30 april 2013

Mike Gray

77, Los Angeles?, 30 april, in zijn slaap

 

Amerikaans scenarioschrijver, televisieproducent, documentairemaker en drugsactivist. Een van de oprichters van het documentairecollectief uit Chicago dat onder de naam Film Group politieke documentaires maakte als The Murder of Fred Hampton (Howard Alk, 1971). Oscarnominatie voor het originele script van de antikernernergiefilm The China Syndrome (James Bridges, 1979), samen met Bridges en T. S. Cook.

Schreef ook mee aan de intelligente actiefilm Code of Silence (met Chuck Norris; Andrew Davis, 1985) en de door hemzelf geregisseerde buitenaardse thriller Wavelength (Gray, 1983). Regisseerde, schreef en produceerde afleveringen van de tv-series Starman (1986-87) en Star Trek: The Next Generation (1988-89), alsmede enkele documentaires, zoals American Revolution 2 (samen met Alk, 1969) over de Black Panthers op de Democratische Conventie van 1968 in Chicago. De beelden die Gray daar draaide duiken in vele documentaires op, bijvoorbeeld Millhouse (Emile De Antonio, 1971). Second unitregisseur van The Fugitive (Davis, 1993). Cameo in Chain Reaction (Davis, 1996). Activist voor het vrijgeven van drugs, auteur van het boek Drug Crazy: How We Got into This Mess and How We Can Get Out (1998).

27 april 2013

Aída Bortnik

75, Buenos Aires, 27 april, doodsoorzaak onbekend

 

Argentijns scenariste en journaliste. Oscarnominatie voor haar originele, samen met de regisseur geschreven scenario voor La historia oficial (Luis Puenzo, 1985). De film over de illegale adoptie van kinderen van vermisten door vrienden van het Videla-regime, won wel als eerste Argentijnse productie de Oscar voor beste buitenlandse film.

De eerste keer dat een Argentijnse film in die categorie genomineerd werd was Bortnik ook al de (debuterende) scenarist: La tregua/The Truce (naar een roman van Mario Benedetti; Sergio Renán, 1974). Andere films van haar hand die internationale bekendheid verwierven waren La isla (Alejandro Doria, 1979), Volver (David Lipszyc, 1983), Pobre mariposa (competitie Cannes; Raúl de la Torre, 1986), het Engelstalige Old Gringo (naar Carlos Fuentes; Puenzo, 1989), Tango feroz: la leyenda de Tanguito (Marcelo Piñeyro, 1993), Caballos salvajes (Piñeyro, 1995) en Cenizas del paraíso (Piñeyro, 1997).

26 april 2013

Deanna Durbin

91, Neuphle-le-Château (dep. Yvelines), 26? april, doodsoorzaak onbekend

 

Oorspronkelijk Canadees filmactrice en zangeres, eigenlijk Edna Mae Durbin. Een van de eerste grote tienersterren, die in de jaren dertig de Universal-studio van een naderend faillissement redde door, het succes van een reeks rond haar heen gedrapeerde muzikale komedies., geproduceerd door Joe Pasternak. Haar foto hing bij Anne Frank aan de muur van het achterhuis en vertederde ook premier Winston Churchill en ontving post van onder veel meer Benito Mussolini en Satyajit Ray. Geboren in Winnipeg, opgegroeid in Californië, werd de 14-jarige Durbin door MGM gecast in de korte film Every Sunday (Felix E. Feist, 1936), tegenover een andere nieuwkomer, Judy Garland.

De studio koos ervoor om met Garland verder in zee te gaan, Universal pikte de sopraan Durbin op. Daar debuteerde ze als een van de drie zusjes in Three Smart Girls/Drie gewiekste meisjes (Henry Koster, 1936) en was voor het eerst top-billed tegenover dirigent Leopold Stokowski in de wereldhit One Hundred Men and One Girl/Honder mannen en een meisje (Koster, 1937). In de jaren die volgden werd Durbin een van de best betaalde sterren van Hollywood en won in 1939 samen met Mickey Rooney een speciale Oscar voor het personifiëren van de geest van de jeugd. Haar films waren Mad about Music/De wildzang (Norman Taurog, 1938), That Certain Age (Edward Ludwig, 1938), het vervolg Three Smart Girls Grow Up/Drie gewiekste schatjes worden groot (Koster, 1939),

First Love/Eerste liefde (Koster, 1939), It’s a Date (William A. Seiter, 1940), Spring Parade (Koster, 1940), Nice Girl?/Alleen voor u (Seiter, 1941), It Started with Eve/Het begon met Eva (Koster, 1941), The Amazing Mrs. Holliday (Bruce Manning, 1943), Hers to Hold (Frank Ryan, 1943),

His Butler’s Sister/De zuster van de huisknecht (Frank Borzage, 1943), in de dubbele hoofdrol van Christmas Holiday (Frank Borzage, 1944)en Can’t Help Singing (Ryan, 1944). Vanaf de komische film noir Lady on a Train (Charles David, 1945) werden Durbins rollen volwassener en minder succesvol: Beacause of Him (Richard Wallace, 1946), het door Preston Sturges geschreven I’ll Be Yours (Seiter, 1947), Something in the Wind/Een lied in de wind (Irving Pichel, 1947), Up in Central Park (Seiter, 1948) en For the Love of Mary (Frederick De Cordova, 1948).

