en de korte documentaires Cattle Ranch (Guy L. Coté, 1961), Silvo (Helke Sander, 1967) en Along the Erie Canal (Pacho Lane, 1998). Schreef ook originele muziek voor twee speelfilms, de western Gavilan (William J. Jugo, 1968) en Tell Me That You Love Me, Junie Moon (Otto Preminger, 1970). Te zien en te horen in vele films, waaronder het korte To Hear Your Banjo Play (geschreven door Alan Lomax; Irving Lerner en Willard Van Dyke, 1947),
de concertcompilatie over Newport 1963-67 Festival! (Murray Lerner, 1967), tegenover Woody’s zoon Arlo Guthrie in Alice’s Restaurant (Arthur Penn, 1969), de documentaires The Weavers: Wasn’t That A Time (Jim Brown, 1982) en Seeing Red (Jim Klein en Julia Reichert, 1983), alsmede The American Ruling Class (John Kirby, 2005), Pete Seeger: The Power of Song (Brown, 2007), Give Me the Banjo (Marc Fields, 2011), Greenwich Village: Music That Defined a Generation (Laura Archibald, 2012) en Rooted in Peace (Greg Reitman, 2013). Weduwnaar van filmmaker Toshi Ohta Seeger.

25 januari 2014

Hans Veerman


80, Utrecht, 25 januari, hartfalen

Nederlands acteur. Volgde de hoorspelopleiding van de NRU (de radiovoorganger van de NOS) en was vanaf 1957 veel op radio te horen. Ging allengs ook voor televisie acteren en werd een veelgevraagd filmacteur, met cruciale bijdragen aan het oeuvre van Paul Verhoeven, Pieter Verhoeff en vooral Erik van Zuylen. Filmdebuut in de korte sprookjesfilm Kleine Klaas en Grote Klaas (naar Hans Christian Andersen; Verhoeff, 1974), gevolgd door het docudrama De bewakers (Verhoeff, 1977), de korte verfilming van W. F. Hermans’ De elektriseermachine van Wimshurst (Van Zuylen, 1978) en de tv-film Voorbij, voorbij (Verhoeven, 1979). Eerste lange bioscoopfilm: het Engelstalige Twee vrouwen/Twice a Woman (George Sluizer, 1979), als de vader van Sandra Dumas. Daarna in films als Tiro (Jacob Bijl, 1979), als de streng gelovige vader van Toon Agterberg in Spetters (Verhoeven, 1980), in de tv-film De verjaring (Kees Brusse en Andrew Wilson, 1980), Het teken van het beest (Verhoeff, 1980), als machinist in  Gekkenbriefje (Olga Madsen, 1981), als ouderling in Een vlucht regenwulpen (Ate de Jong, 1981),  het tv-portret van schrijver J. van Oudshoorn Doolhof der zinnen (Van Zuylen, 1981), De smaak van water (Orlow Seunke, 1982), als begrafenisondernemer in De vierde man (Verhoeven, 1983), de korte films De ontpopping (Annemarie Prins, 1982) en Aanstelleritis (Ine Schenkkan, 1982), als de grote schurk in De lift (Dick Maas, 1983), Giovanni (Annette Apon, 1983), De Anna (Van Zuylen, 1983), De mannetjesmaker (Hans Hylkema, 1983), als boer in Moord in extase (Hans Scheepmaker, 1984), Parfait amour (Jean van de Velde, 1985), als geestelijke in Flesh + Blood (Verhoeven, 1985), als commissaris in De Dream (Verhoeff, 1985), Mama is boos! (Ruud van Hemert, 1986), als generaal in Flodder (Maas, 1986), Jan Rap en z’n maat (Schenkkan, 1989), Mijn vader woont in Rio (Ben Sombogaart, 1989), de opdrachtfilms Dat houden we apart (Jord den Hollander, 1989) en Rode oogjes (Tijs Tinbergen, 1991), de deels gespeelde documentaire over de Wederopbouw Alles moet anders (René Seegers, 1989), Alissa in concert (Van Zuylen, 1990), de studentenfilm Prinsesje (Elbert van Strien, 1991), als commissaris in De kleine blonde dood (Van de Velde, 1993), als rechter in Temmink: The Ultimate Fight (Boris Paval Conen, 1998), Wilde mossels (Erik de Bruyn, 2000) en als garagist in Monte Carlo (Norbert ter Hall, 2001). Op televisie onder meer in de series Dossier Verhulst (1986-87), Medisch Centrum West (1989-94) en als patholoog-anatoom in Baantjer (1997-2000). Een van zijn laatste rollen was in het tv-drama One Night Stand – Zondag (Froukje Tan, 2004).

