Filmkenner Hans Beerekamp verzamelt op deze site informatie over mensen die alleen nog te bewonderen zijn door hun bijdrage aan het eeuwige filmscherm.
Amerikaans scenarioschrijver,
televisieproducent, documentairemaker en drugsactivist. Een van de oprichters
van het documentairecollectief uit Chicago dat onder de naam Film Group politieke
documentaires maakte als The Murder of
Fred Hampton (Howard Alk, 1971). Oscarnominatie voor het originele script
van de antikernernergiefilm The China
Syndrome (James Bridges, 1979), samen met Bridges en T. S. Cook.
Schreef
ook mee aan de intelligente actiefilm Code
of Silence (met Chuck Norris; Andrew Davis, 1985) en de door hemzelf
geregisseerde buitenaardse thriller Wavelength
(Gray, 1983). Regisseerde, schreef en produceerde afleveringen van de
tv-series Starman (1986-87) en Star Trek: The Next Generation (1988-89),
alsmede enkele documentaires, zoals American
Revolution 2 (samen met Alk, 1969) over de Black Panthers op de
Democratische Conventie van 1968 in Chicago. De beelden die Gray daar draaide
duiken in vele documentaires op, bijvoorbeeld Millhouse (Emile De Antonio, 1971). Second unitregisseur van The Fugitive (Davis, 1993). Cameo in Chain Reaction (Davis, 1996). Activist
voor het vrijgeven van drugs, auteur van het boek Drug Crazy: How We Got into This Mess and How We Can Get Out (1998).
Argentijns scenariste en journaliste. Oscarnominatie voor haar originele, samen met de
regisseur geschreven scenario voor La
historia oficial (Luis Puenzo, 1985). De film over de illegale adoptie van
kinderen van vermisten door vrienden van het Videla-regime, won wel als eerste
Argentijnse productie de Oscar voor beste buitenlandse film.
De eerste keer dat
een Argentijnse film in die categorie genomineerd werd was Bortnik ook al de
(debuterende) scenarist: La tregua/The
Truce (naar een roman van Mario Benedetti; Sergio Renán, 1974). Andere
films van haar hand die internationale bekendheid verwierven waren La isla (Alejandro Doria, 1979), Volver (David Lipszyc, 1983), Pobre mariposa (competitie Cannes; Raúl
de la Torre, 1986), het Engelstalige Old
Gringo (naar Carlos Fuentes; Puenzo, 1989), Tango feroz: la leyenda de Tanguito (Marcelo Piñeyro, 1993), Caballos salvajes (Piñeyro, 1995) en Cenizas del paraíso
(Piñeyro, 1997).
91, Neuphle-le-Château (dep.
Yvelines), 26? april, doodsoorzaak onbekend
Oorspronkelijk Canadees filmactrice en zangeres, eigenlijk Edna Mae
Durbin. Een van de eerste grote tienersterren, die in de jaren dertig de
Universal-studio van een naderend faillissement redde door, het succes van een
reeks rond haar heen gedrapeerde muzikale komedies., geproduceerd door Joe
Pasternak. Haar foto hing bij Anne Frank aan de muur van het achterhuis en
vertederde ook premier Winston Churchill en ontving post van onder veel meer
Benito Mussolini en Satyajit Ray. Geboren in Winnipeg, opgegroeid in
Californië, werd de 14-jarige Durbin door MGM gecast in de korte film Every Sunday (Felix E. Feist, 1936),
tegenover een andere nieuwkomer, Judy Garland.
De studio koos ervoor om met
Garland verder in zee te gaan, Universal pikte de sopraan Durbin op. Daar
debuteerde ze als een van de drie zusjes in Three
Smart Girls/Drie gewiekste meisjes (Henry Koster, 1936) en was voor het
eerst top-billed tegenover dirigent Leopold Stokowski in de wereldhit One Hundred Men and One Girl/Honder mannen
en een meisje (Koster, 1937). In de jaren die volgden werd Durbin een van
de best betaalde sterren van Hollywood en won in 1939 samen met Mickey Rooney
een speciale Oscar voor het personifiëren van de geest van de jeugd. Haar films
waren Mad about Music/De wildzang (Norman
Taurog, 1938), That Certain Age (Edward
Ludwig, 1938), het vervolg Three Smart
Girls Grow Up/Drie gewiekste schatjes worden groot (Koster, 1939),
First Love/Eerste liefde (Koster, 1939),
It’s a Date (William A. Seiter, 1940),
Spring Parade (Koster, 1940), Nice Girl?/Alleen voor u (Seiter, 1941),
It Started with Eve/Het begon met Eva (Koster,
1941), The Amazing Mrs. Holliday (Bruce
Manning, 1943), Hers to Hold (Frank
Ryan, 1943),
His Butler’s Sister/De
zuster van de huisknecht (Frank Borzage, 1943), in de dubbele hoofdrol van Christmas Holiday (Frank Borzage, 1944)en
Can’t Help Singing (Ryan, 1944).
Vanaf de komische film noir Lady on a
Train (Charles David, 1945) werden Durbins rollen volwassener en minder
succesvol: Beacause of Him (Richard
Wallace, 1946), het door Preston Sturges geschreven I’ll Be Yours (Seiter, 1947), Something
in the Wind/Een lied in de wind (Irving Pichel, 1947), Up in Central Park (Seiter, 1948) en For the Love of Mary (Frederick De Cordova, 1948).