Teleurgesteld trok Durbin zich geheel terug uit de openbaarheid en gaf nauwelijks meer ooit een interview. Wel schreef ze in de jaren 70 een bittere brief aan haar bewonderaar, de filmhistoricus William K. Everson, waarin ze stelde dat het voor haar gecreëerde personage niet leek op haarzelf of iemand anders van haar leeftijd die ze kende, en dat de films vooral bedoeld waren om de generatie van haar ouders te verzoenen met die van haar.  Weduwe van de Franse regisseur David.

Jacqueline Brookes

82, New York?, 26 april, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans actrice en dramadocente, verbonden aan de Actors Studio. Vooral actief in het theater, zowel Broadway als Off-Broadway, en op televisie. Enkele bescheiden filmrollen: The Hospital (Arthur Hiller, 1971), The Gambler (Karel Reisz, 1974), Last Embrace (Jonathan Demme, 1979), Paternity (David Steinberg, 1981), Ghost Story (John Irvin, 1981), Love & Money (James Toback, 1982), The Entity (Sidney J. Furie, 1982), als de moeder van Ellen Barkin in Sea of Love (Harold Becker, 1989), als commissaris Annabel Brumford in The Naked Gun 21/2: The Smell of Fear (David Zucker, 1991), Whispers in the Dark (Christopher Crowe, 1992), The Good Son (Joseph Ruben, 1993) en als rechter in Losing Isaiah (Stephen Gyllenhaal, 1995).  

25 april 2013

Anna Proclemer

89, Rome, 25 april, natuurlijke dood

 

Italiaans actrice, soms optredend als Anna Vivaldi. In Trentino geboren toneelspeelster bij regisseurs als Vittorio Gassman en Giorgio Strehler. Internationaal vooral bekend door haar rol van de prostituee in Viaggio in Italia (tegenover Ingrid Bergman; Roberto Rossellini, 1954). Ook in films als Giorno di nozze (Raffaello Matarazzo, 1942), Il birichino di papà (Matarazzo, 1943), Malìa (top-billed; Giuseppe Amato, 1946), Paranoia (Umberto Lenzi, 1970), Cadaveri eccellenti (Francesco Rosi, 1976), A Matter of Time/Nina (Vincente Minnelli, 1976), No Problem (Vincenzo Salemme, 2008) en in Magnifica presenza (Ferzan Özpetek, 2012). Ook stemactrice, die bijvoorbeeld Greta Garbo en Anne Bancroft doubleerde, maar ook de Griekse Yvonne Sanson in Catene/Moederleugen (Matarazzo, 1949) en de Engels-Oostenrijkse Tamara Lees in Vita da cani (Mario Monicelli en Steno, 1950). Gescheiden van schrijver Vitaliano Brancati, lange relatie met regisseur en acteur Giorgio Albertazzi.

Virginia Gibson

85, Newtown PA, 25 april, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans actrice en danseres, geboren als Virginia Gorski. Vooral bekend geworden als Liza, een van de Seven Brides for Seven Brothers (Stenley Donen, 1954) en als Babs, tegenover Audrey Hepburn in Funny Face (Donen, 1957). Aanvankelijk onder contract bij Warner Bros. Filmdebuut als danseres in het nummer I Only Have Eyes for You in de Doris Day-film Tea for Two (David Butler, 1950). Daarna tegenover Joan Crawford in de romantische komedie Goodbye, My Fancy (Vincent Sherman, 1951), een cameo in Starlift (Roy Del Ruth, 1951), als danssoliste in de musical Painting the Clouds with Sunshine (Butler, 1951), in de second leads van de musical About Face (Del Ruth, 1952) en de komedie Stop You’re Killing Me (Del Ruth, 1952, in She’s Back on Broadway (Gordon Douglas, 1953) en voor MGM in de musical Athena (Richard Thorpe, 1954). Top-billed in de korte film Once upon a Honeymoon (Gower Champion, 1956). Ten slotte in de western I Killed Wild Bill Hickok (Richard Talmadge, 1956) en een aantal tv-series.

22 april 2013

Vivi Bach

73, Santa Eulária (Ibiza), 22 april, hartfalen

 

Deense actrice, zangeres en televisiepresentator, eigenlijk Vivienne Bak. Bakkersdochter trad reeds als gymnasiaste in jazzkelders op. Rolletjes onder eigen naam Vivi Bak in enkele Deense filmkomedies: Krudt og klunker (Annelise Hovmand, 1958), Seksdagesløbet (Jørgen Roos, 1958), Pigen og vandpytten (Bent Christensen, 1958), Soldaterkammerater rykker ud (Sven Methling, 1959) en de hoofdrol in Pigen i søgelyset/The Girl in the Spotlight (Christensen en Anker Sørensen, 1959).

Had inmiddels tegenover Hans-Joachim Kulenkampff in de eerste van een reeks Duitse Schlagerfilms gespeeld: Immer die Mädchen (Fritz Rémond Jr., 1959). Werd snel een van de grote sterren in dit populaire genre: Gitarren klingen leise durch die Nacht (Hans Deppe, 1960), Schlagerparade (tegenover Rex Gildo; Franz Marischka, 1960), Kriminaltango (tegenover Peter Alexander; Géza von Cziffra, 1960), Schlager-Raketen (Erik Ode, 1960), Wir wollen niemals auseinandergehen (Harald Reinl, 1960), Die Abenteuer des Grafen Bobby (met Alexander; Von Cziffra, 1961), Schlagerparade 1961 (Marischka, 1961), …und du, mein Schatz, bleibst hier (top-billed; Franz Antel, 1961), Am Sonntag will mein Süsser mit mir segeln gehen (top-billed; Marischka, 1961),