23 januari 2014

Riz Ortolani


87, Rome, 23 januari, bronchitis

Italiaans componist. Recent hergebruik van Ortolani’ s muziek door Quentin Tarantino in films als Kill Bill (2003-04), Inglourious Basterds (2009) en Django Unchained (2012) betekende ook de herontdekking van de componist van ruim twee honderd scores, vaak van genrefilms. Studeerde compositie en fluit aan het conservatorium in zijn geboortestad Pesaro. Jazzmuzikant met een eigen combo, die groot succes had met de muziek die hij componeerde voor de pseudodocumentaire Mondo cane (Paolo Cavara, Gualtiero Jacopetti en Franco Prosperi, 1962). Zijn song in die film, het tot evergreen uitgegroeide More, kreeg een Oscarnominatie, net als enkele jaren later Till Love Touches Your Life uit de Israëlische western Madron (Jerry Hopper, 1971).
  Eerste filmscore: Le vazanze del Sor Clemente (Camilo Mastrocinque, 1954). Een kleine greep: Ursus nella Valle dei Leoni (Carlo Ludovico Bragaglia, 1961), Il sorpasso (Dino Risi, 1962), La vergine di Norimberga (Antonio Margheriti, 1963), Danza macabra/Castle of Blood (Margheriti en Sergio Corbucci, 1964), The 7th Dawn (Lewis Gilbert, 1964), The Yellow Rolls-Royce (Anthony Asquith, 1964), The Glory Guys (Arnold Laven, 1965), Africa addio (Jacopetti en Prosperi, 1966), Maya (John Berry, 1966), The Spy with a Cold Nose (Daniel Petrie, 1966), Requiescant (onder het pseudoniem Roger Higgins; Carlo Lizzani, 1967), Woman Times Seven (Vittorio De Sica, 1967), de door Tarantino bewonderde spaghettiwestern I giorni dell’ira/Day of Anger (Tonino Valerii, 1967),
The Biggest Bundle of Them All (Ken Annakin, 1968), Banditi a Milano (Lizzani, 1968), Al di là della legge/Beyond the Law (Giorgio Stegani, 1968), Lo sbarco di Anzio/Anzio (Edward Dmytryk en Duilio Coletti, 1968), The Bliss of Mrs. Blossom (Joseph McGrath, 1968), Buona Sera, Mrs. Campbell (Melvin Frank, 1968), Ciakmull – L’uomo della vendetta/De bastaard van Dodge City (Enzo Barboni, 1970), La colomba non deve volare/De man van Istanboel (Sergio Garrone, 1970), O Cangaçeiro (Giovanni Fago, 1970), The Adventures of Gerard (Jerzy Skolimowski, 1970), The McKenzie Break (Lamont Johnson, 1970), Confessione di un commissario di polizia al procuratore delle repubblica/The Bad Cop Chronicles (Damiano Damiani, 1971),
The Hunting Party (Don Medford, 1971), Addio zio Tom/Jacopetti’s Uncle Tom (Jacopetti en Prosperi, 1971), The Valachi Papers (Terence Young, 1972), Sette orchidee macchiate di rosso/Seven Blood-Stained Orchids (Umberto Lenzi, 1972), de Italiaanse versie van Fratello Sole, Sorella Luna/Brother Sun, Sister Moon (Franco Zeffirelli, 1972), Gli eroi/The Heroes  (Duccio Tessari, 1973), Il consigliore/The Counsellor (Alberto De Martino, 1973), Dio, sei proprio un padreterno!/Gangster Story (Michele Lupo, 1973), Casanova & Co. (Franz Antel, 1977), Io ho paura (Damiani, 1977), Doppio delitto (Steno, 1977), Ciclón/Cyclone (René Cardona Jr., 1978), Primo amore (Risi, 1978), The Fifth Musketeer (Annakin, 1979), Cannibal Holocaust (Ruggero Deodato, 1980),
Aiutami a sognare (Pupi Avati, 1981), Fantasma d’amore (Risi, 1982), Una gita scolastica (Avati, 1983), I guerrieri dell’anno 2072/The New Gladiators (Lucio Fulci, 1984), de tv-serie La piovra (Damiani, 1984), Noi tre (Avati, 1984), Festa di laurea (Avati, 1985), Miranda (Tinto Brass, 1985), Regalo di Natale (Avati, 1986), Storia di ragazzi e di ragazze (Avati, 1989), Il sole buio (Damiani, 1990), Paprika (Brass, 1991), Fratelli e sorelle (Avati, 1992), Magnificat (Avati, 1993), Il testimone dello sposo/The Best Man (Avati, 1997), La via degli angeli (Avati, 1999), Il cuore altrove (Avati, 2003), La seconda notte di nozze (Avati, 2005) en Il papà di Giovanna (Avati, 2008). Getrouwd met actrice en zangeres Katyna Ranieri.