Teleurgesteld
trok Durbin zich geheel terug uit de openbaarheid en gaf nauwelijks meer ooit
een interview. Wel schreef ze in de jaren 70 een bittere brief aan haar
bewonderaar, de filmhistoricus William K. Everson, waarin ze stelde dat het
voor haar gecreëerde personage niet leek op haarzelf of iemand anders van haar
leeftijd die ze kende, en dat de films vooral bedoeld waren om de generatie van
haar ouders te verzoenen met die van haar. Weduwe van de Franse regisseur David.
Amerikaans actrice en dramadocente, verbonden aan de Actors Studio.
Vooral actief in het theater, zowel Broadway als Off-Broadway, en op televisie.
Enkele bescheiden filmrollen: The
Hospital (Arthur Hiller, 1971), The
Gambler (Karel Reisz, 1974), Last
Embrace (Jonathan Demme, 1979), Paternity
(David Steinberg, 1981), Ghost Story (John
Irvin, 1981), Love & Money (James
Toback, 1982), The Entity (Sidney J.
Furie, 1982), als de moeder van Ellen Barkin in Sea of Love (Harold Becker, 1989), als commissaris Annabel Brumford
in The Naked Gun 21/2: The Smell of Fear (David
Zucker, 1991), Whispers in the Dark (Christopher
Crowe, 1992), The Good Son (Joseph
Ruben, 1993) en als rechter in Losing
Isaiah (Stephen Gyllenhaal, 1995).
Italiaans actrice, soms optredend als Anna
Vivaldi. In Trentino geboren toneelspeelster bij regisseurs als Vittorio
Gassman en Giorgio Strehler. Internationaal vooral bekend door haar rol van de
prostituee in Viaggio in Italia (tegenover
Ingrid Bergman; Roberto Rossellini, 1954). Ook in films als Giorno di nozze (Raffaello Matarazzo,
1942), Il birichino di papà (Matarazzo,
1943), Malìa (top-billed; Giuseppe
Amato, 1946), Paranoia (Umberto
Lenzi, 1970), Cadaveri eccellenti (Francesco
Rosi, 1976), A Matter of Time/Nina (Vincente
Minnelli, 1976), No Problem (Vincenzo
Salemme, 2008) en in Magnifica presenza (Ferzan
Özpetek, 2012). Ook stemactrice, die bijvoorbeeld Greta Garbo en Anne Bancroft
doubleerde, maar ook de Griekse Yvonne Sanson in Catene/Moederleugen (Matarazzo, 1949) en de Engels-Oostenrijkse
Tamara Lees in Vita da cani (Mario
Monicelli en Steno, 1950). Gescheiden van schrijver Vitaliano Brancati, lange
relatie met regisseur en acteur Giorgio Albertazzi.
Amerikaans actrice en danseres, geboren als
Virginia Gorski. Vooral bekend geworden als Liza, een van de Seven Brides for Seven Brothers (Stenley
Donen, 1954) en als Babs, tegenover Audrey Hepburn in Funny Face (Donen, 1957). Aanvankelijk onder contract bij Warner
Bros. Filmdebuut als danseres in het nummer I
Only Have Eyes for You in de Doris Day-film Tea for Two (David Butler, 1950). Daarna tegenover Joan Crawford in
de romantische komedie Goodbye, My Fancy (Vincent
Sherman, 1951), een cameo in Starlift (Roy
Del Ruth, 1951), als danssoliste in de musical Painting the Clouds with Sunshine (Butler, 1951), in de second leads
van de musical About Face (Del Ruth,
1952) en de komedie Stop You’re Killing
Me (Del Ruth, 1952, in She’s Back on
Broadway (Gordon Douglas, 1953) en voor MGM in de musical Athena (Richard Thorpe, 1954).
Top-billed in de korte film Once upon
a Honeymoon (Gower Champion, 1956). Ten slotte in de western I Killed Wild Bill Hickok (Richard Talmadge,
1956) en een aantal tv-series.
Deense actrice, zangeres en
televisiepresentator, eigenlijk Vivienne Bak. Bakkersdochter trad reeds als
gymnasiaste in jazzkelders op. Rolletjes onder eigen naam Vivi Bak in enkele
Deense filmkomedies: Krudt og klunker (Annelise
Hovmand, 1958), Seksdagesløbet (Jørgen Roos, 1958), Pigen og vandpytten (Bent Christensen, 1958), Soldaterkammerater rykker ud (Sven Methling, 1959) en de hoofdrol
in Pigen i søgelyset/The Girl in the Spotlight (Christensen en Anker Sørensen, 1959).
Had inmiddels tegenover Hans-Joachim Kulenkampff in de
eerste van een reeks Duitse Schlagerfilms gespeeld: Immer die Mädchen (Fritz Rémond Jr., 1959). Werd snel een van de grote
sterren in dit populaire genre: Gitarren
klingen leise durch die Nacht (Hans Deppe, 1960), Schlagerparade (tegenover Rex Gildo; Franz Marischka, 1960), Kriminaltango (tegenover Peter
Alexander; Géza von Cziffra, 1960), Schlager-Raketen
(Erik Ode, 1960), Wir wollen niemals
auseinandergehen (Harald Reinl, 1960), Die
Abenteuer des Grafen Bobby (met Alexander; Von Cziffra, 1961), Schlagerparade 1961 (Marischka, 1961), …und du, mein Schatz, bleibst hier (top-billed;
Franz Antel, 1961), Am Sonntag will mein
Süsser mit mir segeln gehen (top-billed; Marischka, 1961),
een cameo in Unsere tollen Tanten (Rolf Olsen, 1961),
So liebt und küsst man in Tirol (Marischka,
1961), een cameo in Im schwarzen Rößl (Antel, 1961), de komedie Der
verkaufte Großvater (Hans Albin, 1962), Verrückt und zugenäht (top-billed tegenover Peter Kraus en Siv
Malmkvist; Olsen, 1962), Wenn die Musik
spielt am Wörthersee (top-billed; Hans Grimm, 1962),
de komedie Die Post geht ab (top-billed; Helmuth M.