een cameo in Unsere tollen Tanten (Rolf Olsen, 1961), So liebt und küsst man in Tirol (Marischka, 1961), een cameo in Im schwarzen Rößl (Antel, 1961), de komedie Der verkaufte Großvater (Hans Albin, 1962), Verrückt und zugenäht (top-billed tegenover Peter Kraus en Siv Malmkvist; Olsen, 1962), Wenn die Musik spielt am Wörthersee (top-billed; Hans Grimm, 1962),

de komedie Die Post geht ab (top-billed; Helmuth M. Backhaus, 1962),

Unsere tollen Nichten (Olsen, 1963), het Deense Dronningens vagtmester (Johan Jacobsen, 1963), Das Rätsel der roten Quaste (top-billed; Hubert Frank, 1963), …denn die Musik und die Liebe in Tirol (Werner Jacobs, 1963), de Brits-Duitse avonturenfilm Death Drums along the River/Todestrommeln am großen Fluß (naar Edgar Wallace; Lawrence Huntington, 1963), Holiday in St. Tropez (top-billed; Ernst Hofbauer, 1964), de paella-spaghetti-zuurkoolwestern Le pistole non discutono/Die letzten Zwei vom Rio Bravo/Bullets Don’t Lie (Mario Caiano, 1964), de Italiaanse komedie Amore all’Italiana (Steno, 1965), Ein Ferienbett mit 100 PS (top-billed; Wolfgang Becker, 1965), het Britse Mozambique (tegenover Hildegard Knef en Steve Cochran; Robert Lynn, 1965), Tausend Takte Übermut (top-billed tegenover Gildo; Hofbauer, 1965),

Komm mit zur blauen Adria (Lothar Gündisch, 1966), , het Italiaans-Duitse Upperseven, l’uomo da uccidere/Der Mann mit den tausend Masken (Alberto De Martino, 1966), de Italiaans-Spaans-Liechtensteinse muzikale western over een songfestival in het Amerikaanse dorp Europa Por un puñado de canciones/Europa canta/Laß die Finger von der Puppe (top-billed; José Luis Merino, 1966), de Tsjechoslowaaks-Oostenrijkse komedie Dymky/Pfeifen, Betten, Turteltauben/The Pipes (Vojtech Jasny, 1966), Ski Fever/Liebesspiel im Schnee (Curt Siodmak, 1966), de Spaanse avonturenfilm Con la muerte a la espalda/Operation Taifun (Alfonso Balcázar, 1967), het Deense Elsk din næste!/Bemin je naaste… maar vergeet je vrouw niet (Egil Kolstø, 1967), Herrliche Zeiten im Spessart (Kurt Hoffmann, 1967),

het Deense Onkel Joakims hemmelighed (Carl Ottosen, 1967), het Engelse Assignment K (Val Guest, 1968), een cameo in Otto ist auf Frauen scharf (Antel, 1968), het Deense Det er så synd for farmand/What a Pity for Daddy (Ebbe Langberg, 1968), April – April (Peter Wortmann, 1969) en Ein Tag ist schöner als der andere (top-billed; Hoffmann, 1969). Voor zover bekend maakte Bach 1 Scopitone, Das süssen Leben (1962).

Merkwaardigerwijs had Bach maar één grote platenhit, het duet Hey Vivi, Hey Gerhard (met Gerhard Wendlandt; 1964), de Duitse versie van Hey Paula. Getrouwd met de Oostenrjkse acteur Dietmar Schönherr, met wie ze ook samen televisieprogramma’s presenteerde.

Richie Havens

72, Jersey City NJ, 22 april, hartaanval

 

Afro-Amerikaans folkzanger, gitarist, componist en acteur, voluit Richard Pierce Havens. Openingsnummer van het Woodstock-festival, ook in de documentaire Woodstock (Michael Wadleigh, 1970). Zijn geïmproviseerde versie van de traditionele spiritual Motherless Child werd bekend onder de titel Freedom en werd ook op de soundtrack van andere films gebruikt, zoals Django Unchained (Quentin Tarantino, 2012). Schreef de muziek voor de boksdocumentaire The Fighters (Rick Baxter en William Greaves, 1974). Als acteur te zien in enkele films: als Othello in Catch My Soul (top-billed; Patrick McGoohan, 1974), Greased Lightning (Michael Schultz, 1977), The Boss’ Son (Bobby Roth, 1978), tegenover Bob Dylan in Hearts of Fire (Richard Marquand, 1987), Street Hunter (John A. Gallagher, 1990) en als Old Man Arvin in de Dylan-film I’m Not There (Todd Haynes, 2007).

21 april 2013

Jean-Michel Damase

85, Frankrijk?, 21 april, doodsoorzaak onbekend

 

Frans componist en pianist. In Bordeau geboren zoon van een harpiste, schreef opera’s, balletten, symfonische en kamermuziek, maar ook de originele soundtrack voor enkele films: Le père de Mademoiselle (Marcel l’Herbier, 1953), Term of Trial (Peter Glenville, 1962) en Adolphe ou l’âge tendre (naar de roman van Benjamin Constant; Bernard Toublanc-Michel, 1968). Ook muziek voor de korte films Le métier de danseur (Jacques Baratier, 1953) en Auditorium (Michel Drach, 1958), de tv-film La double inconstance (naar Marivaux; Jean-Marie Coldefy, 1964) en de tv-serie Bel ami (naar De Maupassant; Pierre Cardinal, 1983).