22 januari 2014

Carlo Mazzacurati



57, Monselice PD, 22 januari, kanker

Italiaans regisseur en scenarioschrijver. Internationaal ondergewaardeerd maker van een klein dozijn speelfilms, veelal gekenmerkt door bedachtzaamheid en een subtiel gevoel voor het landschap van zijn geboortestreek Veneto. Won een Zilveren Leeuw voor regie in Venetië voor Il toro (1994). Programmeerde een arthouse in Padua en maakte in 1979 een opmerkelijke 16mm-film, Vagabondi. Debuteerde officieel in de Venetiaanse ‘Settimana della Critica’ met het door Nanni Moretti geproduceerde Notte Italiana (1987). Tot zijn overige films behoren Il prete bello (1989), Un’ altra vita (1992), Vesna va veloce (competitie Venetië 1996), La lingua del santo (competitie Venetië 2000), A cavallo della tigre (2002), L’amore ritrovato/An Italian Romance (2004), La giusta distanza (2007), La passione (competitie Venetië 2010) en La sedia della felicità (2013). Schreef behalve eigen films ook Domani accadrà (Daniel Luchetti, 1988) en Marrakech Express (Gabriele Salvatores, 1989). Speelde rolletjes in drie films van Moretti: Palombella rossa (1989), Caro diario (als filmcriticus; 1993) en Il caimano (als ober; 2006). Getrouwd met assistent=regisseur Marina Zangirolami.

20 januari 2014

James Jacks


66, Los Angeles, 20 januari, hartaanval

Amerikaans producent. Boekte aanvankelijk films voor Circle Theaters in Washington DC en gaf daar leiding aan kleine productietak (Circle Films) die geld stak in onafhankelijke producties van de gebroeders Coen en Spike Lee. Daarna enige tijd werkzaam voor Universal, als inkoper en vicepresident Productie. Richtte met zijn chef bij Universal Sean Daniel in 1992 de naar een Godard-klassieker vernoemde maatschappij Alphaville Films op. Verantwoordelijk voor een mainstreamhit als The Mummy (Stephen Sommers, 1999), maar ook voor meer arthousegericht product als Mallrats (Kevin Smith, 1995) en A Simple Plan (Sam Raimi, 1999). Begonnen als executive producer van Raising Arizona (Joel Coen, 1987), eerste eigen film Heart and Souls (Ron Underwood, 1993). Voorts films als Hard Target (John Woo, 1993), Dazed and Confused (Richard Linklater, 1993), de western Tombstone (George P. Cosmatos, 1993), Michael (Nora Ephron, 1996), The Jackal (Michael Caton-Jones, 1997), The Gift (Raimi, 2000), Down to Earth (Chris en Paul Weltz, 2001), The Mummy Returns (Sommers, 2001), Rat Race (Jerry Zucker, 2001), The Scorpion King (Chuck Russell, 2002), Dark Blue (Ron Shelton, 2002), The Hunted (William Friedkin, 2003), Intolerable Cruelty (Coen, 2003) en The Mummy: Tomb of the Dragon Emperor (Rob L. Cohen, 2008).