Backhaus, 1962),
Unsere tollen Nichten (Olsen,
1963), het Deense Dronningens vagtmester (Johan
Jacobsen, 1963), Das Rätsel der roten
Quaste (top-billed; Hubert Frank, 1963), …denn die Musik und die Liebe in Tirol (Werner Jacobs, 1963), de
Brits-Duitse avonturenfilm Death Drums
along the River/Todestrommeln am großen Fluß(naar Edgar Wallace; Lawrence
Huntington, 1963), Holiday in St. Tropez (top-billed;
Ernst Hofbauer, 1964), de paella-spaghetti-zuurkoolwestern Le pistole non discutono/Die letzten Zwei vom Rio Bravo/Bullets Don’t
Lie (Mario Caiano, 1964), de Italiaanse komedie Amore all’Italiana (Steno, 1965), Ein Ferienbett mit 100 PS (top-billed; Wolfgang Becker, 1965), het
Britse Mozambique (tegenover
Hildegard Knef en Steve Cochran; Robert Lynn, 1965), Tausend Takte Übermut (top-billed tegenover Gildo; Hofbauer, 1965),
Komm mit zur blauen Adria (Lothar Gündisch,
1966), , het Italiaans-Duitse Upperseven,
l’uomo da uccidere/Der Mann mit den tausend Masken (Alberto De Martino,
1966), de Italiaans-Spaans-Liechtensteinse muzikale western over een
songfestival in het Amerikaanse dorp Europa Por
un puñado de canciones/Europa canta/Laß die Finger von der Puppe (top-billed; José Luis Merino, 1966), de Tsjechoslowaaks-Oostenrijkse
komedie Dymky/Pfeifen, Betten,
Turteltauben/The Pipes (Vojtech Jasny, 1966), Ski Fever/Liebesspiel im Schnee (Curt Siodmak, 1966), de Spaanse avonturenfilm
Con la muerte a la espalda/Operation
Taifun (Alfonso Balcázar, 1967), het Deense Elsk din næste!/Bemin je naaste… maar vergeet je vrouw niet (Egil Kolstø, 1967), Herrliche Zeiten im Spessart (Kurt
Hoffmann, 1967),
het Deense Onkel Joakims
hemmelighed (Carl Ottosen, 1967), het Engelse Assignment K (Val Guest, 1968), een cameo in Otto ist auf Frauen scharf (Antel, 1968), het Deense Det er så synd for farmand/What a Pity for Daddy (Ebbe Langberg, 1968), April –
April (Peter Wortmann, 1969) en Ein
Tag ist schöner als der andere (top-billed; Hoffmann, 1969). Voor zover bekend maakte Bach 1 Scopitone, Das süssen Leben (1962).
Merkwaardigerwijs had Bach maar één grote platenhit, het duet Hey Vivi, Hey Gerhard (met Gerhard
Wendlandt; 1964), de Duitse versie van Hey
Paula. Getrouwd met de Oostenrjkse acteur Dietmar Schönherr, met wie ze ook
samen televisieprogramma’s presenteerde.
Afro-Amerikaans folkzanger, gitarist,
componist en acteur, voluit Richard Pierce Havens. Openingsnummer van het
Woodstock-festival, ook in de documentaire Woodstock
(Michael Wadleigh, 1970). Zijn geïmproviseerde versie van de traditionele
spiritual Motherless Child werd
bekend onder de titel Freedom en werd
ook op de soundtrack van andere films gebruikt, zoals Django Unchained (Quentin Tarantino, 2012). Schreef de muziek voor
de boksdocumentaire The Fighters (Rick
Baxter en William Greaves, 1974). Als acteur te zien in enkele films: als
Othello in Catch My Soul (top-billed;
Patrick McGoohan, 1974), Greased
Lightning (Michael Schultz, 1977), The
Boss’ Son (Bobby Roth, 1978), tegenover Bob Dylan in Hearts of Fire (Richard Marquand, 1987), Street Hunter (John A. Gallagher, 1990) en als Old Man Arvin in de
Dylan-film I’m Not There (Todd
Haynes, 2007).
Frans componist en pianist. In Bordeau geboren zoon van een harpiste, schreef
opera’s, balletten, symfonische en kamermuziek, maar ook de originele soundtrack
voor enkele films: Le père de
Mademoiselle (Marcel l’Herbier, 1953), Term
of Trial (Peter Glenville, 1962) en Adolphe
ou l’âge tendre (naar de roman van Benjamin
Constant; Bernard Toublanc-Michel, 1968). Ook muziek voor de korte films Le métier de danseur (Jacques Baratier,
1953) en Auditorium (Michel Drach,
1958), de tv-film La double inconstance (naar
Marivaux; Jean-Marie Coldefy, 1964) en de tv-serie Bel ami (naar De Maupassant; Pierre Cardinal, 1983).