19 april 2013

Allan Arbus

95, Los Angeles, 19 april, natuurlijke dood

 

Amerikaans acteur en fotograaf. Gescheiden van fotografe Diane Nemorov, die onder de naam Diane Arbus cultstatus verwierf als chroniqueur van de zelfkant, maar daarvoor met haar toenmalige echtgenoot een bedrijf in modefotografie leidde. Als acteur werd Arbus vooral bekend door zijn vaste rol van psychiater Sidney Freeman in de tv-serie M*A*S*H (1973-83). Naast veel ander tv-werk ook in films: als dokter in Hey, Let’s Twist! (Greg Garrison, 1961), de satire Putney Swope (Robert Downey Sr., 1969), The Christian Licorice Store (James Frawley, 1971), Cisco Pike (Bill L. Norton, 1972), Greaser’s Palace (Downey, 1972), The Young Nurses (Clint Kimbrough, 1973), tegenover Pam Grier in Coffy (Jack Hill, 1973), als dronken matroos in Cinderella Liberty (Mark Rydell, 1973), als arts in Law and Disorder (Ivan Passer, 1974), als de regisseur Gregory LaCava in W.C. Fields and Me (Arthur Hiller, 1976), het oorspronkelijk voor tv gemaakte Raid on Entebbe (Irvin Kershner, 1976), Damien: Omen II (Don Taylor, 1978), Americathon (Neal Israel, 1979), The Electric Horseman (Sydney Pollack, 1979), The Last Married Couple in America (Gilbert Cates, 1980), Gangster Wars (Richard C. Sarafian, 1981), Volunteers (Nicholas Meyer, 1985), Crossroads (Walter Hill, 1986), From the Hip (Bob Clark, 1987), Too Much Sun (top-billed; Downey, 1990), Josh and S.A.M. (Billy Weber, 1993) en als Vader Tijd in Making Contact (top-billed; Molly Smith, 1999).

18 april 2013

Jacqueline Veuve

83, kanton Vaud?, 18 april, na een lange ziekte

 

Zwitsers regisseur, vooral  van documentaires. Geboren als Jacqueline Reber, echtgenote van architect Richard Veuve. Werd in 1955 assistent van Jean Rouch in het Parijse Musée de l’Homme en werkte ook samen met direct cinema-pionier Richard Leacock (1972-73). Maakte aanvankelijk vooral etnografische documentaires, soms samen met haar landgenoot  Yves Yersin (Le panier à viande, 1966). Schreef voor de Belgische visueel antropoloog Luc de Heusch mee aan het scenario voor zijn documentaire over René Magritte (Magritte ou la leçon des choses, 1960). Voorts regisseerde Veuve korte documentaires als Les lettres de Stalingrad (1972), en Swiss Graffiti (samen met animator Monique Renault, 1975) en de lange documentaires La mort du grand-père ou le sommeil du juste (1978), Chronique paysanne en Gruyère (1990),

het meer dan vijf uur durende Le film du cinéna suisse (1991), Journal de Rivesaltes 1941-1942 (1997), Chronique vigneronne (1999). Delphine Seyrig, portrait d’une comète (2000), La nébuleuse du coeur (2006) en Vibrato (2012). Enkele fictiefilms, zoals het korte Susan (1975), het door Eric de Kuyper geschreven Partir sans laisser d’adresse (1982), de televisiefilm L’évanouie (met Stéphane Audran en Daniel Gélin; 1994) en C’était hier (2010). Speelde een kleine rol in de Belgisch-Nederlandse speelfilm A Strange Love Affair (De Kuyper en Paul Verstraten, 1985).

16 april 2013

Richard LeParmentier

66, Austin, 16 april, natuurlijke dood

 

Oorspronkelijk Amerikaans bijrolacteur, sinds 1974 in Engeland. Onder meer in Stardust (Michael Apted, 1974), Rollerball (Norman Jewison, 1974), als generaal Motti in Star Wars IV: A New Hope/Star Wars (George Lucas, 1977), The People That Time Forgot (Kevin Connor, 1977), Valentino (Ken Russell, 1977), Silver Dream Racer (David Wickes, 1980), Superman II (Richard Lester, 1980), Octopussy (John Glen, 1983) en Who Framed Roger Rabbit (Robert Zemeckis, 1988). Ook schrijver van tv-series en non-fictie-programma’s. Getrouwd geweest met actrice Sarah Douglas.

14 april 2013

Christine White

86, Washington DC, 14 april, doodsoorzaak onbekend

 

Amerikaans actrice. Zou vooral de geschiedenis ingaan als de vijf jaar oudere vriendin van James Dean (1951-54), met wie hij samen de Actors Studio volgde. Ze vertelt daarover in de documentaire The James Dean Story (Robert Altman en George W. George, 1957). Haar latere acteerloopbaan zou zich vooral op televisie concentreren, met enkele uitzonderingen: Vice Squad (Arnold Laven, 1953), Man Crazy (Irving Lerner, 1953), Panama Sal (William Witney, 1957), Macabre (William Castle, 1958) en Magnum Force (Ted Post, 1973). In de tv-film James Dean (Robert Butler, 1976) speelde White de secretaresse van Deans agent, net zoals toen ze hem in werkelijkheid leerde kennen. Publiceerde tot op hoge leeftijd een politieke nieuwsbrief in haar geboorte- en woonplaats Washington.