19 januari 2014

Gordon Hessler


88, Londen, 19 januari, in zijn slaap

In Duitsland geboren Engels regisseur en producent, zoon van een Britse vader en een Deense moeder. Griezel- en fantasy-specialist, zowel in Engeland als Hollywood. Studeerde aan de universiteit van Reading, maar ging voor zijn 20ste al naar de VS, waar hij documentaires en korte films maakte, en het bracht tot story editor van de tv-serie Alfred Hitchcock Presents en later producent van The Alfred Hitchcock Hour (1964-65). Maakte zijn regiedebuut met een voor die laatste serie afgewezen script, Catacombs (1965). Keerde daarna terug naar Engeland om daar films te regisseren als The Last Shot You Hear (1969) en (tevens als producent) de Edgar Allan Poeverfilmingen door American International Pictures (AIP) The Oblong Box (met Vincent Price en Christopher Lee; 1969) en Scream and Scream Again (met Price, Lee en Peter Cushing; 1970).
Voorts voor AIP Cry of the Banshee (met Price; 1970) en Murders in the Rue Morgue (naar Poe; 1971). Ook Embassy (met Richard Roundtree; 1972), Medusa (1973) en het Ray Harryhausen-spektakel The Golden Voyage of Sinbad (1973). Daarna vooral televisie en in Venezuela of Australië gedraaide cheapies. Later het ninja-avontuur Pray for Death (1985), het Argentijnse Rage of Honor (1987), het Joegoslavische The Misfit Brigade/Wheels of Terror(1987), het chique The Girl in a Swing (tevens scenario, met Meg Tilly; 1988), het Zuid-Afrikaanse Out on Bail (1989) en het Japanse Kabuto/Mayeda (1991).

16 januari 2014

Russell Johnson


89, Bainbridge Island WA, 16 januari, nierfalen

Amerikaans televisie- en filmacteur. Vooral bekend als ‘de Professor’ in de cultserie Gilligan’s Island (1964) en vijf vervolgseries. Speelde daarentegen in B-films veelal bijrollen als slechterik., te beginnen met For Men Only (Paul Henreid, 1952). Onder meer in Loan Shark/De woekeraar (Seymour Friedman, 1952), Rancho Notorious (Fritz Lang, 1952), Seminole (Budd Boetticher, 1953), tegenover Ronald Reagan in Law and Order (Nathan Juran, 1953), tegenover oorlogsheld Audie Murphy in Column South (Frederick De Cordova, 1953), de cuktklassieker in 3D It Came from Outer Space (Jack Arnold, 1953), Tumbleweed (met Murphy; juran, 1953), Ride Clear of Diablo/De duivel van Diablo (met Murphy; Hibbs, 1954), Johnny Dark (George Sherman, 1954), Black Tuesday (Hugo Fregonese, 1954), Many Rivers to Cross (Roy Rowland, 1955), Strange Lady in Town (Mervyn LeRoy, 1955), Ma and Pa Kettle at Waikiki (Lee Sholem, 1955), This Island Earth (Joseph M. Newman, 1955), Attack of the Crab Monsters (Roger Corman, 1957), Rock All Night (Corman, 1957), The Space Children/Uit een andere wereld (Arnold, 1958), A Distant Trumpet (Raoul Walsh, 1964), Invitation to a Gunfighter (Richard Wilson, 1964), The Greatest Story Ever Told (George Stevens, 1965), The Man from Independence (Jack Smight, 1974), Hitch Hike to Hell (Irv Berwick, 1977) en als admiraal in MacArthur (Joseph Sargent, 1977).

12 januari 2014

John Horsley


93, Londen-Northwood, 12 januari, vredig in een rusthuis voor acteurs

Engels acteur. Productief bijrolspeler, vaak als arts, politieman of geestelijke. Debuteerde als douanier in Highly Dangerous (Roy Ward Baker, 1950). Onder meer in Blackmailed (Marc Allégret, 1951), The Quiet Woman (John Gilling, 1951), Appointment with Venus (Ralph Thomas, 1951), The Frightened Man (Gilling, 1952), The Long Memory (Robert Hamer, 1953), Time Bomb (Ted Tetzlaff, 1953), Deadly Nightshade (Gilling, 1953), Single-Handed (Roy Boulting, 1953), Wheel of Fate (Francis Searle, 1953), The Runaway Bus (Val Guest, 1954), Night People (Nunnally Johnson, 1954), Father Brown (Hamer, 1954), Above Us the Waves/Operatie Tirpitz (Thomas, 1955), Barbados Quest (Bernard Knowles, 1955), A Time to Kill (Charles Saunders, 1955), Bond of Fear (Henry Cass, 1956), Yangtse Incident (Michael Anderson, 1957),  Hell Drivers (Cy Endfield, 1957), Barnacle Bill (Charles Frend, 1957), Dunkirk/Duinkerken (Leslie Norman, 1958), Stormy Crossing (C.M. Pennington-Richards, 1958), Operation Amsterdam (Michael McCarthy, 1959), zonder credit in Ben Hur (William Wyler, 1959), Sink the Bismarck! (Lewis Gilbert, 1960), The Secret Ways (Phil Karlson, 1961), Serena (Peter Maxwell, 1962), The Night of the Prowler (Searle, 1962), Panic (Gilling, 1963), Secrets (Gavin Millar, 1983), The Doctor and the Devils (Freddie Francis, 1985), The Fourth Protocol (John Mackenzie, 1987) en de tv-film naar Daphne DuMauriers Rebecca (Jim O’Brien, 1997).