Amerikaans acteur en fotograaf. Gescheiden van
fotografe Diane Nemorov, die onder de naam Diane Arbus cultstatus verwierf als
chroniqueur van de zelfkant, maar daarvoor met haar toenmalige echtgenoot een
bedrijf in modefotografie leidde. Als acteur werd Arbus vooral bekend door zijn
vaste rol van psychiater Sidney Freeman in de tv-serie M*A*S*H (1973-83). Naast veel ander tv-werk ook in films: als
dokter in Hey, Let’s Twist! (Greg
Garrison, 1961), de satire Putney Swope (Robert
Downey Sr., 1969), The Christian Licorice
Store (James Frawley, 1971), Cisco
Pike (Bill L. Norton, 1972), Greaser’s
Palace (Downey, 1972), The Young
Nurses (Clint Kimbrough, 1973), tegenover Pam Grier in Coffy (Jack Hill, 1973), als dronken matroos in Cinderella Liberty (Mark Rydell, 1973),
als arts in Law and Disorder (Ivan
Passer, 1974), als de regisseur Gregory LaCava in W.C. Fields and Me (Arthur Hiller, 1976), het oorspronkelijk voor
tv gemaakte Raid on Entebbe (Irvin
Kershner, 1976), Damien: Omen II (Don
Taylor, 1978), Americathon (Neal
Israel, 1979), The Electric Horseman (Sydney
Pollack, 1979), The Last Married Couple
in America (Gilbert Cates, 1980), Gangster
Wars (Richard C. Sarafian, 1981), Volunteers
(Nicholas Meyer, 1985), Crossroads (Walter
Hill, 1986), From the Hip (Bob Clark,
1987), Too Much Sun (top-billed;
Downey, 1990), Josh and S.A.M. (Billy
Weber, 1993) en als Vader Tijd in Making
Contact (top-billed; Molly Smith, 1999).
Zwitsers regisseur, vooralvan documentaires. Geboren als
Jacqueline Reber, echtgenote van architect Richard Veuve. Werd in 1955 assistent van Jean Rouch
in het Parijse Musée de l’Homme
en werkte ook samen met direct cinema-pionier Richard Leacock
(1972-73). Maakte aanvankelijk vooral etnografische documentaires, soms samen
met haar landgenoot Yves Yersin (Le panier à viande, 1966).
Schreef voor de Belgische visueel antropoloog Luc de Heusch
mee aan het scenario voor zijn documentaire over René Magritte
(Magritteou la leçon des choses, 1960).
Voorts regisseerde Veuve korte documentaires als Les lettres de Stalingrad (1972), en Swiss Graffiti (samen met animator
Monique Renault, 1975) en de lange documentaires La mort du grand-pèreoulesommeil du juste(1978), Chroniquepaysanne en Gruyère (1990),
het meer dan vijf uur
durende Le film du cinéna
suisse (1991), Journal de Rivesaltes 1941-1942 (1997), Chroniquevigneronne(1999). Delphine Seyrig, portraitd’unecomète(2000), La nébuleuse du
coeur (2006) en Vibrato (2012).
Enkele fictiefilms, zoals het korte Susan
(1975), het door Eric de Kuyper geschreven Partir sans laisser d’adresse(1982), de
televisiefilm L’évanouie(met Stéphane Audran
en Daniel Gélin; 1994) en C’était hier (2010). Speelde een kleine rol in de Belgisch-Nederlandse
speelfilm A Strange
Love Affair(De Kuyper en Paul Verstraten, 1985).
Oorspronkelijk Amerikaans bijrolacteur, sinds
1974 in Engeland. Onder meer in Stardust (Michael
Apted, 1974), Rollerball (Norman
Jewison, 1974), als generaal Motti in Star
Wars IV: A New Hope/Star Wars (George Lucas, 1977), The People That Time Forgot (Kevin Connor, 1977), Valentino (Ken Russell, 1977), Silver Dream Racer (David Wickes, 1980),
Superman II (Richard Lester, 1980), Octopussy (John Glen, 1983) en Who Framed Roger Rabbit (Robert
Zemeckis, 1988). Ook schrijver van tv-series en non-fictie-programma’s. Getrouwd
geweest met actrice Sarah Douglas.
86,
Washington DC, 14 april, doodsoorzaak onbekend
Amerikaans actrice. Zou vooral de geschiedenis
ingaan als de vijf jaar oudere vriendin van James Dean (1951-54), met wie hij
samen de Actors Studio volgde. Ze vertelt daarover in de documentaire The James Dean Story (Robert Altman en
George W. George, 1957). Haar latere acteerloopbaan zou zich vooral op
televisie concentreren, met enkele uitzonderingen: Vice Squad (Arnold Laven, 1953), Man
Crazy (Irving Lerner, 1953), Panama Sal(William Witney,
1957), Macabre (William Castle, 1958) en Magnum
Force (Ted Post, 1973). In de tv-film James
Dean (Robert Butler, 1976) speelde White de secretaresse van Deans agent,
net zoals toen ze hem in werkelijkheid leerde kennen. Publiceerde tot op hoge
leeftijd een politieke nieuwsbrief in haar geboorte- en woonplaats Washington.