Rentaro Mikuni

90, Tokio, 14 april, acuut hartfalen

 

Japans acteur, pseudoniem van Masao Sato. Ontleende acteursnaam aan het personage van een journalist, dat hij speelde in zijn eerste, voor beste debuutrol bekroonde film, Zemma (Keisuke Kinoshita, 1951). De enige film die Mikuni zelf regisseerde, Shinran: Shiroi michi/Shinran: Path to Purity (1987) won in Cannes de Juryprijs (ex aequo met Souleymane Cissé’s Yeelen). Aanvankelijk vooral in kostuumfilms van Shochiku, daarna breed inzetbare steracteur. Speelde onder veel meer in films als Shonenki/A Record of Youth (Kinoshita, 1951), Umi no hanabi/Firework over the Sea (Kinoshita, 1951), Honjitsu kyushin (Minoru Shibuya, 1952), Sengoku burai/Sword for Hire (top-billed; Hiroshi Inagaki, 1952), Fufu/Husband and Wife (Mikio Naruse, 1953), Tsuma/Wife (Naruse, 1953), Miyamoto Musashi/Master Swordsman (Inagaki, 1954), Biruma no tategoto/The Burmese Harp (Kon Ichikawa, 1956),

Yoru no tsuzumi/Night Drum (top-billed; Tadashi Imai, 1958), Kyo mo mata kakute ari nan/Thus Another Day (Kinoshita, 1959), Shiiku/The Catch (top-billed; Nagisa Oshima, 1961), Amakusa shiro tokisada/The Revolt (Oshima, 1962), Hakai/The Broken Commandments (Ichikawa, 1962), Seppuku/Harakiri (Masaki Kobayashi, 1962),

Osho (Daisuke Ito, 1962), Okami to buta to ningen/Wolves, Pigs and Men (Kinji Fukasaku, 1964), Kaidan/Kwaidan (Kobayashi, 1964), Kiga Kaikyo/A Fugitive from the Past (top-billed; Tomu Uchida, 1965), Shokei no shima/Punishment Island (Masahiro Shinoda, 1966), Zatoichi royaburi/Zatoichi the Outlaw (Satsuo Yamamoto, 1967), Kamigami no fukaki yokubo/Profound Desire of the Gods (top-billed; Shohei Imamura, 1968), Shinsengumi/Band of Assassins (Tadashi Sawashima, 1969), Zatoichi goyo-tabi/Zatoichi at Large (Kazuo Mori, 1972), Kaigenrei/Coup d’etat (top-billed; Yoshishige Yoshida, 1973),

Inugami-ke no ichizoku/The Inugami Family (Ichikawa, 1976), als de katholieke visser en vader van de moordenaar in Fukushu suruwa ware niari/Vengeance Is Mine (Imamura, 1979), Mikan no taikyoku/The Go Masters (Ji-shun Duan en Junya Sato, 1982), Ningen no yakusoku/A Promise (top-billed; Yoshida, 1986), Marusa no onna 2/A Taxing Woman 2 (Juzo Itami, 1988), Arashi ga oka/Wuthering Heights (Yoshida, 1988), in de titelrol van de theemeester Rikyu (Hiroshi Teshigahara, 1989), Musuko/My Sons (top-billed; Yoji Yamada, 1991), Go-hime/Basara (Teshigahara, 1992), Daibyonin/The Last Dance (top-billed; Itami, 1993), en Ikitai/Will to Live (top-billed; Kaneto Shindo, 1999). Na het succes van de hengelaarskomedie Tsuribaki nisshi/Free and Easy (Tomio Kuriyama, 1988) trad Mikuni in minstens 19 vervolgfilms weer op als gepensioneerde directeur van een onderneming. Vader van acteur Koichi Sato.

12 april 2013

Michael France

51, St. Petersburg Beach FL, 12 april, complicaties van diabetes

 

Amerikaans scenarioschrijver en bioscoopexploitant. Eigenaar en programmeur van het Beach Theater in St. Petersburg Beach FL zette zijn kennis van en liefde voor populaire cultuur ook  in als scenarist van films als Cliffhanger (Renny Harlin, 1993), de Bond-film GoldenEye (Martin Campbell, 1995), Hulk (Ang Lee, 2003), The Punisher (Jonathan Hensleigh, 2004) en Fanatastic Four (Tim Story, 2005). Zou officieus ook hebben bijgedragen aan het script van een andere Bond-film, The World Is Not Enough (Michael Apted, 1999).

11 april 2013

Jonathan Winters

87, Montecito CA, 11 april, natuurlijke dood

 

Amerikaans komiek, televisiemaker en acteur. Vroege stand-up komiek wiens humor vaak een enigszins wanhopige indruk maakte, mede doordat hij openlijk sprak over zijn depressies en bipolariteit. Maakte talloze grammofoonplaten en televisieprogramma’s, onder meer als gastacteur in het laatste seizoen van Mork and Mindy (1981-82), als ‘kind’ van Robin Williams, een van zijn grootste bewonderaars. Filmdebuut tegenover tal van andere klassieke komieken in It’s a Mad Mad Mad Mad World (Stanley Kramer, 1963). Ook in een dubbelrol in The Loved One (Tony Richardson, 1965),

in The Russians Are Coming The Russians Are Coming (Norman Jewison, 1965), Penelope (Arthur Hiller, 1966), in een dubbelrol van politiebrigadier en zijn moeder in Eight on the Lam (tegenover Bob Hope; George Marshall, 1967), als generaal in Viva Max (Jerry Paris, 1969), The Fish That Saved Pittsburgh (Gilbert Moses, 1969), Moon over Parador (Paul Mazursky, 1988), The Flintstones (Brian Levant, 1994), The Shadow (Russell Mulcahy, 1994) en The Adventures of Rocky & Bullwinkle (Des McAnuff, 2000). Ook vaak stemacteur, bijvoorbeeld in The Smurfs (Raja Gosnell, 2011).