10 januari 2014

Allard van der Scheer


85, Muiderberg, 10 januari, natuurlijke dood

Nederlands acteur. Precieus blijspelacteur die zich specialiseerde in groteske autoriteiten met een klein foutje. Klassieke filmrol: de als stoute Jantje door Blonde Greet bestrafte arts in Wat zien ik? (Paul Verhoeven, 1971). Eindexamen Amsterdamse toneelschool 1949. Was in het theater onder meer verbonden aan de gezelschappen Nederlandse Comedie (1950-56), Centrum (1966-76) en Globe (1976-84). Filmdebuut in Kleren maken de man (Georg Jacoby, 1957), gevolgd door rollen in Daniel (Erik Terpstra, 1971), als advocaat in De inbreker (Frans Weisz, 1972), als accountant in VD (Wim Verstappen, 1972),  als autoverkoper in Geen paniek (Ko Koedijk, 1973), als schoolmeester in Peter en de vliegende autobus (Karst van der Meulen, 1976), als boze vader in Martijn en de magiër (Van der Meulen, 1979), De mannetjesmaker (Hans Hylkema, 1983), In de schaduw van de overwinning (Ate de Jong, 1986) en als groenteman in Kruimeltje (Maria Peters, 1999). Ook veel televisie, bijvoorbeeld als de veerman Schiermonnik in de serie Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer? (Harrie Geelen, 1975) en in de sitcom We zijn weer thuis (Ellen Jens en Wim T. Schippers, 1991-94). Schoonvader van scenarioschrijver en acteur Haye van der Heyden.