Japans acteur, pseudoniem van Masao Sato. Ontleende acteursnaam aan het personage van een
journalist, dat hij speelde in zijn eerste, voor beste debuutrol bekroonde
film, Zemma(KeisukeKinoshita, 1951). De enige film die Mikuni
zelf regisseerde, Shinran: Shiroimichi/Shinran: PathtoPurity(1987) won in Cannes de Juryprijs (ex aequo met SouleymaneCissé’sYeelen). Aanvankelijk vooral in kostuumfilms van Shochiku, daarna breed inzetbare steracteur. Speelde onder
veel meer in films als Shonenki/A Record of Youth(Kinoshita, 1951), Umi no hanabi/Firework
over the Sea (Kinoshita, 1951), Honjitsukyushin(MinoruShibuya, 1952), Sengokuburai/SwordforHire(top-billed; HiroshiInagaki, 1952), Fufu/HusbandandWife(MikioNaruse, 1953), Tsuma/Wife(Naruse, 1953), MiyamotoMusashi/Master Swordsman(Inagaki, 1954), Biruma no tategoto/The Burmese Harp (Kon
Ichikawa, 1956),
Yoru no tsuzumi/Night
Drum (top-billed; TadashiImai, 1958), Kyo mo matakakutearinan/ThusAnother Day (Kinoshita,
1959), Shiiku/The Catch (top-billed;
NagisaOshima, 1961), Amakusashirotokisada/The Revolt(Oshima, 1962), Hakai/The BrokenCommandments(Ichikawa, 1962), Seppuku/Harakiri (MasakiKobayashi, 1962),
Osho (Daisuke Ito, 1962), Okamitobutatoningen/Wolves, Pigsand Men (KinjiFukasaku, 1964), Kaidan/Kwaidan(Kobayashi, 1964), KigaKaikyo/A Fugitivefrom the Past (top-billed; TomuUchida, 1965), Shokei no shima/Punishment Island (MasahiroShinoda, 1966), Zatoichiroyaburi/Zatoichi the Outlaw (SatsuoYamamoto, 1967), Kamigami no fukakiyokubo/ProfoundDesire of the Gods (top-billed;
ShoheiImamura, 1968), Shinsengumi/Band of Assassins(TadashiSawashima,
1969), Zatoichigoyo-tabi/Zatoichi at Large (KazuoMori, 1972), Kaigenrei/Coup d’etat(top-billed; YoshishigeYoshida, 1973),
Inugami-ke no ichizoku/The Inugami Family (Ichikawa,
1976), als de katholieke visser en vader van de moordenaar in Fukushusuruwa ware niari/Vengeance Is Mine (Imamura,
1979), Mikan no taikyoku/The
Go Masters (Ji-shunDuan
en Junya Sato, 1982), Ningen no yakusoku/A Promise(top-billed; Yoshida,
1986), Marusa no onna 2/A TaxingWoman 2 (JuzoItami, 1988), Arashi ga oka/Wuthering Heights (Yoshida,
1988), in de titelrol van de theemeesterRikyu(HiroshiTeshigahara, 1989), Musuko/My Sons(top-billed; YojiYamada, 1991), Go-hime/Basara(Teshigahara, 1992), Daibyonin/The Last Dance (top-billed;
Itami, 1993), en Ikitai/Will to Live (top-billed;
KanetoShindo, 1999). Na
het succes van de hengelaarskomedie Tsuribakinisshi/Free and Easy (TomioKuriyama, 1988) trad Mikuni in minstens 19 vervolgfilms weer op als
gepensioneerde directeur van een onderneming. Vader van acteur Koichi Sato.
51, St.
Petersburg Beach FL, 12 april, complicaties van diabetes
Amerikaans scenarioschrijver en
bioscoopexploitant. Eigenaar en programmeur van het Beach Theater in St.
Petersburg Beach FL zette zijn kennis van en liefde voor populaire cultuur ook in als scenarist van films als Cliffhanger (Renny Harlin, 1993), de
Bond-film GoldenEye (Martin Campbell,
1995), Hulk (Ang Lee, 2003), The Punisher (Jonathan Hensleigh, 2004)
en Fanatastic Four (Tim Story, 2005).
Zou officieus ook hebben bijgedragen aan het script van een andere Bond-film, The World Is Not Enough (Michael Apted,
1999).
Amerikaans komiek, televisiemaker en acteur.
Vroege stand-up komiek wiens humor vaak een enigszins wanhopige indruk maakte,
mede doordat hij openlijk sprak over zijn depressies en bipolariteit. Maakte
talloze grammofoonplaten en televisieprogramma’s, onder meer als gastacteur in
het laatste seizoen van MorkandMindy(1981-82), als ‘kind’ van Robin Williams, een van
zijn grootste bewonderaars. Filmdebuut tegenover tal van andere klassieke
komieken in It’s a Mad MadMadMad
World (Stanley Kramer, 1963). Ook in een dubbelrol in The LovedOne(Tony
Richardson, 1965),
in The Russians Are Coming
The Russians Are Coming(Norman
Jewison, 1965), Penelope
(Arthur Hiller, 1966), in een dubbelrol van
politiebrigadier en zijn moeder in Eight on the Lam (tegenover
Bob Hope; George Marshall, 1967), als generaal in Viva Max (Jerry Paris, 1969), The Fish ThatSaved Pittsburgh (Gilbert Moses, 1969), Moon over Parador(Paul
Mazursky, 1988), The
Flintstones(Brian Levant, 1994), The Shadow(Russell
Mulcahy, 1994) en The
Adventures of Rocky & Bullwinkle(Des McAnuff, 2000). Ook vaak stemacteur,
bijvoorbeeld in The Smurfs(RajaGosnell, 2011).