09 april 2013

Annette Funicello

70, Bakersfield CA, 9 april, multiple sclerose

 

Amerikaanse tienerster en televisiepresentator. Werd als 12-jarige door Walt Disney persoonlijk geselecteerd om auditie te doen voor de tv-show The Mickey Mouse Club (1955-57) en groeide daar snel uit tot de populairste van de 24 zogeheten ‘Mousketeers’, gezonde Amerikaanse kinderen met twee zwarte Mickey-oren op het hoofd.

Trad daarna op in meer Disney-producties, waaronder de speelfilms The Shaggy Dog (Charles Barton, 1959) en Babes in Toyland (Jack Donohue, 1961). Werd in die tijd romantisch in verband gebracht met de Canadese tienerzanger Paul Anka, die met haar in gedachten de nummers Puppy Love en Put Your Head on My Shoulder zou hebben geschreven. Toen American International Pictures haar benaderde voor een aantal zogeheten ‘beach party’-films, tegenover het nieuwe idool Frankie Avalon, gaf Disney tot haar verbazing toestemming. Voorwaarde was wel dat Funicello uitsluitend eendelige badpakken zou dragen en dat haar navel onder geen beding zichtbaar mocht worden. Die eis bleek al snel onhoudbaar. De films waren een groot succes en vormen nog steeds cultfavorieten: Beach Party (William Asher, 1963), Muscle Beach Party (Asher, 1964), Bikini Beach (Asher, 1964), Pajama Party (Don Weis, 1964), Beach Blanket Bingo (Asher, 1965) en How to Stuff a Wild Bikini (top-billed; Asher, 1965).

Overige films: The Misadventures of Merlin Jones (voor Disney; Robert Stevenson, 1964), The Monkey’s Uncle (voor Disney; Stevenson, 1965), cameo’s in Ski Party (Alan Rafkin, 1965) en Dr. Goldfoot and the Bikini Machine (Norman Taurog, 1965), Fireball 500 (Asher, 1966), Thunder Alley (top-billed; Richard Rush, 1967),

tegenover the Monkees in Head (Bob Rafelson, 1968) en voor een curieuze reünie met Avalon in Back to the Beach (Lyndall Hobbs, 1987).

Trouwde met Anka’s agent Jack Gilardi en daarna met renpaardenfokker Glen Holt. Was lang de meest prominente  Amerikaanse MS-patiënt. Hoofdpersoon van de waar gebeurde tv-film A Dream Is a Wish Your Heart Makes: The Annette Funicello Story (Bill Corcoran, 1995), waarin haar personage wordt gespeeld door Eve La Rue.

08 april 2013

Sara Montiel

88, Madrid, 8 april, hartstilstand

 

Spaans actrice en zangeres, pseudoniem van Maria Antonia Alejandra Vincenta Isadoras Elpidia Abad Fernández. Oogverblindende ster van achtereenvolgens Spaanse kostuumfilms, Mexicaanse melodrama’s, Hollywoodwesterns en Spaanse operettefilms. Over die laatste periode, vanaf  de superhit El último cuplé (Juan de Orduña, 1957), schreef criticus Diego Galán (in Spanish Cinema 1896-1983): ‘’De cuplés of revueliedjes die ze zong gingen over ondeugende liefdesgeschiedenissen met ingenieuze dubbelzinnigheden, die geen moderne liedjesschrijver evenaren kon. Het bezorgde Montiel een soort exhibitionisme, een gulle en briljante erotiek, die van haar de eerste vrouw in de Spaanse cinema maakte met een seksuele potentie, die altijd bestraft werd. (…) Ze was geen goed actrice, en geen betere zangeres, maar wekte de belangstelling van verschillende soorten publiek, met haar nieuwe, erotische toets.’’

Boerendochter uit La Mancha werd winnares van een schoonheidswedstrijd en een filmcontract bij de toonaangevende studio Cifesa. Debuteerde onder de naam María Alexandra in een kleine rol in Te quiero para mi (Ladislao Vajda, 1944), gevolgd door een eerste sterrol onder de naam Montiel in Empezó en boda (Rafaello Matarazzo, 1944) en onder meer Don Quijote de la Mancha (Rafael Gil, 1947) en als een Moorse prinses (tegenover Fernando Rey als Filips de Schone) in de internationale hit  Locura de amor/Love Crazy (De Orduña, 1948).

In 1950 vertrekt ze naar Mexico en debuteert daar in Furia roja (Steve Sekely en Víctor Urruchúa, 1951), vervolgens films tegenover Pedro Infante als Necesito dinero (Miguel Zacarías, 1952), Ahí viene Martín Corona (Zacarías, 1952), El enamorado (Zacarías, 1952) en Piel canela (Juan José Ortega, 1953). Daarna als Sarita Montiel in enkele Hollywoodfilms: tegenover Gary Cooper in Vera Cruz (Robert Aldrich, 1954), als squaw tegenover Charles Bronson in Run of the Arrow (Samuel Fuller, 1957) en tegenover Mario Lanza in Serenade (1956), geregisseerd door  de 22 jaar oudere Anthony Mann, met wie ze kort getrouwd zou zijn (1957-61).