07 januari 2014

Sir Run Run Shaw


106, Hongkong, 7 januari, natuurlijke dood

In China geboren Hongkongs producent en zakenman, eigenlijk Shao Renleng of Shao Yifu. Richtte in 1959 met zijn broer Runme Shaw (Shao Renmer) de productiemaatschappij Shaw Brothers Ltd. op, de toonaangevende studio in Hongkong, maar begon al in 1926 in Shanghai the Shaw Organization en in 1930 Shaw Studios, die voortkwamen uit de Tianyi Film Company van hun oudere broer Runje Shaw (Shao Renjie). Vanaf 1927 ook actief in Singapore en Malakka, waar Shaw een concern van 139 bioscopen (in 1939) leidde. Ook produceerden de broers in Singapore meer dan honderd en zestig films in het Maleis. Run Run Shaw regisseerde en schreef zelf een film in Hongkong, de komedie XiangxialaoTan Qinjia/Country Bumpkin Visits His In-Laws (1936). De vechtsportfilms van Shaw Brothers oogstten vanaf de jaren zeventig ook internationaal veel succes. Het marktleiderschap werd eind jaren 70 succesvol uitgedaagd door concurrent Golden Harvest van voormalig Shaw-medewerker Raymond Chow. In toenemende mate was Shaw tevens actief in de Amerikaanse filmindustrie, bijvoorbeeld met de culthit Blade Runner (Ridley Scott, 1982).  Tot de belangrijkste films die Shaw (co)produceerde behoren het Japanse Yokihi/Princess Yang Kwei Fei (Kenji Mizoguchi, 1955),
Ching nu yu hun/The Enchanting Shadow (Li Han-hsiang, 1960), Jiang shan mei ren/Kingdom and the Beauty (Li, 1962), Bai she zhuan/Madame White Snake (Yueh Feng, 1962), de remake Yang Kwei Fei/The Magnificent Concubine (Grote Prijs in Cannes voor beste studiofotografie en kleurgebruik; Li, 1962), Liang Shan Bo yu Zhu Ying Tai/The Love Eterne (Li, 1963), Hua Mu Lan/The Lady General (Yueh, 1964), Da Ji/Tai Chi/The Last Woman of Shang (Yueh en Choi In-hyeon, 1964), Yu Tang Chun/The Story of Sue San (King Hu, 1964), Da di er nu/Son of Good Earth (Hu, 1965), Xi you ji/The Monkey Goes West (Meng Hua-ho, 1966), Da zui xia/Come Drink with Me (Hu, 1966), Pan si dong/The Cave of the Silken Web (Meng, 1967), Dubei dao/The One-Armed Swordsman (Chang Cheh, 1967),
Da ci ke/The Assassin (Cheh, 1967), Duo hun ling/Bells of Death (Yueh, 1968), Da dao ge wang/The Singing Thief (Chang, 1969), Fei dao shou/The Flying Dagger (Chang, 1969), Tie shou wu qing/The Invincible Fist (Chang, 1969), Fei yan jin dao/Vengeance Is a Golden Blade (Meng, 1969), You xia er/The Wandering Swordsman (Chang, 1970), Shi san tai bo/The Heroic Ones/De 13 zonen van de gele draak (Chang, 1970), Xiao sha xing/King Eagle (Chang, 1970), Ying zi shen bian/The Shadow Whip (Lo Wei, 1971), Quan ji/Duel of Fists (Chang, 1971), Shuang xia/The Deadly Duo (Chang, 1971), Shui hu zhuan/The Water Margin/Seven Blows of the Dragon (Chang, Wu Ma en Hsueh Li-pao, 1972), de megahit Tian xia di yi quan/The Five Fingers of Death (Cheng Chang-ho, 1972), Bei di yan zhi/Facets of Love (met de jonge Jackie Chan; Li, 1973), Nu ji zhong ying/Bamboo House of Dolls (Kuei Chih-hung, 1973),
El kárate, el Colt y el impostor/The Stranger and the Gunfighter (Antonio Margheriti, 1974), The Legend of the 7 Golden Vampires (Roy Ward Baker, 1974), Peng you/Friends/Kung Fu Blood Brothers (Chang, 1974), Jiang tou/Black Magic (Meng, 1975), Cleopatra Jones and the Casino of Gold (Chuck Bail, 1975), Shen Da/The Spiritual Boxer/Fists from the Spirit World (Liu Chia-liang, 1975), Liu xing hu die jian/Killer Clans (Chu Yuan, 1976), Cannonball! (Paul Bartel, 1976), Jin yu liang yuan hong lou meng/Dream of the Red Chamber (Li, 1977), Xing xing wang/The Mighty Peking Man/Het monster van Peking (Meng, 1977), Shao Lin san shi liu fang/The 36th Chamber of Shaolin (Liu, 1978),
 Wu du/Five Deadly Venoms (Chang, 1978), Nan Shao Lin yu bei Shao Lin/Invincible Shaolin (Chang, 1978), Shao Lin ying xiong bang/Shaolin Abbot (Meng, 1979)  en Pi li shi jie/Disciples of the 36th Chamber (Liu, 1985). Leider van een breed zakenimperium dat ook warenhuizen, pretparken, onroerend goed en het in dertig landen actieve televisieconcern TVB omvatte. De door hem in 2002 ingestelde Shaw Prizes (astronomie, wiskunde, medicijnen) worden wel eens de Aziatische Nobelprijzen genoemd. In 1977 door koningin Elizabeth II tot ridder geslagen.



05 januari 2014

Carmen Zapata


86, Van Nuys CA, 5 januari, hartfalen

Amerikaans actrice van Mexicaans-Argentijnse afkomst. Bekend gezicht op Broadway en televisie. Minder opvallend in flink aantal films: Hail, Hero! (David Miller, 1969), Portnoy’s Complaint (Ernest Lehman, 1972), The Last Porno Flick (Ray Marsh, 1974), W (Richard Quine, 1974), Boss Nigger (Jack Arnold, 1975), I Will…I Will…For Now (Norman Panama, 1976), Billy Jack Goes to Washington (Tom Laughlin, 1977), Telefon (Don Siegel, 1977), Rabbit Test (Joan Rivers, 1978), Boulevard Nights (Michael Pressman, 1979), There Goes the Bride (Terry Marcel, 1980), How to Beat the High Co$t of Living (Robert Scheerer, 1980), Sister Act (Emile Ardolino, 1992), Point of No Return/The Assassin (John Badham, 1993), Sister Act 2: Back in the Habit (Bill Duke, 1993), Skins (Wings Hauser, 1994), The Disappearance of Garcia Lorca/La desaparición de García Lorca (Marcos Zurinaga, 1996), The Eggplant Lady (top-billed; Brian Thomas Jones, 2000)
en The Sleepy Time Gal (Christopher Munch, 2001). Verteller van de voor een Oscar genomineerde Argentijnse documentaire Las madres de la Plaza de Mayo (Susana Blaustein Mu
ñoz, Lourdes Portillo, 1985).  