Amerikaanse tienerster en
televisiepresentator. Werd als 12-jarige door Walt Disney persoonlijk
geselecteerd om auditie te doen voor de tv-show The Mickey Mouse Club (1955-57) en groeide daar snel uit tot de
populairste van de 24 zogeheten ‘Mousketeers’,
gezonde Amerikaanse kinderen met twee zwarte Mickey-oren op het hoofd.
Trad
daarna op in meer Disney-producties, waaronder de speelfilms The Shaggy Dog (Charles
Barton, 1959) en Babes in Toyland(Jack
Donohue, 1961). Werd in die tijd romantisch in
verband gebracht met de Canadese tienerzanger Paul Anka,
die met haar in gedachten de nummers Puppy
Love en Put Your
Head on My Shoulderzou hebben geschreven. Toen
American International Pictures haar benaderde voor een aantal zogeheten ‘beach party’-films, tegenover het nieuwe idool FrankieAvalon, gaf Disney tot
haar verbazing toestemming. Voorwaarde was wel dat Funicello
uitsluitend eendelige badpakken zou dragen en dat haar navel onder geen beding
zichtbaar mocht worden. Die eis bleek al snel onhoudbaar. De films waren een
groot succes en vormen nog steeds cultfavorieten: Beach Party (William Asher, 1963), Muscle Beach Party (Asher,
1964), Bikini Beach (Asher, 1964), Pajama Party (Don Weis, 1964), Beach
Blanket Bingo (Asher, 1965) en How to Stuff a
Wild Bikini (top-billed; Asher,
1965).
Overige films: The Misadventures of Merlin Jones (voor
Disney; Robert Stevenson, 1964), The Monkey’sUncle(voor Disney;
Stevenson, 1965), cameo’s in Ski Party (Alan
Rafkin, 1965) en Dr.
Goldfootand the Bikini
Machine (Norman Taurog, 1965), Fireball 500 (Asher,
1966), ThunderAlley(top-billed; Richard Rush, 1967),
tegenover the Monkees in Head (Bob
Rafelson, 1968) en voor een curieuze reünie met Avalon in Back to the Beach (LyndallHobbs, 1987).
Trouwde met Anka’s
agent Jack Gilardi en daarna met renpaardenfokker Glen Holt. Was lang de meest
prominente Amerikaanse MS-patiënt.
Hoofdpersoon van de waar gebeurde tv-film A
Dream Is a WishYourHeartMakes: The Annette Funicello Story (BillCorcoran, 1995), waarin haar personage wordt gespeeld door
Eve La Rue.
Spaans actrice en zangeres, pseudoniem van
Maria Antonia AlejandraVincentaIsadorasElpidiaAbadFernández. Oogverblindende
ster van achtereenvolgens Spaanse kostuumfilms, Mexicaanse melodrama’s,
Hollywoodwesterns en Spaanse operettefilms. Over die laatste periode, vanaf de superhitEl últimocuplé(Juan de Orduña,
1957), schreef criticus Diego Galán (in Spanish Cinema 1896-1983): ‘’De cuplésof revueliedjes die ze zong gingen over
ondeugende liefdesgeschiedenissen met ingenieuze dubbelzinnigheden, die geen
moderne liedjesschrijver evenaren kon. Het bezorgde Montiel
een soort exhibitionisme, een gulle en briljante erotiek, die van haar de
eerste vrouw in de Spaanse cinema maakte met een seksuele potentie, die altijd
bestraft werd. (…) Ze was geen goed actrice, en geen betere zangeres, maar
wekte de belangstelling van verschillende soorten publiek, met haar nieuwe,
erotische toets.’’
Boerendochter uit La Mancha
werd winnares van een schoonheidswedstrijd en een filmcontract bij de
toonaangevende studio Cifesa. Debuteerde onder de
naam María Alexandra in een kleine rol in Te quiero para mi (LadislaoVajda, 1944), gevolgd
door een eerste sterrol onder de naam Montiel in Empezó en boda(RafaelloMatarazzo, 1944) en onder meer Don Quijote de la Mancha(Rafael Gil, 1947) en als een Moorse prinses (tegenover Fernando Rey als Filips de Schone) in de internationale hit Locura de amor/Love Crazy (De Orduña,
1948).
In 1950 vertrekt ze naar Mexico en debuteert daar in Furiaroja(Steve Sekely
en VíctorUrruchúa, 1951),
vervolgens films tegenover Pedro Infante als Necesitodinero(Miguel Zacarías,
1952), AhívieneMartín Corona (Zacarías, 1952),
El enamorado(Zacarías, 1952) en Piel
canela(Juan José Ortega,
1953). Daarna als SaritaMontiel
in enkele Hollywoodfilms: tegenover Gary Cooper in Vera Cruz (Robert Aldrich, 1954), als
squaw tegenover CharlesBronson
in Run of the Arrow (Samuel Fuller, 1957) en tegenover Mario Lanza
in Serenade (1956), geregisseerd door
de 22 jaar oudere Anthony Mann, met wie ze kort getrouwd zou zijn (1957-61).