In haar autobiografische boeken zou Montiel naast nog drie echtgenoten onder meer James Dean (tijdens de opnamen van Giant, 1956), schrijver Ernest Hemingway, acteur Maurice Ronet en regisseur Mario Camus als voormalige minnaars aanwijzen. Na haar terugkeer naar Spanje werd El último cuplé de grootste hit van eigen bodem tot dan toe. Het leidde tot een reeks vervolgfilms, met en zonder Montiel. Haar bekendste muziekfilms waren La violetera (Luis César Amadori, 1958), Pecado de amor/Zondige liefde (Amadori, 1961), La bella Lola (Alfonso Balcázar, 1962), Samba (Gil, 1965), La dama de Beirut (Vajda, 1965), Tuset Street (Jorge Grau en Luis Marquina, 1968), Esa mujer (Camus, 1969)

en Varietés (Juan Antonio Bardem, 1971), naast drama’s als Carmen la de Ronda (Tulio Demicheli, 1959),  Mi último tango (Amadori, 1960), La reina del Chantecler (Gil, 1962) en Noches de Casablanca/Casablanca, nid d’espions (Henri Decoin, 1963). Laatste rol, als zichzelf, in de komedie Abrázame (Oscar Parra de Carizosa, 2011). De iconische waarde van Montiel op het Iberisch schiereiland valt moeilijk te overschatten, mede dankzij haar latere, zeer populaire televisieshows. Ook een idool van regisseur Pedro Almodóvar, die twee van haar liedjes gebruikte in La mala educación (2004). Bijnaam: Saritisima, vaak afgebeeld met een dikke Cubaanse sigaar in de mond.

07 april 2013

Mickey Rose

77, Beverly Hills, 7 april, darmkanker

 

Amerikaans gagwriter en scenarioschrijver. Was nauw verbonden met de vroege carrière van zijn schoolvriend Woody Allen, die getuige was op zijn huwelijk. Zo schreef Rose (mee aan) de scenario’s van What’s Up, Tiger Lily? (Allen, 1966), Take the Money and Run (Allen, 1969) en Bananas (Allen, 1971). Schreef ook voor de tv-show The Wacky World of Jonathan Winters (1972) en de films I Wonder Who’s Killing Her Now (Steven Hilliard Stern, 1975), Condorman (Charles Jarrott, 1981) en de door hemzelf geschreven horrorpastiche Student Bodies (1981). Produceerde de film Miles to Go (2012) van zijn zoon, de acteur Quincy Rose.

Les Blank

77, Berkeley Hills CA, 7 april, blaaskanker

 

Amerikaans documentairemaker, zowel van onafhankelijke, veelal de tegencultuur betreffende films als van opdracht- en reclamefilms. De stelling valt te verdedigen dat zijn Burden of Dreams (1982) over het maken van Fitzcarraldo (Werner Herzog, 1982) beter de gekte van de onderneming (de oorlog tussen Herzog en hoofdrolspeler Klaus Kinski, het over de bergen trekken van een schip ten koste van mensenlevens) uitdrukt dan de film Fitzcarraldo zelf. Vriendschap tussen Blank en Herzog was eerder zichtbaar in Werner Herzog Eats His Shoe (Blank, 1980), waarin de Duitse regisseur zijn eigen schoen opeet, na het verliezen van een weddenschap met collega Errol Morris, dat deze nooit zijn dierenbegraafplaatsfilm Gates of Heaven (1978) af zou krijgen.

De schoen was gestoofd in veel knoflook, ook al omdat Blank in die tijd een ode aan de stinkende roos maakte, Garlic Is As Good As Ten Mothers (1980). Blank, die zijn meeste films zelf draaide en produceerde, debuteerde met de korte documentaire Dizzie Gillespie (1965).

Voorts onder meer de korte documentaires God Respects Us When We Work, But Loves Us When We Dance (over een love-in in San Francisco; 1968), The Sun’s Gonna Shine (1969), Chicken Short (1969), het in Chicago bekroond The Blues accordinto Lightnin’ Hopkins (1970), Spend It All (1972), A Well Spent Life (over gitarist Mance Lipscomb; samen met Skip Gerson, 1972), Dry Wood (over de herkomst van zydeco; 1973) en Hot Pepper (over Clifton Chenier; 1973). Eerste lange documentaire was het wegens een rechtenkwestie weinig vertoonde A Poem Is a Naked Person (over toetsenist Leon Russell; 1974). Voorts de middellange muziekfilms Chulas fronteras (over TexMex; 1976), Always for Pleasure (over New Orleans; 1978) en In Heaven There Is No Beer? (over de polka; 1984).

Ook de concertfilm Ry Cooder & The Moula Banda Rhythm Aces: Let’s Have a Ball (1988) mocht bijna nergens vertoond worden, dit keer omdat Cooder het zelf niet wilde. Daarna ging Blank voort met etno-muzikale verkenningen als J’ai été au bal (over cajunmuziek; 1989), Yum, Yum, Yum! A Taste of Cajun and Creole Cooking (1990), Julie: Old Time Tales of the Blue Ridge (1991), My Old Fiddle: A Visit with Tommy Jarrell in the Blue Ridge (1995), The Maestro: King of the Cowboy Artists (1995) en Sworn to the Drum: A Tribute to Francisco Aguabella (1995). Enigszins atypisch waren Blanks late lange documentaires Innocents Abroad (1991) die een groep Amerikaanse toeristen door Europa volgt

en All in This Tea (2007) over theeverzamelaar David Lee Hoffman. Deed soms het camerawerk voor documentaires van zijn zoon Harrod Blank, zoals Wild Wheels (1992). Draaide eveneens Poto and Cabengo (Jean-Pierre Gorin, 1981) en deed aanvullend camerawerk voor verschillende films van Herzog. Camera operator voor Laszlo Kovacs bij Easy Rider (Dennis Hopper, 1969).