03 januari 2014

Saul Zaentz


92, San Francisco, 3 januari, natuurlijke dood

Amerikaans producent. Voormalig beroepsgokker en eigenaar van een platenmaatschappij (Fantasy Records) was een van de eerste Amerikaanse producenten die zijn grootscheepse kwaliteitsfilms geheel onafhankelijk financierde, mede dankzij voorschotten van distributeurs in vele landen, zoals in Nederland bijvoorbeeld Concorde Film van Robbert Wijsmuller. Het systeem werd vooral ontwikkeld door de Nederlandse bankier Frans J. Afman. Zaentz’  filmgokken betaalden zich uit met vele hits en drie Oscars als beste film: One Flew over the Cuckoo’s Nest (Milos Forman, 1975), Amadeus (Forman, 1984) en The English Patient (Anthony Minghella, 1996). Ook won Zaentz in 1997 de Irving G. Thalberg Memorial Award voor zijn innovatieve productiewerk en een Lifetime Achievement Award van festival Film by the Sea in Vlissingen (2004). In totaal produceerde Zaentz slechts negen films. Naast de Oscarwinnaars waren dat de familiefilm Three Warriors (Kieth Merrill, 1977), de animatieversie van The Lord of the Rings/in de ban van de Ring (Ralph Bakshi, 1978), de verfilming van Paul Theroux’ The Mosquito Coast (met Harrison Ford, Helen Mirren en River Phoenix; Peter Weir, 1986), de verfilming van Milan Kundera’s The Unbearable Lightness of Being/De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (met Daniel Day Lewis en Juliette Binoche; Phil Kaufman, 1988), het ecologische Amazone-epos At Play in the Fields of the Lord (Hector Babenco, 1991) en de biografie Goya’s Ghosts (Forman, 2006).


Fog City Mavericks: Saul Zaentz Section from Gary Leva on Vimeo.

01 januari 2014

Juanita Moore


99, Los Angeles, 1 januari, natuurlijke dood

Amerikaans actrice. Kreeg een Oscarnominatie voor de rol van een Afro-Amerikaanse huishoudster met een licht gekleurde dochter in de tweede verfilming van Imitation of Life (Douglas Sirk, 1959). Kreeg naarmate de burgerrechtenbeweging terrein won in de loop van de jaren 60 en 70 minder stereotiepe rollen. Begonnen als 'chorus girl' in revues. Vanaf 1939 figurant en in andere filmrollen zonder credit., zoals Cabin in the Sky (Vincente Minnelli, 1943), Pinky (Elia Kazan, 1949) en Tarzan’s Peril/Tarzan in gevaar (Byron Haskin,  1951). Officieel debuut in Affair in Trinidad (Vincent Sherman, 1952). Daarna onder meer Witness to Murder (Roy Rowland, 1954), Women’s Prison (Lewis Seiler, 1955), Ransom! (Alex Segal, 1956), The Girl Can’t Help It (Frank Tashlin, 1956), Tammy Tell Me True (Harry Keller, 1961), Walk on the Wild Side (Edward Dmytryk, 1962), Papa’s Delicate Condition (George Marshall, 1963), The Singing Nun (Henry Koster, 1966), Rosie! (David Lowell Rich, 1967), Uptight (Jules Dassin, 1968), Skin Game (Paul Bogart, 1971), The Mack (Michael Campus, 1973), Fox Style (Clyde Houston, 1973), Thomasine & Bushrod (Gordon Parks Jr., 1974), The Zebra Killer (William Girdler, 1974), Abby (Girdler, 1974), Paternity (David Steinberg, 1981), O’Hara’s Wife (William Bartman, 1982), Two Moon Junction (Zalman King, 1988) en The Kid (Jon Turteltaub, 2000).