In haar
autobiografische boeken zou Montiel naast nog drie
echtgenoten onder meer James Dean (tijdens de opnamen van Giant, 1956), schrijver Ernest Hemingway,
acteur Maurice Ronet en regisseur Mario Camus als voormalige
minnaars aanwijzen. Na haar terugkeer naar Spanje werd El últimocupléde
grootste hit van eigen bodem tot dan toe. Het leidde tot een reeks vervolgfilms,
met en zonder Montiel. Haar bekendste muziekfilms
waren La violetera(Luis CésarAmadori,
1958), Pecado de amor/Zondige
liefde (Amadori, 1961), La bellaLola(AlfonsoBalcázar, 1962), Samba (Gil, 1965), La dama de Beirut (Vajda,
1965), Tuset Street (Jorge
Grau en Luis Marquina, 1968), Esamujer(Camus, 1969)
en Varietés(Juan Antonio Bardem,
1971), naast drama’s als Carmen la de
Ronda (TulioDemicheli,
1959), Mi último tango (Amadori,
1960), La reina
del Chantecler(Gil, 1962) en Noches de Casablanca/Casablanca, nidd’espions(Henri Decoin, 1963).
Laatste rol, als zichzelf, in de komedie Abrázame(Oscar Parra de Carizosa,
2011). De iconische waarde van Montiel op het
Iberisch schiereiland valt moeilijk te overschatten, mede dankzij haar latere,
zeer populaire televisieshows. Ook een idool van regisseur Pedro Almodóvar, die twee van haar liedjes gebruikte in La mala educación(2004).
Bijnaam: Saritisima, vaak afgebeeld met een dikke
Cubaanse sigaar in de mond.
Amerikaans gagwriter
en scenarioschrijver. Was nauw verbonden met de vroege carrière van zijn
schoolvriend Woody Allen, die getuige was op zijn
huwelijk. Zo schreef Rose (mee aan) de scenario’s van What’s Up, Tiger Lily? (Allen, 1966), Take
the Money and Run (Allen, 1969) en Bananas(Allen, 1971). Schreef ook voor de
tv-show The Wacky
World of Jonathan Winters (1972) en de films I Wonder Who’s Killing Her Now(Steven Hilliard Stern,
1975), Condorman (CharlesJarrott, 1981) en de door hemzelf geschreven
horrorpastiche Student Bodies(1981). Produceerde de film Milesto Go (2012) van zijn zoon, de acteur Quincy Rose.
Amerikaans documentairemaker, zowel van onafhankelijke, veelal de
tegencultuur betreffende films als van opdracht- en reclamefilms. De stelling
valt te verdedigen dat zijn Burden of Dreams(1982) over het maken van Fitzcarraldo(Werner Herzog, 1982) beter de gekte van
de onderneming (de oorlog tussen Herzog en
hoofdrolspeler Klaus Kinski, het over de bergen
trekken van een schip ten koste van mensenlevens) uitdrukt dan de film Fitzcarraldozelf. Vriendschap tussen Blank en Herzog was eerder zichtbaar in Werner HerzogEats
His Shoe(Blank, 1980), waarin de Duitse
regisseur zijn eigen schoen opeet, na het verliezen van een weddenschap met
collega Errol Morris, dat deze nooit zijn dierenbegraafplaatsfilm Gates of Heaven(1978)
af zou krijgen.
De schoen was gestoofd in veel knoflook, ook al omdat Blank in
die tijd een ode aan de stinkende roos maakte, Garlic Is As Good As Ten Mothers(1980). Blank, die zijn meeste films zelf draaide en produceerde,
debuteerde met de korte documentaire Dizzie
Gillespie(1965).
Voorts onder meer de korte
documentaires God RespectsUsWhen We Work, But LovesUsWhen We Dance (over een
love-in in San Francisco; 1968), The Sun’sGonnaShine(1969), Chicken Short (1969), het in Chicago bekroond The Blues accordin’
toLightnin’ Hopkins (1970),
Spend It All(1972),
A Well Spent
Life (over gitarist ManceLipscomb;
samen met Skip Gerson, 1972), Dry Wood (over de herkomst van zydeco; 1973) en Hot Pepper(over
CliftonChenier; 1973).
Eerste lange documentaire was het wegens een rechtenkwestie
weinig vertoonde A Poem
Is a Naked Person (over toetsenist Leon Russell;
1974). Voorts de middellange muziekfilms Chulasfronteras(over TexMex;
1976), Always forPleasure(over New Orleans;
1978) en In HeavenThere Is No Beer? (over de polka; 1984).
Ook de
concertfilm Ry Cooder
& The Moula Banda Rhythm
Aces: Let’s Have a Ball(1988)
mocht bijna nergens vertoond worden, dit keer omdat Cooder
het zelf niet wilde. Daarna ging Blank voort met etno-muzikale
verkenningen als J’aiété au bal (over
cajunmuziek; 1989), Yum, Yum, Yum! A Taste of Cajun andCreole Cooking (1990), Julie: Old Time Tales of the Blue Ridge(1991), My
Old Fiddle: A Visitwith Tommy Jarrell in the Blue Ridge(1995), The
Maestro: King of the Cowboy Artists(1995) en Swornto the Drum: A Tributeto Francisco Aguabella(1995). Enigszins atypisch waren Blanks late
lange documentaires Innocents Abroad(1991) die een groep Amerikaanse toeristen door
Europa volgt
en All in This Tea (2007)
over theeverzamelaar David Lee Hoffman. Deed soms het camerawerk voor
documentaires van zijn zoon Harrod Blank, zoals Wild Wheels(1992).