06 april 2013

Bigas Luna

67, La Riera de Gaia (prov. Tarragona), 6 april, kanker

 

Catalaans regisseur en scenarioschrijver, voluit José Juan (of: Josep Joan) Bigas Luna. Auteur van groteske kluchten over de mythen van de mediterrane mannelijkheid. Zou internationaal vooral bekend worden als ontdekker van de acteurs Javier Bardem en Penélope Cruz, die hij hoofdrollen gaf in de enige twee van zijn films die de Nederlandse bioscoop haalden, respectievelijk Huevos de oro/Macho (1993) en Jamón, jamón (Zilveren Leeuw Venetië; 1992).

Ook de incest in Las edades de Lulú (1990) en de borstenobsessie in La teta y la luna (scenarioprijs Venetië; 1994) waren opmerkelijk, al werd de narcistische en barokke spotlust van Bigas Luna in noordelijker streken zelden gewaardeerd.

Debuteerde na enkele korte films in 1978 met Tatuaje. Voorts schreef en regisseerde hij Bilbao (1978), Caniche (1979), Renacida/Reborn (met Dennis Hopper; 1981), Lola (met Angela Molina; 1985), Angustia (1987), een episode in Lumière et Cie. (1995), Bámbola (met Anita Ekberg; 1996), de Franse coproductie La femme de chambre du Titanic (Goya beste scenario; 1997), Volavérunt (met Cruz; 1999), Yo soy la Juani (2006) en Di Di Hollywood (2010). Alleen Son de mar/Sound of the Sea (2001) werd geschreven door Rafael Azcona. Naast zijn eigen films tekende Bigas Luna ook voor het scenario van Mater amitisima (José Antonio Salgot, 1979). Jurylid in Venetië (2006).

05 april 2013

Régina Bianchi

92, Rome, 5 april, doodsoorzaak onbekend

 

Italiaans actrice, geboren in Apulië uit Franse ouders als Régina d’Antigny. Vooral toneelspeelster in het Napolitaanse theater. Debuteerde in film op haar 17de in Angélica/Rosa di sangue (Jean Choux, 1939). Voorts onder meer in Il ponte di vetro/De glazen brug (Goffredo Alessandrini, 1940), Dopo divorzieremo (Nunzio Malasomma, 1940), I due Foscari (Enrico Fulchignoni, 1942), Un giorno da leoni (Nanni Loy, 1961), Il giudizio universale (Vittorio de Sica, 1961),  I giorni contati/De dagen zijn geteld (Elio Petri, 1962), Una storia milanese (Eriprando Visconti, 1962), Le quattro giornate di Napoli (top-billed; Loy, 1962), Spara forte, più forte, non capisco (Eduardo De Filippo, 1966), als Anna in de tv-serie Jesus of Nazareth (Franco Zeffirelli, 1977), Stangata napoletana (Vittorio Caprioli, 1983), als de moeder van Pirandello in Kaos (Paolo en Vittorio Taviani, 1984), Il giudice ragazzino/The Boy Judge (Alessandro Di Robilant, 1994), L’ours en peluche (Jacques Deray, 1994), Camerieri (Leone Pompucci, 1995), E adesso sesso/And Now Sex (Carlo Vanzina, 2001) en Ci sta un francese, un inglese e un napoletano (Eduardo Tartaglia, 2008). Had twee kinderen van haar partner, regisseur Alessandrini, de ex-man van Anna Magnani.

04 april 2013

Roger Ebert

70, Chicago, 4 april, kanker

 

Amerikaans filmcriticus en gelegenheidsscenarist. Zonder twijfel de hoogst gewaardeerde en vermoedelijk de meest gelezen filmrecensent van de wereld, sinds 1967 verbonden aan Chicago Sun-Times, maar ook publicerend op zijn eigen website en over veel meer dan film op Twitter (ruim 843.000 volgers). Onderscheidde zich door zijn trefzekere en scherpe taalgebruik en geprofileerde smaak, die zowel kunstzinnige als publieksfilms op eigen merites beoordeelde. Was een held van de cinefiel en van de gewone filmconsument, ook door het succes van het televisieprogramma At the Movies with Gene Siskel & Roger Ebert (1982-99), waarin het duo critici met een duim omhoog of omlaag elke besproken film uiteindelijk van een zeer begrijpelijk predicaat voorzag.

Ebert was ook de eerste filmcriticus die voor zijn werk een Pulitzerprijs ontving (2003). Na een operatie wegens speekselklierkanker kon hij niet meer spreken, maar bleef films kijken, festivals bezoeken en vooral als een bezetene publiceren, mede dankzij een hechte samenwerking met zijn vrouw Chaz Hammelsmith. Tot Eberts ongelooflijk rake voorspellingen behoren die over een grote politieke toekomst voor de jonge senator van Illinois Barack Obama (2004) en de Oscar voor beste film voor Argo (Ben Affleck, 2012) in september vorig jaar, direct na de eerste vertoningen in Toronto.

Ebert was de coauteur van enkele scenario’s van films van zijn goede vriend Russ Meyer: Beyond the Valley of the Dolls (1970), Up! (pseudoniem Reinhold Timme; 1976) en Beneath the Valley of the Ultra-Vixens (pseudoniem R. Hyde; 1979).