Draaide eveneens PotoandCabengo(Jean-Pierre Gorin,
1981) en deed aanvullend camerawerk voor verschillende films van Herzog. Camera operator voor Laszlo
Kovacs bij Easy Rider (Dennis Hopper,
1969).
67, La Riera de Gaia (prov. Tarragona),
6 april, kanker
Catalaans regisseur en scenarioschrijver, voluit José Juan (of: Josep Joan) Bigas Luna. Auteur
van groteske kluchten over de mythen van de mediterrane mannelijkheid. Zou
internationaal vooral bekend worden als ontdekker van de acteurs JavierBardem en Penélope Cruz, die hij hoofdrollen gaf in de enige twee van
zijn films die de Nederlandse bioscoop haalden, respectievelijk Huevos de oro/Macho (1993)
en Jamón, jamón (Zilveren
Leeuw Venetië; 1992).
Ook de incest in Las
edades de Lulú(1990)
en de borstenobsessie in La teta y la luna(scenarioprijs
Venetië; 1994) waren opmerkelijk, al werd de narcistische en barokke spotlust
van Bigas Luna in noordelijker streken zelden
gewaardeerd.
Debuteerde na enkele korte films in 1978 met Tatuaje. Voorts schreef en regisseerde hij Bilbao (1978), Caniche(1979), Renacida/Reborn(met
Dennis Hopper; 1981), Lola(met AngelaMolina; 1985), Angustia(1987),
een episode in Lumière et Cie. (1995), Bámbola(met Anita Ekberg; 1996), de Franse
coproductie La femme de chambre du Titanic(Goya beste scenario; 1997), Volavérunt(met Cruz; 1999), Yo soy la Juani(2006) en Di Di Hollywood (2010).
Alleen Son de mar/Sound of the Sea (2001)
werd geschreven door Rafael Azcona. Naast zijn eigen
films tekende Bigas Luna ook voor het scenario van Mater amitisima(José
Antonio Salgot, 1979). Jurylid in Venetië (2006).
Italiaans actrice, geboren in Apulië uit Franse ouders als Régina d’Antigny.
Vooral toneelspeelster in het Napolitaanse theater. Debuteerde in film op haar
17de in Angélica/Rosa di
sangue (Jean Choux, 1939). Voorts onder meer in Il ponte di vetro/De glazen brug (Goffredo Alessandrini, 1940), Dopo divorzieremo (Nunzio Malasomma,
1940), I due Foscari (Enrico
Fulchignoni, 1942), Un giorno da leoni (Nanni
Loy, 1961), Il giudizio universale (Vittorio
de Sica, 1961),I giorni contati/De dagen zijn geteld (Elio
Petri, 1962), Una storia milanese (Eriprando
Visconti, 1962), Le quattro giornate di
Napoli (top-billed; Loy, 1962), Spara
forte, più forte, non capisco (Eduardo De Filippo, 1966), als Anna in de
tv-serie Jesus of Nazareth (Franco
Zeffirelli, 1977), Stangata napoletana (Vittorio
Caprioli, 1983), als de moeder van Pirandello in Kaos (Paolo en Vittorio Taviani, 1984), Il giudice ragazzino/The Boy Judge (Alessandro Di Robilant, 1994), L’ours en peluche (Jacques Deray, 1994),
Camerieri (Leone Pompucci, 1995), E adesso sesso/And Now Sex (Carlo
Vanzina, 2001) en Ci sta un francese, un
inglese e un napoletano (Eduardo Tartaglia, 2008). Had twee kinderen van haar
partner, regisseur Alessandrini, de ex-man van Anna Magnani.
Amerikaans filmcriticus en gelegenheidsscenarist.
Zonder twijfel de hoogst gewaardeerde en vermoedelijk de meest gelezen
filmrecensent van de wereld, sinds 1967 verbonden aan Chicago Sun-Times, maar
ook publicerend op zijn eigen website en over veel meer dan film op Twitter (ruim 843.000 volgers). Onderscheidde zich door
zijn trefzekere en scherpe taalgebruik en geprofileerde smaak, die zowel
kunstzinnige als publieksfilms op eigen merites beoordeelde. Was een held van
de cinefiel en van de gewone filmconsument, ook door het succes van het
televisieprogramma At the Movies with Gene Siskel & Roger Ebert(1982-99), waarin het duo critici met een duim
omhoog of omlaag elke besproken film uiteindelijk van een zeer begrijpelijk
predicaat voorzag.
Ebert was ook de eerste
filmcriticus die voor zijn werk een Pulitzerprijs
ontving (2003). Na een operatie wegens speekselklierkanker kon hij niet meer
spreken, maar bleef films kijken, festivals bezoeken en vooral als een bezetene
publiceren, mede dankzij een hechte samenwerking met zijn vrouw ChazHammelsmith. Tot Eberts ongelooflijk rake voorspellingen behoren die over
een grote politieke toekomst voor de jonge senator van Illinois
Barack Obama (2004) en de Oscar voor beste film voor Argo (Ben Affleck, 2012) in september vorig jaar, direct na de
eerste vertoningen in Toronto.
Ebert was de coauteur van enkele scenario’s van films van zijn goede vriend Russ Meyer: Beyond
the Valley of the Dolls(1970),
Up! (pseudoniem ReinholdTimme; 1976) en Beneath the Valley of the Ultra-Vixens(pseudoniem R. Hyde; 1979).